Helderheid in geldstroom uit de EU - Hoofdinhoud
Buitenlandse zaken Het is best een grote pot geld, en niemand die er goed zicht op heeft: de zogeheten 'externe financiële instrumenten' van de Europese Unie. Die geldstromen naar niet-EU-landen, van Oekraïne tot Botswana (in totaal ongeveer 4,5 miljard euro per jaar, iets meer dan wat Nederland uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking), lopen via verschillende tunneltjes. Die werken vaak langs elkaar heen. Gisteren stemde het Europees Parlement in met een rapport van Marietje Schaake (D66) om daar eens flink de bezem door te halen. Een tikje voorbarig is het rapport wel, want het reflecteert niet alleen op de huidige budgetten, maar loopt ook vooruit op nog onbekende voorstellen van de Europese Commissie over de periode na 2020. Maar dan weet die commissie vast hoe het parlement erover denkt, is de gedachte van Schaake. "Op dit moment kan de Europese Commissie geen antwoord geven op de vraag hoeveel geld er in totaal naar welk land gaat en met welke precieze doelen", stelt ze. Die schimmigheid is uiteraard voer voor eurosceptici. De uitgaven bestrijken een breed buitenlands terrein, van ontwikkelingshulp aan de armste landen tot ondersteuning van Europese niet-EU-leden zoals Oekraïne en kandidaat-lidstaten van de EU, waaronder Turkije en Servië. Bij de vorige hervorming in 2013 zijn negen verschillende instrumenten opgezet met namen als Europees Ontwikkelingsfonds en Europees Instrument voor Democratie en Mensenrechten. Het ene valt onder de Europese Commissie, het andere onder de diplomatieke 'externe actie'-dienst van de EU. Daarnaast werken afzonderlijke lidstaten ook aan ontwikkeling, mensenrechten en politie training bijvoorbeeld. Al die partijen weten niet altijd van elkaar wat ze doen, soms in hetzelfde land. "We moeten ervoor zorgen dat het Europees Parlement beter toezicht krijgt, dat er voldoende evaluatiemechanismen zijn en dat het geld wordt uitgegeven op basis van politieke doelen", zegt Schaake. "Nu wordt het uitgegeven omdat het nu eenmaal in een bepaald instrument zit. er wordt te weinig gekeken naar welk doel je wilt bereiken en hoe we daar kunnen komen." Eind mei presenteert de Europese Commissie haar voorstellen over de gehele EU-meerjarenbegroting voor de periode na 2020, tegen de achtergrond van het Britse vertrek. Een grondige hervorming van het externe financiële beleid behoort daar ook toe. Schaake verwacht een fel debat. "Ik zie een teneur naar migratiemanagement, waarbij veel uitgaven worden gekoppeld aan het beleid om de migratie naar de EU te beperken. Daarop zal zeker kritiek komen vanuit het parlement." Met nieuwe etiketten op oude potjes verandert wereldwijde armoedebestrijding of ondersteuning van de rechtsstaat in andere landen in een politiek instrument om migranten buiten de deur te houden. "In hoeverre is het nou echt nieuw beleid? Want in theorie willen we natuurlijk al heel lang dat mensen het goed genoeg hebben in eigen land, dat het onderwijs verbetert, dat meisjes het goed hebben. Dat zijn doelen die je ook kunt framen als: 'we willen geen migratie'. Het is onverstandig om alleen maar in die termen te denken." Schaake kan zich weliswaar vinden in het voornemen van de Europese Commissie om dat systeem met die negen verschillende instrumenten onder de loep te nemen, maar wil wel dat er wel degelijk bedragen worden verbonden aan bepaalde (politieke) doelen. "Het is niet de bedoeling dat er straks één instrument is, dus een grote hoop geld, waar een greep gedaan kan worden gedaan totdat iemand zegt: 'dat is ook gek, er is opeens niks meer over voor mensenrechten'. Ook roept de D66-politica op tot het inbouwen van meer flexibiliteit, zodat minstens 10 procent van het beschikbare geld vrij besteedbaar blijft. "Stel, er gebeurt over een paar jaar iets onverwachts, zoals een tweede Arabische lente in Egypte. Dan moet je over genoeg flexibiliteit beschikken om geld naar bepaalde doelen in Egypte om te buigen." Lees het EFI-persbericht hier.