Werkdruk jeugdbescherming - Hoofdinhoud
Jeugdbeschermers klagen over werkdruk. Er zijn te weinig jeugdbeschermers. En het aantal gezinnen dat hulp nodig heeft neemt niet af. Het valt niet mee om nieuwe mensen te vinden. Dat is niet per se een kwestie van geld. Soms zijn de juiste mensen er gewoon niet. Dat is een groot probleem.
Vandaag werd door de FNV in de Tweede Kamer een manifest aangeboden. Dit manifest ging over de problemen in de jeugdzorg. Naderhand sprak ik buiten met werkers uit het veld. Dat werd een mooi gesprek met gedreven mensen. Een van de onderwerpen was het gebrek aan personeel in de jeugdbescherming. Waar komt het vandaan en hoe lossen we het op?
Jeugdbeschermer is een mooi maar zwaar beroep. Met ouders in gesprek gaan over de veiligheid van kinderen is sowieso niet gemakkelijk. Neem daarbij de grote werkdruk, de enorme administratieve lasten en de veelheid aan mogelijke klachtenprocedures. Het is niet heel vreemd dat jeugdbeschermers relatief vaak zoeken naar ander werk. In alle sectoren is sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Bij de jeugdbescherming dus zeker ook.
De politiek vindt het heel belangrijk dat huiselijk geweld snel en doeltreffend opgepakt wordt. Daarom is er geld beschikbaar gesteld voor ‘Veilig Thuis’. Mensen die daar werken moeten verstand van veiligheid binnen gezinnen hebben. Als veilig Thuis meer personeel nodig heeft, is het niet zo gek dat ze ervaren jeugdbeschermers aannemen. Dat lost het ene probleem op. Maar maakt een ander probleem groter.
Ervaring is in ieder werk belangrijk. Net als een redelijke werkdruk en behapbare administratieve lasten. Dat is overal zo. Maar zeker in de jeugdbescherming. Dat het ten tijde van grote krapte op de arbeidsmarkt niet meevalt om nieuwe mensen aan te trekken is op zich niet zo vreemd. Maar bij die constatering kunnen we het niet laten. De vraag is wat we er aan kunnen doen. Volgende week bespreekt de Tweede Kamer in een wetgevingsoverleg het begrotingsonderdeel jeugd. Het onderwerp werkdruk en personeelstekort komt zeker aan de orde. Ik stel alvast schriftelijke vragen aan de minister. Ik ben benieuwd.