Memorie van toelichting - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2013

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 33930 V - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2013.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Memorie van toelichting - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2013
Document­datum 21-05-2014
Publicatie­datum 02-05-2018
Kenmerk 33930-V, nr. 3
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

Untitled

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2013 wijzigingen aan te brengen in:

  • de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V);

  • de departementale begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII)

  • de begrotingsstaat inzake het agentschap van dit ministerie

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Buitenlandse Zaken

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

B. BEGROTINGSTOELICHTING

  • Voorstel van Wet

Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld de uitgaven op de begrotingsstaat 2013 van Buitenlandse Zaken (V) met EUR 145,2 miljoen te verlagen en de ontvangsten te verhogen met EUR 73,6 miljoen. Daarnaast wordt voorgesteld de uitgaven op de begrotingsstaat 2013 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) met EUR 76,2 miljoen te verhogen en de ontvangsten te verlagen met EUR 15,3 miljoen.

  • Leeswijzer

De voorliggende Slotwet bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de Eerste Suppletoire Begroting 2013 van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van de begroting van het Rijk.

In de toelichting worden de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Zaken (V) en de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) toegelicht. Vervolgens wordt per artikel de nieuwe stand en een toelichting op de opmerkelijke verschillen weergegeven.

Per artikel is een tabel opgenomen met de mutaties. De toelichting per beleidsartikel heeft betrekking op de kolom mutaties Slotwet. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. Om de leesbaarheid te waarborgen worden daarom alleen de financiële instrumenten die meer dan 10% of meer, met een minimum van EUR 2 miljoen per instrument, opgenomen in de financiële tabel. Dat betekent dat er in sommige gevallen geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel.

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet van 2001 dienen de opmerkelijke verschillen tussen de vorige (tweede Suppletoire Begroting) en huidige raming te worden toegelicht. Op uitgavenniveau is voor deze toelichting een norm gehanteerd waarbij voor de beleidsartikelen (1-8 op hoofdstuk V en XVII) en het niet-beleidsartikel 10 afwijkingen van 10% of meer, met een minimum van EUR 2 miljoen, ten opzichte van de stand van de Tweede Suppletoire Begroting 2013 op sub-artikel niveau zijn opgenomen. Voor niet-beleidsartikel 11 (hoofdstuk V) is een afwijking van 1% opgenomen. Voor verplichtingen wordt de norm van 10% op artikel niveau aangehouden.

  • Overzicht belangrijkste uitgavenmutaties 2013

Buitenlandse Zaken (V):

Het voorstel is om de uitgaven voor 2013 te verlagen met EUR 145,2 miljoen. In de volgende tabel volgt een overzicht van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de Tweede Suppletoire Begroting 2013 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V), gevolgd door een toelichting. Alleen de beleidsmatige mutaties zijn in het overzicht opgenomen.

Bedrag x EUR 1 miljoen

Artikel 3

De realisatie van de EU-afdrachten 2013 laat zien dat de EU afdrachten met EUR 79 mln lager zijn uitgevallen dan geraamd in de tweede Suppletoire Begroting. De verwachte daling in geïnde en af te dragen invoerrechten was minder groot dan ten tijde van de tweede Suppletoire Begroting werd verondersteld. De afdracht van invoerrechten is ten opzichte van de tweede Suppletoire Begroting EUR 118 mln hoger uitgevallen. Tegelijkertijd laat de afdracht van de op het bnp gebaseerde afdrachten een daling zien van EUR 196 mln. Deels hangen deze mutaties samen. Het restant wordt veroorzaakt door hoger dan verwachte opbrengsten uit incidentele heffingen en boetes. Aangezien de BNP-afdracht fungeert als sluitpost van de begroting, komen dergelijke opbrengsten in aftrek van de BNP-afdrachten.

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII):

Het voorstel is om de uitgaven voor 2013 te verhogen met EUR 76,2 miljoen. In de volgende tabel volgt een overzicht van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de Tweede Suppletoire Begroting 2013 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII), gevolgd door een toelichting. Alleen de mutaties die te maken hebben met beleidsmatige wijzigingen zijn in het overzicht opgenomen.

Bedrag x EUR 1 miljoen

Artikel

Mutatie

4

meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede

46,6

5

Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling

37,9

Artikel 4

De hogere realisatie op artikel 4 is met name het gevolg van het parkeerkarakter van dit artikel. Deze mutatie is daarmee technisch van aard. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) evenals aanpassingen in de toerekeningen (onder andere EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen. In 2013 was dit een neerwaartse BNP-bijstelling, die in de realisatie wegvalt. Als gevolg valt de realisatie op het artikel hoger uit.

Artikel 5

De realisatie op het artikelonderdeel meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede is EUR 38 mln hoger dan voorzien in de tweede Suppletoire Begroting. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de eenmalige bijdrage van EUR 28 mln aan het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in het kader van de beëindiging van de subsidie en de transitie naar een zelfstandig voort te zetten organisatie. Daarnaast heeft er een overschrijding plaatsgevonden van EUR 6,8 miljoen als gevolg van een hogere liquiditeitsbehoefte binnen het SRGR fonds.

Toelichting per beleidsartikel

Hoofdstuk V Buitenlandse Zaken

Beleidsartikel 1 hoofdstuk V

E. Toelichting

geen

Beleidsartikel 2 hoofdstuk V

E. Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen zijn per saldo verlaagd. De verlaging komt met name door het naar beneden bijstellen van het verplichtingenbudget van het Stabiliteitsfonds (ODA en non-ODA), waar uitgaven gedaan zijn ten laste van verplichtingen die reeds in eerdere jaren waren aangegaan. Daarnaast zijn voor MATRA Europese Samenwerking lagere verplichtingen aangegaan, omdat uitgaven hebben plaatsgevonden lastens eerder aangegane verplichtingen.

Beleidsartikel 3 hoofdstuk V

E. Toelichting

Geen

Beleidsartikel 4 hoofdstuk V

E. Toelichting

Geen

Beleidsartikel 7 hoofdstuk V

E. Toelichting

Verplichtingen

De voortgang van de implementatie van de zogenaamde E-suite, welke het mogelijk maakt om visum- en paspoortaanvragen online in te dienen, heeft enige vertraging opgelopen. Hierdoor was het nog niet mogelijk om nieuwe verplichtingen, voor het vervolgtraject, aan te gaan in 2014.

Ontvangsten

Zoals gemeld in de Decemberbrief is er sprake van hogere consulaire ontvangsten dan verwacht. De consulaire ontvangsten zijn toegenomen door een stijging van het aantal aanvragen, in het bijzonder visumaanvragen.

Beleidsartikel 8 hoofdstuk V

E. Toelichting

Verplichtingen

De lagere realisatie is het gevolg van een verlaging van het verplichtingen budget voor de huur van het Institut Neerlandais voor de periode 2014-2017. Tevens is de verplichting aan Clingendael is EUR 2,35 mln lager uitgevallen omdat besloten is tot een 3-jarige in plaats van een 4-jarige overeenkomst.

Tot slot heeft een decommitering van EUR 5 mln op de EBRD plaatsgevonden.

Niet-beleidsartikel 9 hoofdstuk V

E. Toelichting

Geen

Niet-beleidsartikel 10 hoofdstuk V

E. Toelichting

Geen

Niet-beleidsartikel 11 hoofdstuk V

E. Toelichting

Uitgaven

Om de apparaatsuitgaven toe te lichten wordt onderscheid gemaakt tussen personele- en materiele kosten, op het departement evenals de posten.

De daling in de personele uitgaven is een saldo van lagere personele kosten op de posten, tegenover hogere personele kosten op het departement. Zoals vermeld in de tweede Suppletoire Begroting dalen de uitgaven per saldo als gevolg van een afname van het personeelsbestand op de posten, door afslanking en sluiting van posten. De kosten voor lokaal personeel zijn toegenomen als gevolg van ontslagvergoedingen evenals lokale loonontwikkeling. Netto zijn de personeelskosten op de posten lager dan voorzien. Daarnaast is er, zoals gemeld in de eerste suppletoire wet, sprake geweest van een overheveling naar het ministerie van Defensie voor de beveiliging van ambassades in hoog-risico landen, uitgevoerd door de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB).

In verband met de verhuizing van het ministerie naar een nieuwe locatie in 2016 vallen de materiele uitgaven lager uit. Tot de verhuizing worden geen uitgaven gedaan aan grootschalig onderhoud. Investeringen op de posten zijn vooruitgeschoven vanwege de lopende invulling van de geplande bezuinigingen op het postennet. Tevens zijn de kosten voor planmatig onderhoud en investeringen in huisvesting het buitenland lager dan voorzien, evenals kosten voor huur en beveiliging. Een deel van de uitgaven zal worden doorgeschoven naar 2014 en worden aangemeld als eindejaarsmarge. Daarnaast is een bedrag van EUR 3,6 miljoen overgeheveld naar het artikel nominaal en onvoorzien. Zie hiervoor de toelichting onder dit artikel. Daartegenover staat een toename in de kosten voor ICT, als gevolg van de harmonisering van de Rijksbrede kostensoortdefinitie. De uitgaven voor ICT zijn groter dan geraamd doordat deze nu uitgaven omvat die voorheen niet onder de noemer ICT vielen. Dit betreft een technische verwerking. Zoals vermeld in de eerste suppletoire wet zijn er tevens investeringen gedaan op het gebied van digitalisering van de archieven en het opzetten van een database voor internationale instellingen in Den Haag. Ook zijn er investeringen gedaan voor de uitrol van Het Nieuwe Werken.

Ontvangsten

Artikel 11.1

De stijging is te verklaren door een hogere realisatie op de post compensabele ontvangsten. Dat komt vooral door hogere opbrengsten uit verkochte roerende goederen door de posten evenals de gebruiksvergoeding van de andere departementen.

Artikel 11.2

De stijging in koersverschillen wordt verklaard doordat alle betalingen in buitenlandse valuta om administratieve redenen het gehele jaar worden verwerkt tegen een vaste wisselkoers. Voor de USD was deze vaste koers in 2013 USD 1,25 per EUR.

Jaarverantwoording baten-lastenagentschap per 31 december 2013

Het Centrum tot Bevordering van de Import (CBI) uit ontwikkelingslanden is sinds 1 januari 1998 een baten-lastenagentschap van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De hoofddoelstelling is het verrichten van diensten die de concurrentiepositie van exporteurs in ontwikkelingslanden op de internationale en met name de Europese markt helpt versterkten.

Staat van baten en lasten van de baten-lastenagentschap.

Bedragen x EUR 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(2)

Realisatie 2013

(3)=(2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(4)

Realisatie 2012

Baten

Omzet moederdepartement

29.512

25.520

-3.992

21.158

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

2.685

1424

-1.261

386

Rentebaten

0

4

4

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

32.197

26.948

-5.249

21.544

Lasten

Apparaatskosten

  • personele kosten

221

161

-60

393

Waarvan eigen personeel

166

121

-45

Waarvan externe inhuur

55

40

-15

  • materiële kosten

30.909

26.593

-4.316

20.195

Waarvan apparaat ICT

200

397

197

Waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

Afschrijvingskosten

  • immaterieel

0

0

0

0

  • materieel

212

232

20

317

Overige lasten

0

  • dotaties voorzieningen

0

0

0

0

-rentelasten

0

0

0

1

-bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten*

31.342

26.986

-4.356

20.906

Saldo van baten en lasten*

855

-38

-893

638

*) In de oorspronkelijke begroting 2013 zijn abusievelijk de materiële kosten voor ICT (ad. EUR 200.000) dubbel meegenomen. Dit is in de kolom “Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013” gecorrigeerd in de onderdelen Totale lasten en Saldo van baten en lasten

Toelichting

Omzet moederdepartement

Voor negen modules zijn de prijzen in 2013 verlaagd. Deze verlaging heeft kunnen plaatsvinden doordat in 2011 is begonnen met een nieuwe werkwijze: integrale benadering van programma's. Dit heeft geleid tot kostenefficiëntie. In 2013 zijn, in overleg met de eigenaar en hoofdopdrachtgever van het CBI, de prijzen van negen modules naar beneden bijgesteld. In het geval de oude prijzen zouden zijn gehanteerd, dan zouden de opbrengsten van het CBI EUR 1,3 miljoen hoger zijn dan nu het geval is.

Daarnaast is een kleinere hoeveelheid producten - de modules - volledig uitgevoerd. Productie neemt meer tijd in beslag dan was begroot. Dat zorgt voor een afwijking van EUR 2,7 mln ten opzichte van de begroting.

Omzet derden

Projecten van derden hebben een langere opstartperiode dan verwacht. Met name de doorlooptijd in de samenwerking met de Duitse organisatie GIZ is de zgn. SAARC regio heeft voor een afwijking gezorgd.

Personele kosten

Met de introductie van het huidige kostprijs model worden de toerekenbare personele kosten direct ten laste van de producten geboekt. Het betreft hier enkel de indirecte personele kosten. Als gevolg hiervan is fluctuatie mogelijk binnen deze post.

Door een lagere productie zijn de aan deze productie gerelateerde kosten ook lager. In relatieve zin zijn deze kosten sterker gedaald dan de productie. Dit heeft als oorzaak in grotere inzet op de primaire processen en kleinere inzet op de ondersteunende processen. Dit is mede het resultaat van de in 2011 ingezette integrale benadering van CBI-programma's.

Materiele kosten

Doordat de productie van het aantal modules lager is dan gepland, zijn de materiële kosten ook minder hoog dan gepland. Een aantal modules in uitvoering is via de balanspost onderhanden werken meegenomen naar het jaar 2014.

Saldo van baten en lasten

De eerder genoemde prijsverlaging heeft een negatief effect op het saldo van baten en lasten. Hierdoor is het saldo EUR 1,3 miljoen lager uitgevallen.

Daarnaast zijn door effectief en efficiënt inkoop- en productieproces minder kosten gemaakt ten behoeve van de gerealiseerde modules. Dit heeft geleid tot een afwijking van ongeveer EUR 0,4 mln.

Beleidsartikel 1 hoofdstuk XVII

E. Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie vloeit voort uit een technische overheveling van reeds door het ministerie van Economische Zaken aangegane verplichtingen naar het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze openstaande verplichtingen zijn overgenomen als gevolg van de overplaatsing van het Directoraat Generaal Buitenlands Economische Betrekkingen.

Ontvangsten

Door de lagere uitgaven voor met name de instrumenten Package4Growth non-ODA en Finance for International Business, is het in 2013 niet nodig geweest een onttrekking aan de begrotingsreserve te doen. Als gevolg hiervan is de ontvangstenraming bij tweede Suppletoire Begroting met EUR 7,1 mln naar beneden bijgesteld en bij slotwet met EUR 5,4 mln. Deze middelen blijven in de begrotingsreserve beschikbaar voor het instrument Finance for International Business.

Beleidsartikel 2 hoofdstuk XVII

E. Toelichting

Geen

Beleidsartikel 3 hoofdstuk XVII

E. Toelichting

Verplichtingen

De stijging van het verplichtingenbudget op dit artikel bestaat uit een saldo. Het overgrote deel van de stijging wordt veroorzaakt door noodhulp, doordat nieuwe verplichtingen zijn aangegaan ten aanzien van CERF (Central Emergency Response Fund) en nieuwe meerjarige verplichtingen ten aanzien van ICRC (International Committee of the Red Cross). Daarnaast zijn de verplichtingen ten aanzien van UNHCR naar boven bijgesteld. Daarnaast is sprake van een aantal verlagingen, met name op het decentrale wederopbouwbudget doordat in eerdere jaren aangegane verplichtingen zijn verlaagd ten aanzien van (Zuid-)Sudan. Ook ten aanzien van Goed bestuur decentraal zijn de in eerdere jaren aangegane verplichtingen verlaagd, vanwege de versnelde afbouw van Goed bestuur vanaf 2014.Tot slot zijn de verplichtingen verlaagd ten aanzien van het Midden Amerika Programma.

Beleidsartikel 4 hoofdstuk XVII

E. Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen binnen het artikel zijn lager uitgevallen ten opzichte van de raming. Hier liggen een aantal redenen aan ten grondslag. Binnen het landenprogramma zijn de verplichtingen lager uitgevallen dan begroot als gevolg van decommitteringen, vertragingen en een verminderde behoefte aan verplichtingenruimte. Daarnaast heeft binnen het voedselzekerheidsprogramma een decommittering plaatsgevonden op FMO MASSIF+. Door een vrijval van middelen is de verplichting op ORET neerwaarts bijgesteld. Het verplichtingenniveau van het ORIO programma is eveneens neerwaarts bijgesteld doordat de 2e call for proposals geen doorgang heeft gevonden. Binnen het thema infrastructuur heeft Nederland afgezien van het aangaan van een omvangrijke verplichting voor de Private Infrastructure Development Group, omdat hier onvoldoende meerwaarde in zat voor Nederlandse deelname. Voor het CBI heeft een technische bijstelling plaatsgevonden, waardoor het niveau van de verplichtingen neerwaarts is bijgesteld. Tot slot is het door Nederland te ondertekenen Instrument of Commitment voor de dertiende middelenaanvulling voor de African Development Bank niet in 2013 ontvangen, waardoor de verplichting niet meer in 2013 is aangegaan.

Uitgaven

Artikel 4.2

De mutatie is met name het gevolg van het parkeerkarakter van dit artikel en is technisch van aard. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) evenals aanpassingen in de toerekeningen (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen. In 2013 was dit een neerwaartse BNP-bijstelling, die in de realisatie wegvalt. Als gevolg valt de realisatie op het artikel hoger uit.

Artikel 4.4

De overschrijding van de uitgaven wordt veroorzaakt door een voorschot voor de Nederlands Business Support Offices (NBSO's) voor 2014, dat reeds in 2013 is verstrekt aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Ontvangsten

De diverse ontvangsten OS zijn lager uitgevallen dan het bedrag dat voor deze stelpost geraamd was.

Beleidsartikel 5 hoofdstuk XVII

E. Toelichting

Verplichtingen

De daling van het verplichtingenbudget bestaat uit een saldo. Het grotendeel van de daling (EUR 165 mln) wordt veroorzaakt doordat de nieuwe verplichting voor het Global Fund to fight Aids, Tuberculoses and Malaria (GFATM) in plaats van 2013 in 2014 wordt aangegaan.

Uitgaven

Artikel 5.1

Zoals in de Decemberbrief van 18 december 2013 is aangegeven is er een eenmalige bijdrage van EUR 28 mln ter beschikking gesteld aan het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in het kader van de beëindiging van de subsidie en de transitie naar een zelfstandig voort te zetten organisatie. De bijdrage bestaat uit EUR 17 mln om de transitiekosten van de kennisafdelingen en frictiekosten te dekken, het resterende bedrag van EUR 11 mln is bestemd voor het Tropenmuseum dat in de nabije toekomst deel zal uitmaken van een nieuw op te richten “Museum voor Wereldculturen”. Dit leidt zowel op kas- als verplichtingenniveau tot een overschrijding van netto EUR 24 mln. Bij het beroepsonderwijs was een lagere liquiditeitsbehoefte dan voorzien. Daarnaast valt als gevolg van een lagere liquiditeitsbehoefte bij diverse programma's de totale overschrijding op het sub-artikel op kasniveau nog EUR 11,8 mln lager uit.

Artikel 5.4

Er heeft een overschrijding plaatsgevonden van EUR 6,8 miljoen als gevolg van een hogere liquiditeitsbehoefte binnen het SRGR fonds en was er sprake van een lagere liquiditeitsbehoefte van EUR 3,4 mln bij het Key Population Fund.

Beleidsartikel 6 hoofdstuk XVII

E. Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor duurzaam water- en milieubeheer is gedaald. Enerzijds wordt de daling veroorzaakt door technische bijstellingen. Daarnaast zijn er minder verplichtingen aangegaan dan voorzien. Voor het waterprogramma geldt dat o.a. voor Bangladesh, Palestijnse Autoriteit en Jemen. In Bangladesh is vertraging opgelopen in het goedkeuringsproces van activiteit Bangladesh Deltaplan, waardoor contractering van consultants uitgesteld moet worden tot 2014. Met betrekking tot het waterprogramma in de Palestijnse Autoriteit wordt de contractering van het Bethlehem Water Loss Programma in 2014 gedaan. Vanwege de complexe situatie in Jemen zijn geen nieuwe verplichtingen ten aanzien van het waterprogramma aangegaan. Omdat in Rwanda geen nieuwe milieuactiviteiten zijn opgebouwd is het geraamde verplichtingenbudget niet verder ingezet. Onder technische bijstelling valt ook de verschuiving van verplichtingenbudget internationaal milieubeleid naar biodiversiteit en bossen, beide budgetten vallen na de conversie onder klimaat centraal.

Beleidsartikel 7 hoofdstuk XVII

E. Toelichting

Verplichtingen

Door een beleidsintensivering die voortvloeide uit het regeerakkoord kabinet Rutte-Verhagen op de onderwerpen terugkeer en (versterking van de) bescherming van vluchtelingen in de regio van herkomst werden in 2012 hogere verplichtingen aangegaan dan aanvankelijk voorzien. Het kasbudget is echter gelijk gebleven waardoor er in 2013 minder ruimte was om nieuwe verplichtingen aan te gaan.

Beleidsartikel 8 hoofdstuk XVII

E. Toelichting

Verplichtingen

De lagere realisatie is te verklaren doordat op artikel 8.1 een aantal (voorgenomen) activiteiten uiteindelijk toch niet tot een verplichting zijn gekomen. Daarnaast is op artikel 8.2 de beheersovereenkomst met PWC naar beneden bijgesteld omdat het subsidieloket SBOS voor nieuwe aanvragen is gesloten.

1


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.