Modernisering brief-, telefoon- en telegraafgeheim (2022) - Hoofdinhoud
Al sinds jaar en dag werd in artikel 13 i van de Grondwet de onschendbaarheid van het briefgeheim en de onschendbaarheid van het telefoon- en telegraafgeheim genoemd. Door de technologische vooruitgang was dat achterhaald. Met name de telegraaf raakte aan het einde van de 20e eeuw geheel in onbruik en maakte plaatst voor nieuwe communicatiemiddelen zoals smartphoneverkeer en e-mail. Het kabinet-Rutte II i diende daarom in juli 2014 een voorstel tot wijziging van dit Grondwetsartikel in.
Doel van de wijziging was om de reikwijdte van het oude artikel 13 uit te breiden naar alle digitale communicatiemiddelen, de zogenaamde telecommunicatie. Zo moet in de Grondwet techniek onafhankelijker worden in de definiëring van het briefgeheim. Dat maakt de onschendbaarheid toekomstbestendiger. Directe aanleiding tot voorstel was het rapport van de Staatscommissie Thomassen i, die tussen 2009-2010 onderzoek deed naar mogelijke modernisering van de Grondwet. Eén van hun adviezen was om artikel 13 te herzien.
Op 19 augustus 2017 verscheen het overwegingsvoorstel - nadat Tweede en Eerste Kamer hadden ingestemd - in het Staatsblad. Op 1 april 2021, kort na de Tweede Kamerverkiezingen, is het voorstel ingediend voor de tweede lezing. Dat werd op 5 april 2022 aangenomen door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer deed dat op 5 juli 2022. Het Staatsblad (2022, 334) verscheen op 30 augustus 2022.
Inhoudsopgave
De wijziging had betrekking op artikel 13 van de Grondwet. Na wijziging komt het artikel als volgt te luiden:
-
1.Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn brief- en telecommunicatiegeheim.
-
2.Beperking van dit recht is mogelijk in de gevallen bij de wet bepaald met machtiging van de rechter of, in het belang van de nationale veiligheid, door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen.
Ook wordt een additioneel artikel toegevoegd aan de Grondwet om de overgang tot wijziging te regelen. Dat komt te luiden:
Artikel 13, tweede lid, naar de tekst van 1983 blijft gedurende vier jaren van kracht. De termijn van vier jaren kan bij wet voor ten hoogste vier jaren worden verlengd."
Op instigatie van Thorbecke kwam in 1848 het briefgeheim als artikel in de Grondwet. Hierin werd de onschendbaarheid van "het geheim der post of andere openbare instelling van vervoer toevertrouwde brieven" gegarandeerd. Deze tekst zou tot 1983 worden gehanteerd. Tijdens de algehele herziening van 1983 werd de archaïsche tekst gemoderniseerd en kreeg de formulering een uitbreiding. Er werd geoordeeld dat het artikel verwees naar het recht op privé communicatie tussen en naar burgers. Gezien nieuwe technologieën hun intrede hadden gedaan werd gekozen voor de volgende modernere tekst:
-
1.Het briefgeheim is onschendbaar, behalve, in de gevallen bij de wet bepaald, op last van de rechter.
-
2.Het telefoon- en telegraafgeheim is onschendbaar, behalve, in de gevallen bij de wet bepaald, door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen.
De toevoeging van de telegraaf en telefoon betekende dat de primaire communicatiemiddelen in 1983 gedekt waren. De keuze om telegraaf en telefoon te noemen behield een nauwe definitie van de communicatiemiddelen in het artikel.
Door de onvoorziene groei van digitale communicatie werd de formulering van het artikel wederom achterhaald.
Om de geest van het artikel concreet te verwoorden moest er opnieuw een modernisering komen. Staatscommissie Thomassen werd in 2009 ingesteld om onderzoek te doen naar modernisering. Hun rapport uit 2010 adviseerde een nieuwe formulering van artikel 13 waarin een recht op vertrouwelijke communicatie kwam. Dat recht zou enkel in geval van nationale veiligheid of door oordeel van de rechter geschonden mogen worden, mits wetgeving daar ruimte toe bood.
Het rapport van Staatscommissie Thomassen was de directe aanleiding voor kabinet Rutte II om een voorstel tot wijziging in te dienen. Het kabinet koos niet voor de formulering zoals de staatscommissie deze had opgesteld. Het recht op briefgeheim blijft expliciet behouden en daarnaast komt een recht op geheim van telecommunicatie. De term telecommunicatie moet alle middellijke communicatie dekken, dus ook de toekomstige onvoorziene technologische ontwikkelingen.