Spreken met mensen van buiten je ‘bubbel’ - Hoofdinhoud
Ik schep er een wreed soort genoegen in. Met enige regelmaat ontvang ik in het kader van hun opleiding trainees en studenten van hogescholen of universiteiten. Ik ga dan met ze in gesprek. Meestal over onderwerpen als schulden, armoede, en (jeugd)zorg. Het is heerlijk (en nuttig) om hen een beetje uit evenwicht te brengen. Mijn eerste vraag is altijd of ze de laatste tijd nog een mens de hand hebben geschud? Iemand van buiten hun zogenaamde ‘bubbel’? Meestal is het antwoord tot hun grote schrik dat dat wel een tijdje geleden is.
Is dat nou zo’n probleem? Een mens kan heel gelukkig zijn zonder ooit te spreken met iemand die het wat minder (of juist meer) getroffen heeft. Natuurlijk is dat een probleem. Een levensgroot probleem zelfs. In een samenleving waar mensen naast en langs elkaar leven groeit wantrouwen en onbegrip. Maar voor trainees is het helemaal een probleem. Na hun opleiding gaan ze beleid maken om problemen op te lossen van mensen die ze niet eens kennen. En die ze nooit gesproken hebben. Daar komen ongelukken van.
Na de ontkenningsfase, en na van de eerste schrik bekomen te zijn, wordt het meestal een goed gesprek. Want wat voor trainees waar is, geldt in minstens zo’n grote mate voor politici. We vinden van alles. We analyseren problemen. We zoeken naar maatregelen en oplossingen. Maken begrotingen en wetten. En dat meestal van achter onze schrijftafel of computer. Zonder daadwerkelijk en structureel te spreken met mensen die aan de verkeerde kant van het hout staan. Eigenlijk is dat erg.
Als wethouder stond ik bekend omdat ik benaderbaar wilde zijn. En zo min mogelijk achter mijn bureau in het gemeentehuis zat. Als lid van de Tweede Kamer probeer ik dat nog steeds. Maar het gaat niet vanzelf. Als ik niet uit kijk slokt de Haagse werkelijkheid me op. De maandag, de vrijdag en een deel van de zaterdag gebruik ik voor werkbezoeken. En voor het spreken met mensen. Ook in Den Haag ontvang ik heel veel bezoekers. Maar dat is niet genoeg. Het is cruciaal om structureel te spreken met ‘ervaringsdeskundigen’. Met mensen die vanuit de praktijk weten hoe het echt zit.
Met enige regelmaat spreek ik bijvoorbeeld met de stichting Door en Voor. Dat zijn mensen met ervaring in de psychiatrie. Met jongerengroepen uit de jeugdzorg. Met de Wajongeren van de CNV. Of met de zogenaamde basisgroep van het CDA. Zij hebben ervaring met het leven van een uitkering. En geven een inkijk in een wereld die ik privé niet van dichtbij ken. Wat voor trainees geldt, klopt ook voor politici. In zeer grote mate zelfs. En eigenlijk voor iedereen. Wanneer sprak jij voor het laatst iemand van buiten je eigen ‘bubbel’?