In open samenleving bestaat rechtsstaat ook online - Hoofdinhoud
Digitale Agenda Overheden moeten alles doen om de technische infrastructuur van het internet intact en open te houden. Tegelijkertijd moeten ze het gedrag van grote spelers beter regelen om niet te vervallen in Chinese of Amerikaanse toestanden. Hoe reguleer je ‘het internet’? Dat is een vraag die steeds prangender wordt. Afgelopen week leerden we dat Facebook-gebruik een directe impact had op geweld tegen vluchtelingen in Duitsland. Dat Rusland en Iran onze meningen proberen te beïnvloeden via sociale media-accounts. En dat Google je locatiegegevens bijhoudt via je mobiele telefoon zelfs als je hebt ingesteld dat je dat niet wil. Hoe we het internet vooral níet moeten reguleren, zien we in China. Daar zijn Google en Facebook gewoon verboden. Zoekmachines en chatfuncties die wél actief zijn in het land worden op ongeziene schaal gecensureerd. Zelfs foto’s van Chinese kandidaten voor de Nobelprijs voor de Vrede werden gecensureerd in nota bene privéberichten tussen gebruikers. Technologie is er inmiddels een krachtig middel om de burger te controleren. Als je je niet gedraagt op sociale media, krijgt je zogenoemde ‘sociale kredietscore’ een knauw, waardoor je minder makkelijk een lening kan krijgen of kan reizen. Regels van de vrije markt De Verenigde Staten blinken dan weer uit in de tegenovergestelde richting. Sinds de jaren ’90 heerst daar het geloof dat het internet op geen enkele manier gereguleerd moet worden. Dat zou innovatie en de democratie aantasten, was het adagium. Er is geen allesomvattende privacywetgeving zoals in Europa, waardoor persoonlijke data te koop zijn voor de hoogste bieder. De enige regels die zouden moeten gelden zijn de regels van de vrije markt. Gelukkig zijn er alternatieven. Voor veel mensen is ‘het internet’ synoniem voor de diensten van een handvol grote techbedrijven, zoals Google en Facebook. Maar het internet is veel breder dan dat. Het is in essentie een serie ‘domme’ kabels die het mogelijk maakt snel en veilig informatie door te geven. Die kabels verbinden ons ook wereldwijd en maken ons wederzijds afhankelijk. Daarin ligt precies de sleutel om het internet slim te reguleren. Overheden moeten er alles aan doen om de technische infrastructuur van het internet intact en open te houden, maar tegelijkertijd moeten ze het gedrag van grote spelers die gebruikmaken van die structuur beter regelen. We zullen alleen slimme oplossingen vinden als we ons laten leiden door de basisprincipes van liberale democratie, zoals transparantie en verantwoording door bedrijven, eerlijke concurrentie en het beschermen van onze fundamentele rechten zoals privacy en vrije meningsuiting. Slimme regulering Een goed voorbeeld van slimme regulering is de wetgeving die netneutraliteit bewaart, waarbij Nederland een voorloper was in Europa. Met die wet verhinder je dat internetaanbieders meer worden dan een neutraal doorgeefluik van data en informatie. Zo mogen ze bijvoorbeeld geen snellere toegang aanbieden tot hun eigen diensten ten nadele van concurrenten, of extra geld vragen voor het aanbieden van Netflix of WhatsApp. We hebben er met succes voor gezorgd dat dit ook Europese wetgeving werd. Helaas is op gezag van president Donald Trump die netneutraliteit in de VS afgeschaft, waardoor grote internetleveranciers nu veel meer macht krijgen. Als een soort poortwachter kunnen zij nu gaan bepalen welke diensten wel of geen voorkeursbehandeling krijgen. Dat betekent meer macht voor bedrijven en minder keuze voor consumenten. Het zet ook de bijl aan de wortel van het open internet. Dat is een flinke stap in de verkeerde richting. Miljardenboetes In de Europese Unie hebben we regels die grote techbedrijven aan banden leggen. Google kreeg twee miljardenboetes omdat het haar machtspositie misbruikte. Europese privacywetgeving is leidend voor de hele wereld en dwong de grote techreuzen hun praktijken aan te passen. Dat is echter nog niet voldoende. We hebben meer inzicht nodig in hoe de algoritmes van de grote techbedrijven werken om ze echt verantwoordelijk te kunnen houden voor hun acties. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat Europese staten nooit het internet misbruiken als een instrument voor nationale veiligheidsdoelen, bijvoorbeeld door het verzwakken van encryptie: de essentiële methode om data te beveiligen. Wie die verzwakt, stelt onze digitale samenleving bloot aan grote veiligheidsrisico’s, die niet opwegen tegen de vermeende voordelen voor inlichtingendiensten. De mate waarin wij er in de open samenlevingen over de hele wereld in slagen om de rechtsstaat ook online te laten bestaan, zal moeten zorgen dat we hier niet vervallen in Chinese of Amerikaanse toestanden. De EU moet dus vol aan de bak, en de op waarden gebaseerde aanpak ook uitdragen in haar buitenlandpolitiek. Daarvoor zet ik me in het Europees Parlement in ieder geval hard in. Marietje Schaake is Europarlementariër voor D66 en kandidaat-lijsttrekker voor D66 Europa. Dit is een bewerkte versie van de speech die zij op 27 augustus gaf voor SIB Groningen.