Europees Parlement en Raad starten onderhandelingen over inspraak op wetgeving

DEN HAAG (PDC) - Vandaag starten onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad¹. De uitkomst van deze onderhandelingen kan van grote invloed zijn op de machtsverhoudingen tussen lidstaten en het Europees Parlement binnen de EU.

Er zijn grofweg twee procedures voor de behandeling van wetgeving door het Europees Parlement en de Raad. Bij de ene procedure heeft het Parlement geen stemrecht en mag het alleen adviseren, terwijl bij de andere procedure het Parlement wel stemrecht heeft.

Bij verordeningen² en richtlijnen³ is duidelijk afgesproken wanneer er sprake is van welke procedure, zodat de discussie hier niet meer over hoeft te gaan. Er is echter ook sprake van ander soort wetgeving waarbij dit niet duidelijk geregeld is.

Het gaat hier om gedelegeerde handelingen⁴ en uitvoeringshandelinge⁵n. Een belangrijk verschil is dat het Parlement uitvoeringshandelingen niet kan vetoën. Hier heeft dus alleen de Raad stemrecht. Bij gedelegeerde handelingen hebben zowel de Raad als het Parlement stemrecht.

De laatste jaren is er veel discussie geweest of er sprake is van een uitvoeringshandeling of gedelegeerde handeling. Daarom is er behoefte ontstaan om dit duidelijk te regelen, waardoor vandaag onderhandelingen zijn opgestart.

Bron: EUobserver, 12 september 2017

• 1. 

  De ministerraad is de vergadering van alle ministers onder leiding van de minister-president. Alle ministers, ook de ministers zonder portefeuille, maken deel uit van de ministerraad en hebben daarin stemrecht. Staatssecretarissen hebben alleen toegang als zij zijn uitgenodigd. In de ministerraad wordt overlegd over het algemene regeringsbeleid. De leden dragen hiervoor een collectieve verantwoordelijkheid.
   
• 2. 

  Dit bindende besluit van de Europese Unie geldt rechtstreeks in alle lidstaten van de Europese Unie. Hierdoor hebben verordeningen dezelfde werking als een nationale wet. In geval van strijdigheid gaat de verordening echter boven nationaal recht. Daarmee is een verordening het meest verstrekkende wetgevingsinstrument van de Europese Unie.
   
• 3. 

  Dit bindende besluit van de Europese Unie bevat doelstellingen waar alle lidstaten van de Europese Unie aan moeten voldoen. De lidstaten zijn verplicht de doelstellingen te verwezenlijken; de wijze waarop staat de lidstaten vrij. Lidstaten zijn verantwoordelijk voor de juiste en tijdige implementatie van richtlijnen.
   
• 4. 

  In Europese wetgeving bestaat de mogelijkheid om de Europese Commissie de bevoegdheid te geven om delen van een wet verder uit te werken. Voorwaarde is dat het de kern van de wetgeving ongemoeid laat. De grenzen waar binnen de Commissie een wet mag uitwerken, worden al in de wet vastgelegd.
   
• 5. 

  Het uitwerken van Europese wetgeving om deze te kunnen implementeren is in beginsel een zaak van de lidstaten van de Europese Unie. In sommige gevallen is het noodzakelijk dat Europese wetgeving in alle lidstaten op eenzelfde, juiste, manier wordt geïmplementeerd.