De situatie in Bangladesh: als je blaft, moet je ook durven bijten - Hoofdinhoud
De handelsvoordelen die Bangladesh heeft binnen de Europese Unie moeten onder de loep worden genomen. Deze boodschap gaf ik vandaag af in het Europees Parlement. Niet, omdat ik tegen de handel met andere landen ben. Wel, omdat de handel gepaard moet gaan met onder meer fatsoenlijke arbeidsomstandigheden.
In april 2013 voltrok zich een ramp in Bangladesh. Het instorten van Rana Plaza-complex, die diverse kledingfabriekjes herbergde, kostte het leven aan meer dan 1100 mensen. Vrouwen en mannen die onze kleding produceerden in erbarmelijke omstandigheden. De internationale gemeenschap gaf daarom een duidelijk boodschap richting het land. Zorg voor betere (brand)veiligheidsmaatregelen in de fabrieken. Zorg dat werknemers zich kunnen verenigingen in vakbonden, zodat zij een vuist kunnen maken tegen foute werkgevers. Ook de Europese Unie schaarde zich achter dit statement.
Helaas concludeer ik dat bijna vijf jaar na de ramp er geen wezenlijke vooruitgang is geboekt. Afgelopen maand bracht de Internationale Arbeidsorganisatie een kritisch rapport uit over de situatie in Bangladesh. Vakbonden worden vaak niet erkend, collectief onderhandelen wordt met enige regelmaat onmogelijk gemaakt en geweld door de overheid tijdens stakingen wordt niet geschuwd. Het land voldoet dus bij lange na niet aan internationale arbeidsverdragen.
Voor mij is dit ontoelaatbaar. Zeker wanneer je bedenkt dat Bangladesh goedkoop producten kan afzetten op de Europese markt. De Unie dreigde afgelopen jaar al met het intrekken van de handelsvoordelen. Het stelde heldere deadlines voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden in het land. Echter, Bangladesh negeerde deze deadlines volkomen.
Als je blaft, dan moet je naar mijn mening ook durven bijten. Daarom kan de Unie niet langer wegkijken. Het is hoog tijd voor een onderzoek of de handelsvoordelen die Bangladesh heeft nog wel legitiem zijn.