Memorie van toelichting over Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 33805 V - Wijziging begroting Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2013 (Najaarsnota).

1.

Kerngegevens

Officiële titel Memorie van toelichting over Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Document­datum 29-11-2013
Publicatie­datum 02-05-2018
Kenmerk 33805-V, nr. 2
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2013 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V);

de departementale begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII)

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Buitenlandse Zaken

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

B) BEGROTINGSTOELICHTING

  • 1. 

    Voorstel van Wet

Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld de uitgaven op de begrotingsstaat 2013 van Buitenlandse Zaken (V) met EUR 538,5 miljoen te verlagen en de ontvangsten te verlagen met EUR 102,1 miljoen. Daarnaast wordt voorgesteld de uitgaven op de begrotingsstaat 2013 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) met EUR 29,6 miljoen te verlagen en de ontvangsten te verhogen met EUR 24,1 miljoen.

  • 2. 

    Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de Eerste Suppletoire Begroting 2013 van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van de begroting van het Rijk.

In de toelichting worden de wijzigingen welke zijn opgetreden in de omvang van de HGIS en de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Zaken toegelicht. Vervolgens wordt per artikel de nieuwe stand en een toelichting op de opmerkelijke verschillen weergegeven.

Per artikel is een tabel opgenomen met de mutaties. De toelichting per beleidsartikel heeft betrekking op de kolom mutaties suppletoire begroting. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. Om de leesbaarheid te waarborgen worden daarom alleen de financiële instrumenten die meer dan 3 procent van het artikelonderdeel uitmaken opgenomen in de financiële tabel. Dat betekent dat er in sommige gevallen geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel.

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet van 2001 dienen de opmerkelijke verschillen tussen de vorige (eerste suppletoire begroting) en huidige raming te worden toegelicht. Op uitgavenniveau is voor deze toelichting een norm gehanteerd waarbij voor de beleidsartikelen (1-8 op hoofdstuk V en XVII) en niet-beleidsartikel 10 afwijkingen van 10% of meer, met een minimum van EUR 2 miljoen, ten opzichte van de stand van de Eerste Suppletoire Begroting 2013 op sub-artikel niveau zijn opgenomen. Voor niet-beleidsartikel 11 (hoofdstuk V) is een afwijking van 1% opgenomen. Voor verplichtingen wordt de norm van 10% op artikel niveau aangehouden.

  • 3. 

    Wijzigingen in de omvang van de HGIS

Voor 2013 is de omvang van de HGIS, die is gedefinieerd als het saldo van HGIS-uitgaven en HGIS-ontvangsten, sinds de Voorjaarsnota 2013 afgenomen met EUR 158,9 miljoen. In de hierna volgende tabellen zijn de wijzigingen in uitgaven en ontvangsten uitgesplitst in de tijd.

De wijzigingen in de omvang van de HGIS als geheel en daarbinnen voor ODA zijn in het volgende overzicht gespecificeerd naar oorzaak.

De omvang van de HGIS neemt af door wijzigingen in de ramingen voor het BNP en de prijscomponent van het BBP, door overboekingen vanuit de HGIS en door een verwachte onderuitputting op het non-ODA-deel van de HGIS. Deze onderuitputting ontstaat voor EUR 47 miljoen bij BZ (Apparaatsuitgaven zoals, planmatig onderhoud en investeringen in huisvesting in het buitenland; daarnaast EUR 17 miljoen op onverdeelde HGIS-middelen), Defensie EUR 35 miljoen (uitvoeren crisisbeheersingsoperaties), V&J EUR 7 miljoen (Huisvesting Eurojust) en I&M EUR 3 miljoen (met name Clean Development Mechanism). Het negatieve effect van de BNP-bijstelling wordt voor het ODA-budget voor een deel gecompenseerd door wisselkoersmeevallers. Voor een toelichting op de diverse mutaties wordt verwezen naar de desbetreffende begrotingsartikelen op de diverse suppletoire begrotingen.

  • 4. 

    Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2013

Buitenlandse Zaken (V):

Het voorstel is om de uitgaven voor 2013 te verlagen met EUR 538,5 miljoen. De belangrijkste redenen voor deze verlaging zijn de daling van de afdracht aan de Europese Unie (art. 3.1), daling van het EOF (art. 3.2), verlaging van de uitgaven voor veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden en lagere verwachte uitgaven ten behoeve van het apparaat (art. 11).

In de volgende tabel volgt een overzicht van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de Eerste Suppletoire Begroting 2013 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V), gevolgd door een toelichting. Alleen de beleidsmatige mutaties zijn in het overzicht opgenomen.

Bedragen x EUR 1 miljoen

 

Artikel

 

Mutatie

2

Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden

-20,2

3

Afdracht Europese Unie

-460,0

3

Europees Ontwikkelingsfonds

-21,1

Toelichting

Artikel 2.5

Vanwege een daling van het BNP en het hieraan gekoppelde budget voor ontwikkelingssamenwerking is besloten om de uitgaven voor het Stabiliteitsfonds te verlagen. Daarnaast is het budget voor VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties verlaagd omdat de VN tot op heden minder heeft uitgegeven voor crises en de liquiditeitsbehoefte daardoor minder is. Ten slotte dalen ook de verwachte uitgaven voor MATRA omdat bij meerdere projecten de eindafrekening lager was dan voorzien.

Artikel 3.1

De Nederlandse afdrachten van douaneontvangsten vallen dit jaar EUR 447 miljoen lager uit dan eerder geraamd in de eerste suppletoire begroting. Dit komt door zowel een lagere volumegroei van importen van buiten de EU als door een lager gemiddeld invoertarief dan voorzien. De lagere douaneontvangsten aan de EU worden in principe gecompenseerd door hogere BNI-afdrachten aangezien de EU-begroting altijd in evenwicht moet zijn. Tegenover dit compensatie-effect staat het feit dat de BNI-ontwikkeling van Nederland achterblijft bij de rest van de EU. Hierdoor daalt het Nederlandse aandeel in deze afdrachten aan de EU. Deze twee mutaties heffen elkaar nagenoeg op waardoor de BNI-afdrachten met EUR 2,3 miljoen stijgen. De BTW afdrachten dalen met EUR 15,4 miljoen waardoor per saldo een lagere afdracht aan de EU voorzien wordt van EUR 460 miljoen.

Artikel 3.2

De verlaging is het gevolg van een lagere liquiditeitsbehoefte op de totale EOF begroting voor 2013. Het Nederlands aandeel daalt daarmee evenredig.

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII):

Het voorstel is om de uitgaven voor 2013 te verlagen met EUR 29,6 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door de daling van het BNP en het hieraan gekoppelde ODA budget.

In de volgende tabel volgt een overzicht van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de Eerste Suppletoire Begroting 2013 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII), gevolgd door een toelichting. Alleen de mutaties die te maken hebben met beleidsmatige wijzigingen zijn in het overzicht opgenomen.

Bedragen x EUR 1 miljoen

 

Artikel

 

Mutatie

4

Effectief armoedebeleid in ontwikkelingslanden

35,2

4

Private sectorontwikkeling

-41,7

6

Duurzaam milieugebruik wereldwijd

-29,7

Toelichting

Artikel 4.2

De stijging van het budget voor effectief armoedebeleid in ontwikkelingslanden bestaat uit een saldo van mutaties. Het budget voor de landenprogramma's daalt omdat de geplande uitgaven voor sectordoorsnijdende programma's voor Suriname geen doorgang vinden als gevolg van het opschorten van de betaling van de verdragsmiddelen. Daarnaast daalt ook het budget voor het assistent-deskundigenprogramma. Op basis van de liquiditeitsbehoefte is er minder nodig dan voorzien. Ten slotte is er voor 2013 minder budget nodig ten behoeve van de schuldverlichting voor Myanmar. Omdat andere donoren meer bijdragen, daalt het aandeel van Nederland. De per saldo toename op dit artikel is een gevolg van het feit dat de minpost `Nog te verdelen daling van het ODA-budget' is afgenomen. Wijzigingen in het totale ODA-budget als gevolg van bijstellingen van de BNP-cijfers worden tijdelijk op dit artikel opgevangen.

Artikel 4.3

De lagere uitgaven voor private sector ontwikkeling bestaan uit een saldo van stijgingen en dalingen. De uitgaven voor marktontwikkeling stijgen vanwege de financiering van doorlopende (World Bank Trade Facility) en nieuwe verplichtingen (WTO en Trade Mark). Daarnaast stijgt het budget voor het bedrijfsleven instrumentarium omdat een aantal verwachte realisaties op programma's hoger uitvalt (PSOM/PSI, FOM-OS en 2g@there). Ten slotte stijgt het budget voor het CBI omdat het CBI activiteiten gaat ontplooien in Bangladesh en Myanmar. Hier tegenover staat een verlaging van het budget voor bijdragen aan de financiële sector, het programma ORET-ORIO, PUM en infrastructuur algemeen als gevolg van een lagere liquiditeitsbehoefte op de lopende programma's. Ten slotte wordt het budget voor innovatieve financiering geschrapt. Onderdelen hiervan worden in 2014 opgenomen in het Dutch Good Growth Fund.

Artikel 6.1

Het budget voor duurzaam milieugebruik wereldwijd daalt onder meer als gevolg van vertraging in de uitvoering van het door het FMO te beheren Green Climate and Business Fund en het Access to Energy Fund. Daarnaast daalt ook het budget voor het Scaling up Renewable Energy Programme (SREP) van de Wereldbank. Op basis van de liquiditeitsprognose is dit jaar minder budget nodig voor dit programma.

  • 5. 

    Toelichting per beleidsartikel

Hoofdstuk V Buitenlandse Zaken

Beleidsartikel 1 hoofdstuk V

Verplichtingen

De stijging van het verplichtingenbudget voor versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten wordt veroorzaakt doordat het verplichtingenbudget voor het mensenrechtenfonds stijgt. Dit als gevolg van het eerder publiceren van de subsidie-tender voor de periode 2014-2017 waardoor de verwachting is dat in 2013 nog verplichtingen zullen worden aangegaan.

Uitgaven

Geen toelichting

Beleidsartikel 2 hoofdstuk V

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Artikel 2.1

De stijging van het budget voor goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat het betalingsritme voor de bijdrage aan de NAVO is aangepast. Daarnaast stijgt ook het budget voor het Veiligheidsfonds als gevolg van een hogere bijdrage aan de OPCW gezien de ontwikkelingen in Syrië.

Artikel 2.5

Vanwege een daling van het BNP en het hieraan gekoppelde budget voor ontwikkelingssamenwerking is besloten om de uitgaven voor het Stabiliteitsfonds te verlagen. Daarnaast is het budget voor VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties verlaagd omdat de VN tot op heden minder heeft uitgegeven voor crises en de liquiditeitsbehoefte daardoor minder is. Ten slotte dalen ook de verwachte uitgaven voor MATRA omdat bij meerdere projecten de eindafrekening lager was dan voorzien.

Ontvangsten

Geen toelichting

Beleidsartikel 3 hoofdstuk V

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Artikel 3.2

De verlaging is het gevolg van een lagere liquiditeitsbehoefte op de totale EOF begroting voor 2013. Het Nederlands aandeel daalt daarmee evenredig.

Ontvangsten

Nederland ontvangt 25% van de afgedragen douaneontvangsten als perceptiekostenvergoeding. Doordat de afdracht van douaneontvangsten neerwaarts zijn bijgesteld, zijn ook de perceptiekostenvergoedingen met EUR 111,7 miljoen neerwaarts bijgesteld.

Beleidsartikel 4 hoofdstuk V

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Geen toelichting

Beleidsartikel 7 hoofdstuk V

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Geen toelichting

Ontvangsten

Geen toelichting

Beleidsartikel 8 hoofdstuk V

Verplichtingen

De stijging van het verplichtingenbudget wordt veroorzaakt doordat nog in 2013 een subsidieaanvraag voor de periode 2013-2016 voor het instituut Clingendael zal worden opgenomen. Daarnaast stijgt het budget omdat de bijdrage aan het ICC wordt aangepast vanwege de geplande betaling voor de opleverkosten van de Haagse Arc.

Uitgaven

Artikel 8.2

Het budget voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland stijgt als gevolg van een éénmalige betaling aan het Internationaal Strafhof voor de opleverkosten van de Haagse Arc (de huidige locatie). Daarnaast wordt het budget verhoogd omdat de Nederlandse bijdrage aan de nieuwbouw van het ICC-gebouw in één keer wordt voldaan.

Ontvangsten

Geen toelichting

Beleidsartikel 9 hoofdstuk V

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Geen toelichting

Ontvangsten

Geen toelichting

Beleidsartikel 10 hoofdstuk V

Verplichtingen en Uitgaven

De verlaging op het artikel nominaal en onvoorzien wordt voor ruim EUR 17 miljoen veroorzaakt doordat middelen niet werden ingezet voor loon- en/of prijsbijstelling en onvoorzien. Daarnaast betreft het de verwerking van de per saldo verlaging ad EUR 1 miljoen in verband met een bijstelling van de inflatieraming door het CPB. Hier staat een stijging tegenover van EUR 3,6 miljoen. Dit vloeit voort uit de garantiestelling die de Staat der Nederlanden is aangegaan voor de Arctic Sunrise en haar opvarenden zoals opgenomen in de uitspraak van het International Tribunal of the Law of the Sea van 22 november 2013 onder overwegingen 95-97. Met het oog op mogelijk (geheel of gedeeltelijk) inroepen van deze garantiestelling is tevens een overeenkomst met Greenpeace afgesloten.

Niet-Beleidsartikel 11 hoofdstuk V

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

De apparaatsuitgaven dalen per saldo als gevolg van een afname van het personeelsbestand op de posten waardoor de loonkosten hiervoor dalen, lagere uitgaven voor planmatig onderhoud en investeringen in huisvesting in het buitenland. Hier tegenover staat dat de uitgaven voor personeel op het ministerie stijgen waardoor per saldo geen mutaties op het onderdeel personeel plaatsvinden. Een deel van de uitgaven zal worden doorgeschoven naar 2014 en worden aangemeld als eindejaarsmarge. Ten slotte is een bedrag van EUR 3,6 miljoen overgeheveld naar het artikel nominaal en onvoorzien. Zie hiervoor de toelichting onder dit artikel.

Ontvangsten

De stijging van de ontvangsten betreft een saldo. De diverse ontvangsten OS worden overgeheveld naar het artikel meer welvaart, eerlijke verdeling en minder armoede (art 4.21) van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hier staat tegenover dat een deel van de ontvangsten uit huisvesting wordt opgenomen in de eindejaarsmarge. Ten slotte stijgen de verwachte ontvangsten vanwege koersverschillen. Deze ontstaan doordat voor betalingen in buitenlandse valuta om administratieve redenen het gehele jaar wordt gewerkt met een vaste wisselkoers.

Hoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Beleidsartikel 1 hoofdstuk XVII

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Geen toelichting

Ontvangsten

Het betreft hier een begrotingsreserve welke is gekoppeld aan het bedrijfsleveninstrument Finance for International Business. In 2013 zijn de uitgaven lager dan oorspronkelijk geraamd. Hierdoor wordt er een lager bedrag aan de reserve onttrokken.

Beleidsartikel 2 hoofdstuk XVII

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Geen toelichting

Beleidsartikel 3 hoofdstuk XVII

Verplichtingen

De verlaging van het verplichtingenbudget betreft een saldo. Enerzijds is het centrale noodhulpbudget met EUR 15 miljoen verhoogd ter bestrijding van de humanitaire crisis in Syrië. Anderzijds is sprake van een technische bijstelling van het verplichtingenbudget voor de jaarlijkse Algemene Vrijwillige Bijdragen aan de UNHCR en het Wereldvoedselprogramma. In 2012 is reeds een twee-jarige committering voor deze bijdragen aangegaan.

Uitgaven

Geen toelichting

Beleidsartikel 4 hoofdstuk XVII

Verplichtingen

De verplichtingen in 2013 stijgen als gevolg van een toename van nieuwe programma's op het gebied van voedselzekerheid, private sector ontwikkeling en versterking van de economische functie ten behoeve van een effectieve Nederlandse handels- en investeringsbevordering.

Onder het voedselzekerheidsprogramma zijn in 2013 in de partnerlanden nieuwe activiteiten gestart met het oog op landbouwmanagement, innovatie, visserij, tuinbouw en voedselzekerheid in enge zin. Een aanzienlijk deel van de verplichtingen slaat neer op activiteiten in de landen Burundi, Ghana, Bangladesh, Benin, Ghana, Indonesië, Mali en Mozambique en de Palestijnse Gebieden.

Voor private sector ontwikkelingen zijn in 2013 verplichtingen aangegaan voor nieuwe programma's op het gebied van markttoegang en marktontwikkeling. Daarnaast wordt ingezet op versterking van de financiële sector in ontwikkelingslanden en wordt een aantal omvangrijke voorstellen verwacht op het gebied van landbouwverzekeringen. Verder is met de Wereldbank het programma Acces to Finance gestart en heeft het CBI extra verplichtingenruimte ontvangen. Aanvullend hierop worden enkele betalingen gedaan in het kader van de pijler infrastructuurontwikkeling (EU-Africa ITF programma) en is er een verplichtingenbudget voor infrastructurele projecten voor het FMO beschikbaar gesteld (MOL fonds).

Uitgaven

Artikel 4.2

De stijging van het budget voor effectief armoedebeleid in ontwikkelingslanden bestaat uit een saldo van mutaties. Het budget voor de landenprogramma's daalt omdat de geplande uitgaven voor sectordoorsnijdende programma's voor Suriname geen doorgang vinden als gevolg van het opschorten van de betaling van de verdragsmiddelen. Daarnaast daalt ook het budget voor het assistent-deskundigenprogramma. Op basis van de liquiditeitsbehoefte is er minder nodig dan voorzien. Ten slotte is er voor 2013 minder budget nodig ten behoeve van de schuldverlichting voor Myanmar. Omdat andere donoren meer bijdragen, daalt het aandeel van Nederland. De per saldo toename op dit artikel is een gevolg van het feit dat de minpost `Nog te verdelen daling van het ODA-budget' is afgenomen. Wijzigingen in het totale ODA-budget als gevolg van bijstellingen van de BNP-cijfers worden tijdelijk op dit artikel opgevangen.

Artikel 4.3

De lagere uitgaven voor private sector ontwikkeling bestaan uit een saldo van stijgingen en dalingen. De uitgaven voor marktontwikkeling stijgen vanwege de financiering van doorlopende (World Bank Trade Facility) en nieuwe verplichtingen (WTO en Trade Mark). Daarnaast stijgt het budget voor het bedrijfsleven instrumentarium omdat een aantal verwachte realisaties op programma's hoger uitvalt (PSOM/PSI, FOM-OS en 2g@there). Ten slotte stijgt het budget voor het CBI omdat het CBI activiteiten gaat ontplooien in Bangladesh en Myanmar. Hier tegenover staat een verlaging van het budget voor bijdragen aan de financiële sector, het programma ORET-ORIO, PUM en infrastructuur algemeen als gevolg van een lagere liquiditeitsbehoefte op de lopende programma's. Ten slotte wordt het budget voor innovatieve financiering geschrapt. Onderdelen hiervan worden in 2014 opgenomen in het Dutch Good Growth Fund.

Ontvangsten

De stijging van de diverse ontvangsten OS is het gevolg van de overheveling van dit budget uit de begroting van Buitenlandse Zaken, zoals toegelicht onder artikel 11 op deze begroting.

Beleidsartikel 5 hoofdstuk XVII

Verplichtingen

De neerwaartse bijstelling van het verplichtingenbudget op dit artikel wordt onder meer veroorzaakt door de afbouw van de centrale en decentrale onderwijsprogramma's. Daarnaast is sprake van een technische bijstelling van het verplichtingenbudget voor het NFP/Niche-programma. Het verplichtingenbudget voor dit programma zal ieder jaar separaat worden vastgesteld aan de hand van het jaarlijkse subsidieplafond. Het verplichtingenbudget voor het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria (GFATM) is verlaagd omdat de looptijd van de geplande bijdrage wordt aangepast van vier naar drie jaar.

Uitgaven

Geen toelichting

Beleidsartikel 6 hoofdstuk XVII

Verplichtingen

De daling van het verplichtingenbudget voor duurzaam water- en milieubeheer bestaat uit een saldo van mutaties. Enerzijds wordt het budget voor hernieuwbare energie verhoogd voor bijdragen aan onder meer het Energy Sector Management Assistance Program (ESMAP) en het Africa Biogas Partnership Programme (ABPP). Ook wordt in Bangladesh het waterbudget verhoogd. Door vertragingen kon het Blue Gold-programma pas dit jaar van start gaan. Hier tegenover staat een verlaging van het budget voor biodiversiteit en bossen en voor internationaal milieubeleid. Het budget voor de Global Environment Facility (GEF) wordt verlaagd omdat de bijdrage pas in 2014 wordt verplicht. Doordat in Rwanda geen nieuwe milieuactiviteiten meer worden opgestart is EUR 32 miljoen verplichtingenbudget overgeheveld voor activiteiten in dit land op het gebied van voedselzekerheid. Het budget voor integraal waterbeheer wordt onder meer verlaagd omdat als gevolg van bezuinigingen voor een aantal programmabijdragen dit jaar geen nieuwe verplichtingen worden aangegaan. Dit geldt ook voor het waterprogramma in Ghana waar het verplichtingenbudget is verlaagd.

Uitgaven

Artikel 6.1

Het budget voor duurzaam milieugebruik wereldwijd daalt onder meer als gevolg van vertraging in de uitvoering van het door het FMO te beheren Green Climate and Business Fund en het Access to Energy Fund. Daarnaast daalt ook het budget voor het Scaling up Renewable Energy Programme (SREP) van de Wereldbank. Op basis van de liquiditeitsprognose is dit jaar minder budget nodig voor dit programma.

Artikel 6.2

Het budget voor efficiënt en duurzaam watergebruik daalt onder andere omdat het programma UNICEF Wash in Kenia vertraging heeft opgelopen nadat vermeende malversaties zijn gemeld. Deze malversaties zijn niet aangetoond, maar beheersmatig wordt een aantal maatregelen getroffen waardoor de uitvoering vertraagd is. Daarnaast is het WASH programma in Ghana later van start gegaan, omdat eerst een ex-ante evaluatie is uitgevoerd.

Beleidsartikel 7 hoofdstuk XVII

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Geen toelichting

Beleidsartikel 8 hoofdstuk XVII

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Geen toelichting


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.