Wetenswaardigheden kabinetten
Wat is er te zeggen over de naoorlogse kabinetten, bijvoorbeeld over het aantal vrouwen, de gemiddelde leeftijd, of het aantal hoogleraren? Welk kabinet bleef het langste zitten en welke viel binnen enkele weken? Een aantal interessante wetenswaardigheden op een rijtje.
Titel |
Toelichting |
---|---|
In 1953 trad de eerste vrouwelijke staatssecretaris aan. De eerste vrouwelijke minister werd pas in 1956 benoemd. Na 1980 nam het aantal vrouwen in het kabinet toe. |
|
Kabinetten zijn in de loop der tijden steeds groter geworden. In de negentiende eeuw waren er vaak slechts zeven of acht ministers. |
|
Bij de formatie van de kabinetten in de afgelopen twintig jaar werden met creatie van nieuwe posten duidelijke beleidsaccenten gegeven. |
|
Op hoeveel steun konden kabinetten rekenen in de Tweede en Eerste Kamer? |
|
Het is lang niet vanzelfsprekend dat alle kabinetten de rit tot het einde uitzitten. |
|
Het hoogleraarschap is al lang een belangrijke rekruteringsbron voor het ministerschap. |
|
Het aantal affaires waarbij Nederlandse bewindslieden betrokken waren is gering. |
Meer over
- 1.In 1953 trad Anna de Waal aan als eerste vrouwelijke staatssecretaris. Ze vervulde de portefeuille van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen onder minister J.M.L. Th. Cals in het tweede kabinet-Drees (1952-1956). De eerste vrouwelijke minister was Marga Klompé. Zij werd pas in 1956 benoemd tot minister van Maatschappelijk Werk. Lange tijd zat er slechts één vrouw in het kabinet. Na 1980 nam het aantal vrouwen in het kabinet toe.
- 2.Het aantal ministers is in de loop der tijd sterk toegenomen, al leek het vanaf 2010 even terug te lopen. Er was in ruim 150 jaar een groei van zes naar (soms) zestien ministers. Bovendien kwamen er na 1948 staatssecretarissen, waarvan het aantal overigens vaak wisselde.
- 3.Het aantreden van een nieuw kabinet is soms reden voor de komst van nieuwe ministerposten. Bij de formatie van het kabinet-Rutte III kwamen er vier nieuwe posten. Bij de formatie van de kabinetten in de afgelopen twintig jaar werden met creatie daarvan soms duidelijke beleidsaccenten gegeven. Zo kwamen er ministers voor Grotestedenbeleid (1998), Vreemdelingenbeleid en Integratie (2002), Bestuurlijke Vernieuwing (2003), Jeugd en Gezin (2007) en Immigratie en Asiel (2010). De meeste posten bestonden maar een paar jaar.
- 4.Op hoeveel steun konden kabinetten in Tweede en Eerste Kamer rekenen? In het overzicht zijn niet de demissionaire perioden meegenomen en is geen rekening gehouden met afsplitsingen. De Eerste Kamerverkiezingen vinden als regel tijdens de lopende kabinetsperiode plaats.
- 5.De zittingsperiode van een kabinet valt samen met de zittingsduur van de Tweede Kamer, namelijk vier jaar. Het is echter niet vanzelfsprekend dat alle kabinetten de rit tot het einde uitzitten. Bij een tussentijdse crisis wordt de Tweede Kamer ontbonden en komen er nieuwe verkiezingen. Op basis van de nieuwgekozen Tweede Kamer wordt een nieuw kabinet gevormd.
- 6.In het huidige kabinet zitten de oud-hoogleraren Robbert Dijkgraaf en Ernst Kuipers.
- 7.Integriteit van bestuurders is een terugkerend thema, maar over bewindslieden gaat het zelden. Het aantal affaires waarbij Nederlandse bewindslieden betrokken waren, is dan ook gering. Sinds 1848 kwam het slechts enkele keren voor dat een minister of staatssecretaris werd beschuldigd van het bevoordelen van relaties, belangenverstrengeling, grensoverschrijdend gedrag of omkoping.
- 8.Wie waren de jongste en oudste ministers, hoeveel vrouwelijke ministers waren er en wat waren hun maatschappelijke en bestuurlijke achtergronden? Deze en nog meer wetenswaardigheden over ministers.
- 9.Wie waren de jongste en oudste staatssecretarissen, hoeveel vrouwelijke staatssecretarissen waren er en wat waren hun maatschappelijke en bestuurlijke achtergronden? Rondom welke staatssecretarissen speelde er een crisis? De interessante wetenswaardigheden op een rijtje.