Verslag van een schriftelijk overleg over de wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen - Wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen; Brussel, 8 juli 2017 - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 34927 - Wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen; Brussel, 8 juli 2017 ; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over de wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen |
---|---|
Documentdatum | 31-08-2018 |
Publicatiedatum | 31-08-2018 |
Nummer | KST349272 |
Kenmerk | 34927, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2017-2018
34 927 (R2104)
Nr. 2
Wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen; Brussel, 8 juli 2017
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 4 september 2018
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 23 maart 2018 over de wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen; Brussel, 8 juli 2017 (Kamerstuk 34 927 (R2104), A/nr. 1).
De vragen en opmerkingen zijn op 30 april 2018 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 31 augustus 2018 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder
De griffier van de commissie,
Weeber kst-34927-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2018
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Hoe vaak gebeurt het dat een EU-lidstaat een voorbehoud maakt tegen een door het Comité voorgesteld instrument, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Kan de regering een aantal voorbeelden geven van de instrumenten en de door EU-lidstaten gegeven voorbehouden hierbij?
Hoe vaak heeft Nederland een voorbehoud gemaakt en waarom?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe lang de procedure nu gemiddeld duurt. Wat was de reden dat de procedure eerst meer tijd in beslag nam? Gaan er met deze voorliggende wijziging geen waarborgen verloren?
Hoe vaak gebeurde het dat EU-lidstaten herhaaldelijk voorbehouden opwierpen? Kunnen voorbeelden gegeven worden? Zijn er landen die dit vaak doen? Hoe is men op het maximum van twee voorbehouden gekomen? Waarom niet drie of één? Hoe vaak heeft Nederland meer dan twee voorbehouden tegen een instrument ingediend?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de Wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen. Wel hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre verdragsluitende partijen nu zonder beperking herhaaldelijk een voorbehoud indienen tegen een beslissing van het Comité over één en dezelfde kwestie. Deze leden vragen of de regering kan toelichten welke verdragsluitende partijen deze mogelijkheid met name gebruiken.
De leden van de D66-fractie vragen of er naast de mogelijke tijdsbesparing nog andere redenen ten grondslag liggen aan de voorgestelde wijzigingen. Zij vragen welke partijen vooral hebben aangedrongen op de voorgestelde wijzigingen en welke partijen hier vooral baat bij hebben. Deze leden vragen of er, als het gaat om de verslaglegging en de wijze waarop verantwoording moet worden afgelegd over besluitvorming, verschillen zijn tussen de Raad van de Wereld Douane Organisatie en het Comité voor het Geharmoniseerde systeem.
De leden van de D66-fractie vragen waarom de Raad nu nog niet gelijk overgaat tot een inhoudelijke beoordeling. Deze leden vragen of ook met de voorgestelde procedure instrumenten na de beslissing van het Comité worden voorgelegd aan de Raad voor een inhoudelijke beoordeling. De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre de regering verwacht dat verdragsluitende partijen gebruik zullen maken van het recht om te kiezen voor het voorleggen van het voorbehoud aan de Raad.
II Reactie van de Minister mede namens de Staatssecretaris van Financiën
De lidstaten van de Europese Unie (hierna: EU) zijn individueel verdragsluitende partij bij de Wereld Douaneorganisatie (hierna: WDO). Daarnaast is de EU zelfstandig verdragsluitende partij. Binnen het Comité voor het Geharmoniseerde Systeem (hierna: het Comité) heeft de EU als douane-unie slechts een stem namens alle EU-lidstaten samen.1 In de vergadering van het Comité voeren vertegenwoordigers van de Europese Commissie het woord en oefenen zij namens de EU het stemrecht uit. Dientengevolge is het ook de EU, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, die namens de lidstaten verzoekt om een nieuw onderzoek door het Comité of om verwijzing van een zaak naar de Raad van de WDO (hierna: de Raad).
Voorafgaand aan een vergadering van het Comité vindt binnen de EU een coördinatieoverleg plaats van deskundigen afkomstig uit alle lidstaten van de EU waarbij een gezamenlijk standpunt wordt ingenomen. Dat standpunt wordt vervolgens door de vertegenwoordigers van de Europese Commissie verwoord in het Comité. Het Comité heeft verschillende taken, waaronder de vijfjaarlijkse aanpassing van het Verdrag als zodanig en het vaststellen van instrumenten voor de uniforme interpretatie van het geharmoniseerde systeem. De onderhavige wijziging ziet op laatstgenoemde taak. Deze instrumenten (indelingsadviezen, toelichtingen en andere adviezen) worden met gewone meerderheid in het Comité vastgesteld. Een voorbehoud namens de EU tegen een door het Comité aangenomen instrument wordt gemaakt na mondelinge en schriftelijke afstemming met de EU-lidstaten.
De Raad, waarin de verdragsluitende partijen zijn vertegenwoordigd, heeft het voorliggende verdragswijzigingsvoorstel inzake artikel 8 al 15 jaar op de agenda staan. Het voorstel wordt binnen de WDO breed gedragen en is ook al drie keer voorgelegd. In de Raad was sprake van een unanieme beslissing voor de onderhavige wijziging van artikel 8 van het Verdrag. De eerder voorgestelde wijzigingen zijn niet doorgegaan doordat een verdragsluitende partij binnen de termijn van zes maanden bezwaar had ingediend.
Bij brief van 23 mei 2018 heeft de Secretaris-Generaal van de WDO Nederland schriftelijk geïnformeerd dat ook tegen de voorliggende wijziging tijdig bezwaar is ingediend. Het gevolg daarvan is dat de voorgeschreven unanimiteit niet is bereikt en de voorgestelde verdragswijziging geacht wordt niet te zijn aanvaard.2 Echter, op de 132ste vergadering, gehouden van 28 tot en met 30 juni 2018, heeft de Raad, nadat door de partij die eerder bezwaar had ingediend alsnog werd afgezien van voormeld bezwaar, de wijziging van artikel 8 van het Verdrag wederom unaniem aangenomen.3 Dit houdt in dat er op 30 juni 2018 een nieuwe verdragswijziging tot stand is gekomen die parlementaire goedkeuring behoeft. De bij die nieuwe verdragswijziging behorende goedkeuringsstukken zullen in het najaar van 2018 aan de Staten-Generaal worden aangeboden.
Vragen en opmerkingen van de fracties
De leden van de fractie van de VVD vragen hoe vaak een EU-lidstaat een voorbehoud maakt tegen een voorgesteld instrument, naar voorbeelden daarvan en hoe vaak een voorbehoud wordt gemaakt en naar het tijdsbeslag.
Voorbehouden van de EU
Het is niet een individuele EU-lidstaat die het voorbehoud maakt maar de EU als zodanig die na afstemming met de deskundigen uit de lidstaten een voorbehoud maakt. In elke vergadering van het Comité worden doorgaans tientallen (20-50) besluiten genomen over de indeling van goederen of aanpassing van de Toelichtingen op het Geharmoniseerd Systeem. Deze instrumenten hebben tot doel onduidelijkheden over indeling van goederen weg te nemen en rechtszekerheid en rechtseenheid te creëren bij de indeling van goederen door de verdragsluitende partijen van de WDO. Deze instrumenten hebben de status van waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging van het Geharmoniseerd Systeem.
De EU maakt gemiddeld een è twee voorbehouden per Comitéverga-dering. In het verleden heeft de EU tegen drie indelingsbeslissingen een tweede voorbehoud gemaakt.4 De EU heeft sinds de inwerkingtreding van het verdrag in 1988 tot 2017 in totaal 39 voorbehouden gemaakt.
De vraag van de leden van de fractie van D66 of er verdragsluitende partijen zijn die herhaaldelijk een voorbehoud indienen tegen eenzelfde indelingsbeslissing dient bevestigend te worden beantwoord. Het zijn wel uitzonderingen op de regel. Twee verdragsluitende partijen hebben in een jarenlange discussie over de indeling van twee producten twaalf respectievelijk tien voorbehouden ingediend. Een andere verdragsluitende partij heeft de afgelopen jaren drie voorbehouden ingediend in dezelfde indelingskwestie.5
Het kan ook zijn dat verschillende verdragsluitende partijen na elkaar een voorbehoud indienen tegen eenzelfde indelingskwestie. Door de voorgelegde wijziging van het verdrag wordt die mogelijkheid ook beperkt tot maximaal twee voorbehouden per kwestie.
Een voorbehoud is bijna altijd gericht tegen een indelingsbeslissing van een specifiek product. Het gaat daarbij vaak om:
-
-technisch gezien nieuwe goederen;
-
-samengestelde goederen;
-
-goederen die een nieuw soort behandeling hebben ondergaan waarbij het Geharmoniseerd Systeem niet direct in een indeling voorziet; of
-
-goederen die verschillend worden ingedeeld door de verdragsluitende partijen.
Voorbeelden van voorbehouden van de EU:
-
1.Indeling geblancheerde grondnoten (pinda's)
In de 58e vergadering (september 2016) deelde het Comité deze grondnoten in onder postonderverdeling 2008 11 als verduurzaamde grondnoten. Blancheren is een relatief nieuwe techniek en als zodanig niet beschreven in het Geharmoniseerde Systeem. De vraag is of door blancheren het karakter van verse grondnoten verloren is gegaan. De EU vond van niet en heeft een voorbehoud gemaakt en bepleitte indeling als verse grondnoten onder postonderverdeling 1202 42. Ook vier andere verdragsluitende partijen hebben eenzelfde voorbehoud gemaakt.
In de 60e vergadering van het Comité (oktober 2017) zijn de geblancheerde grondnoten ingedeeld onder postonderverdeling 1202 42. Daartegen heeft vervolgens weer een andere verdragsluitende partij een voorbehoud ingediend. De indeling is besproken in de 61e vergadering (maart 2018). De bespreking is uitgesteld naar de 62e vergadering (sep/okt 2018) van het Comité.
-
2.Indeling S-view cover (hoesje voor mobiele telefoon)
In de 59e vergadering (maart 2017) is besloten dit artikel in te delen als artikel van kunststof van postonderverdeling 3926 90. De EU en een andere verdragsluitende partij hebben hiertegen een voorbehoud ingediend omdat dit een specifiek artikel is voor duurzaam gebruik dat voldoet aan de omschrijving van postonderverdeling 4202 32 (artikelen van de soort die in de zak of in de handtas worden meegedragen) en de toelichting op die post. De Raad heeft in juli 2017 de zaak voor heronderzoek verwezen naar het Comité. In de 60e vergadering (oktober 2017) heeft het Comité besloten het hoesje in te delen onder post 4202 32.
-
3.Indeling drone met camera
In de 61e vergadering van het Comité (maart 2018) is een drone met camera bestemd voor fotografie vanuit de lucht, ingedeeld onder de post 88.02 als een lichtgewicht hefschroefvliegtuig, met een stemverhouding van 24 voor en 23 tegen.
In de 55e vergadering had het Comité een eerdere versie van dit product ingedeeld onder post 85.25 als camera omdat de fotografie het toestel de wezenlijke functie gaf. Het onderscheid tussen de toestellen is volgens het Comité dat de kwaliteit van de camera en de drone van het toestel dat in 2018 is ingedeeld zijn verbeterd.
De EU heeft een voorbehoud ingediend tegen indeling onder post 88.02 omdat de belangrijkste functie van het toestel nog steeds fotografie vanuit de lucht is en deze drone met camera alleen als camera voor luchtfotografie wordt gebruikt. Indeling van het toestel onder een andere post dan een vergelijkbaar toestel in het verleden, zonder duidelijke criteria voor het onderscheid tussen deze verschillende drones met camera leidt tot juridische onduidelijkheid voor de lidstaten.
Tijdsbeslag
Ten aanzien van het tijdsbeslag kan ik meedelen dat een voorbehoud op dit moment alleen bij de Raad kan worden ingediend. De Raad komt een keer per jaar bijeen. Het Comité vergadert twee keer per jaar. Daardoor kan het heronderzoek naar aanleiding van een voorbehoud afhankelijk van de indieningdatum in de volgende vergadering of pas in de daaropvolgende vergadering van het Comité worden behandeld. Dus het agenderen van een voorbehoud in de Raad levert een vertraging op van een half jaar tot een jaar. Los daarvan staat de duur van het heronderzoek. Het Comité kan tijdens het onderzoek de zaak verwijzen naar het wetenschappelijk subcomité of herzieningssubcomité voor nader onderzoek. Die Comités komen een respectievelijk twee keer per jaar bijeen en adviseren het Comité. Ieder volgend voorbehoud heeft eenzelfde tijdsbeslag. De mogelijkheid om een voorbehoud in te dienen bij het Comité zonder tussenkomst van de Raad levert een half jaar tot een jaar tijdsbesparing op. De beperking van twee voorbehouden per indelingskwestie zal er toe leiden dat binnen enkele jaren een definitieve beslissing is genomen, in plaats van dat een kwestie vrijwel eindeloos opnieuw kan worden geagendeerd zoals op dit moment nog het geval is.
Naar aanleiding van de vragen van de leden van de fractie van D66 het volgende.
De Raad vervult een strategische rol en houdt zich niet bezig met technische onderwerpen. De Raad beoordeelt daarom geen inhoudelijke technische zaken zoals indelingen maar wijst deze door naar het Comité waarin de deskundigen op het gebied van indeling uit de verdragsluitende partijen zitting hebben.
De voorgestelde wijziging levert een potentiële tijdsbesparing op van een half jaar tot een jaar door het voorbehoud rechtstreeks bij het Comité in te dienen. Doordat er bovendien een limiet is aan het aantal opeenvolgende voorbehouden per indelingskwestie komt er sneller een definitieve beslissing en blijft een indelingskwestie niet jaren onbeslist.
Naar mijn mening gaan er door deze wijziging geen waarborgen verloren. Immers, de duur van een onderzoek door het Comité wordt niet beperkt. Het Comité kan de tijd nemen die zij nodig acht en een dossier voor technisch onderzoek verwijzen naar een ander subcomité voordat het een beslissing neemt. Hierdoor is de kwaliteit gewaarborgd. De wijziging heeft tot gevolg dat binnen een kortere termijn een definitieve beslissing wordt genomen en dat is positief voor de internationale handel en zorgt voor uniformiteit en rechtseenheid. Bovendien zal het de geloofwaardigheid en de effectiviteit van het Comité ten goede komen.
De verslaglegging door het Comité aan de Raad is een technische verslaglegging en verantwoording in overeenstemming met de functie van het Comité. De verslaglegging van de Raad is ook conform diens rol en is niet technisch inhoudelijk maar strategisch en geeft aan dat de besluiten waartegen een voorbehoud is ingediend zullen worden voorgelegd aan het Comité voor heronderzoek.
Of de verdragsluitende partijen na inwerkingtreding van de voorliggende verdragswijziging de voorbehouden naar de Raad of rechtstreeks naar het Comité zullen zenden, is niet te voorzien. Binnen de WDO is er thans op grond van Raadsbesluit 2986 ook een mogelijkheid om een snelle of langzame procedure via de indiening van het voorbehoud bij de Raad te volgen. In de snelle procedure kan in het voorbehoud aan de Raad worden verzocht om de zaak direct voor te leggen aan het Comité en de Secretaris-Generaal van de WDO stuurt het voorstel dan door aan het Comité. Sinds het Raadsbesluit 298 van toepassing is, hebben 57 voorbehouden deze «fast track» en 98 voorbehouden de reguliere «slow track» gevolgd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, 34 927 (R2104), nr. 2 6
Zie artikel 6, lid 4, van het Verdrag
De wijzigingsprocedure is vastgelegd in artikel 16 van het Verdrag.
Bij brief van de Secretaris Generaal van de Werelddouaneorganisatie van 11 juli 2018 is Nederland hiervan formeel in kennis gesteld.
Indeling van onderdeel van airconditioningssysteem, twee voorbehouden HSC/36 en HSC/40; Indeling van verschillende delen van netwerkuitrustingen, twee voorbehouden, HSC/19 en HSC/20; en
Indeling van mediatoestel, twee voorbehouden, HSC/24 en HSC/27.
De vergaderingen van het Comité zijn besloten. De stukken van de vergadering en de verslagen worden aan de verdragsluitende partijen ter beschikking gesteld en niet openbaar gemaakt.
Om deze reden worden de namen van de verdragsluitende partijen, anders dan de EU, in de beantwoording van deze vragen niet met name genoemd. De verslagen van de coördinatievergaderingen van de EU worden wel gepubliceerd.
Decision du Conseil no 298, van 26 juli 1999, nr SC0008F1/C3-1 (93e/94e bijeenkomst van de Raad)