Memorie van toelichting - Wijzigingen van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2014 (wijzigingen samenhangende met de Najaarsnota) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34085 V - Wijziging begroting Buitenlandse Zaken 2014 (Najaarsnota).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Memorie van toelichting - Wijzigingen van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2014 (wijzigingen samenhangende met de Najaarsnota) |
---|---|
Documentdatum | 28-11-2014 |
Publicatiedatum | 02-05-2018 |
Kenmerk | 34085-V, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V);
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De minister van Buitenlandse Zaken
-
B)BEGROTINGSTOELICHTING
-
1.Voorstel van Wet
Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld de uitgaven van de begroting 2014 van Buitenlandse Zaken (V) met EUR 1,02 miljard te verhogen en de ontvangsten te verhogen met EUR 140,9 miljoen.
-
2.Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2014 van hoofdstuk V van de begroting van het Rijk.
In de toelichting worden de wijzigingen welke zijn opgetreden in de omvang van de HGIS en de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Zaken toegelicht. Ten slotte volgt per artikel de nieuwe stand en een toelichting op de opmerkelijke verschillen.
Per artikel is een tabel opgenomen met de mutaties. De toelichting per beleidsartikel heeft betrekking op de kolom mutaties suppletoire begroting. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. Om de leesbaarheid te waarborgen zijn daarom alleen de financiële instrumenten die meer dan 3 procent van het artikelonderdeel uitmaken opgenomen in de financiële tabel. Dat betekent dat er in sommige gevallen geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel.
Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet van 2001 dienen de opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht. Op uitgavenniveau is voor deze toelichting een norm gehanteerd waarbij voor de beleidsartikelen 1-4 en niet-beleidsartikel 6 afwijkingen van 10% of meer, met een minimum van EUR 2 miljoen, ten opzichte van de stand van de eerste suppletoire begroting 2014 op sub-artikel niveau zijn opgenomen. Hierbij is een uitzondering gemaakt voor artikel 1.1 en 2.4 omdat de mutaties op instrumentniveau in absolute zin een substantieel aandeel vormen van de mutatie op sub-artikel niveau. Voor niet-beleidsartikel 7 is een afwijking van 1% opgenomen. Voor verplichtingen wordt de norm van 10% op artikel niveau aangehouden.
-
3.Wijzigingen in de omvang van de HGIS
In deze paragraaf wordt geschetst welke wijzigingen zijn opgetreden in de omvang van de HGIS sinds de Voorjaarsnota 2014. Zoals uit de hierna volgende tabel blijkt is de HGIS ten opzichte van de stand bij de Voorjaarsnota 2014 toegenomen met EUR 181,6 miljoen.
De toename van de HGIS is het gevolg van meerdere mutaties. In de hierna volgende tabellen zijn deze uitgesplitst.
Toelichting:
-
-Op basis van wijzigingen in de CPB-ramingen voor het BNP (ODA) en de prijscomponent van het BBP is de omvang van de HGIS bijgesteld.
-
-Er vinden meerdere overboekingen van en naar de HGIS plaats. De belangrijkste mutaties zijn:
-
1.Binnen het kabinet is besloten tot invoering van een nieuw noodhulpfonds van EUR 570 miljoen. Het fonds is flexibel inzetbaar tot en met 2017 en additioneel aan het bestaande budget voor humanitaire hulp. Met het fonds kan Nederland adequaat bijdragen aan de huidige en toekomstige grote rampen, inclusief opvang van vluchtelingen in de regio.
-
2.De instroom van asielzoekers uit ontwikkelingslanden loopt in 2014 naar verwachting op. Daarom heeft het kabinet EUR 375 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers. De ODA-toerekening in 2014 wordt met dit bedrag verhoogd.
-
3.Vanaf de HGIS-nota 2015 zal in de ODA-begroting geen reservering meer worden opgenomen voor schuldkwijtschelding aan ontwikkelingslanden in het kader van de exportkredietverzekeringen (EKI). Hierdoor neemt de HGIS met EUR 150 miljoen af.
-
-De geplande ontvangsten stijgen vanwege restituties van de Wereldbank uit het Global Trade Liquidity Program (GTIP).
-
-De verwachte onderuitputting bestaat uit een aantal onderdelen:
-
1.Binnen de HGIS verwacht een aantal departementen dat de realisaties ca. EUR 95 miljoen lager zullen zijn dan geraamd. De belangrijkste zijn BZ/BH&OS, Justitie en Defensie.
-
2.In 2014 is een aantal panden in het buitenland verkocht. De opbrengst hiervan wordt opgenomen in het huisvestingsfonds. De verwachting is dat deze middelen in 2016 worden ingezet.
-
3.Van het noodhulpfonds (zie hierboven) wordt een bedrag van EUR 470 miljoen doorgeschoven naar volgende jaren.
Voor een verdere toelichting op de diverse mutaties wordt verwezen naar de desbetreffende begrotingsartikelen op de respectievelijke suppletoire begrotingen
-
4.Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2014
Buitenlandse Zaken (V):
Het voorstel is om de uitgaven voor 2014 te verhogen met EUR 1,02 miljard. De belangrijkste redenen hiervoor zijn een hogere afdracht aan de Europese Unie als gevolg van de bronnenrevisies van het BNI (EUR 1.06 miljard), verlaging van nominaal en onvoorzien als gevolg van de lagere BBP raming (- EUR 7,3) lagere apparaatsuitgaven (- EUR 18 miljoen) en daling van de uitgaven voor veiligheid en stabiliteit (- EUR 16 miljoen).
In de volgende tabel volgt een overzicht van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V), gevolgd door een toelichting. Alleen de mutaties die te maken hebben met beleidsmatige wijzigingen zijn in het overzicht opgenomen.
Bedragen x EUR 1 miljoen
Mutatie |
||
Uit. 2.4 |
Bevordering veiligheid, stabiliteit en rechtsorde |
-14,3 |
Uit. 3.1 |
Afdracht Europese Unie |
1.058,9 |
Ont. 3.10 |
Perceptiekostenvergoeding |
120,9 |
Toelichting
Uitgaven artikel 2.4
De verlaging van het budget voor bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband is het gevolg van een daling van de Nederlandse bijdrage aan VN-crisisbeheersingsoperaties. Deze uitgaven vinden plaats na afroep door de VN en zijn mede gebaseerd op afdrachten van andere lidstaten en de liquiditeitsbehoefte binnen de verschillende operaties. De verwachting is dat dit verzoek begin volgend jaar zal komen. Daarnaast daalt het budget als gevolg van lagere uitgaven aan de OVSE. De afroep op de contributie voor 2014 is lager dan eerder geraamd.
Uitgaven artikel 3.1
De stijging van de EU-afdrachten wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de herziening van de Bruto Nationale Inkomens (BNI) van de lidstaten heeft geleid tot een herberekening van de EU-afdrachten. Voor Nederland betekent dit een bruto naheffing van EUR 1,103 miljard. Aan de BNI-herberekening is ook een teruggave gekoppeld. Voor Nederland blijft na deze teruggave een netto naheffing van 642,7 miljoen over. Aangezien er momenteel in Europa nog geen overeenstemming is over de zesde aanvullende begroting 2014, die deze teruggave regelt, worden de budgettaire effecten hiervan niet in de tweede suppletoire begrotingswet opgenomen waardoor de mutatie per saldo uitkomt op EUR 1,06 miljard. Ten slotte is de verwerking van de tweede en (een gedeelte van de) vierde aanvullende begroting 2014 en de effecten van de lente-raming van de Europese Commissie op de afdrachten opgenomen. Deze laatste mutatie was al eerder verwerkt in de Miljoenennota 2015. Hierdoor komt de mutatie per saldo uit op EUR 1,06 miljard.
Ontvangsten artikel 3.10
De stijging van de ontvangsten hangt samen met de per saldo hogere mutatie op de BTW afdracht en invoerrechten aan de uitgavenkant. Nederland ontvangt een deel van de afgedragen invoerrechten terug als perceptiekostenvergoeding.
-
4.Toelichting per beleidsartikel
Beleidsartikel 1
Uitgaven
Artikel 1.1
Als gevolg van het toepassen van het hanteren van een vaste wisselkoers daalt de bijdrage aan de VN. Hier staat tegenover dat de uitgaven voor de Carnegie-stichting (huisvesting Internationaal Gerechtshof en Permanent Hof van Arbitrage) toenemen omdat bij verbouwactiviteiten extra kosten in verband met asbestverwijdering zijn gemaakt.
Beleidsartikel 2
Uitgaven
Artikel 2.1
De stijging van het budget voor goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid wordt veroorzaakt doordat de uitgaven voor het Veiligheidsfonds zijn verhoogd. Het betreft hier extra inzet voor het conflict in Syrië en Irak. Daarnaast zijn de uitgaven voor de NAVO toegenomen als gevolg van aanpassing van het betaalritme van de bijdrage.
Artikel 2.3
Het budget voor bevordering van ontwapening en wapenbeheersing daalt als gevolg van de overheveling van budget voor de NSS. Dit ter dekking van uitgaven ten behoeve van de NSS bij andere departementen (V&J, I&M en Defensie). Daarnaast daalt het budget omdat op basis van de liquiditeitsprognose geen betaling aan de EBRD hoeft te worden gedaan.
Artikel 2.4
De verlaging van het budget voor bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband is het gevolg van een daling van de Nederlandse contributie aan VN-crisisbeheersingsoperaties. Deze uitgaven vinden plaats na afroep door de VN en zijn mede gebaseerd op afdrachten van andere lidstaten en de liquiditeitsbehoefte binnen de verschillende operaties in 2014. Om die reden wordt een bedrag van EUR 15 miljoen opgenomen als eindejaarsmarge. Daarnaast daalt het budget als gevolg van een lagere contributie aan de OVSE. Voorts wordt vanuit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (art.4.3) EUR 5 miljoen overgeheveld naar het Stabiliteitsfonds ten behoeve van activiteiten in o.m. Syrië en de Centraal Afrikaanse Republiek.
Beleidsartikel 3
Verplichtingen
Geen toelichting
Uitgaven
Artikel 3.1
De stijging van de EU-afdrachten wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de herziening van de Bruto Nationale Inkomens (BNI) van de lidstaten heeft geleid tot een herberekening van de EU-afdrachten. Voor Nederland betekent dit een bruto naheffing van EUR 1,103 miljard. Aan de BNI-herberekening is ook een teruggave gekoppeld. Voor Nederland blijft na deze teruggave een netto naheffing van 642,7 miljoen over. Aangezien er momenteel in Europa nog geen overeenstemming is over de zesde aanvullende begroting 2014, die deze teruggave regelt, worden de budgettaire effecten hiervan niet in de tweede suppletoire begrotingswet opgenomen waardoor de mutatie per saldo uitkomt op EUR 1,06 miljard. Ten slotte is de verwerking van de tweede en (een gedeelte van de) vierde aanvullende begroting 2014 en de effecten van de lente-raming van de Europese Commissie op de afdrachten opgenomen. Deze laatste mutatie was al eerder verwerkt in de Miljoenennota 2015. Hierdoor komt de mutatie per saldo uit op EUR 1,06 miljard.
Ontvangsten
De stijging van de ontvangsten hangt samen met de per saldo hogere mutatie op de BTW-afdracht en invoerrechten aan de uitgavenkant. Nederland ontvangt een deel van de afgedragen invoerrechten terug als perceptiekostenvergoeding.
Beleidsartikel 4
Uitgaven
Artikel 4.2
Het budget voor het samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren, daalt als gevolg van een vertraging bij de implementatie van de verdere digitalisering van afgifte van visa. De verwachting is dat deze uitgaven begin volgend jaar gemaakt zullen worden. Om die reden wordt het bedrag opgenomen als eindejaarsmarge.
Beleidsartikel 5
Beleidsartikel 6
Verplichtingen
Conform de toelichting onder de uitgaven
Uitgaven
De verlaging op het artikel nominaal en onvoorzien is het gevolg van de bijstelling van de BBP-raming. Deze raming is gepubliceerd in de MEV 2014 door het CPB. Hierdoor neemt het beschikbare budget voor de HGIS onvoorzien af.
Niet-Beleidsartikel 7
De apparaatsuitgaven laten per saldo een daling zien. De loonkosten voor uitgezonden personeel dalen omdat het aantal medewerkers dat werkzaam is op de posten, is afgenomen. Hier staat tegenover dat de uitgaven voor lokaal personeel stijgen als gevolg van lokale loonontwikkeling en door het vervangen van uitgezonden personeel door lokale medewerkers. De uitgaven voor honoraire consulaten zijn gestegen omdat, door wijzigingen in de bevoegdheden, incidentele kosten zijn gemaakt. Ten slotte zijn de uitgaven voor nieuwe IT projecten en investeringen in huisvesting lager dan voorzien. Het saldo wordt opgenomen als eindejaarsmarge.
Ontvangsten
De toename op de ontvangsten wordt veroorzaakt doordat de garantie, die eind vorig jaar is afgegeven op de Arctic Sunrise, niet is opgehaald. De bankgarantie is beëindigd en teruggestort. Daarnaast stijgen de ontvangsten als gevolg van de verkoop van panden in het buitenland (o.a. in Brussel, Boedapest en Kaapstad). Deze onroerend goed-ontvangsten (EUR 13,5 miljoen) worden toegevoegd aan het huisvestingsfonds en zullen naar verwachting in 2016 worden opgevraagd.