Recht op een eerlijk proces - Hoofdinhoud
Het recht op een eerlijk proces was niet met zoveel woorden in de Grondwet opgenomen. De elementen van het recht op een eerlijk proces werden weliswaar verdeeld door de Grondwet heen gegarandeerd, maar het recht werdt niet expliciet genoemd. Een voorstel om het recht wel expliciet in de Grondwet op te nemen is in 2022 aangenomen.
De Staatscommissie-Thomassen i gaf in haar eindrapport in 2010 de aanbeveling het recht wel in de Grondwet op te nemen, maar het toenmalige kabinet nam deze aanbeveling niet over. Bij de bespreking van het rapport van de staatscommissie drong de Eerste Kamer in de motie Lokin-Sassen i er op aan toch een artikel in de Grondwet te overwegen waarbij een algemeen recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter wordt opgenomen.
Ter uitvoering van deze motie diende het kabinet-Rutte II i op 11 juli 2016 een voorstel tot Grondwetswijziging in dit recht in artikel 17 i van de Grondwet op te nemen. De Tweede Kamer stemde op 30 mei 2017 in eerste lezing in met het voorstel, de Eerste Kamer op 20 februari 2018. Op 31 maart 2021 is het voorstel ingediend voor een tweede lezing. Dat werd op 5 april 2022 door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer nam het voorstel in tweede lezing op 5 juli 2022 aan. De wet verscheen op 30 augustus 2022 in het Staatsblad (331).
Inhoudsopgave
In de Grondwet wordt bij artikel 17 een nieuw eerste lid toegevoegd. Hiermee komt artikel 17 te luiden:
Artikel 17
-
1.Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
-
2.Niemand kan worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.
Staatscommissie-Thomassen
De indirecte aanleiding van de Grondwetwijziging is het rapport van de Staatscommissie-Thomassen uit 2010. Deze commissie adviseerde unaniem om het recht op een eerlijk proces vast te leggen in de Grondwet. De commissie oordeelde dat elementen van dit recht slechts versnipperd in de Grondwet staan. Artikelen die verwijzen naar het recht op een eerlijk proces zijn 15 i, 16 i, 17 i, 18 i, 112 i en 113 i. Rechtspraak is volgens de commissie één van de pijlers in een democratische rechtstaat waarbij het recht op een eerlijk proces essentieel is. Naar het oordeel van de commissie moest een eerste lid worden toegevoegd aan artikel 17, waarbij zij twee mogelijkheden (een meerderheids- en een minderheidsstandpunt) noemde:
-
-meerderheidsstandpunt: ieder wiens door het recht beschermde belangen worden getroffen heeft recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
-
-minderheidsstandpunt: ieder heeft, bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging, recht op een eerlijk proces, binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
De regering nam de aanbeveling niet over.
Eerste Kamer
Tijdens de behandeling van het rapport van de staatscommissie in de Eerste Kamer werd op 7 februari 2012 de motie Lokin-Sassen ingediend en aangenomen. Deze motie vroeg kabinet-Rutte II te overwegen om een voorstel tot Grondwetswijziging in te dienen over een recht op eerlijk proces. De Eerste Kamer heeft eigenlijk geen recht van initiatief, maar de regering respecteerde de vraag van de Eerste Kamer. Op 6 juni 2013 (ruim een jaar later!) liet de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties weten dat het ministerie onderzoek zou doen naar de mogelijke vormgeving van deze wijziging.
Kabinet
Op 11 juli 2016 werd een voorstel tot toevoeging van het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ingediend door kabinet-Rutte II. In dit voorstel wordt (net zoals in het voorstel van de Staatscommissie-Thomassen) een eerste lid toegevoegd aan artikel 17. Dit voorgestelde eerste lid is vrijwel identiek aan het tweede voorstel van de staatscommissie.
Tweede Kamer
De Tweede Kamer ontving het voorstel welwillend. Weliswaar waren er twijfels over de concrete meerwaarde van het artikel, maar vrijwel alle partijen steunden een expliciete vernoeming van het recht op een eerlijk proces. Op 30 mei 2017 vond in de Tweede Kamer de stemming in eerste lezing plaats. Behalve de PVV stemden alle partijen voor het voorstel. De Eerste Kamer nam het wetsvoorstel op 5 juli 2022 aan met algemene stemmen.