Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden - Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) - Hoofdinhoud
Dit verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 34960 VII - Wijziging begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2018 (Voorjaarsnota) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota); Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden |
---|---|
Documentdatum | 26-06-2018 |
Publicatiedatum | 26-06-2018 |
Nummer | KST34960VII3 |
Kenmerk | 34960 VII, nr. 3 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 960 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 26 juni 2018
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 13 juni 2018 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 25 juni 2018 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, De Vos
1
Er zijn extra middelen voor Logius gereserveerd. Wat zijn de doelstellingen van deze extra injectie?
Antwoord:
De extra middelen van de Aanvullende Post GDI worden ingezet voor de realisatie van DigiD op betrouwbaarheidsniveau «hoog», de bekostiging van de laatste drie maanden van het project vernieuwing berichtenvoorziening, het doorvoeren van verbeteringen aan MijnOverheid en de voorbereiding van een aanbesteding
2
Wat is het totale bedrag dat extra naar de versterking van de lokale democratie gaat?
Antwoord:
Voor de versterking van de lokale democratie is in totaal € 21 mln. beschikbaar. Voor het jaar 2018 betreft dit € 12,5 mln. voor 2019 en 2020 € 3 mln. per jaar en tenslotte € 2,5 mln. voor het jaar 2021.
3
In hoeverre is de overheveling van de middelen van het dossier ruimte en omgeving vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat naar de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nu voltooid? Zo nee, welke middelen moeten nog worden overgeheveld en wanneer vindt dat plaats?
Antwoord:
Bij eerste suppletoire begroting 2018 zijn de middelen overgekomen waar eerder bij nota van wijziging nog onduidelijkheid over was of waar de begrotingstechniek geen ruimte voor liet. Met deze overboekingen en afspraken over bijvoorbeeld loon- en prijsbijstellingen is de financiële overdracht geregeld.
4
Is het waar, dat geld wat begroot is voor verduurzaming de huursector (FEH) wordt overgeheveld naar een fonds waar huiseigenaren (de koopsector) gebruik van maken?
Antwoord:
Het Fonds energiebesparing huursector (FEH) zal worden opgeheven. De lopende aanvragen worden nog afgehandeld. Een deel van de resterende middelen gaat naar het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF), namelijk € 40 mln. Dit geld zal, net als in de eerste fase van het NEF, vermeerderd worden met geld van private financiers, zodat het NEF wederom € 300 mln. aan nieuwe leningen voor energiebesparende maatregelen kan uitgeven aan eigenaar-bewoners en VvE’s. De leningen van het NEF komen voor een deel terecht bij gemengde VvE’s met koop- en huurwoningen, zodat het fonds ook de energietransitie in de huursector verder helpt, juist in complexen waar de financiering van maatregelen voor groot-eigenaars (verhuurders) en eigenaar-bewoners vaak nog problematisch is.
5
Waar wordt het budget van het Fonds Energiebesparing Huursector (FEH) à € 72,8 mln. precies voor ingezet?
Antwoord:
Het kabinet heeft besloten om de resterende middelen van FEH in te zetten ten behoeve van het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) voor een bedrag van € 40 mln. en een bedrag van € 30 mln. (grotendeels) voor het vanuit Europa verplichte energielabel voor woningen (en andere gebouwen) in de periode 2018-2022. Het FEH vervalt per 1 juli 2018. De in 2018 aangevraagde leningen (tot een maximum van € 2,8 mln.) worden nog door RVO.nl behandeld. Zie ook het antwoord op vraag 4.
De middelen voor het energielabel zijn nodig voor het aanpassen van de bepalingsmethode van het energielabel naar aanleiding van de zogeheten BENG-eisen uit de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive) en voor de uitvoering van het energielabel: aanpassen en onderhoud ICT, advies en onderzoek om het systeem accuraat te houden, monitoring/dataverwerking, klantcontact en informatievoorziening over energiebesparing.
6
Wat waren of zijn de redenen waarom het beschikbare budget van het FEH niet of onvoldoende is gebruikt?
Antwoord:
Het Fonds energiebesparing huursector (FEH) is in 2014 opgezet om verhuurders (zowel woningcorporaties als andere verhuurders) te stimuleren om de energieprestatie van huurwoningen in projecten vergaand te verbeteren.
Hoewel in de huursector wel degelijk energiebesparende maatregelen worden gerealiseerd, blijkt door een combinatie van factoren de belangstelling van verhuurders voor het FEH zeer beperkt:
-
-
-
-De marktrente is sterk gedaald sinds de invoering van de FEH in 2014. Het belangrijkste voordeel van een laagrentende lening uit het FEH is daarmee flink kleiner geworden.
-
-
-
-
-De partiële projectfinanciering van het FEH sluit niet goed aan bij de praktijk van corporaties, die doorgaans financiering afsluiten op portefeuilleniveau en niet op (individuele of specifieke) projecten zoals het FEH vereist.
-
-
-
-
-Bij particuliere verhuurders lijkt vooral de geringe belangstelling voor het doen van zeer energiezuinige renovaties een belangrijke rol te spelen.
-
7
Op welke laagdrempelige manieren stimuleert de overheid het verduurzamen van de huursector?
Antwoord:
Verduurzaming in de huursector wordt niet alleen gestimuleerd door de financiële regelingen Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector (STEP), uitfinanciering FEH (tot 1 juli 2018) en de heffingsvermindering verduurzaming (vanaf 2019). Andere manieren zijn de afspraken uit het Energieakkoord 2020 en het aanstaande Klimaatakkoord. Verduurzaming is verder onderdeel van de lokale prestatieafspraken die gemeenten, woningcorporaties en huurders maken. In het Woningwaarderingstelsel is het mogelijk om extra punten toe te kennen vanwege de energieprestaties van huurwoningen. Ten slotte is er de energieprestatievergoeding, een vergoeding die de verhuurder buiten het Woningwaarderingstelsel kan vragen aan de huurder voor zeer energiezuinige woningen.
8
Hoeveel budget trekt de overheid in 2018, 2019 en 2010 uit voor verduurzaming en energiebesparing in de huursector?
Antwoord:
Specifiek voor de verduurzaming van de huursector zijn in 2018, 2019 en 2020 de volgende budgetten beschikbaar:)
Budgetten voor verduurzaming huursector (in € mln.)
2018
2019
2020
STEP
196,8
200
FEH
2,8
Heffingsvermindering verduurzaming
25
50
Twee jaar na subsidieverlening in het kader van de STEP wordt het subsidiebedrag vastgesteld en uitbetaald. De uitgaven in 2018 en 2019 hebben betrekking op aanvragen uit eerdere jaren.
Het beschikbare bedrag van € 2,8 mln. voor FEH betreft het subsidieplafond dat beschikbaar is tot 1 juli dit jaar. Hieruit kunnen de lopende aanvragen FEH worden afgehandeld.
De heffingsvermindering verduurzaming is opgenomen in het regeerakkoord en gaat in 1 januari 2019. Het wetsvoorstel hierover zal meelopen met de maatregelen uit het pakket Belastingplan 2019.
9
Hoe duur is het om een huurhuis (gemiddeld) Nul op de Meter te maken?
Antwoord:
Ik begrijp van de vereniging Stroomversnelling dat de kosten van het energetische deel van de renovatie naar nul-op-de-meter voor rijtjeswoningen ongeveer € 70.000 bedragen.
Daarbij dient opgemerkt te worden dat als de verhuurder deze kosten niet zou maken er meestal kosten zouden zijn voor een ander type renovatie, bijvoorbeeld naar label B of label A. Bovendien zal de renovatie bijna altijd ook andere baten hebben dan de energetische verbetering en verminderde CO2-uitstoot. U kunt denken aan een hoger wooncomfort, betere uitstraling of een verlengde levensduur van de woning.
10
Hoe duur is het om een huurhuis (gemiddeld) CO2-neutraal te maken? Klopt het bedrag van € 52.000? Zo nee, hoe is het verschil te verklaren?
Antwoord:
Op dit moment is het niet mogelijk om daar een richtinggevende uitspraak over te doen. Het bedrag is afhankelijk van keuzes ten aanzien van onder meer de mate van verduurzaming en de daarmee samenhangende keuze voor (duurzame) warmtebron die (op termijn) gebruikt kan worden. Met het bedrag van € 52.000 wordt waarschijnlijk gedoeld op de gemiddelde kosten per woning die uit de routekaart van Aedes komen om tot 2050 ruim 2 miljoen huurwoningen te verduurzamen volgens de 4 scenario’s, waaruit de corporaties konden kiezen, die variëren van maximaal isoleren binnen de schil tot aan Nul-op-de-meter. Aedes geeft daarbij begrijpelijkerwijs aan dat de routekaart een eerste verkenning is, een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid tot aan 2050. Ik heb waardering voor de uitgesproken ambitie en ben in overleg om in het kader van het Klimaatakkoord goede afspraken te maken met de sector over verduurzaming van huurwoningen.
11
Er wordt € 10 mln. extra beschikbaar gesteld voor gemeenteraadsleden in kleine gemeenten. Waar is dit bedrag op gebaseerd en voor welke gemeenteraden (tot hoeveel leden) wordt dit geld beschikbaar gesteld?
Antwoord:
In het algemeen overleg van 14 maart 2018 over democratische vernieuwing heb ik in het kader van de duurzame ondersteuning van politieke ambtsdragers gemeld dat ik in overleg ben met de VNG over de raadsvergoeding van kleine gemeenten. De gesprekken met de VNG zijn nog gaande. Het bedrag is gebaseerd op het in staat stellen van raadsleden in kleine gemeenten om voldoende tijd vrij te maken voor het raadswerk en meer balans te brengen in de raadsvergoedingen in kleine en grotere gemeenten. Hiervoor heb ik incidenteel voor 2018 € 10 mln. beschikbaar.
12
Er wordt € 28 mln. gereserveerd voor binnenstedelijke transformatie. Waar is dit bedrag op gebaseerd en waar wordt dit geld specifiek voor gebruikt?
Antwoord:
Zoals aangekondigd in de kabinetsreactie op het rapport «samenwerken aan middenhuur» heb ik met partijen bekeken in hoeverre voorfinanciering woningbouw op transformatielocaties kan versnellen. Ik constateer dat dit op locaties het geval kan zijn. Ik heb daarom binnen de begroting gezocht naar middelen en ik wil het bedrag inzetten om woningbouw op een aantal binnenstedelijke transformatielocaties te versnellen. Momenteel voer ik gesprekken met partijen over vormen van cofinanciering.
13
De regering stelt € 10 mln. beschikbaar om de vergoeding van raadsleden in kleinere gemeenten gelijk te trekken met grotere gemeenten. Is dit een structureel bedrag? Voor welke periode? Hoeveel betekent dit per gemeenteraadslid in een kleine gemeenten?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 11.
14
Wat gebeurt er nu al op het gebied van binnenstedelijke transformatie?
Antwoord:
Het Rijk biedt ondersteuning aan gemeenten. Op transformatielocaties kan gebruik gemaakt worden van de crisis- en herstelwet. Daarnaast kunnen gemeenten gebruik maken van de expertise van het expertteam woningbouw als zij tegen knelpunten aanlopen. Ik geef tevens financiële steun aan het programma Stedelijke Transformatie. Binnen dit programma worden oplossingen gezocht voor knelpunten op transformatielocaties.
15
Waarom wordt het beschikbare budget voor Fonds Energiebesparing Huursector (FEH) in 2018 niet benut voor het doel waar het voor bedoeld was?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 6.
16
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat het Fonds Energiebesparing Huursector in 2018 beter benut gaat worden?
Antwoord:
Met de Kamer is meerdere keren gesproken over het beter benutten van de FEH-middelen. In het algemeen overleg bouwregelgeving en energiebesparing is toegezegd dat het kabinet in samenhang met de Voorjaarsnota een besluit zou nemen over de ongebruikte FEH-middelen (Kamerstukken II, 2017-2018, 28 325, nr. 171). Eerder is in een brief van 14 september 2017 aangegeven dat het geld van het FEH anders kan worden ingezet, maar dat een besluit daarover aan het nieuwe kabinet was (Kamerstukken II, 2017-2018, 29 453, nr. 458).
Het kabinet heeft besloten tot intrekken van de regeling en tot het inzetten van het budget ten behoeve van het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) voor een bedrag van € 40 mln. en een bedrag van € 30 mln. in de periode 2018-2022 voor het vanuit Europa verplichte energielabel voor woningen (en andere gebouwen) respectievelijk communicatie over energiebesparing. Het FEH vervalt per 1 juli 2018. De in 2018 aangevraagde leningen (tot een maximum van € 2,8 mln.) worden nog door RVO.nl behandeld.
17
Met betrekking tot het fonds voor (voor)financiering en investeringen in binnenstedelijke locaties; is de € 28 mln. alleen voor de organisatie en het overleg van het fonds of ook voor het vullen van het fonds? Hoeveel komt er in het fonds terecht?
Antwoord:
Momenteel voer ik gesprekken met partijen over vormen van cofinanciering en nadere voorwaarden om de gelden gericht in te zetten. Hoeveel er in het fonds terechtkomt zal ik u melden zodra deze gesprekken zijn afgerond, mijn inzet is uiteraard om met een zo groot mogelijk deel van het budget het fonds te vullen. Ik kan u verder melden dat er voor 2019 een additioneel bedrag van € 10 mln. beschikbaar is. Het totale beschikbare bedrag komt daarmee uit op € 38 mln.
18
Wat voor uitgaven worden binnen het Fonds Energiebesparing Huursector voor het energielabel gedaan?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 5.
19
Wordt het Fonds Energiebesparing Huursector geheel opgeheven? Zo ja, komt er wat anders voor in de plaats om verhuurders te stimuleren om te verduurzamen?
Antwoord:
Het Fonds Energiebesparing Huursector wordt inderdaad opgeheven per 1 juli 2018. De lopende aanvragen worden nog afgehandeld. De resterende middelen gaan naar het Nationaal Energiebespaarfonds en het energielabel. De leningen van het NEF komen voor een deel terecht bij gemengde VvE’s met koop- en huurwoningen, zodat het fonds ook de energietransitie in de huursector verder helpt, juist in complexen waar de financiering van maatregelen voor groot-eigenaars (verhuurders) en eigenaar-bewoners vaak nog problematisch is.
Andere maatregelen die genomen worden om verhuurders te stimuleren om te verduurzamen zijn de heffingsvermindering voor verduurzaming bij de verhuurderheffing, de lokale prestatieafspraken die gemeenten, woningcorporaties en huurders maken en de energieprestatievergoeding die de verhuurders buiten het woningwaarderingstelsel kunnen vragen.
20
Hoe groot was de totale eindejaarsmarge?
Antwoord:
De totale eindejaarsmarge van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) is € 50,5 mln.
21
Is een deel ook benut ter dekking van tegenvallers op de begroting? Zo ja, hoeveel en voor welke tegenvallers? Zo nee, waar wordt de eindejaarsmarge voor ingezet?
Antwoord:
Ruim de helft van de eindejaarsmarge (€ 26,7 mln.) is ingezet voor overlopende posten op verschillende artikelen, bijvoorbeeld overlopende facturen bouwregelgeving, huisvesting HoCoSta’s/paleizen en de Nationaal Commisaris Digitale Overheid (NCDO). Het overige deel van de eindejaarsmarge (€ 23,8 mln.) is ingezet voor diverse problematiek binnen de begroting. Het gaat onder andere om de fractiekostenregeling (amendement Arib), de beheer- en exploitatiekosten van het digitale inkoopsysteem (digi-inkoop), de overgang naar het gezamenlijke financiële systeem 3F, doorlopende personele kosten, wooncoöperaties en verbetering van de ICT-vaardigheden binnen het Rijk.
22
Kan de incidentele verkoopopbrengst van het Rijksvastgoedbedrijf nader worden gespecificeerd?
Antwoord:
De incidentele verkoopopbrengst betreft de verkoopopbrengst van het Oostenburgereiland in het centrum van Amsterdam. Dit object is in maart 2018 geleverd voor € 64 mln. excl. btw.
23
Wat is na de verkoop het gemiddelde energielabel van de gebouwen van het Rijksvastgoedbedrijf? Kan daarnaast de totale Rijksvastgoedportefeuille in percentage worden uitgesplitst naar energielabel?
Antwoord:
Een deel van de gebouwen van de portefeuille van het Rijksvastgoedbedrijf is labelplichtig. Het gemiddelde energielabel op 31 december 2017 (na afronding verkopen 2017) van alle labelplichtige gebouwen was label D. De procentuele verdeling van deze panden is: 21% label A, 10% label B, 11% label C, 11% label D, 16% label E, 3% label F en 27% label G.
Het Rijksvastgoedbedrijf verhoogt de labelkwaliteit van zijn portefeuille door op natuurlijke momenten labelverbeteringen te realiseren. Inmiddels hebben de panden die onder het rijkskantorenstelsel vallen gemiddeld label B. Zo hebben de onlangs opgeleverde rijkskantoren Rijnstraat 8 in Den Haag en De Knoop in Utrecht respectievelijk energielabel A++ en A+++ en is het Justitieel Complex Zaanstad uit 2016 energieneutraal.
24
Zijn er de komende jaren nog meer incidentele verkoopopbrengsten te verwachten bij het Rijksvastgoedbedrijf? Zo ja, is het mogelijk een inschatting te maken van deze opbrengsten?
Antwoord:
Nee. De huidige portefeuille bestaande uit door het Rijksvastgoedbedrijf te verkopen objecten waarvan het Ministerie van BZK de materieelbeheerder is, geeft geen aanleiding rekening te houden met meer incidentele opbrengsten.
25
De verkoopopbrengsten vastgoed zijn meer in lijn gebracht met de omvang van de vastgoedportefeuille. Wat betekent dit concreet? Is dit gedaan naar aanleiding van de feedback van de Algemene Rekenkamer?
Antwoord:
Deze ontvangstenreeks betreft de verwachte verkopen van objecten waarvan het Ministerie van BZK de materieelbeheerder is. De voorraad te verkopen onroerend goed in deze deelportefeuille van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is als gevolg van enkele grote gerealiseerde verkopen in de afgelopen jaren geslonken. De ontvangstenreeks is hierop aangepast (zie hiervoor ook de antwoorden op vragen 22 en 24). De bevindingen van de Algemene Rekenkamer hebben geen betrekking op de wijze waarop het RVB toekomstige verkopen raamt en hebben daarmee geen invloed op de nu opgenomen ontvangstenreeks in de begroting van BZK.
26
Waarom was er niet reeds in de oorspronkelijke begroting een bedrag opgenomen voor het experiment centrale stemopneming?
Antwoord:
Op 14 februari 2018 heb ik besloten dit experiment uit te voeren. Bij eerste suppletoire begroting 2018 zijn middelen hiervoor beschikbaar gesteld.
27
Kunt u toelichten waarom de middelen voor de Nederlandse Cyber Security Agenda voor de periode 2019-2021 afwijken van de bedragen die genoemd worden in de resterende RA-reservering op de aanvullende post bij Voorjaarsnota (bijlage 5 Kamerstuk II 2017/18, 34 960, nr. 1)?
Antwoord:
In het Regeerakkoord zijn structureel middelen gereserveerd op de aanvullende post voor de Nederlandse Cybersecurity Agenda. De overhevelingen van deze regeerakkoordmiddelen naar departementale begrotingen zijn weergegeven in tabel 1 van bijlage 5 van de Voorjaarsnota. De resterende cybermiddelen op de aanvullende post bij Voorjaarsnota zijn weergegeven in tabel 2. In het Regeerakkoord zijn ook middelen toegekend aan de AIVD voor Cybersecurity. Dit betreft € 8 mln. in 2019, € 9 mln. in 2020 en structureel € 12 mln. vanaf 2021. Deze middelen zijn volledig overgeheveld van de aanvullende post naar de begroting van BZK.
28
Op welke manier en wanneer worden de opgedane ervaringen van corporaties onder de regeling stimulering wooncoöperaties gedeeld?
Antwoord:
De regeling stimulering wooncoöperaties wordt nader uitgewerkt. In het najaar zal ik u over de uitwerking informeren. Streven is dat nog dit jaar de regeling zal worden opgesteld. In de loop van 2019 zullen de eerste ervaringen met de regeling met uw Kamer worden gedeeld.
29
Kunt u toelichten waarom niet alle middelen voor de energiebesparing in de koopsector in 2017 tot besteding zijn gekomen?
Antwoord:
De middelen die resteren voor energiebesparing in de koopsector zijn bestemd voor verenigingen van eigenaren (VvE’s). VvE’s kennen een complexe en vaak langdurige besluitvorming, omdat alle eigenaren bij de besluitvorming betrokken zijn. Daarnaast zijn nog niet alle VvE’s bezig met energiebesparing. Om deze reden loopt de subsidie voor VvE’s minder hard dan die voor eigenaar bewoners, welke in de eerste helft van 2017 was uitgeput. Juist vanwege de bijzondere problematiek bij VvE’s, vind ik een stimulans voor hen belangrijk. Met diverse acties worden VvE’s daarom gewezen op de mogelijkheden van energiebesparing en de subsidie.
30
Hoe wordt gestimuleerd dat er in 2018 meer gebruik gemaakt gaat worden van de subsidieregeling energievoorziening eigen huis?
Antwoord:
De regeling voor advies- en proceskosten voor Vereniging van Eigenaars (VvE’s) is begin april 2018 vereenvoudigd, zodat VvE’s ook subsidie kunnen aanvragen als ze alleen een advies nemen (en nog niet direct voor maatregelen kiezen). Verder lichten VvE Belang, RVO.nl en gemeenten VvE’s voor over de mogelijkheden van energiebesparing en de subsidie. Ik ben ook in overleg met de Vereniging Eigen Huis en met VvE beheerders om te kijken hoe zij VvE’s kunnen helpen bij het zetten van stappen naar energiebesparing.
31
Kunt u aangeven welk deel van de € 90 mln. die beschikbaar is voor de implementatie van de Omgevingswet beschikbaar is voor de ontwikkeling van welk onderdeel van het Digitale Stelsel Omgevingswet, zoals die opgenomen zijn in de scenario's 1, 2 en 3 van het bijbehorende Bestuursakkoord?
Antwoord:
Deze middelen zijn bedoeld voor het maken van de wetgeving en het digitaal stelsel. Conform de aanbevelingen van het Bureau ICT-Toetsing (BIT) wordt het digitaal stelsel stapsgewijs ontwikkeld. Om de complexiteit zoveel mogelijk te reduceren, is de inzet in de huidige fase gericht op het realiseren van het scherper gedefinieerde basisniveau (scenario 2), waarmee het huidige dienstverleningsniveau ondersteund wordt en de Omgevingswet in werking kan treden. In het bestuursakkoord is afgesproken dat binnen de kaders de doorontwikkeling richting de eindambitie (scenario 3) wordt bezien.
32
Is de veronderstelling juist dat met de € 90 mln. die beschikbaar is gesteld voor de implementatie van de Omgevingswet ook, conform het Bestuursakkoord Implementatie Omgevingswet, scenario 3 van het Digitale Stelsel Omgevingswet, inclusief de bouw van tien informatiehuizen, per 1 januari 2024 gerealiseerd kan worden?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 31.
33
Hoe verhouden de € 22,7 mln. en de € 90 mln. voor de Omgevingswet zich met elkaar?
Antwoord:
Beide bedragen zijn beschikbaar voor de implementatie en invoering van de Omgevingswet. De € 22,7 mln. betreft een overboeking van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat die om begrotingstechnische reden niet bij nota van wijziging overgeboekt konden worden. Daarnaast is € 90 mln. aan het budget toegevoegd voor de invoering van de 1e fase van de Omgevingswet, waaronder het te ontwikkelen Digitaal Stelsel Omgevingswet.
34
Waar zijn de € 22,7 mln. en de € 90 mln. voor de Omgevingswet op gebaseerd? En hoe worden deze bedragen precies uitgegeven?
Antwoord:
Zie de antwoorden op vraag 31 en 33.
35
Hoe groot is de nu beschikbare binnenstedelijke plancapaciteit?
Antwoord:
Voor de rapportage «inventarisatie plancapaciteit» die ik onlangs aan uw Kamer heb toegezonden (Kamerstukken II, 2017-2018, 32 847, nr. 362) is door ABF een uitvraag naar de beschikbare plancapaciteit bij provincies gedaan. Landelijk is er tot 2026 plancapaciteit beschikbaar voor circa 690.000, ten opzichte van een toename van de woningbehoefte met circa 575.000. De hardheid van deze plannen varieert echter. Bij de inventarisatie is niet gevraagd om een uitsplitsing naar binnen- en buitenstedelijk. Omdat verschillende partijen andere definities hanteren van binnen- en buitenstedelijk valt hier helaas geen eenduidig beeld van te geven. In de gesprekken die ik voer met regio’s is de beschikbaarheid van plancapaciteit een belangrijk thema. Voor mij staat centraal dat regio’s tijdig voldoende plancapaciteit beschikbaar stellen, die ook waar het gaat om de locatie van woningen zoveel mogelijk aansluit bij de woningbehoefte.
36
Hoe groot is de nu beschikbare buitenstedelijke plancapaciteit?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 35.
37
Waardoor is er onderuitputting voor de Omgevingswet ontstaan in het Infrastructuurfonds in 2017?
Antwoord:
In de begrotingstechniek zoals gebruikelijk bij het Ministerie van IenW is een deel van de middelen voor de Omgevingswet via het Infrastructuurfonds beschikbaar gesteld. De bestedingen en verplichtingen bestemd voor de Omgevingswet die in 2017 niet zijn gerealiseerd, worden via de werking van het saldo van het Infrastructuurfonds in 2018 overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het saldo op het fonds wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten.
38
Is de € 90 mln. die incidenteel wordt toegevoegd in de periode 2018-2021 voldoende om de Omgevingswet inclusief ICT-stelsel naar behoren te implementeren?
Antwoord:
Er is € 90 mln. aan het budget toegevoegd voor de invoering van de eerste fase van de Omgevingswet, waaronder het te ontwikkelen Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het DSO wordt op een agile manier ontwikkeld. Dat betekent dat per kwartaal onderdelen worden opgeleverd en wordt bepaald wat het volgende kwartaal wordt gebouwd. Daarbij kunnen er steeds keuzes worden gemaakt. Dat maakt het mogelijk om tussentijds te sturen op onzekerheden en de bijbehorende financiële consequenties. Het interbestuurlijk afgesproken basisniveau is hierbij het uitgangspunt.
39
Waarom is er € 0 begroot voor het Huis voor klokkenluiders?
Antwoord:
Het beschikbare budget is bij eerste suppletoire begroting 2017 overgeheveld naar artikel 11 centraal apparaat (Kamerstukken II, 2016-2017, 34 730 VII).
40
Waarom is het bedrag voor de zorg voor politieke ambtsdrager € 300.000 hoger uitgevallen dan verwacht?
Antwoord:
Deze kabinetsperiode geef ik samen met politieke partijen en beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers een impuls aan het (door)ontwikkelen van een eigentijds (waar mogelijk ook digitaal) inwerk- en opleidingsaanbod.
41
Als onderdeel van het Interbestuurlijk Programma (IBP) wordt ingezet op ondersteuning van decentrale volksvertegenwoordigers. Hoeveel is dit per raads- en statenlid per jaar?
Antwoord:
Op dit moment worden de interbestuurlijke afspraken uit het IBP met betrekking tot de ondersteuning van decentrale volksvertegenwoordigers nader uitgewerkt in concrete plannen en activiteiten. De inzet op ondersteuning voor decentrale volksvertegenwoordigers worden uitgewerkt in het Actieplan Versterking Lokale Democratie en Bestuur. Dit plan zal ik nog voor de zomer aan uw Kamer sturen. Het is daarom (nog) niet mogelijk om de inzet per raads- en statenlid per jaar te berekenen.
42
Kunt u verder uitsplitsen hoe de voorbereidingskosten (€ 4,5 mln.) voor de renovatie Binnenhof zijn opgebouwd?
Antwoord:
De voorbereidingskosten (€ 4,5 mln.) voor de renovatie Binnenhof omvatten de gemaakte kosten tot aan de politieke besluitvorming in september 2016 voor de onderzoeken en adviesrapportages naar de technische staat van het Binnenhofcomplex en van de locaties voor de tijdelijke huisvesting, voor de afweging van de verschillende uitvoeringsvarianten en de daarvan afgeleide kostencalculaties en voor de voorbereiding en ondersteuning van de (bestuurlijke) besluitvorming.
Een overzicht van de besteding van de kosten is opgenomen in onderstaand overzicht
Bedragen in € mln.
Adviesopdrachten aan marktpartijen
0,8
Architecten en technisch adviseurs RVB
1,0
Organisatie projectvoorbereiding RVB
2,7
Totaal
4,5