Bericht van het Binnenhof - XI - Hoofdinhoud
Niemand is tegen de internationalisering van de universiteit. Dat hoort er al eeuwen lang bij, en dat moet vooral zo blijven. Nederlandse universiteiten lopen daarbij voorop: onze eigen studenten en geleerden zwermen uit over de hele wereld, en hun collega’s weten ons kleine land met zijn wonderlijke taal toch verrassend goed en vaak te vinden.
Maar het kan altijd beter, en soms gebeurt er iets wat aandacht vergt en wetgeving uitlokt. Het plan van de Groningse universiteit, bijvoorbeeld, om in China op joint venture basis een vestiging op te zetten. Geen gemakkelijke omgeving. Hieronder staat waarom ik desondanks vertrouwen in het initiatief heb en er het beste van hoop.
Veel aandacht was er bij de Eerste Kamer voor de verruiming van het promotierecht naar gekwalificeerde universitaire hoofddocenten. Er zitten ook wel erg veel hoogleraren onder de 75 leden, en die hebben niet alleen een mening maar ook ervaringen die ze maar wat graag delen.
Nadat de universiteiten zelf een kleine slordigheid in het voorstel hadden gerepareerd kon ik ook op dit punt minister Bussemaker namens D66 steun toezeggen. Aanzienlijk minder enthousiast was en blijf ik over het voorstel van de minister om instellingen van hoger onderwijs niet langer toe te staan selectiekosten door te berekenen aan geinteresseerde kandidaten uit binnen- en buitenland. Vooral in de laatste categorie zitten zoveel veelinschrijvers dat het tijdsbeslag van de selectie hier en daar nu al uit de hand loopt en een bescheiden financiële drempel echt zou helpen. Maar de minister hield voet bij stuk, en een aantal hogescholen stapt nu naar de rechter. Dat deel overlatend aan een ander deel van de Trias Politica, stemde de Eerste Kamer tenslotte dan ook unaniem in met deze mogelijkerwijs laatste wet van Jet.