Protectionist Trump drijft Japan in de armen van de EU

Met dank overgenomen van M.R. (Marietje) Schaake i, gepubliceerd op donderdag 6 juli 2017, 2:50.

Met een handelsverdrag willen Europa en Japan protectionisme tegengaan. Maken ze te veel haast?

Het wordt volgens de Europese Commissie een enorme oppepper voor de Europese economie: het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Japan.

Deze donderdag zetten de Japanse premier Shinzo Abe en EU-leiders Donald Tusk en Jean-Claude Juncker in Brussel hun handtekeningen onder het voorlopige akkoord, dat bestaat uit een economische en strategische component. De afspraken gaan over vrijhandel en samenwerking op terreinen als veiligheid en klimaat. De komende maanden moeten de laatste technische en juridische zaken worden afgehandeld.

In Brussel wordt al voorgerekend dat Europese sectoren als de zuivel en de vleesindustrie straks kunnen rekenen op jaarlijks extra miljardenomzet aan export naar Japan. De totale Europese economie zou met 0,8 procent groeien, de Japanse met 0,3 procent.

Alle reden om dit groots te vieren. Maar toch gaven beide partijen al in 2013, toen de onderhandelingen begonnen, de voorkeur aan meer bescheidenheid. De wereldwijde protesten tegen vrijhandelsakkoorden, waarvan volgens tegenstanders alleen het bedrijfsleven profiteert, waren voor Japan reden om het woord ‘vrijhandel’ weg te laten. Het werd ‘Economic and Strategic Partnership Agreement’. De EU ging akkoord.

Ook een afkorting werd angstvallig vermeden - om herhaling van de zeer felle en zichtbare campagnes tegen de handelsverdragen TTIP (EU-VS) en CETA (EU-Canada) te voorkomen. ‘Stop CETA!’ doet het goed op een spandoek. ‘Stop Economic and Strategic Partnership Agreement’ op een viaduct kalken, dat is ingewikkelder.

Hou-het-klein-opzet

In die hou-het-klein-opzet zijn de partijen geslaagd. Protesten op straat waren er nauwelijks. En de aankondiging dat er donderdag al wordt getekend heeft velen verrast. De timing heeft alles te maken met het politieke signaal dat de EU en Japan willen afgeven aan de Amerikaanse president Donald Trump, met wie de Europeanen en Japanners de dag erna zaken doen op de G20-top in Hamburg. Ze willen de protectionist Trump laten zien dat zijn America First-beleid niet werkt. „Het is belangrijk om met de vrijhandelsvlag te zwaaien als antwoord op protectionisme,” zei premier Abe vorige week.

Waarnemers in Brussel waarschuwen dat het Trump-effect de EU en Japan overmoedig heeft gemaakt, met het risico van een haastig akkoord.

„Onzin”, vindt Marietje Schaake, namens D66 waarnemer internationale handel in het Europees parlement. „Het is niet overhaast, er is jaren over onderhandeld. Maar er is voor Japan een nieuw politiek momentum ontstaan toen Trump zich eenzijdig terugtrok uit het TPP-handelsverdrag dat zeer belangrijk was voor Japan.”

Na zijn aantreden zette Trump een streep door het Trans-Pacific Partnership (TPP), tussen VS en Japan en andere landen rond de Stille Oceaan. En het Europees-Amerikaanse handelsverdrag TTIP verwees hij naar de ijskast. „Bad deals die Amerika’s economie ondermijnen”, vindt Trump.

Logisch dus, vindt Schaake, dat Japan op dit cruciale moment de banden met Europa graag aanhaalt. „En dan is er de geopolitieke urgentie: Japan maakt zich zorgen over de militaire opbouw in buurland China en kan niet rekenen op het Amerika van Trump. Maar met Europa deelt Japan dezelfde waarden als het gaat om democratie en rechtspraak.”

Felle weerstand

Is er dan alleen enthousiasme over de EU-Japan-deal? De luwte waarin werd onderhandeld staat in schril contrast met het kabaal rond het vorig jaar gesloten CETA-akkoord tussen de EU en Canada. Dat ontlokte, vooral door de felle weerstand van het Waalse parlement, wereldwijd protest.

De economieën van de EU en Japan vormen bij elkaar opgeteld een derde van de wereldeconomie.Het akkoord tussen de twee partijen heeft potentieel zelfs een groter handelsvolume dan CETA.

Pas toen de afgelopen maanden Greenpeace documenten uit de onderhandelingen lekte, klonken tegengeluiden. „De Europese Commissie heeft niks geleerd van het brede verzet tegen TTIP en CETA”, vindt Bart-Jaap Verbeek van Milieudefensie. „Ook dit verdrag is achter gesloten deuren tot stand gekomen, is te vrijblijvend wat betreft duurzaamheid en geeft grote multinationals buitensporig veel macht.”

De grootste pijnpunten in het verdrag zijn de gevolgen voor specifieke sectoren die nog nationaal zijn afgeschermd door importtarieven. Wordt Europa straks overspoeld door goedkope Japanse auto’s, als die tarieven op Japanse auto’s wegvallen?

En hoe hard vallen de klappen in de Japanse zuivelsector als straks Nederlandse kaasmakers tariefvrij de Japanse markt gaan bestoken?

„Over de details, zeker in dit kwetsbare dossier van de zuivelindustrie, later meer”, beloofde woensdag de Europese Commissie.

Investeringsbescherming

Ook onduidelijk is vooralsnog wat er wordt afgesproken over de beruchte investeringsbescherming - ISDS, het Investor-State Dispute Settlement. In verdragen als CETA en TTIP bestond aanvankelijk de mogelijkheid voor bedrijven om via een dergelijk geïsoleerd rechtssysteem het land waar ze in investeren aan te klagen. Volgens Bas Eickhout, europarlementariër van GroenLinks, wordt in de EU-Japan-deal „opnieuw zo’n rechtssysteem opgetuigd.”

Japan zou hier volgens betrokkenen op aansturen. Maar de Europese Commissie, de TTIP- en CETA-katers nog maar net te boven, heeft „ISDS dood verklaard”. Althans, op papier.