BWBR0040611 NL - wet
Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius

Deze wet werd op 7 februari 2018 ondertekend en op 7 februari 2018 gepubliceerd (Stb. 2018, 26).

 
Deze wet is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is om, in overeenstemming met de artikelen 129, vierde lid, en 132, vijfde lid, in samenhang met artikel 132a, tweede lid, van de Grondwet, alsmede artikel 232 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voorzieningen te treffen in verband met de grove taakverwaarlozing van het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius.

1.

Oorspronkelijk wetsvoorstel


2.

Wijzigingen van deze regeling

Ingelogde gebruikers zien hier de in werking getreden en de nog niet in werking getreden wijzigingen van deze wet, alsmede de nog bij de Tweede of de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstellen die deze wet beogen te wijzigen.

3.

Geldende tekst

Wet van 7 februari 2018, houdende voorziening in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius (Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om, in overeenstemming met de artikelen 129, vierde lid, en 132, vijfde lid, in samenhang met artikel 132a, tweede lid, van de Grondwet, alsmede artikel 232 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voorzieningen te treffen in verband met de grove taakverwaarlozing van het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • bestuurscollege, eilandgriffier, eilandsecretaris, eilandsraad, eilandgedeputeerden onderscheidenlijk gezaghebber: bestuurscollege, eilandgriffier, eilandsecretaris, eilandsraad, eilandgedeputeerden onderscheidenlijk gezaghebber als bedoeld in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van het openbaar lichaam Sint Eustatius;
  • Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
  • plaatsvervangend regeringscommissaris: de plaatsvervangend regeringscommissaris, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 2

Artikel 3

  • 1 De regeringscommissaris oefent bij het openbaar lichaam Sint Eustatius alle taken en bevoegdheden uit die bij of krachtens de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of enige andere wet aan de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber zijn opgedragen.
  • 2 Besluiten die de regeringscommissaris in de plaats van de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber neemt, worden geacht afkomstig te zijn van die organen.
  • 3 Indien ter uitvoering van wetten of andere vanwege het Rijk vastgestelde voorschriften door de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber moet worden medegewerkt, geschiedt dit in het openbaar lichaam Sint Eustatius door de regeringscommissaris.
  • 4 Onverminderd zijn overige wettelijke taken draagt de regeringscommissaris zorg voor het bevorderen van de omstandigheden waaronder het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius in de toekomst naar behoren zal kunnen functioneren, onder meer door zijn kennis over de inrichting en werking van de lokale democratie over te dragen aan hen die willen bijdragen aan het bestuur van het openbaar lichaam.

Artikel 4

  • 1 De regeringscommissaris is verantwoording verschuldigd aan Onze Minister.
  • 2 Onze Minister kan de regeringscommissaris de nodige algemene en bijzondere aanwijzingen geven met betrekking tot zijn taken en bevoegdheden.
  • 3 De regeringscommissaris verstrekt Onze Minister desgevraagd alle inlichtingen.
  • 4 De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend regeringscommissaris.

Artikel 5

De regeringscommissaris stelt een maatschappelijke raad van advies in die hem gevraagd en ongevraagd adviseert over de in de lokale samenleving bestaande opvattingen ten aanzien van bestuurlijke aangelegenheden, waarbij hij zorg draagt voor een representatieve samenstelling.

Artikel 6

  • 1 De Rijksvertegenwoordiger oefent zijn taken en bevoegdheden op grond van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet uit ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius. Goedkeuring of toestemming van de Rijksvertegenwoordiger als bedoeld in die wet is ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius niet vereist.
  • 2 De regeringscommissaris en de plaatsvervangend regeringscommissaris leggen de eed of de verklaring en belofte, bedoeld in artikel 77 van die wet, af ten overstaan van Onze Minister.
  • 3 Voor de overeenkomstige toepassing van de artikelen 16, tweede lid, 49 tot en met 52, 85, tweede lid, en 86 van die wet op de regeringscommissaris en de plaatsvervangend regeringscommissaris wordt voor «de Rijksvertegenwoordiger» gelezen: Onze Minister.

Artikel 7

  • 2 In afwijking van artikel 13, tweede lid, van die wet kunnen de gerealiseerde en geraamde bedragen van voorgaande begrotingsjaren buiten beschouwing worden gelaten in de begroting voor het begrotingsjaar 2018. In dat geval worden die gegevens opgenomen in de begroting voor het begrotingsjaar 2019.
  • 3 Alvorens de begroting vast te stellen legt de regeringscommissaris de ontwerpbegroting gedurende een maand ter inzage en draagt hij er zorg voor dat deze algemeen verkrijgbaar is. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven.

Artikel 8

  • 1 Indien de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat mag worden verwacht dat het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius zijn taken zelf naar behoren kan vervullen, wordt op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, bepaald dat in het openbaar lichaam Sint Eustatius verkiezingen voor de eilandsraad zullen plaatsvinden.
  • 2 Indien niet vóór 1 december 2018 een besluit als bedoeld in het eerste lid is bekendgemaakt, blijven de eerstvolgende reguliere verkiezingen voor de eilandsraad in afwijking van de Kieswet in het openbaar lichaam Sint Eustatius achterwege. In dat geval worden op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, met inachtneming van artikel J 1 van die wet een nieuwe dag van kandidaatstelling en dag van stemming bepaald, waarbij kan worden afgeweken van artikel F 1, eerste lid, van die wet en de in de artikelen G 1, achtste lid, G 2, achtste lid, G 3, eerste lid, G 4, derde lid, en G 5, tweede lid, van die wet bedoelde termijnen inzake registratie van aanduidingen van politieke groeperingen.
  • 3 De dag van kandidaatstelling, bedoeld in het tweede lid, is uiterlijk maandag 1 februari 2021.
  • 4 Na de eerstvolgende verkiezingen voor de eilandsraad in het openbaar lichaam Sint Eustatius geschiedt in afwijking van artikel V 4 van de Kieswet het onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde leden van de eilandsraad, bedoeld in dat artikel, door die leden.
  • 5 In de gevallen, bedoeld in het tweede lid en artikel 9, tweede lid, worden in afwijking van artikel Ya 24 van de Kieswet in het openbaar lichaam Sint Eustatius een of meer stembureaus en een hoofdstembureau ingesteld voor de verkiezing van de leden van het kiescollege voor de Eerste Kamer, bedoeld in § 3a van hoofdstuk Ya van die wet.

Artikel 9

  • 1 De zittingsperiode van de leden van de ingevolge artikel 8 gekozen eilandsraad en van de door die eilandsraad benoemde eilandgedeputeerden eindigt tegelijk met de zittingsperiode van de leden van de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire en Saba die op de dag van de verkiezingen zitting hebben.
  • 2 Indien de datum waarop overeenkomstig artikel 8, vierde lid, de benoemde leden tot de eilandsraad zijn toegelaten valt binnen twee jaar voor de datum van de reguliere eilandsraadsverkiezingen, blijven deze verkiezingen in het openbaar lichaam Sint Eustatius achterwege. De zittingsperiode van de leden van de ingevolge artikel 8 gekozen eilandsraad en van de door die eilandsraad benoemde eilandgedeputeerden eindigt in dat geval tegelijk met de zittingsperiode van de leden van de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire en Saba die volgt op de eerste reguliere eilandsraadsverkiezingen na de dag van kandidaatstelling, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

Artikel 10

De gezaghebber neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn ter voorkoming van vernietiging van documenten die berusten bij het eilandsbestuur. Onze Minister kan hem daartoe aanwijzingen geven.

Artikel 11

[Red: Wijzigt deze wet.]

Artikel 12

Op deze wet is de Wet raadgevend referendum niet van toepassing.

Artikel 13

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met het moment van bekrachtiging van het voorstel van deze wet.
  • 2 In afwijking van het eerste lid werkt artikel 10 terug tot en met het tijdstip waarop het voorstel van deze wet is ingediend bij de Staten-Generaal.
  • 3 Deze wet vervalt met ingang van de dag na de datum waarop overeenkomstig artikel 8, vierde lid, de benoemde leden tot de eilandsraad zijn toegelaten, met uitzondering van:
      • a. 
        artikel 2, zesde lid, dat vervalt met ingang van de dag waarop de eilandsraad een nieuwe eilandgriffier heeft benoemd;
      • c. 
        artikel 9, dat vervalt met ingang van de dag waarop de zittingsperiode van de leden van de gekozen eilandsraad en van de door die eilandsraad benoemde eilandgedeputeerden, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, eindigt.

Artikel 14

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Peking, 7 februari 2018

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.W. Knops

Uitgegeven de zevende februari 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

4.

Tekst op wetten.overheid.nl

5.

Wetstechnische informatie