VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie

1.

Tekst

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 6.12.2017

COM(2017) 738 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

FMT:Boldover de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie/FMT

Inleiding

In 2016 heeft de Commissie wederom werk gemaakt van haar krachtige verbintenis om de transparantie en verantwoordingsplicht te verbeteren. Een van de manieren waarop ze dat probeert te doen, is door de doeltreffende uitoefening van het recht op toegang tot bij de EU-instellingen berustende documenten 1 te stimuleren. Dit recht is vastgelegd in artikel 42 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 15, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie 2 .

Agenda voor meer transparantie

De Commissie heeft een aantal belangrijke stappen gezet om de transparantie van haar wetgevende processen en processen voor de uitvoering van het beleid te verbeteren, ook in haar contacten met belanghebbenden en lobbyisten.

In 2016 bleef de Commissie ook werken aan haar Agenda voor betere regelgeving, die tot doel heeft de Europese Unie beter en transparanter te laten werken, met meer aandacht voor eenvoudiger handelen en alleen wanneer dit van belang is voor de burgers. Het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT) zorgt er nog steeds voor dat de EU-wetgeving efficiënt, doeltreffend en tegen een minimale kost resultaten oplevert voor burgers en bedrijven. Het REFIT-platform, dat nationale autoriteiten, burgers en andere belanghebbenden de kans biedt om op transparante wijze mee te werken aan de verbetering van de EU-wetgeving, werd officieel gelanceerd in januari 2016.

Op voorstel van de Commissie keurden het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in april 2016 het interinstitutioneel akkoord inzake beter wetgeven goed. Het akkoord versterkt de transparantie ook door middel van een reeks maatregelen die de openheid van het besluitvormingsproces binnen de EU verbeteren.

Sinds besluiten C(2014) 9048 en 9051 3 werden goedgekeurd in november 2014, werd informatie over meer dan 11 000 bilaterale vergaderingen van commissarissen, kabinetsleden en directeuren-generaal met belangenvertegenwoordigers openbaar gemaakt op de Europa-website. Algemeen gesproken mogen deze vergaderingen alleen plaatsvinden met belangenvertegenwoordigers die zijn geregistreerd in het transparantieregister 4 . Het transparantieregister wordt steeds uitgebreider en telt momenteel meer dan 11 000 inschrijvingen, waarvan er 3 500 na januari 2016 werden geregistreerd 5 .

In mei 2016 heeft de Commissie nieuwe regels voor deskundigengroepen 6 goedgekeurd, die strengere transparantievereisten bevatten en voor synergie met het transparantieregister zorgen.

Rekening houdende met de resultaten van de openbare raadpleging over de toekomst van het transparantieregister, keurde de Commissie in september 2016 een voorstel goed voor een interinstitutioneel akkoord over een verplicht transparantieregister, wat een belangrijke stap is naar een gemeenschappelijk en verplicht transparantieregime op EU-niveau. De Commissie heeft het Europees Parlement en de Raad verzocht om onderhandelingen op te starten met het doel dergelijk register zo snel mogelijk op te richten voor de drie instellingen.

Als antwoord op openbare vragen voor meer transparantie over mogelijke gevallen van "draaideurconstructies", publiceerde de Commissie in december 2016 haar tweede jaarlijkse Mededeling 7 met informatie over de hogere ambtenaren die de Commissie verlaten hebben voor nieuwe jobs, met een gedetailleerd overzicht van hun vroegere taken, hun nieuwe activiteiten buiten de Commissie, en het respectieve besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag. De transparantie wordt via een specifieke Europa-website 8 ook gewaarborgd voor alle besluiten waarbij voormalige commissarissen toestemming krijgen voor het uitvoeren van activiteiten na hun ambt.

Toegang tot documenten

In het kader van dit streven naar meer transparantie blijft het recht van toegang tot documenten een van de hoekstenen in de transparantie-aanpak van de Commissie. Naast het verlenen van toegang tot documenten die bij haar berusten zoals voorzien in Verordening (EG) nr. 1049/2001, publiceerde de Commissie ook proactief en op een gebruiksvriendelijke manier een uitgebreide hoeveelheid informatie en documenten, zowel in diverse openbare registers als op haar webpagina's.

Dit verslag is opgesteld overeenkomstig artikel 17, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1049/2001. Het geeft een overzicht van de manier waarop de Commissie de regels voor de toegang tot documenten toepaste in 2016. Het verslag is gebaseerd op statistische gegevens die zijn samengevat in de bijlage 9 . De statistieken geven het aantal verzoeken ontvangen in 2016 weer, evenals de antwoorden die hierop werden gegeven. Ze weerspiegelen niet het aantal gevraagde of (gedeeltelijk) vrijgegeven documenten, die veel talrijker waren. Hoewel verzoekers toegang kunnen vragen tot één document, vragen ze veel vaker toegang tot meerdere documenten, of zelfs tot hele bestanden over een specifiek onderwerp of een specifieke procedure 10 . Uit de statistieken blijkt hoe belangrijk het recht op toegang tot documenten is in het kader van het algemene transparantiebeleid van de Commissie. In 81,3 % van de gevallen werden de gevraagde documenten volledig of gedeeltelijk vrijgegeven in de initiële fase, en in 52 % van de gevallen die werden behandeld in de confirmatieve fase, werd ruimere of zelfs volledige toegang verleend.

1.Registers en websites

11 12 13 In 2016 werden 18 523 nieuwe documenten toegevoegd aan het register van documenten van de Commissie (zie bijlage – Tabel 1), in de categorieën C, COM, JOIN, OJ, PV, SEC of SWD. In 2016 heeft de Commissie geen gevoelige documenten ontvangen of gecreëerd die binnen deze categorieën vallen.

14 In 2016 stelde de pagina over toegang tot documenten op de Europa-website een lichte stijging van het aantal bezoeken vast (19 191 tegenover 18 939 in 2015), terwijl het aantal bezoekers en de geraadpleegde pagina's constant bleven (zie bijlage – Tabel 2).

  • 2. 
    Samenwerking met andere instellingen waarop de verordening van toepassing is

    In 2016 gingen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie door met regelmatige technische vergaderingen op administratief niveau om ervaring uit te wisselen, goede praktijken te ontwikkelen en een consistente toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 te waarborgen.

  • 3. 
    Analyse van de verzoeken om toegang

3.1.Het aantal verzoeken

In 2016 daalde het aantal initiële verzoeken met bijna 10 % (6 077 tegenover 6 752 in 2015). Het aantal initiële antwoorden gebaseerd op Verordening (EG) nr. 1049/2001 steeg daarentegen met meer dan 2 % (van 5 819 in 2015 tot 5 944 in 2016 – het hoogste aantal antwoorden van de laatste vijf jaar).

De resterende 1 193 gegeven antwoorden vielen buiten het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1049/2001 of bevestigden dat de gevraagde documenten niet in het bezit waren van de Commissie (zie bijlage – Tabel 3).

Voor de confirmatieve verzoeken waarbij een herziening door de Commissie werd gevraagd van initiële antwoorden waarin de toegang volledig of gedeeltelijk werd geweigerd, steeg het aantal met 4 % (295 in 2016 tegenover 284 in 2015), wat een bevestiging inhoudt van de gestage stijgende tendens sinds 2012. Het aantal confirmatieve antwoorden op basis van Verordening (EG) nr. 1049/2001 daalde dan weer lichtjes van 230 in 2015 tot 219 in 2016, aangezien het bij sommige verzoeken bleek te gaan om verzoeken om informatie.

In andere gevallen werden meerdere verzoeken van één enkele verzoeker gegroepeerd en afgehandeld in één antwoord (zie bijlage – Tabel 5).

3.2.Aandeel van verzoeken per DG/dienst van de Commissie (Bijlage – Tabel 10)

Het secretariaat-generaal (SG) ontving het grootste aandeel initiële verzoeken (8,6 % tegenover 8,7 % in 2015), op de tweede plaats gevolgd door DG SANTE met een daling van 9,2 % in 2015 naar 8 % in 2016. De initiële verzoeken voor documenten in het bezit van DG GROW daalden van 8,6 % naar 7,6 % in 2016, goed voor een derde plaats.

DG COMP (7,2 %) en DG FISMA (5,6 %) waren de enige andere DG's die elk meer dan 5 % van alle initiële verzoeken ontvingen. De resterende departementen van de Commissie ontvingen elk 4 % of minder van alle initiële verzoeken.

Wat betreft de confirmatieve verzoeken ontvangen door het secretariaat-generaal, had het grootste aandeel betrekking op initiële antwoorden verstrekt door DG COMP (15,9 % in 2016 tegenover 16,2 % in 2015). Daarna volgden DG SANTE (10,2 % tegenover 7 % in 2015) en SG (6,8 % tegenover 10,2 % in 2015).

De DG's JUST en TAXUD (beiden 6,1 % in 2016, tegenover respectievelijk 7,4 % en 6,3 % in 2015) deelden de vierde plaats. De initiële antwoorden van twee andere departementen van de Commissie maakten het voorwerp uit van meer dan 5 % van alle confirmatieve verzoeken (DG GROW en EPSO). De resterende departementen van de Commissie ontvingen elk minder dan 5 % van de confirmatieve verzoeken.

3.3.Het sociale en professionele profiel van de verzoekers 15 (Bijlage – Tabel 8)

In 2016 waren de meeste initiële verzoeken ook weer afkomstig van burgers. Dit was het geval voor bijna 40 % van alle verzoeken (38,3 % tegenover 24,7 % in 2015). De academische instellingen en denktanks waren de op één na meest actieve categorie, met 16 % van de initiële verzoeken (tegenover 21,3 % in 2015).

Op de derde plaats stonden de juridische beroepen (13,5 % tegenover 12,7 % in 2015), gevolgd door het maatschappelijke middenveld (ngo's) (11,9 % tegenover 15,2 % in 2015), ondernemingen (9,7 % tegenover 2 % in 2015) en journalisten (5,9 % in 2016 tegenover 7,1 % in 2015).

De meeste confirmatieve verzoeken in 2016 waren afkomstig van burgers. Het ging om meer dan 30 % van alle verzoeken (30,2 %, tegenover 24,3 % in 2015). Met 26,4 % van alle verzoeken (tegenover 27,8 % in 2015) waren de juridische beroepen de op één na meest actieve groep van verzoekers.

Zij werden op de voet gevolgd door het maatschappelijke middenveld (ngo's), dat 24,7 % van de verzoeken indiende (24,6 % in 2015). De journalisten stonden op de vierde plaats met 8,1 % (13 % in 2015) en de academische instellingen en denktanks namen de vijfde plaats in met 4,4 % van de verzoeken (5,6 % in 2015).

3.4.De geografische oorsprong van de verzoekers (Bijlage – Tabel 9)

Wat betreft de geografische opdeling van de initiële verzoeken, was het grootste aandeel van de verzoekers ook dit keer afkomstig uit België (27,2 % tegenover 26,8 % in 2015), gevolgd door Duitsland (12,6 % tegenover 11,7 % in 2015) en het Verenigd Koninkrijk (een significante stijging van 7,6 % in 2015 naar 10 % in 2016). Daarna volgden Frankrijk, Spanje, Italië en Nederland, die elk meer dan 5 % van alle verzoeken vertegenwoordigden. De verzoeken afkomstig uit de resterende 21 lidstaten vertegenwoordigden minder dan 2 % per lidstaat.

Ook verzoekers met een verblijfplaats of een statutaire zetel in derde landen bleven het recht op toegang tot documenten uitoefenen, met een aandeel van 4,1 % van alle initiële verzoeken (tegenover 4,4 % in 2015).

Wat betreft de geografische opdeling van de confirmatieve verzoeken, was veruit het grootste aandeel afkomstig van verzoekers uit België (33,2 % tegenover 30,3 % in 2015), gevolgd door Duitsland (13,2 % tegenover 15,1 % in 2015). Italië (9,8 %), Spanje (8,8 %), Nederland (6,4 %), het Verenigd Koninkrijk (5,8 %) en Frankrijk (5,1 %) waren de enige andere lidstaten met een aandeel van meer dan 5 % van de verzoeken.

Verzoeken afkomstig uit de resterende 21 lidstaten waren elk goed voor een aandeel van 2 % of minder. Ten slotte waren 3,7 % van alle verzoeken afkomstig van verzoekers met een verblijfplaats of statutaire zetel in derde landen (tegenover 2,5 % in 2015).

  • 4. 
    Toepassing van de uitzonderingen op het recht van toegang

4.1.Soorten toegang die wordt toegekend

In 2016 werd in meer dan 80 % van de gevallen volledige of gedeeltelijke toegang tot documenten verleend in de initiële fase (81,3 % tegenover 84,7 % in 2015). In bijna 61 % van alle gevallen werd ook nu weer volledige toegang verleend. Dit is een daling tegenover vorig jaar (68,8 %) en dus een verderzetting van de neerwaartse tendens sinds 2012, die gedeeltelijk kan worden verklaard door een strengere toepassing van het gegevensbeschermingsbeleid van de Commissie.

Om dezelfde reden steeg het percentage gedeeltelijk positieve antwoorden aanzienlijk met 30 % (20,4 % in 2016 tegenover 15,9 % in 2015). 18,7 % van de verzoeken werden volledig geweigerd (tegenover 15,3 % in 2015) – zie bijlage (Tabel 4).

In 2016 werd één initieel antwoord op twee dat werd betwist in een confirmatief verzoek (volledig of gedeeltelijk) herzien in de confirmatieve fase (een significante stijging van 41,3 % in 2015 tot 52 % in 2016). In 47 % van de gevallen werd een ruimere (zij het dan geen volledige) toegang verleend dan op het initiële niveau (een significante stijging tegenover 31,7 % in 2015). Op het confirmatieve niveau werden de initiële volledige weigeringen slechts in 48 % van de gevallen bevestigd (tegenover 58,7 % in 2015).

Het aantal confirmatieve verzoeken die een volledig positief antwoord kregen, lag echter lager (5 %) dan in 2015 (9,6 %) – zie Bijlage (Tabel 6).

4.2.Aangevoerde uitzonderingen op het recht op toegang (Bijlage – Tabel 7)

De bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu bleef de belangrijkste reden voor (volledige of gedeeltelijke) weigering van de toegang tijdens de initiële fase, met een aandeel dat constant bleef op bijna 30 %. De op één na meest aangeroepen uitzondering was de bescherming van het besluitvormingsproces (een lichte stijging van 20,3 % in 2015 tot 21,7 % in 2016). De uitzondering met het oog op het beschermen van het doel van inspecties, onderzoeken en audits stond op de derde plaats en werd aanzienlijk minder vaak aangeroepen dan in 2015 (16,2 % in 2016 tegenover 20,9 % in 2015).

Het proportionele gebruik van de uitzondering ter bescherming van de commerciële belangen daalde lichtjes (13,7 % in 2016 tegenover 14,7 % in 2015), maar bleef toch staan op de vierde plaats. De meest significante stijging was deze van de uitzondering ter bescherming van het algemene belang met betrekking tot de openbare veiligheid (7,3 % in 2016 tegenover 2,4 % in 2015).

Tijdens de confirmatieve fase was de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu de belangrijkste en vaakst aangehaalde reden voor het bevestigen van een (volledige of gedeeltelijke) weigering van de toegang, met een stijging met 45 % tegenover vorig jaar (28,3 % in 2016 tegenover 15,6 % in 2015). Op de tweede plaats stond de uitzondering tot bescherming van het besluitvormingsproces (22,3 % tegenover 16,4 % in 2015). De uitzondering met het oog op het beschermen van het doel van inspecties, onderzoeken en audits werd aanzienlijk minder vaak aangeroepen (20,3 % in 2016 tegenover 37,7 % in 2015) en kwam op de derde plaats terecht.

Plaatsen vier en vijf werden respectievelijk ingenomen door de uitzonderingen ter bescherming van de commerciële belangen (15,9 %, tegenover 13,1 % in 2015) en gerechtelijke procedures en juridisch advies (5,6 % tegenover 4,9 % in 2015).

  • 5. 
    Klachten bij de Europese ombudsman

16 17 18 De ombudsman heeft in 2016 21 klachtendossiers afgesloten die betrekking hadden op de afhandeling door de Commissie van verzoeken om toegang tot documenten: zes hiervan werden afgesloten met bijkomende of kritische opmerkingen. Ter vergelijking: in 2015 heeft de ombudsman 23 klachtendossiers afgesloten, waarvan 6 met een kritische opmerking.

In 2016 opende de ombudsman 12 nieuwe onderzoeken waarin toegang tot documenten het hoofdonderwerp of een onderdeel van de klacht was (d.i. een lichte stijging tegenover 2015, toen 11 nieuwe onderzoeken werden geopend).

  • 6. 
    Rechterlijke toetsing

In 2016 hebben de rechtbanken van de EU belangrijke nieuwe jurisprudentie gevoerd die een invloed zal hebben op de praktijken van de Commissie in het kader van Verordening (EG) nr. 1049/2001.

6.1.Het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie heeft arrest gewezen in drie zaken in hoger beroep waarbij de Commissie partij was.

In de zaak Internationaler Hilfsfonds 19 betreffende de toegang tot het dossier over een contract voor humanitaire hulp, bevestigde het de beschikking van het Gerecht waarbij het verzoek van de verzoekende partij ingediend bij de Commissie werd afgewezen.

In zijn arrest SeaHandling 20 bevestigde het Hof van Justitie het bestaan van een algemeen vermoeden dat de openbaarmaking van documenten in het administratieve dossier van een onderzoek naar staatssteun het beginsel van de bescherming van het doel van de onderzoeksactiviteiten schaadt. Het besliste ook dat een mogelijk belang in het verkrijgen van een document met als doel een gerechtelijke procedure geen doorslaggevend algemeen belang inhoudt bij de openbaarmaking. Bovendien legde het Hof uit dat de verzoeker in geval van een vertraagd antwoord een klacht kan indienen bij de ombudsman of een rechtsvordering tot schadevergoeding kan aanspannen om zijn recht op toegang en zijn recht op een eerlijke procesgang af te dwingen.

In zijn arrest Stichting Greenpeace Nederland 21 oordeelde het Hof van Justitie dat het begrip "uitstoot in het milieu" conform Verordening (EG) nr. 1367/2006 22 niet beperkt is tot de reële uitstoot, maar ook betrekking heeft op de verwachte uitstoot in het milieu in normale of realistische gebruiksomstandigheden van een product of substantie. Het Hof bepaalde verder dat informatie die "betrekking heeft op uitstoot in het milieu" informatie is die betrekking heeft of verband houdt met dergelijke uitstoot en geen informatie die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met uitstoot in het milieu.

6.2.Het Gerecht

23 24 Het Gerecht heeft in verband met het recht op toegang tot documenten arrest gewezen in twaalf zaken waarbij de Commissie partij was. In twee zaken oordeelde het Gerecht dat de procedure met het oog op de vernietiging van het besluit van de Commissie onontvankelijk was. In één zaak werd geen arrest geveld.

25 26 In zes zaken heeft het Gerecht de procedure van de verzoekende partij met het oog op de vernietiging van het confirmatieve besluit van de Commissie over de toegang tot documenten afgewezen door het standpunt van de Commissie te bevestigen. In drie zaken vernietigde het Gerecht het besluit van de Commissie gedeeltelijk.

Met betrekking tot de persoonsgegevens oordeelde het Gerecht dat de Commissie de eigen persoonsgegevens van de verzoeker niet mag opstellen indien duidelijk blijkt dat de openbaarmaking ervan hierdoor wordt bevorderd. Het verduidelijkte ook dat de instelling niet moet oordelen over de afwezigheid van schade voor de rechtmatige belangen van de betrokkene indien de verzoeker geen uitdrukkelijke en rechtsgeldige bewijzen of overtuigende argumenten aanvoerde om de noodzaak van de overdracht van deze persoonsgegevens aan te tonen 27 .

Met betrekking tot de commerciële belangen herinnerde het Gerecht aan het algemene vermoeden van niet-openbaarmaking van biedingen ingediend door inschrijvers in het kader van aanbestedingsprocedures, aangezien de openbaarmaking ervan de commerciële belangen van de succesvolle inschrijver en de eerlijke concurrentie tussen de inschrijvers zou ondermijnen.

Met betrekking tot het doel van onderzoeken bevestigde het Gerecht het algemene vermoeden van de niet-toegankelijkheid van de onderzoeksdocumenten van OLAF voor lopende onderzoeken, en in bepaalde gevallen ook voor afgesloten onderzoeken. Het Gerecht bepaalde ook dat het bestaan van ongeoorloofde lekken van vertrouwelijke informatie op zich de openbaarmaking van deze documenten conform Verordening (EG) nr. 1049/2001 niet rechtvaardigt. Het Gerecht bepaalde ook dat, zelfs indien de verzoeker in het bezit is van (delen van) de gevraagde documenten, de Commissie de behandeling van de aanvraag conform Verordening (EG) nr. 1049/2001 28 niet mag weigeren.

Het Gerecht bevestigde verder opnieuw het bestaan van een algemeen vermoeden van niet-openbaarmaking van documenten die deel uitmaken van het dossier van een inbreukprocedure tijdens de precontentieuze fase, aangezien de openbaarmaking in principe de bescherming van het doel van de onderzoeken zou ondermijnen 29 .

Met betrekking tot documenten met een relevant verband met een lopend gerechtelijk geschil op EU-niveau of met een nationaal geding dat waarschijnlijk zal uitmonden in een voorlopig vonnis, oordeelde het Gerecht dat dergelijke documenten mogen worden beschermd tegen openbaarmaking. Het doel hiervan is de naleving te garanderen van het beginsel van gelijke middelen en goede rechtsbedeling en tegelijkertijd ook de bescherming van de gerechtelijke procedure 30 .

Verder bevestigde het Gerecht dat met het oog op de toepassing van de uitzondering betreffende de bescherming van het juridisch advies, de timing en de (formele of informele) manier waarop het advies werd verleend, irrelevant zijn. Het Gerecht bevestigde ook dat de bescherming van het juridisch advies het standpunt van de Juridische Dienst van de Commissie omvat in de verdediging van het standpunt van de Commissie voor het Gerecht, op gelijke voet met de andere partijen. Ten slotte bepaalde het Gerecht dat het loutere feit dat het juridische advies werd opgesteld in de context van een wetgevingsproces, op zich niet volstaat om een doorslaggevend algemeen belang in te roepen 31 .

Met betrekking tot de bescherming van het besluitvormingsproces oordeelde het Gerecht dat de Commissie het recht heeft om er, zonder een specifiek en individueel onderzoek uit te voeren van de documenten die werden opgesteld in het kader van de voorbereiding van een impactanalyse, van uit te gaan dat de openbaarmaking van elk van deze documenten haar besluitvormingsproces voor het uitwerken van een beleidsvoorstel ernstig zou ondermijnen 32 .

Het Gerecht erkende ook dat het belangrijk is dat de EU-medewerkers hun standpunten onafhankelijk kunnen uiten. Het bevestigde dat de openbaarmaking van hun standpunten voor intern gebruik, als onderdeel van beraadslagingen en voorafgaand beraad, het besluitvormingsproces van de Commissie ernstig in het gedrang zou kunnen brengen, aangezien het de medewerkers ervan zou weerhouden hun mening onafhankelijk te uiten en zonder onrechtmatig te worden beïnvloed door het vooruitzicht van de ruime bekendmaking waarbij de instelling waarvan ze deel uitmaken zou worden blootgesteld 33 .

In een ander arrest verduidelijkte het Gerecht dat de realiteit van de externe druk waaraan het besluitvormingsproces zou worden blootgesteld met zekerheid moet worden vastgesteld en dat bewijzen moeten worden geleverd om aan te tonen dat er redelijkerwijze een risico kan worden verwacht dat het proces wezenlijk zou worden beïnvloed ten gevolge van die externe druk 34 .

In 2016 heeft het Gerecht geen arresten in hoger beroep gewezen met betrekking tot het recht op toegang tot documenten in hoger beroep tegen een beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken waarbij de Commissie partij was in de procedure.

6.3.Nieuwe rechtszaken

35 36 In 2016 werden bij het Gerecht negentien nieuwe zaken aanhangig gemaakt tegen besluiten van de Commissie uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1049/2001. Bovendien werden bij het Hof van Justitie vier nieuwe beroepszaken aanhangig gemaakt tegen besluiten van het Gerecht, waarbij de Commissie partij was.

  • 7. 
    Conclusies

    In 2016 heeft de Commissie wederom werk gemaakt van haar verbintenis om de transparantie te verhogen, zowel krachtens Verordening (EG) nr. 1049/2001 als in het kader van het streven naar meer transparantie.

    Dit werd inter alia weerspiegeld in de progressieve implementatie van de agenda voor betere regelgeving; door de systematische publicatie van informatie over de vergaderingen van haar politieke leiders en hoge ambtenaren met de belanghebbenden; door haar voorstel voor een interinstitutioneel akkoord over een verplicht transparantieregister; en door haar beleid met betrekking tot "draaideurconstructies".

    De Commissie bleef ook doorgaan met het proactief publiceren, op een gebruiksvriendelijke manier, van een uitgebreid gamma informatie en documenten over haar diverse wetgevende en niet-wetgevende activiteiten.

    Het recht op toegang tot documenten op verzoek, zoals bepaald in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, de verdragen en Verordening (EG) nr. 1049/2001, blijft een belangrijk instrument voor de Commissie om aan haar transparantieverbintenis te voldoen.

    In 2016 ontving de Commissie meer dan 6 000 initiële verzoeken voor toegang tot documenten en bijna 300 confirmatieve verzoeken. Dit toont aan dat EU-burgers en andere begunstigden hun recht op toegang tot bij de Commissie berustende documenten actief benutten.

    De Commissie blijft met grote voorsprong de instantie die het grootste aantal verzoeken om toegang tot documenten afhandelt. Het hoge openbaarmakingspercentage van documenten op basis van talrijke verzoeken tot toegang heeft ertoe geleid dat een groot aantal documenten ter beschikking werden gesteld. Dit gebeurde bovenop de documentatie en informatie die in 2016 proactief werden gepubliceerd door de Commissie, of die reeds publiek toegankelijk waren op de talrijke webpagina's en diverse openbare registers van de Commissie.

  • (1) 
    Begunstigden van het recht op toegang tot documenten zijn EU-burgers en personen met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat. Bovendien genieten burgers en rechtspersonen van derde landen zonder verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat ook van dit recht.
  • (2) 
    Publicatieblad L 145 van 31.5.2001, blz. 43 (hierna "Verordening (EG) nr. 1049/2001" genoemd).
  • (3) 
    Besluit van de Commissie van 25 november 2014 betreffende het openbaar maken van informatie over bijeenkomsten van directeuren-generaal van de Commissie en organisaties of als zelfstandige werkzame personen (C(2014) 9048) en Besluit van de Commissie van 25 november 2014 betreffende het openbaar maken van informatie over bijeenkomsten van leden van de Commissie en organisaties of als zelfstandige werkzame personen (C(2014) 9051).
  • (4) 
    De regel "geen registratie, geen vergadering" is bepaald in de Mededeling van de voorzitter aan de Commissie: The Working Methods of the European Commission 2014-2019 (C(2014) 9004), blz. 9.
  • (5) 
    De gegevens zijn gebaseerd op cijfers ingezameld op 1 februari 2017.
  • (6) 
    Besluit C(2016) 3301 van de Commissie van 30 mei 2016 tot vaststelling van horizontale regels voor de oprichting en het functioneren van haar deskundigengroepen.
  • (7) 
    Mededeling aan de Commissie over de publicatie van informatie over de professionele activiteiten van hogere ambtenaren nadat zij niet meer in dienst zijn (artikel 16, lid 3 en 4 van het Personeelsstatuut), C(2016) 8928, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/civil_service/docs/2016_annual_report_en.pdf .
  • (9) 
    Behalve indien anders vermeld, zijn de statistieken in onderhavig verslag gebaseerd op gegevens uit de IT-toepassingen van de Commissie van 3 mei 2017. De percentages in het beschrijvende gedeelte van onderhavig verslag worden afgerond op de eerste decimaal.
  • In geval van verzoeken die betrekking hebben op honderden (of in sommige gevallen zelfs duizenden) documenten, waarbij een billijke oplossing wordt gezocht met de verzoekers, worden de verzoeken meestal behandeld in op elkaar volgende fasen, die elk betrekking hebben op een aantal documenten die kunnen worden behandeld binnen de termijnen vermeld in Verordening (EG) nr. 1049/2001.
  • Het aantal in 2015 was nagenoeg gelijk (18 945).
  • C: eigen besluiten van de Commissie; COM: wetgevingsvoorstellen van de Commissie en andere documenten die werden gecommuniceerd aan andere instellingen, met hun voorbereidende documenten; JOIN: gemeenschappelijke handelingen van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger; OJ: agenda's van de vergaderingen van de Commissie; PV: notulen van de vergaderingen van de Commissie; SEC: documenten van de Commissie die niet kunnen worden ingedeeld in een van de andere categorieën; SWD: werkdocumenten van de Commissie.
  • Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 worden gevoelige documenten gerubriceerd als "top secret", "secret" of "confidential" (zie artikel 9, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1049/2001).
  • In hun verzoek kunnen de verzoekers (zonder dat dit een verplichting inhoudt) hun sociale/professionele profiel vermelden (m.a.w. een keuze maken uit een van de zeven vermelde categorieën). Voor statistische doeleinden heeft het profiel "burgers" betrekking op de verzoekers die in hun profiel "burgers" vermeldden, in combinatie met de verzoekers die hun sociale/economische profiel niet vermeldden (m.a.w. geen van de zeven categorieën selecteerden).
  • De statistieken hebben betrekking op de dossiers die de ombudsman behandelde voor alle departementen van de Commissie, uitgezonderd OLAF.
  • De zes dossiers met bijkomende of kritische opmerkingen waren: 2012/0803/TN (+ 2013/369/TN), 2014/0852/LP, 2014/1871/JN, 2014/2063/PMC, en 2015/437/OMB. Drie dossiers werden afgesloten met suggesties voor verbeteringen en 12 dossiers werden afgesloten zonder bijkomende acties.
  • De statistieken vermeld in het Jaarverslag 2015 verwezen alleen naar de dossiers die resulteerden uit confirmatieve verzoeken en centraal werden behandeld door het secretariaat-generaal (16 klachtendossiers, waarvan twee werden afgesloten met een kritische opmerking). Andere departementen van de Commissie behandelden zeven bijkomende klachtendossiers, waarvan er vier werden afgesloten met een kritische opmerking).
  • Beschikking van het Gerecht van 21 januari 2016 in Internationaler Hilfsfonds eV/Commissie, C-103/15 P.
  • Arrest van 14 juli 2016 in Sea Handling SpA, in liquidatie, voordien Sea Handling SpA/Commissie, C-271/15 P.
  • Arrest van 23 november 2016 in Commissie/Stichting Greenpeace Nederland en PAN Europe, C-673/13 P.
  • Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13–19).
  • Beschikkingen van het Gerecht in (1) PITEE/Commissie, T-674/15 (in hoger beroep), en (2) Anikó Pint/Commissie, T-660/16 (in hoger beroep).
  • Beschikking van het Gerecht in TMG Landelijke Media BV en Menzo Willems/Commissie, T-189/15, EU:T:2016:22.
  • IMG/Commissie, T-110/15; Philip Morris Ltd/Commissie, T-796/14 en T-800/14; Herbert Smith Freehills/Commissie, T-755/14; Syndial SpA/Commissie, T-581/15; en Secolux/Commissie, T-363/14.
  • Arresten in PAN Europe/Commissie, T-51/15; Philip Morris Ltd/Commissie, T-18/15; en Strack/Commissie, T-221/08.
  • Arrest van 26 april 2016 in Strack/Commissie, T-221/08, en arrest van 21 september 2016 in Secolux/Commissie, T363/14.
  • Arrest van 26 mei 2016 in IMG/Commissie, T-110/15, en arrest van 26 April 2016 in Strack/Commissie, T-221/08.
  • Arrest van 25 mei 2016 in Syndial SpA/Commissie, T-581/15.
  • Arresten van 15 september 2016 in Philip Morris Ltd/Commissie, T-18/15, T-796/14 en T-800/14.
  • Arresten van 15 september 2016 in Herbert Smith Freehills/Commissie, T-755/14, en in Philip Morris/Commissie, T-796/14 en T-800/14.
  • Arrest van 13 november 2015, ClientEarth/Commissie, T-424/14 en T-425/14 (in hoger beroep).
  • Arrest van 15 september 2016 in Philip Morris Ltd./Commissie, T-18/15.
  • Arrest van 20 september 2016 in Pesticide Action Network Europe (PAN Europe)/Europese Commissie, T-51/15.
  • Steven Verschuur/Commissie, T-877/16; Falcon Technologies Int. LLC/Commissie, T-875/16; Access Info Europe/Commissie, T-852/16 en T-851/16; Anikó Pint/Commissie, T-660/16; Malte/Commissie, T-653/16 en T-653/16R; ClientEarth/Commissie, T-644/16; Verein Deutsche Sprache e.V./ Commissie, T-468/16; Fabio De Masi/Commissie, T-423/16, T-341/16 en T-11/16; MS/Commissie, T-314/16; CEE Bankwatch Network/Commissie, T-307/16; Pagkyprios organismos ageladotrofon (POA) Dimosia Ltd/Commissie, T-74/16; European Environmental Bureau (EEB)/Commissie, T-38/16; Association Justice & Environment, z.s/Commissie, T-727/15; PITEE/Commissie, T-674/15; Stichting Greenpeace Nederland en Pesticide Action Network Europe (PAN Europe)/Commissie, T-545/11RENV.
  • ClientEarth/Commissie, C-57/16 P; Syndial/Commissie, C-410/16 P; PITEE/Commissie, C-464/16 P; en Pint/Commissie, C-625/16 P.
 
 

2.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.