Tijd om banken en techgiganten aan de leiband van de politiek te leggen, in plaats van andersom - Hoofdinhoud
Surrealistisch was het. In de aanloop naar Prinsjesdag 2008 waren er tot op het laatst harde onderhandelingen over een kwart procent in de koopkrachtplaatjes. Tijdens de Algemene Beschouwingen, net na de val van Lehman Brothers, staarde ik met ongeloof naar mijn telefoon: negatieve rentes!? Het politieke steekspel over koopkracht en gebroken beloftes was plotsklaps achterhaald. Het ging niet meer over een kwart procent. De wereld was anders geworden. Maar hoe anders, dat kon niemand bevroeden.
Het werd een lijdensweg. De minister van financiën moest snel en gedurfd handelen en het parlement kon dat achteraf slechts goedkeuren. Zo werd het debat over de ‘redding’ van ABN Amro… geen debat. Met uitzondering van Rita ‘gekke Henkie’ Verdonk stemde het parlement met de redding in, zoals in China of Noord-Korea de partijleider werd gekozen: er was geen alternatief. De financiële markt had de parlementaire democratie buitenspel gezet. We zaten daar, in die blauwe zetels, voor de vorm: we konden alleen voor stemmen. Maar het applaus ontbrak.
De oververhitting in de financiële sector werd een uitslaande brand voor de gehele economie. De blusmiddelen, laat staan de brandgangen en brandweerwagens, ontbraken.
Het was niet mogelijk de aandeelhouders te laten betalen door ze te onteigenen; het was niet mogelijk om de schuldeisers te laten bijdragen door schuld af te schrijven; en het was niet mogelijk om de eerder uitgekeerde bonussen aan bankiers terug te vorderen. Mensen werden dubbel getroffen: niet alleen kwamen de klappen van de Grote Recessie het hardst terecht bij de middenklasse en het precariaat, maar ze kregen ook de rekening voor het redden van banken.
Het was even onafwendbaar als oneerlijk. Toen de rook was opgetrokken, was voor iedereen een ding duidelijk: ‘nie wieder’. Inderdaad, de in 2009 aangetreden Eurocommissaris Michel Barnier liet zich erop voorstaan tachtig wetsvoorstellen uit te brengen. Zo werd er begonnen aan een Bankenunie waardoor banken landen niet omver kunnen gooien en er kwam een ‘bail-in’ waardoor beleggers als eerste voor de rekening van een crisis opdraaien.
Uit- en afstel
Maar het vuur van ‘nie wieder’ is niet blijven branden. Sinds 2014 is er een onthutsend aantal voorstellen uit- en afgesteld: de Bankenunie is niet af; buffers van banken nog altijd te laag; de splitsing van too big to fail-banken naar Amerikaans voorbeeld is gestrand; de kredietbeoordelaars zijn nog steeds de drie Amerikaanse bedrijven van voor de crisis. Het recente witwasschandaal van ING laat daarbij zien dat aan de bedrijfsethiek en aan het toezicht nog steeds het nodige schort. Half werk is geen werk. Onder meer de Oeso, de club van rijke landen, stelt dan ook dat het bankenstelsel in de EU nog steeds zwak, zo niet ziek is.
Een vonk kan nog steeds een kettingreactie veroorzaken. U kunt raden wie daarvoor de rekening zal krijgen.
De financiële sector is dus te weinig opgeschoten, en de wereld verandert ondertussen wel en snel. Techbedrijven als Google en Apple staan te popelen om kerntaken van banken over te nemen. Als data de olie van de 21ste eeuw zijn, dan zijn de betalingsgegevens de Saudische olievelden van de toekomst.
Geen weet van potentiële impact
Het kan goed nieuws lijken: er is een alternatief voor de oude banken. Maar dat is het niet. De techgiganten worden gekenmerkt door monopoliemacht, verkregen door een combinatie van ruwe rekenkracht en een onstilbare honger naar data, en zijn vooralsnog ongrijpbaar voor nationale wet- en regelgevers. Ze weten zonder grote moeite een eerlijke bijdrage via winstbelasting te ontlopen en bieden nieuwe mogelijkheden om hun gebruikers en de politiek te manipuleren.
Vaak wordt geconcludeerd dat een nieuwe crisis niet te voorspellen is omdat we de oorzaak nog niet kennen. Maar de buitenproportionele macht van techgiganten lijkt me een goede kandidaat. Net als de falende banken in 2008 liggen Google, Apple, Facebook en Amazon op dit moment grotendeels buiten het bereik van de nationale democratie. Landen kunnen ze niet aanpakken, en mensen hebben geen weet van hun potentiële impact. Initiatieven voor een tegenmacht, bijvoorbeeld in de vorm van een datavakbond, zijn nog pril.
Twee zaken zijn daarom nodig. Ten eerste moet de agenda voor een dienende financiële sector via geloofwaardige Europese regelgeving en toezicht worden voltooid. Ten tweede moet er voor de techgiganten snel een nieuwe politieke en maatschappelijke agenda komen.
Politici moeten een Europese tegenmacht organiseren zodat we zeker kunnen zijn dat deze bedrijven alleen welkom zijn als ze zich aan onze ideeën houden.
In 2008 is pijnlijk duidelijk geworden dat de markt de democratie boven het hoofd is gegroeid. Het allerpijnlijkst: de markten zijn verder gegroeid, de democratie niet. Daardoor zijn banken nog steeds in staat landen omver te trekken, en kunnen techgiganten vrijwel buiten bereik van de politiek hun invloed op mensen vergroten. Het is tijd dat we zelf het heft terug in handen nemen, het is tijd de democratie te herstellen door te kiezen voor een agenda die banken en techgiganten aan de leiband van de politiek leggen, in plaats van andersom.
Vindt de orignele publicatie van dit opiniestuk hier