Jaarverslag Infrastructuurfonds 2016 - Jaarverslag en slotwet Infrastructuurfonds 2016 - Hoofdinhoud
Dit jaarverslag i is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 34725 A - Jaarverslag en slotwet Infrastructuurfonds 2016.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Jaarverslag en slotwet Infrastructuurfonds 2016 ; Jaarverslag; Jaarverslag Infrastructuurfonds 2016 |
---|---|
Documentdatum | 17-05-2017 |
Publicatiedatum | 17-05-2017 |
Nummer | KST34725A1 |
Kenmerk | 34725 A, nr. 1 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 725 A Jaarverslag en Slotwet Infrastructuurfonds 2016
Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS 2016 (A)
Aangeboden 17 mei 2017
Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2016 (€ 5.237,6 mln.)
Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2016 (€ 5.788,4 mln.)
INHOUDSOPGAVE
blz.
A.
Algemeen
4
1.
Aanbieding en dechargeverlening
4
2.
Leeswijzer
6
B.
Beleidsverslag
9
3.
Het Infrastructuurfondsverslag 2016
9
4.
De productartikelen
12
Artikel 12 Hoofdwegennet
12
Artikel 13 Spoorwegen
33
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
54
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
60
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
76
Artikel 18 Overige uitgaven
84
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
87
5.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
88
C.
Jaarrekening
89
6.
Verantwoordingsstaat 2016 van het Infrastructuurfonds
89
7.
Saldibalans
90
D.
Bijlagen
96
Bijlage 1: Artikel 13 Spoorwegen
96
Lijst van afkortingen
104
-
A.ALGEMEEN
-
1.AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Infrastructuurfonds (A) over het jaar 2016 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Milieu decharge te verlenen over het in het jaar 2016 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
-
-
-
a.het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;
-
-
-
-
b.de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
-
-
-
-
c.de financiële informatie in het jaarverslag;
-
-
-
-
d.de betrokken saldibalans;
-
-
-
-
e.de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
-
-
-
-
f.de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
-
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
-
-
-
a.het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016;
-
-
-
-
b.het voorstel van de slotwetten over het jaar 2016 die met het onderhavige jaarverslag samenhangen;
-
-
-
-
c.het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2016 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
-
-
-
-
d.de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2016, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2016 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
-
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ....
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ...
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
-
2.LEESWIJZER JAARVERSLAG INFRASTRUCTUURFONDS
Algemeen
Voor u ligt het jaarverslag van het Infrastructuurfonds, Hoofdstuk (A) van de Rijksbegroting. Naast het Infrastructuurfonds kent IenM ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.
De verantwoordingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds (Staatsblad 1993, nr 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen - in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM - waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenM (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
Opbouw
Het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds bestaat uit de volgende onderdelen:
-
-
-
A.Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
-
-
-
-
B.Het beleidsverslag 2016 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit
-
-○ het Infrastructuurfondsverslag 2016, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2016.
-
-○ de productartikelen van het Infrastructuurfonds
-
-○ de bedrijfsvoeringparagraaf
-
-
-
-
C.De Jaarrekening 2016 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Infrastructuurfonds.
-
-
-
-
D.De volgende twee bijlagen:
-
-○ de toelichting op artikel 13 Spoorwegen
-
-○ de afkortingenlijst
-
De producten van het infrastructuurfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenM (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Infrastructuurfonds is in het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het betreffende IF artikel is gerelateerd.
De opzet van de productartikelen op de fondsen wijken af van de beleidsartikelen op Hoofdstuk XII van IenM. De productartikelen bevatten operationele doelstellingen en geen financiële instrumenten.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011-2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Als onderdeel hiervan is met betrekking tot het productartikel 13 Spoorwegen vanaf 2014 een aparte bijlage aan het Jaarverslag toegevoegd. Zowel voor spoor als de overige onderdelen uit het Infrastructuurfonds zijn in dit kader reeds speciale overzichten bij de suppletoire begrotingen gepresenteerd.
Normering Jaarverslag
De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen «Budgettaire gevolgen van uitvoering». Hierin worden opmerkelijke verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar toegelicht. De opzet en structuur van de onderliggende begroting voor het Infrastructuurfonds is gebaseerd op de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën.
In aanvulling daarop is naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016 34 475 XII, nr. 12) de normering aangescherpt. Bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard, worden de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:
Omvang begrotingsartikel
(stand ontwerpbegroting)
in € miljoen
Beleidsmatige mutaties
(ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties
(ondergrens in
€ miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1.000
5
5
=> 1.000
5
5
Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar 2016 ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.
Kwaliteit informatievoorziening via de begrotingcyclus
Groeiparagraaf
Zoals besproken in het wetgevingsoverleg van 30 juni 2016 vind ik het belangrijk dat de Tweede Kamer en regering met elkaar discussiëren op welk niveau er informatie met elkaar wordt uitgewisseld. Het moet praktisch zijn voor de Kamer om haar controlerende rol waar te maken en ook praktisch voor ministeries om te zorgen dat we dingen efficiënt en effectief doen. In 2015 heeft de vaste Kamercommissie de leden mw. Visser en dhr. Hoogland als rapporteurs aangewezen voor de begrotingscyclus. De rapporteurs hebben met de medewerking van het ministerie een traject ingezet om de kwaliteit van de informatievoorziening richting het Jaarverslag 2016 en de Ontwerpbegroting 2018 te verbeteren. In de begroting 2017 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijzigingen in de informatievoorziening die uit dit traject voortvloeien. Voor een deel van deze wijzigingen is aangekondigd dat deze volgen bij jaarverslag 2016 en/of Ontwerpbegroting 2018. Om aan deze aankondiging gevolg te geven treft uw Kamer in het jaarverslag 2016 van het Infrastructuurfonds bij artikelonderdeel 12.04 (Hoofdwegennet) en artikelonderdeel 15.04 (Hoofdvaarwegennet) aanvullende informatie over DBFM.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
In dit jaarverslag wordt op de IF artikelen 12 Hoofdwegen en 15 Hoofdvaarwegen inzicht geboden in het volume aan uitgesteld en eventueel achterstallig onderhoud aan het einde van 2016. Deze informatie zal met ingang van dit jaarverslag 2016, jaarlijks in de desbetreffende jaarverslagen worden vermeld.
-
B.BELEIDSVERSLAG
-
3.INFRASTRUCTUURFONDSVERSLAG 2016
In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging zijn uitgevoerd, welke projecten in 2016 zijn opengesteld en bij welke projecten de uitvoering in 2016 is gestart.
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2016 heeft het Ministerie van IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:
Beheer, onderhoud en vervanging
Mijlpaal
Project
Hoofdwegen
-
-Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.
-
-Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
-
-Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.
Hoofdvaarwegen
-
-Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
-
-Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.
-
-Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen programma «NoMo AOV»
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT projectenoverzicht.
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van IenM in 2016 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.
Hoofdwegennet
Mijlpaal
Project
Start realisatie
-
-N 18 Varsseveld-Enschede
-
-A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen
-
-Zuidelijke Ringweg Groningen
Openstelling
-
-A2 Passage Maastricht
-
-N50 Ens-Emmeloord
-
-A12 Ede-Grijsoord
-
-A59 Brug Drongelens Kanaal
Spoorwegennet
Mijlpaal
Project
Start realisatie
-
-Fietsparkeren bij Stations: Diverse deelprojecten
-
-Programma Toegankelijkheid Stations: Diverse projecten binnen de deelprogramma’s Bereikbaarheid perron, Aanpassen perronhoogte en Kleine maatregelen)
-
-Programma Kleine functiewijzingen: Diverse projecten binnen de verschillende deelprogramma’s
-
-LVO: Aanpassen overweg Telgterweg
-
-Programma Be- en Bijsturing Toekomst
-
-Programma Verbeteraanpak Trein corridor Amsterdam-Eindhoven
-
-Programma Verbeteraanpak stations
-
-PHS Meteren-Boxtel (voorinv)
-
-PHS Spooromgeving Geldermalsen
-
-PHS Ede
-
-LVO: Landelijke uitrol Afteller
-
-LVO: Diemen
-
-Schiphol: maatregelen KT
-
-Sporendriehoek NN Sporen in Assen
-
-Externe veiligheid Drechtsteden (ontsporingsgeleiding)
-
-Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNOV): Borne
Openstelling
-
-OV SAAL korte termijn Cluster C en A
-
-OV Terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)
-
-NSP Breda OVT
-
-PHS Doorstroomstaion Utrecht (DSSU)
-
-Traject oost Bunnik: onderdoorgang voor langzaamverkeer
-
-Eindhoven nieuwe stationspassage (onderdeel programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten)
-
-Zwolle Spoort (onderdeel programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten)
-
-Fietsenstalling Amsterdam CS (deel Noord West)
-
-Fietsparkeren bij Stations: Diverse deelprojecten op 30 locaties (waarvan 3 nieuwe en 27 zogenoemde bijplaatsingen).
-
-Programma Toegankelijkheid Stations: Diverse projecten binnen de deelprogramma’s Bereikbaarheid perron, Aanpassen perronhoogte en Kleine maatregelen)
-
-Programma Kleine functiewijzingen: Diverse projecten binnen de verschillende deelprogramma’s
-
-LVO: Aanpassen overweg Telgterweg
-
-Sporendriehoek Noord Nederland: Onderdoorgang Wolvega om den Noort en Optimalisatie brugbediening Van Harinxmakanaal
-
-BOR Regionet: Maatregelen Beverwijk
-
-Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen locatie Almelo (geluidschermen) en locatie Zwolle (gevelisolatie)
-
-Robuustheidsvergrotende maatregelen Valleilijn (onderdeel Regionale lijnen)
-
-Snelheidsverhoging Zutphen-Vorden
-
-Zevenaar: opheffen systeemeiland (realisatie ERTMS, 25 kV en robuust spoor)
-
-Utrecht CS-Utrecht Lunetten Houten (onderdeel Vleuten-Geldermalsen)
-
-Station Utrecht Vaartsche Rijn (onderdeel Vleuten-Geldermalsen)
Hoofdvaarwegennet
Mijlpaal
Project
Start realisatie
-
-Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis
-
-Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee
Openstelling
-
-Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn-Scheldeverbinding
-
-Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens
-
-Breeddiep (onderdeel Project Mainportontwikkeling Rotterdam)
-
-Ligplaatsen Amsterdam-Rijnkanaal Zuid
-
4.DE PRODUCTARTIKELEN
Artikel 12 Hoofdwegennet
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in het jaarverslag van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) bij beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid.
Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)
-
12.Hoofdwegennet
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2016
2016
2016
Verplichtingen
4.219.392
1.698.213
3.407.686
2.108.154
2.998.493
2.917.637
80.856
1)
Uitgaven
2.659.773
2.481.851
2.568.873
2.393.669
2.089.020
2.011.120
77.900
12.01 Verkeersmanagement
30.768
21.794
21.589
14.510
10.502
9.691
811
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging
567.308
544.354
665.071
662.460
636.513
678.756
-
-42.243
12.02.01 Beheer en onderhoud
474.922
456.913
533.514
433.574
512.618
498.217
14.401
2)
12.02.02 Servicepakket B&O
56.993
0
0
0
0
0
0
12.02.04 Vervanging
35.393
87.441
131.557
228.886
123.895
180.539
-
-56.644
3)
12.03 Aanleg
1.254.029
1.065.903
873.067
618.288
528.355
443.676
84.679
12.03.01 Realisatie
1.254.021
1.060.444
863.803
600.289
475.612
351.349
124.263
4)
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
8
5.459
9.264
17.999
52.743
92.327
-
-39.584
5)
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
335.772
412.956
601.189
655.822
333.509
371.932
-
-38.423
6)
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN
438.842
436.844
407.957
442.589
580.141
567.712
12.429
12.06.01 Apparaatskosten RWS
383.570
381.576
355.573
345.456
459.269
446.542
12.727
7)
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten
55.272
55.268
52.384
97.133
120.872
121.170
-
-298
12.07 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
-
-60.647
60.647
8)
12.09 Ontvangsten
165.700
150.887
132.430
592.926
71.523
55.525
15.998
9)
-
-Ad 1) Per saldo is meer verplicht. De hogere verplichtingen zijn het gevolg van onder andere de contract close op de DBFM-projecten A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) (€ 142,5 miljoen), A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes-Aansluiting Bunschoten (€ 110,4 miljoen) en N18 Varsseveld-Enschede (€ 71,5 miljoen). Het project A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 is gegund (€ 391,5 miljoen). De verplichtingen zijn hiermee in lijn gebracht. Daar tegenover staan lagere verplichtingen voornamelijk veroorzaakt door het aansluiten van de verplichtingen bij de actuele planning van het project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (excl. tolopgave) (€ - 455,2 miljoen). De planning voor openstelling in het najaar 2015 is bij het Ontwerp Tracébesluit bijgesteld naar 2021-2023 (Kamerstukken II, 2015-2016, 34 300 A nr. 17). Daarnaast vallen de verplichtingen lager uit op het project het project ZSM Spoedwet Wegverbreding (€ - 37,7 miljoen) en het project A15 Maasvlakte-Vaanplein (€ - 72,7 miljoen) vanwege het doorschuiven van verplichtingenruimte voor nadeelcompensatie, resterende werkzaamheden na de voltooiing en risicoreservering. Op de Aflossing tunnels (€ - 38,2 miljoen) is de aangegane verplichting met betrekking tot tunnel de Noord en de Wijkertunnel bijgesteld als gevolg van tariefswijziging voertuigpassages. Tot slot zijn er diverse kleinere afwijkingen optellend tot € - 31,2 miljoen.
-
-Ad 2) De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van hogere kosten voor het herstel van schade (€ 16,0 miljoen). De bedragen die RWS ontvangt van automobilisten en hun verzekeringsmaatschappijen voor schades die zij veroorzaken aan wegen, zijn niet toereikend om de kosten van deze schades te dekken. Daar tegenover staat een overboeking naar begrotingshoofdstuk XII van € 2,5 miljoen in het kader van een opdracht aan de ILT voor uitvoering van het toezicht op overbelading.
-
-Ad 3) In 2015 zijn meeruitgaven gemaakt (€ 23,0 miljoen) hoofdzakelijk bij het project Galecopperbrug, vanwege het opvullen van het wegdek met hogesterktebeton, is de eerste termijn van de vaststellingsovereenkomst Ewijk al in 2015 betaald (€ 8,0 miljoen) en vanwege de langere sluiting Velsertunnel (€ 32,6 miljoen). Deze hogere uitgaven zijn opgevangen binnen het beschikbare budget van 2016.
-
-Ad 4 + 5) Door de overgang van projecten van planuitwerking naar realisatiefase neemt het budget op het planuitwerkingsartikel 12.03.02 af. Dit bedrag is overgeboekt naar 12.03.01 en zorgt daar voor een ophoging. Voor een specifieke toelichting per project wordt verwezen naar het projectenoverzicht behorende bij artikel 12.03.01. Ook wordt het verschil verklaard door overboekingen naar decentrale overheden (via gemeente- of provinciefonds) en de omzetting van DBFM-contracten. Ten slotte is een deel van de beschikbare middelen van Beter Benutten doorgeschoven naar 2017.
-
-Ad 6) De lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, deeltraject A9 Gaasperdammerweg (deel 3) en A12 Ede-Grijsoord. Voor een specifieke toelichting per project wordt verwezen naar het projectenoverzicht behorende bij artikel 12.04.
-
-Ad 7) De hogere apparaatskosten worden veroorzaakt door de structurele verwerking van het loonruimteakkoord 2015 en de loon-/prijsbijstelling 2016.
-
-Ad 8) De minregel als gevolg van het niet (volledig) toekennen van de prijscompensatie 2013 en 2014 worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.
-
-Ad 9) De hogere ontvangsten hebben diverse oorzaken. Er zijn hogere ontvangsten op het project A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (€ 24,8 miljoen) voornamelijk door eerdere ontvangsten van gemeenten, het project N35 Nijverdal-Wierden (€ 10,8 miljoen) doordat de uitvoering in 2016 is gestart in plaats van 2015 waardoor de bijdrage van de provincie Overijssel naar 2016 is verschoven. De vertraging is veroorzaakt doordat meer tijd nodig was voor het maken van afspraken met de regio over de uit te voeren maatregelen ter verhoging van de verkeersveiligheid en bereikbaarheid op dit tracé. De ontvangsten op het project A4 Delft-Schiedam (€ 7,9 miljoen) vallen hoger uit door de indexering van de bijdrage van de regio. Tegenover de hogere ontvangsten staan lagere ontvangsten op het project A9 Badhoevedorp (€ - 28,9 miljoen). Op verzoek van de Stadsregio en de provincie Noord-Holland vinden de regionale projectbijdragen niet in 2016 maar in 2017 plaats.
Financiële toelichting
12.01 Verkeersmanagement
Motivering
Met verkeersmanagement streeft IenM naar een optimaal en veilig gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Dit draagt bij aan het realiseren van de beleidsdoelen voor bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid in Nederland.
Producten
De uitgaven voor verkeersmanagement betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs bij incidenten, toeritdosering, gebruik van spitsstroken, maar ook verkeersinformatie op panelen boven de weg. De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking. Ook in 2016 zijn deze reguliere beheertaken uitgevoerd.
Sinds 1 januari 2014 werkt het uitvoeringsprogramma Connecting Mobility als katalysator aan de realisatie van de Routekaart Beter Geïnformeerd Op Weg (looptijd t/m 2023). Deze opdracht is destijds door DGB verstrekt aan RWS, en wordt in de praktijk uitgevoerd door Connecting Mobility. In eerste instantie is Connecting Mobility gestart met een driejarenplan dat eind 2016 is afgelopen. Medio 2016 is Connecting Mobility en het proces rond de Routekaart geëvalueerd middels een Gateway Review in opdracht van DGB. De twee belangrijkste conclusies over Connecting Mobility zijn dat:
-
-
-
-Het programma Connecting Mobility een waardevolle bijdrage geleverd heeft aan het mobiliseren van stakeholders en het mogelijk maken van een publiek-private dialoog op basis van de Routekaart.
-
-
-
-
-Het programma Connecting Mobility dient te evolueren van aanjager naar gezaghebbende coördinator. IenM en RWS dienen daarvoor de onafhankelijke positie van het programma Connecting Mobility te bewaken. Met speciale aandacht voor (1) Nadere concretisering van de Routekaart, (2) Verkenning inrichting/vereenvoudiging ecosysteem Smart Mobility, (3) Invulling van de onafhankelijke rol (onder andere wat betreft sturing en mogelijk ook huisvesting) en (4) Verder brengen van de transitie bij wegbeheerders door empowerment.
-
In 2016 is ook uitvoering gegeven aan de internationale ITS-corridor (Intelligent Transportation Systems) Rotterdam-Frankfurt-Wenen, met als doel coöperatieve diensten te ontwikkelen en te realiseren. Deze diensten zijn gebaseerd op draadloze communicatie tussen voertuigen en wegkantsystemen. Daarbij gaat het concreet om het waarschuwen bij wegwerkzaamheden en het verzamelen van data uit voertuigen ten behoeve van meer veiligheid voor weggebruikers en wegwerkers.
De uitgaven voor verkeersmanagement op artikel 12.01 en 12.02 hebben directe samenhang met uitgaven voor verkeersmanagement op het realisatieartikel (12.03) in het kader van programma’s zoals beter benutten.
Meetbare gegevens
Specificatie bedieningsareaal
Eenheid
Realisatie
2014
Realisatie
2015
Begroting
2016
Realisatie
2016
Verkeerssignalering op rijbanen
km rijbaan
2.637
2.675
2.674
2.716
1)
Verkeerscentrales
aantal
6
6
6
6
Spits- en plusstroken
km
336
338
347
324
2)
Bron: Rijkswaterstaat, 2016
Toelichting:
-
-Ad 1) De verkeerssignalering is met name toegenomen door de «A2 Passage Maastricht» en daarnaast door de versnelde oplevering van de parallelbanen op de A6 (A1/A6 Diemen-Almere Havendreef).
-
-Ad 2) De in de begroting 2016 genoemde netto toename van de lengte spits- en plusstroken is conform planning gerealiseerd. De afname van de lengte spits- en plusstroken komt doordat in 2016 een drietal spitsstroken is vervallen door de start van twee projecten: op de A9 (Holendrecht-Diemen Gaasperdammerweg) en op de A6 (A1/A6 Diemen-Almere Havendreef). Deze afname was niet in de begroting verwerkt.
Indicator verkeersmanagement
Eenheid
2014
2015
Streefwaarde 2016
Realisatie 2016
Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis- en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders.
% van bemeten rij baanlengte
89%
94%
89%
96%
Bron: Rijkswaterstaat, 2016
Toelichting:
Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en het tijdig doorgeeft aan de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW). In 2016 ligt de realisatie net als in 2015 ruim boven de streefwaarde. Daar waar in 2013 en 2014 nog software problemen voorkwamen, kent Rijkswaterstaat nu een vrij stabiele levering van de verkeersgegevens.
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Met het budget voor beheer, onderhoud en vervanging zijn in 2016 uitgaven gedaan die nodig zijn om het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in de staat te houden die noodzakelijk is voor het vervullen van de primaire functie. Deze functie is het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales). Binnen het beschikbare onderhoudsbudget worden daartoe de noodzakelijke maatregelen opgenomen in de onderhoudsprogrammering.
Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen, waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn veel kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. Vervolgens worden deze opgenomen in het programma VenR.
12.02.01 Beheer en Onderhoud
De in de bijlage instandhouding bij de ontwerpbegroting 2017 van het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II 2016-2017 34 550 A, nr. 2) geschetste aanpak voor het in stand houden van de infrastructuur leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Met uitstel en vervroegen van onderhoud wordt beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken. Doordat er minder afsluitingen nodig zijn bij combineren van werkzaamheden wordt de hinder voor de gebruiker beperkt en is het in de meeste gevallen goedkoper doordat de kosten hiervan voor een deel worden vermeden.
Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari 2017 een geadviseerd onderhoudsmoment hadden in 2016 of eerder. De omvang van het uitgesteld onderhoud beloopt voor het hoofdwegennet: € 226 miljoen per 1 januari 2017. Er is sprake van uitgesteld onderhoud, omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen, waardoor een deel later wordt uitgevoerd. De keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.
De komende jaren wordt de omvang van het uitgesteld onderhoud jaarlijks gemonitord. Na een aantal jaren kan dan worden bezien of er een norm uit af te leiden valt hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.
Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. De omvang van het achterstallig onderhoud beloopt per 1 januari 2017 voor het hoofdwegennet: € 15 miljoen. Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.
Het uitgestelde en achterstallige onderhoud loopt mee in de programmering van de noodzakelijke werkzaamheden in de opeenvolgende service level agreements.
De in 2016 gerealiseerde uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan vooral uit uitgaven voor het:
-
-
-
-onderhoud van verhardingen
-
-
-
-
-herstel van schade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan
-
-
-
-
-onderhoud van kunstwerken
-
-
-
-
-onderhoud aan dynamisch verkeersmanagementsystemen zoals matrixborden
-
-
-
-
-vast/klein variabel onderhoud (zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting)
-
De uitgaven betreffen zowel preventief als correctief onderhoud.
Meetbare gegevens
Areaal rijkswegen
Eenheid
Realisatie
2014
Realisatie
2015
Begroting 2016
Realisatie 2016
Rijbaanlengte
Hoofdrijbaan
km
5.801
5.800
5.805
5.803
1)
Rijbaanlengte
Verbindingswegen en op- en afritten
km
1.587
1.616
1.605
1.650
2)
Areaal asfalt
Hoofdrijbaan
km2
76
76
76
76
1)
Areaal asfalt
Verbindingswegen en op- en afritten
km2
13
13
13
14
2)
Groen areaal
km2
201
199
201
182
3)
Bron: Rijkswaterstaat, 2016
Toelichting:
-
-Ad 1) De rijbaanlengte (hoofdrijbaan) is met name toegenomen door de tunnel in «A2 Passage Maastricht». De rijbaanlengte is minder toegenomen dan bij begroting 2016 was voorzien door de versnelde verlegging van de A1 bij A1/A6 Diemen-Almere Havendreef. Dit tracé is iets korter dan het oude.
Het areaal asfalt (hoofdrijbaan) is enigszins toegenomen, met name door de verbredingen van de A12 Ede-Grijsoord, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef, en de gedeeltelijke openstelling van A9 Omlegging Badhoevedorp. Dit valt echter binnen de afronding.
-
-Ad 2) De grootste toename in 2016 is ten gevolge van de nieuwe parallelbanen op de A6 in het kader van A1/A6 Diemen-Almere Havendreef. Deze versnelde deelopenstelling was bij het opstellen van de begroting nog niet meegenomen, evenals de versnelde deelopenstelling van A9 Omlegging Badhoevedorp. Daarnaast hebben met name de projecten A59 Brug Drongelens Kanaal en de A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop bijgedragen aan de toename.
-
-Ad 3) De oppervlakte groen is feitelijk nauwelijks gewijzigd, het is nu alleen beter administratief geïnventariseerd. Van een aantal groenoppervlakken was in het bronbestand niet goed ingevuld wie de beheerder was. Daardoor kwam de optelling van alle groenoppervlakken in beheer van Rijkswaterstaat te hoog uit. Afgelopen jaar is een verbeterslag uitgevoerd waarbij de beheerder beter is ingevuld, conform uniforme definities. Hierdoor is het door RWS beheerde groenoppervlak administratief afgenomen van 201 km2 (jan-2016) naar 182 km2 (jan-2017). Het nieuwe getal geeft nauwkeuriger de fysieke oppervlakte weer.
Omvang Areaal
Areaal
Eenheid
Begroting 2016
Omvang 2016
Budget
x € 1.000
2016
Realisatie
x € 1.000
2016
Beheer, onderhoud en ontwikkeling
Oppervlakte wegdek1
km2
89
90
497.155
512.618
Bron: Rijkswaterstaat, 2016
Noot 1
exclusief verzorgingsbanen
Toelichting:
Het oppervlakte wegdek is meer toegenomen dan bij begroting 2016 was voorzien. Dit komt met name doordat voor een tweetal projecten onderdelen versneld zijn opengesteld, te weten A1/A6 Diemen-Almere Havendreef, en A9 Omlegging Badhoevedorp. De exacte fasering was bij het opstellen van de begroting 2016 nog niet bekend.
Indicatoren Beheer en Onderhoud
2014
2015
streefwaarde 2016
Realisatie 2016
De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud t.o.v. totale verstoringen (1)
4%
4%
10%
3%
Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten of een snelheidsbeperking is ingesteld door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement (2)
99%
98%
90%
99%
Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding en neemt tijdig, na constatering, maatregelen bij het (tijdelijk) niet voldoen van de norm bij wegen, viaducten, aquaducten, bruggen en tunnels (eenheid: % van de gevallen) (3)
96%
99%
98%
99%
Bron: Rijkswaterstaat, 2016
Toelichting:
-
-Ad 1) De verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud worden als percentage van de totale filezwaarte uitgedrukt. Een toename van de totale filezwaarte, bij een ongeveer gelijkblijvende absolute omvang van files door werk in uitvoering, drukt het percentage omlaag. Het hinderpercentage blijft dan ook fors onder de 10%.
-
-Ad 2) De technische beschikbaarheid van de weg is met 99% ruim boven de gestelde norm. Dit komt doordat de berekeningen en het referentiejaar (2012), die aan de basis hebben gestaan voor de gekozen streefwaarde, relatief laag waren.
-
-Ad 3) De gerealiseerde waarde (99%) is iets hoger dan de streefwaarde. Hiermee wordt voldaan aan de norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding. De gerealiseerde waarde (99%) is iets hoger dan de streefwaarde, dit komt met name door de prestatie op het tijdig preventief gladheid bestrijden. Hiermee wordt voldaan aan de norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding.
12.02.04 Vervanging
Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven voor werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen. Door de veroudering van de infrastructuur en het veel intensievere gebruik dan bij ontwerp was voorzien, zal geïnvesteerd moeten worden in de vervanging dan wel renovatie hiervan. Het MIRT-projectenoverzicht bevat een uitgebreid overzicht van de projecten binnen dit programma. Onderstaande tabel geeft een geactualiseerd overzicht van de in de begroting 2016 opgenomen tabel.
Weg. nr.
Object
Begroting
Huidig
A50
Brug tussen de knooppunten Valburg en Ewijk
2016
2016
div.
Tunneltechnische Installatie tunnels in Zuid- en Noord-Holland
2016
2018
1)
A27
Renovatie A27 Stichtse brug-Knooppunt Almere
2016
2016
N3
Wantijbrug tussen Papendrecht en Dordrecht
2017
2020
2)
N15
Suurhoffbrug tussen Europoort en Oostvoorne
2017
2020
2)
A59
Brug Drongelens kanaal en Viaduct Hoogeinde / Drunen
2017
2016
A22
Velsertunnel
2017
2017
N200
Rijnlandse Boezemwaterbruggen
2018
2018
A44
Kunstwerken A44 / zuidelijke en noordelijke Kaagbruggen / Hoofdvaart / Lisserweg
2018
2018
N3
Dordrecht Zuid-Papendrecht, vervanging wegfundering
2019
2019
A6
Lelystad Noord-Ketelbrug, vervanging wegfundering
2020
2020
A16
Brienenoordbrug tussen de knooppunten Ridderkerk en Terbregseplein
2020
2020
A76
Zuidelijk viaduct Daelderweg/Nuth
2020
2020
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting:
-
-Ad 1) De vervanging van tunneltechnische installaties wordt gefaseerd uitgevoerd. Fase 1 is inmiddels afgerond. Inmiddels is de scope van de tweede fase van het project uitgebreid en vastgesteld en in uitvoering genomen. De uitvoeringsperiode loopt tot en met 2018.
-
-Ad 2) De wijzigingen in de planning zijn het gevolg van een langere voorbereidingstijd, alsmede door wijzigingen in de scope van deze projecten. Bij onderzoeken naar de technische staat van deze bruggen is gebleken dat een andere/grootschaliger aanpak nodig was dan voorzien.
12.03 Aanleg
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
12.03.01 Realisatie
Producten
Mijlpalen Realisatieprojecten
In 2016 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd, die betrekking hebben op de realisatie van projecten:
Hoofdwegennet
Mijlpaal
Project
Start realisatie
-
-N 18 Varsseveld-Enschede
-
-A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen
-
-Zuidelijke Ringweg Groningen
1)
Openstelling
-
-A2 Passage Maastricht
-
-N50 Ens-Emmeloord
-
-A12 Ede-Grijsoord
-
-A59 Brug Drongelens Kanaal
Toelichting:
-
-Ad 1) Nieuw ten opzichte van de begroting. Voorbereidende werkzaamheden zijn gestart en het project is gegund aan de aannemer. Na besluitvorming tussen Rijk en regio over aanvullende werkzaamheden wordt begin 2017 gestart met de realisatie van het hoofdbouwcontract wordt begin 2017 gestart.
Overige maatregelen
Meer veilig
In 2015 is gestart met de realisatie van het programma Meer Veilig 3 met een uitvoeringsperiode van 2015-2018. Het programma bevat naast kosteneffectieve maatregelen voor het oplossen van verkeersonveilige locaties ook maatregelen voor het oplossen van onveilige situaties op routes. In 2014 is een eerste tranche maatregelen vastgesteld en is gestart met de voorbereiding van de uitvoering van deze maatregelen. In 2016 was een groot aantal van deze maatregelen in uitvoering. Op 31 december 2016 zijn van deze tranche 13 maatregelen gerealiseerd.
In 2015 is de tweede tranche maatregelen vastgesteld. In 2016 is vooral gewerkt aan de voorbereiding van de uitvoering van deze maatregelen. Het totaal aantal maatregelen in Meer Veilig 3 is momenteel 75.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzorgingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. Het pakket is thans in uitvoering. In 2016 zijn op een groot aantal locaties de geplande capaciteitsuitbreidingen reeds gerealiseerd en is gestart met de uitvoering van de maatregelen gericht op kwaliteitsverbetering.
Meer Kwaliteit Leefomgeving
Dit pakket betreft het deel van het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) dat betrekking heeft op het hoofdwegennet. In 2016 zijn in het kader van het MJPO 9 knelpunten geheel opgelost. Zoals een kleine faunatunnel onder de A27 bij Dorst, zodat amfibieën en dassen zich vrijer tussen de oostkant en westkant van de weg kunnen begeven. Onder het spoor en de A13 in Midden-Delfland zijn meerdere duikers met doorlopende oevers gerealiseerd. Hierdoor kunnen zoogdieren en amfibieën zich heen en weer bewegen tussen de Ackerdijkse Plassen en de Vlaardingse Vlietlanden. Ook hebben er meerdere aanbestedingen plaatsgevonden van een aantal MJPO-ecoducten, die in de komende jaren worden gerealiseerd. Het jaarverslag MJPO 2016, dat uitgebreide informatie bevat over de voortgang van het MJPO zal, halverwege 2017 aan de Tweede Kamer worden gezonden.
Projectoverzicht realisatieprogramma Hoofdwegennet (12.03.01) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Projecten Nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten
5
2
-
-3
61
62
nvt
nvt
Programma 130 km
0
4
4
56
56
-
-
Programma aansluitingen
25
1
-
-24
99
113
nvt
nvt
1)
Quick Wins Wegen
0
0
0
37
12
-
-
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)
8
9
1
1.752
1.543
2016
2016
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Amsterdam praktijkproef FES
6
3
-
-3
51
51
2015-2018
2018
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere
11
61
50
1.673
1.587
2024
2024-2026
2)
A9 Badhoevedorp
39
70
31
340
340
2018
2018
3)
A2 Holendrecht-Oudenrijn
5
3
-
-2
1.219
1.216
2012
2012
A28 Utrecht-Amersfoort
3
0
-
-3
224
202
2013
2013
A28 Knooppunt Hoevelaken
7
24
17
741
743
2022-2024
2023-2025
4)
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken
1
1
0
24
24
2015
2015
N50 Ens-Emmeloord
3
15
12
16
16
2016
2016
5)
A7/A8 Purmerend-Zaandam-Coenplein
3
7
4
21
21
2015-2018
2015
A27/A1 Utrecht.N.-knp. Eemnes-asl.Bunschoten
18
6
-
-12
261
261
2018-2020
2018-2020
6)
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel
3
3
297
2028
Projecten Zuidwest-Nederland
A24 Blankenburgtunnel (excl. tolopgave)
14
14
774
2022-2024
7)
A4 Burgerveen-Leiden
2
1
-
-1
548
547
2015
2015
A4-A44 Rijnlandroute
36
30
-
-6
551
552
Regio
Regio
8)
A4 Delft-Schiedam
38
54
16
658
658
2015
2015
9)
A4 Vlietland-N14
0
0
14
Regio
N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid)
2
0
-
-2
11
11
2020
2020
N61 Hoek-Schoondijke
2
2
0
118
119
2015
2015
Projecten Zuid-Nederland
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom
8
1
-
-7
275
258
2014
2014
10)
A67 Aanpak toerit Someren
1
0
-
-1
6
6
2015
2015
A2 Maasbracht-Geleen, 1e fase
0
0
154
154
2013
2013
A2 Passage Maastricht
2
2
0
678
678
2016
2016
A76 Aansluiting Nuth
1
0
-
-1
64
59
Regio
Regio
Projecten Oost-Nederland
A50 Ewijk-Valburg
3
0
-
-3
270
270
2017
2017
N35 Combiplan Nijverdal
3
3
321
321
2015
2015
N18 Varsseveld-Enschede
55
20
-
-35
337
337
2019-2021
2019-2021
11)
N35 Wijthmen-Nijverdal
0
0
15
15
2018
2018
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen
14
6
-
-8
31
31
2016-2018
2017
12)
N35 Zwolle-Wijthmen
4
4
48
2018
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden (De Haak)
4
7
3
217
217
2014
2014
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2
29
35
6
666
670
2019-2021
2019-2021
13)
Overige maatregelen
Meer kwaliteit leefomgeving
16
16
0
109
176
Meer veilig 3
10
10
0
37
37
Verzorgingsplaatsen
10
10
0
25
25
Reservering snelfietsroutes
19
0
-
-19
19
19
Afrondingen
2
2
Totaal uitvoeringsprogramma
386
426
40
11.685
12.540
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking
65
50
-
-15
Programma Realisatie (IF 12.03.01)
451
476
25
Budget Realisatie (IF 12.03.01)
351
476
125
Overprogrammering (-)
-
-100
0
100
14)
Toelichting:
-
-Ad 1) Met de provincie Zuid Holland en de Gemeente Dordrecht zijn aanvullende afspraken gemaakt over de verbetering van de aansluiting A16/N3 op het bedrijventerrein Dortse Kil. Dit heeft er toe geleid dat het project later start dan was gepland, met als gevolg dat in 2016 minder is uitgegeven.
-
-Ad 2) De gunning van deelproject A9 Gaasperdammerweg is in 2014 voorspoedig verlopen. Voor de voortgang van het project is budget uit latere jaren naar voren gehaald. Hierdoor is in 2016 meer gerealiseerd door vastgoedaankopen en andere centrale projectuitgaven.
-
-Ad 3) De hogere uitgaven worden veroorzaakt door een versnelling van de uitvoering door de aannemer, uitgaven voor het verwijderen van niet gesprongen explosieven en door hogere grondprijzen in enkele onteigeningszaken.
-
-Ad 4) De hogere uitgaven worden veroorzaakt doordat dit jaar al voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd door de opdrachtnemer.
-
-Ad 5) Technische tegenvallers in de uitvoering en doorgeschoven budget uit 2015 leiden tot hogere uitgaven in 2016. Met de financiers van het project, vindt overleg plaats over de kostenstijgingen. De tegenvallers worden onder andere veroorzaakt door de (extra) kosten van verkeersmaatregelen, extra teerhoudend asfalt, niet actuele areaalgegevens en hogere uitgaven voor het verleggen van kabels en leidingen.
-
-Ad 6) De aanbesteding is later voorzien door de langere voorbereiding van het DBFM-contract. De uitgaven zijn daardoor in 2016 lager uitgevallen. Dit heeft geen effect op de openstelling.
-
-Ad 7) Dit project is overgeheveld van de planuitwerkingsfase artikel 12.03.02 naar de realisatiefase artikel 12.03.01.
-
-Ad 8) De onderuitputting in 2016 wordt veroorzaakt doordat de afdracht aan het BTW-compensatiefonds pas in 2017 zal plaatsvinden.
-
-Ad 9) Om de tunnel eind 2015 veilig te kunnen openstellen, is er meerwerk verricht en zijn er aanvullende beheersmaatregelen getroffen. Na de openstelling zijn de restpunten aan de tunneltechnische installatie en de aansluiting op de verkeerscentrale Rhoon opgepakt.
-
-Ad 10) Er heeft een meevaller plaatsgevonden, doordat er minder risico’s zijn opgetreden.
-
-Ad 11) De DBFM-conversie van de N18 Varsseveld-Enschede wordt pas in het voorjaar 2017 verwerkt, in plaats van het najaar 2016. Als gevolg hiervan schuift het aanlegbudget 2016 door naar 2017.
-
-Ad 12) Het project is in 2016 gegund. De planning is hier op aangepast.
-
-Ad 13) De hogere realisatie is het gevolg van sneller dan verwachte afwikkeling van grondverwerving en facturering van kabels en leidingen.
-
-Ad 14) De vooraf ingeschatte autonome vertraging heeft zich voorgedaan, waardoor de realisatie in lijn met het budget is uitgekomen.
12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen
Hieronder is het Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen opgenomen.
Projectoverzicht verkenningen en planuitwerkingen Hoofdwegennet (12.03.02) (bedragen x € 1 mln)
Projectbudget
Planning
TB
Openstelling
Toelichting
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Verplicht
Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten
-
-285
-
-256
nvt
Projecten Nationaal
Beter Benutten
304
464
nvt
1)
Geluidsaneringprogramma - weg
260
260
nvt
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet)
212
196
nvt
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen
122
192
nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, deeltraject A9 Amstelveen (deel 4)
596
709
2018
2017
2024-2026
2024-2026
2)
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel
297
2016
2016
2028
2028
A12/A27 Ring Utrecht
1.138
1.141
2017
2017
2024-2026
2024-2026
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht
166
166
nvt
Regio
Regio
Stedelijke Bereikbaarheid Almere
26
26
nvt
nvt
Projecten Zuidwest-Nederland
A16 Rotterdam (excl. tolopbrengsten)
979
974
2016
2016
2021-2023
2021-2023
A4 Vlietland-N14
14
2014
2014
2020-2022
2020-2022
A24 Blankenburgtunnel (excl. tolopgave)
857
2016
2016
2022-2024
2022-2024
A58 Aansluiting Goes
9
0
nvt
nvt
A15 Papendrecht-Sliedrecht
6
2017
2018-2020
Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding
26
Projecten Zuid-Nederland
A2 't Vonderen-Kerensheide
261
262
2017
2017
2025-2027
2025-2027
A27 Houten-Hooipolder
810
860
2017
2017
2023-2025
2023-2025
3)
N65 Vught-Haaren
46
46
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: InnovA58
401
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: ITS en Smart Mobility
30
Projecten Oost-Nederland
A12/A15 Ressen-Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15)
555
541
2016
2017
2019-2021
2021-2023
4)
Terugbetaling regiobijdrage ViA15 (maatregelen OWN)
35
N35 Zwolle-Wijthmen
48
2015
2015
2017-2018
2017-2018
N35 Nijverdal-Wierden
122
104
nnb
2018
nnb
2022-2024
5)
A1 Apeldoorn-Azelo
421
424
2017
2017
fase 1: 2019-2021
2020-2022
fase 2: 2026-2028
2026-2028
A1/A30 Barneveld
10
-
Projecten Noord-Nederland
N33 Zuidbroek-Appingedam
11
96
2018
2021-2023
6)
Gebonden
Projecten Nationaal
Reserveringen voor LCC
127
150
nvt
7)
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15
108
108
nvt
Reservering Nalevingskosten SWUNG
79
Projecten Noordwest-Nederland
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn
300
300
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport
51
49
Reservering BenO A6 aansluiting Lelystad
1
Projecten Zuidwest-Nederland
A4 Haaglanden (passage en poorten & inprikkers)
447
448
Reservering BenO A4 Vlietland-N14
2
nvt
Reservering BenO Rijnlandroute
15
nvt
Reservering BenO Blankenburgverbinding
79
0
nvt
Reservering BenO A15 Papendrecht-Sliedrecht
2
Projecten Zuid-Nederland
A58 Eindhoven-Tilburg
318
A58 Sint Annabosch-Galder
117
Reservering BenO A58 Sint Annabosch-Galder
11
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken
5
5
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport
25
25
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: A67 Leenderheide-Zaarderheiken
150
Projecten Oost-Nederland
Reservering BenO N35 Wijthem-Nijverdal
1
nvt
Reservering BenO A1 Apeldoorn-Azelo
19
19
nvt
Reservering BenO N35 Nijverdal-Wierden
1
1
nvt
Reservering Terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn-Azelo
29
29
nvt
Projecten Noord-Nederland
Reservering BenO N33 Zuidbroek-Appingedam
4
4
nvt
Bestemd
355
324
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Projecten Zuidwest-Nederland
A20 Nieuwerkerk-Gouwe
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde Risico's
Afrondingsverschillen
1
Totaal programma planuitwerking en verkenning
8.972
8.418
Begroting (IF 12.03.02)
8.972
8.418
Toelichting:
-
-Ad 1) Op artikel 18 stonden budgetten voor Beter Benutten. IF Artikel 18 is zoveel mogelijk toebedeeld over de modaliteiten. Voor meer samenhang is het budget voor Beter Benutten overgeboekt van artikel 18.02 naar artikel 12.03 Verkenningen en Planuitwerkingen, omdat bij Wegen het zwaartepunt ligt.
-
-Ad 2) Een overschot binnen het programma A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere in realisatie wordt ingezet voor het deeltraject A9 Amstelveen. Daarnaast is er een scopewijzigingen verwerkt van € 23 miljoen (toevoeging budget).
-
-Ad 3) Het taakstelllend budget van de A27 Houten-Hooipolder is met € 48,3 miljoen opgehoogd. Bij uitwerking van het OTB bleek dat op delen van het traject de eerdere versobering teveel impact heeft gehad, en er aanvullend budget nodig is om een robuust ontwerp te kunnen realiseren voor een goede doorstroming en veiligheid.
-
-Ad 4) In het najaar 2015 zijn bij vaststelling van het ontwerp-tracébesluit nadere afspraken gemaakt voor het project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15). Als onderdeel van de afspraken is de bijdrage van de provincie Gelderland aan het project met € 35 miljoen verlaagd om maatregelen te nemen op het onderliggend wegennet nabij het project ViA15. Daarnaast is de meevaller van € 20 miljoen bij het project A12 Ede-Grijsoord conform de bestuurlijke afspraken uit 2013 ingezet voor dit project.
-
-Ad 5) Het taakstellend budget van het project N35 Nijverdal-Wierden is gecorrigeerd (€ 18 miljoen) voor verschillende posten die geen onderdeel zijn van de aanleg van de N35 Nijverdal-Wierden. In de gemelde € 122 miljoen zitten verschillende posten die geen onderdeel zijn van het taakstellend budget, waaronder de kosten voor de verkenning en de bijdrage voor N35 Salland-Twentetunnel. Het taakstellend budget voor het project bedraagt € 104 miljoen.
-
-Ad 6) Het taakstellend budget voor het project N33 Zuidbroek-Appingedam is opgenomen inclusief de bijdrage van de regio. In de bestuurlijke afspraken is vastgelegd dat de provincie Groningen € 88 miljoen bijdraagt aan het project.
-
-Ad 7) De reservering voor LCC (kosten BenO door nieuwe aanlegprojecten) is opgehoogd vanwege de vrijval bij reserveringen voor Beheer en Onderhoud voor specifieke projecten (A24 Blankenburgverbinding).
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Het eerste DBFM-contract loopt af in 2022: de N31 Leeuwarden-Drachten.
Inmiddels is wel duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij deze projecten gehaald zijn. Zo zijn in 2016 conform planning voltooiingscertificaten afgegeven voor de A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord en de A15 Maasvlakte-Vaanplein. Ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase is beperkt gebleven. In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016-2017 zijn indicatoren opgenomen om de prestaties van (het contractmanagement van) DBFM te monitoren. Het gaat daarbij om prestatie indicatoren zoals tijdigheid (openstelling van het project), beschikbaarheid, wijzigingen en kortingen. Het kabinet heeft daarbij de ambitie geformuleerd om de KPI’s verder uit te breiden en te ontwikkelen, de komende jaren te monitoren en de trendontwikkeling te analyseren.
In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beperken.
Producten
Bij de projecten N31 Leeuwarden Drachten, A12 Lunetten-Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen-Zuidbroek, A15 Maasvlakte-Vaanplein en A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
Het afgelopen jaar zijn de aanbestedingen van de A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, de A6 Almere en de N18 Varsseveld-Enschede afgerond met de Financial Close mijlpaal. De projecten A1/A6 Diemen-Almere Havendreef en de A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.
Het afgelopen jaar zijn verder de aanbestedingen gestart van de projecten A16 Rotterdam en de Blankenburgverbinding. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na de «financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.
Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen Hoofdwegennet (12.04) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Openstelling
Eind contract
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Projecten Noordwest-Nederland
Aflossing tunnels
54
46
-
-8
1.237
1.239
-
-
1)
A10 Tweede Coentunnel
54
59
5
2.221
2.224
2013
2013
2037
2)
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6)
36
35
-
-1
1.731
1.737
2019
2019
2042
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)
30
22
-
-8
1.066
1.068
2021
2021
nnb
3)
A12 Lunetten-Veenendaal
24
26
2
641
642
2012
2012
2033
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte-Vaanplein
142
119
-
-23
2.058
2.060
2015
2015
2035
4)
Projecten Zuid-Nederland
A59 Rosmalen-Geffen, PPS
0
0
0
288
288
2005
2005
Projecten Oost-Nederland
A12 Ede-Grijsoord
12
7
-
-5
166
166
2016
2016
2032
5)
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden-Drachten
6
6
0
166
166
2007
2007
2022
N33 Assen-Zuidbroek
13
15
2
350
350
2014
2014
2034
Tolgefinancierde uitgaven (NCW)
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel
0
0
316
nvt
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)
0
0
286
nvt
Afrondingen
1
-
-1
-
-2
Totaal
372
334
-
-38
9.924
10.542
Begroting (IF 12.04)
372
334
-
-38
Toelichting
-
-Ad 1) De jaarlijks aflossing van de Wijkertunnel wordt bepaald op basis van het tarief en de passerende voertuigen. Als gevolg van minder voertuigpassages vallen de uitgaven voor de aflossing van de Tunnel de Noord en de Wijkertunnel lager uit dan geraamd. Daarnaast is de aflossing Wijkertunnel bijgesteld. De nieuwe (lagere) tarieven gelden voor de laatste 10 jaar van het contract.
-
-Ad 2) De hogere uitgaven voor A10 Tweede Coentunnel / Westrandweg hebben betrekking op vastgoeduitgaven, en meerwerk voornamelijk op het gebied van tunneltechnische installaties.
-
-Ad 3) In 2016 was minder budget nodig als gevolg van het opschuiven van watercompensatie Bijlmerweide en het later afrekenen van het verleggen van kabels en leidingen.
-
-Ad 4) De lagere realisatie is het gevolg van een opgelegde korting op de beschikbaarheidsvergoeding door mechanische storingen aan de omloopwielen van de Botlekbrug, alsmede niet gerealiseerde nadeelcompensatie, grondruil gemeente Rotterdam en het niet (tijdig) indienen van eindafrekeningen van kabels en keidingen van beheerders.
-
-Ad 5) Doordat geen overeenstemming is bereikt met derden, is in 2016 minder uitgegeven voor Nadeelcompensatie en Boscompensatie. Daarnaast zijn in 2016 minder onvoorziene kosten gemaakt. De post onvoorzien / risicoreservering is naar latere jaren verschoven.
12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van RWS en de overige netwerkgebonden kosten verantwoord
12.07 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord.
Zie toelichting bij Ad 8) onder Tabel Budgettaire gevolgen van uitvoering.
Artikel 13 Spoorwegen
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het jaarverslag Hoofdstuk XII over 2016 bij beleidsartikel 16 Spoor.
Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)
-
13.Spoorwegen
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2016
2016
2016
Verplichtingen
2.050.436
2.727.691
1.635.883
2.727.356
1.842.244
2.244.286
-
-402.042
1)
Uitgaven
2.185.220
2.384.292
2.241.221
1.999.985
2.074.004
2.447.262
-
-373.258
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging
1.463.595
1.346.811
1.304.521
1.225.522
1.214.109
1.291.436
-
-77.327
2)
13.03 Aanleg
540.608
886.190
784.844
625.037
708.115
963.385
-
-255.270
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer
527.978
801.687
710.202
540.437
540.172
671.883
-
-131.711
3)
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer
12.630
64.829
51.621
57.291
21.073
52.643
-
-31.570
4)
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer
0
18.360
17.307
22.441
29.841
115.134
-
-85.293
5)
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer
0
1.314
5.714
4.868
117.029
123.725
-
-6.696
6)
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
129.943
134.675
135.279
132.285
134.760
157.384
-
-22.624
7)
13.07 Rente en aflossing
0
16.616
16.577
17.141
17.020
17.020
0
13.08 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
18.037
-
-18.037
8)
13.09 Ontvangsten
72.526
202.042
117.966
240.852
348.132
299.796
48.336
9)
Garanties
Financiële toelichting
Op artikel 13 Spoorwegen zijn garanties verstrekt aan het Ministerie van Financiën en aan banken ten behoeve van de leningen en kredieten die aan ProRail zijn verstrekt. Ultimo 2016 bedroegen de uitstaande garanties respectievelijk € 331 miljoen en € 72,6 miljoen.
-
-Ad 1) Binnen artikel 13 Spoorwegen zijn veel mutaties die van invloed zijn op de uiteindelijke verplichtingenrealisatie op artikel 13 Spoorwegen. Deze mutaties worden veroorzaakt door saldo mutaties vanuit 2015, desalderingen in 2016, door bijstellingen als gevolg van (aanbestedings)meevallers en stortingen in Provinciefonds, Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds. Daarnaast zijn er verschuivingen als gevolg van herziene projectplanningen.
De realisatie op de verplichtingen is per saldo € 402 miljoen lager dan begroot. De grootste verschuivingen betreffen de projecten Zwolle-Herfte (- € 157 miljoen), waarvan de uitwerking meer tijd kostte dan aangenomen waardoor de subsidiebeschikking is vertraagd naar begin 2017, en PHS (- € 155 miljoen) als gevolg van een langere planuitwerking voor de PHS-deelprojecten waardoor in 2016 minder subsidiebeschikkingen zijn afgegeven dan gepland. Binnen het project OV SAAL hebben diverse overboekingen plaatsgevonden naar zowel Provinciefonds, Gemeentefonds als het BTW-compensatiefonds en zijn tevens diverse aanbestedingsmeevallers gerealiseerd (- € 112 miljoen). Tot slot zijn diverse discrepanties opgetreden van per saldo € 22 miljoen.
-
-Ad 2) De realisatie voor beheer, onderhoud en vervanging is € 77 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het doorschuiven van vervangingsinvesteringen. Voor verdere details wordt verwezen naar de toelichting bij artikelonderdeel 13.02.
-
-Ad 3) en 4) De realisatie op de realisatieprogramma’s personenvervoer en goederenvervoer is € 163 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat werkzaamheden zijn verschoven naar latere jaren. De specifieke redenen verschillen per project. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij deze artikelonderdelen.
-
-Ad 5) De realisatie op planuitwerkingsprogramma personenvervoer was in 2016 € 85 miljoen lager dan begroot. Voor 2016 was rekening gehouden met de toezegging voor het project Hengelo-Bielefeld. Pas in 2017 wordt duidelijk of aan de door IenM gestelde voorwaarden wordt voldaan (- € 9 miljoen). Op het programma Beter Benutten worden gereserveerdere middelen aan de medeoverheden beschikbaar gesteld op basis van getekende plannen van aanpak. In 2016 zijn minder plannen van aanpak getekend dan verwacht (- € 19 miljoen). Voorts zijn voor het programma LVO (- € 9 miljoen) zijn minder subsidieaanvragen ingediend dan verwacht. Daarnaast was de realisatie op het programma OV SAAL lager dan begroot vanwege onder meer overboekingen naar het Provinciefonds, Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds (- € 21 miljoen). Voorts zijn naar aanleiding van de uitgevoerde Herijking diverse lopende PHS planstudies vertraagd (- € 16 miljoen). Tot slot zijn diverse discrepanties opgetreden van per saldo - € 11 miljoen.
-
-Ad 6) De lagere uitgaven 2016 worden verklaard door lagere uitgaven op de planstudie externe veiligheid Drechtsteden (- € 2 miljoen), minder benodigd budget in 2016 voor kleine spoorgerelateerde uitgaven (- € 1 miljoen) en het verschuiven van een betaling aan NS van 2016 naar 2017 voor de ombouw van ICE3 materieel.
-
-Ad 7) De realisatie voor geïntegreerde contractvormen is € 23 miljoen lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de lage rentestand. Voor verdere details wordt verwezen naar het betreffende artikelonderdeel.
-
-Ad 8) Per saldo is in 2016 € 5 miljoen vanuit de investeringsruimte aan diverse projecten en programma’s toegevoegd. Bij de Tweede suppletoire begroting 2016 werd geen nieuwe dekking vanuit de investeringsruimte voorzien en is de resterende € 13 miljoen via het voordelig saldo 2016 afgeboekt.
-
-Ad 9) De ontvangsten waren € 48 miljoen hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk doordat terug ontvangen voorschotten met ingang van het boekjaar 2016 bruto worden geboekt (€ 65 miljoen). Daarnaast zijn de bijdragen van Noord-Brabant en Vught ten behoeve van het PHS-project (€ 127 miljoen) doorgeschoven naar het jaar 2018. Voorts heeft de subsidievaststelling ProRail 2015 voor kapitaallasten en onderhoud geleid tot extra ontvangsten (€ 114 miljoen). Zie artikelonderdeel 13.09 voor een nadere toelichting.
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG i van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.
De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur. Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenM afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatsverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015-2025 worden voor de kernprestatie indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenM moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.
De in de bijlage Instandhouding bij de ontwerpbegroting 2017 van het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2016-2017, 34 550 A, nr. 2) geschetste aanpak voor het in stand houden van de infrastructuur leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Met het uitstellen en vervroegen van onderhoud wordt beoogd efficiënter en met minder hinder te werken.
In de brief van 16 juni 2016 is aangegeven dat met de spoorsector een proces is gestart om de werkzaamheden aan het spoor op een andere wijze te gaan plannen en organiseren, teneinde te optimaliseren in de driehoek van (1) de hinder voor de gebruikers van het spoor, (2) de onderhouds- en vervangingsbehoefte om de kwaliteit van het spoorwegnetwerk op de lange termijn te waarborgen en (3) de beschikbare financiële middelen. In dat kader wordt ook gekeken op welke wijze zinvol binnen de toegepaste onderhoudsfilosofie gerapporteerd kan worden over het eventuele volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud. De stand van zaken ten aanzien van het beheer, onderhoud en de vervangingen is aan de Kamer gemeld in de brief van 19 december 2016.
Verleende subsidie aan ProRail
Producten
In 2016 is € 1.214 miljoen (inclusief BTW) aan subsidie aan ProRail betaald. Dit is € 77 miljoen minder dan oorspronkelijk was begroot. Hieronder wordt inzicht gegeven in de belangrijkste afwijkingen:
Verleende subsidie aan ProRail
Begrote subsidie (prijspeil 2013)
Indexatie naar prijspeil 2014-2016
Correcties BOV-audit PwC
Taakstelling verwerken op aanleg
Panden Utrecht in eigendom verkregen
Insourcing en overige beheerplanmutaties
Effect onderbesteding 2015
Verleende subsidie (prijspeil 2016)
Subsidie-verlening 2016
Subsidie-vaststelling 2015
Uitbesteed werk beheer en onderhoud
656
12
-
-9
-
-8
651
Gebruiksvergoeding vervoerders
-
-335
-
-6
2
-
-339
Saldo beheer en onderhoud
321
6
-
-9
0
0
-
-6
0
0
312
Compensatie BTW
142
3
-
-2
-
-2
141
Subsidie beheer en onderhoud
463
9
-
-11
0
0
-
-8
0
0
453
Vervangingsinvesteringen
428
8
-
-14
109
-
-9
-
-157
-
-27
338
Compensatie BTW
90
2
-
-3
23
-
-2
-
-33
-
-6
71
Subsidie vervanging
518
10
-
-17
0
132
-
-11
-
-190
-
-33
409
Apparaatskosten
372
7
2
-
-6
16
391
Doorbelast aan projecten
-
-116
16
-
-100
Saldo apparaatskosten
256
7
2
16
-
-6
16
0
0
291
Compensatie BTW
54
2
3
-
-1
3
61
Subsidie apparaat
310
9
2
19
-
-7
19
0
0
352
Totaal
1.291
28
-
-26
19
125
0
-
-190
-
-33
1.214
Toelichting nummer:
1
2
3
4
5
6
6
Bron: jaarrapportage ProRail 2016
Toelichting:
-
-Ad 1) De bedragen in de Ontwerpbegroting 2016 waren nog op prijspeil 2013. De prijscompensaties 2014 en 2015 waren gereserveerd in de investeringsruimte spoor, in afwachting van de uitkomsten van de audit door PwC op de reeksen van ProRail.
-
-Ad 2) Uit de audit door PwC (Kamerstukken II, 2015-2016, 29 984, nr. 621) is gebleken dat een aantal mutaties op de reeksen van ProRail moesten plaatsvinden.
-
-Ad 3) De volledige apparaatstaakstelling voor ProRail is verwerkt op BOV. Een deel hiervan wordt ingevuld op aanleg.
-
-Ad 4) In 2016 liepen de huurovereenkomsten (tussen ProRail en het Spoorwegpensioenfonds) voor de panden in Utrecht af en heeft ProRail deze panden in eigendom verkregen. Hiervoor is eenmalig € 132 miljoen (inclusief BTW) betaald. Dit leidt bij ProRail tot structureel lagere apparaatskosten en daarmee ook tot een lagere subsidie van IenM, circa € 150 miljoen in de periode tot en met 2030.
-
-Ad 5) De overige beheerplanmutaties 2016 zijn per saldo nihil. Het betreft met name verschuivingen tussen uitbesteed werk en apparaat (insourcing Keyrail, Nedtrail/NCBG) en verschuivingen tussen vervanging en grootschalig onderhoud.
-
-Ad 6) Als gevolg van de onderbesteding in 2015 (met name het doorschuiven van vervangingsinvesteringen) heeft ProRail de subsidieaanvraag voor 2016 naar beneden bijgesteld. Zie ook de Kamerbrieven van 26 november 2015 en van 16 juni 2016 (Kamerstukken II, 2015-2016, 29 984, nr. 637 en nr. 669). Op basis van de subsidieaanvraag 2016 bedroeg dit € 190 miljoen (inclusief BTW). Op basis van de verantwoording en subsidievaststelling 2015 is bij de wijzigingsbeschikking 2016 € 33 miljoen minder beschikt aan ProRail.
Besteding door ProRail
ProRail heeft in 2016 € 27 miljoen (exclusief BTW) meer besteed dan aan subsidie voor 2016 is verleend. Hiervan heeft € 23 miljoen betrekking op naar voren gehaalde vervangingsinvesteringen (tijdmutatie) en € 4 miljoen op mee- en tegenvallers zoals vertraging invoering PGO (€ 19 miljoen +), niet geplande ICT projecten (€ 5 miljoen +), hogere advies- en automatiseringskosten (€ 9 miljoen +), vrijval voorzieningen (€ 12 miljoen -), hogere gebruiksvergoeding (€ 9 miljoen -), hogere overige opbrengsten (€ 6 miljoen -) en overige meevallers (€ 2 miljoen -). Voor nadere informatie over de bestedingen van ProRail in 2016 wordt verwezen naar de spoorbijlage bij dit jaarverslag (bijlage 1).
Bedragen x € mln
BOV, 13.02
Rente, 13.07
Totaal
Betaalde subsidie 2016, inclusief BTW
1.214
17
1.231
BTW subsidie
198
3
201
BTW gebruiksvergoeding
75
0
75
BTW totaal
273
3
276
Verleende subsidie 2016, excl. BTW
941
14
955
Overlopende subsidie uit 2015
54
0
54
Overlopende subsidie naar 2017
-
-37
0
-
-37
Mutatie overlopende subsidie 2016, excl. BTW
17
0
17
Totaal beschikbaar voor ProRail in 2016, excl. BTW
958
14
972
Besteding ProRail in 2016, excl. BTW
986
13
999
Overbesteding ProRail in 2016, excl. BTW
28
-
-1
27
Bron: jaarrapportage ProRail 2016
13.03 Aanleg spoor
Motivering
IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven verantwoord die noodzakelijk zijn voor:
-
-
-
•uitvoering van nieuwbouwprojecten spoor
-
-
-
-
•voorbereiding van de uitvoering van deze projecten
-
-
-
-
•door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen
-
-
-
-
•door IenM uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen.
-
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor
Producten
Projectoverzicht realisatieprogramma Personenvervoer (13.03.01) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Indienststelling
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Projecten nationaal
Benutten, betrouwbaarheid en capaciteit
ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en expertisecentrum
1
0
-
-1
9
9
2012-2015
2012-2015
Geluidsanering Spoorwegen
12
6
-
-6
628
629
divers
divers
1)
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)
8
0
-
-8
29
29
divers
divers
2)
Be- en bijsturing toekomst
5
5
15
2019
3)
Verbeteraanpak trein
10
10
54
2019
4)
Verbeteraanpak stations
2
2
13
2019
5)
Opstellen Reizigerstreinen Korte termijn
0
0
45
2020
6)
Vervolgfase Beter en Meer / Opstelcapaciteit
0
0
32
divers
7)
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PHS Meteren-Boxtel
2
2
10
2017
8)
PHS DSSU (incl. voorinvestering)
90
59
-
-31
316
314
2016
2017
9)
PHS Overweg Klompersteeg Veenendaal
0
0
9
2019
10)
PHS Rijswijk-Rotterdam
2
2
9
2023
11)
PHS Spooromgeving Geldermalsen
0
0
56
2021
12)
PHS Diezebrug
0
0
2
2013
13)
Stations en stationsaanpassingen
Cameratoezicht op stations
9
4
-
-5
13
13
2017
2017
14)
Kleine stations
4
0
-
-4
78
17
divers
divers
15)
Toegankelijkheid stations
35
28
-
-7
504
488
divers
divers
16)
Overige projecten/programma's /lijndelen etc.
AKI-plan en veiligheidsknelpunten
16
5
-
-11
392
392
divers
divers
17)
Niet Actief Beveiligde Overwegen (NaBo's)
0
0
10
divers
18)
Fietsparkeren bij stations
14
18
4
222
222
divers
divers
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten
6
3
-
-3
38
36
divers
divers
19)
Ontsnippering
12
4
-
-8
82
79
divers
divers
20)
Programma Kleine Functiewijzigingen
46
31
-
-15
506
374
divers
divers
21)
Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten
28
12
-
-16
252
179
divers
divers
22)
Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute
6
4
-
-2
19
20
2017
2017
Kleine projecten personenvervoer
4
3
-
-1
18
24
divers
divers
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam-Almere-Lelystad
OV SAAL korte termijn
145
113
-
-32
777
742
2016
2016
23)
OV SAAL Naarden Bussum
1
1
24
2019
24)
Stations en stationsaanpassingen
Amsterdam CS, Cuypershal
6
2
-
-4
26
26
2014-2016
2014-2018
25)
Amsterdam CS, Fietsenstalling
29
2
-
-27
35
11
2016-2019
2016-2019
26)
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)
65
27
-
-38
412
411
2016
2016
27)
Overige projecten/lijndelen etc.
Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol)
8
8
0
189
189
divers
divers
Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven
1
0
-
-1
31
30
2013-2015
2013-2015
Vleuten-Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)
66
39
-
-27
933
925
2005 e.v.
2005 e.v.
28)
Projecten Zuidwest-Nederland
Stations en stationsaanpassingen
Den Haag CS perronsporen 11 en 12
1
2
1
38
38
2020-2021
2020-2022
Overige projecten/lijndelen etc.
Rijswijk-Schiedam incl. spoorcorridor Delft
0
30
30
553
606
2015-2017
2015-2017
29)
Projecten Zuid-Nederland
Stations en stationsaanpassingen
Breda Centraal (t.b.v. NSP)
0
5
5
75
88
2016-2017
2016-2017
30)
Projecten Oost Nederland
Utrecht-Arnhem-Zevenaar
Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)
4
2
-
-2
108
108
2011-2015
2011-2015
Traject Oost uitv. convenant DMB
26
15
-
-11
233
234
divers
divers
31)
Overige projecten/lijndelen etc.
Regionale lijnen Gelderland
6
3
-
-3
18
17
divers
divers
Projecten Noord Nederland
Partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden
0
6
6
11
49
divers
divers
32)
Sporendriehoek Noord-Nederland
17
5
-
-12
135
135
divers
divers
33)
Afrondingen
1
1
0
Totaal ProRail projecten
666
459
-
-207
6.680
6.713
Overige (niet ProRail) projecten
0
Intensivering Spoor in steden (I)
15
4
-
-11
244
244
34)
Spoorzone Ede
24
24
0
42
42
Totaal overige (niet ProRail) projecten
39
28
-
-11
286
286
Totaal uitvoeringsprogramma
705
487
-
-218
6.966
6.999
Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking
3
3
0
Afrekening voorschotten
50
50
Programma Realisatie (IF 13.03.01)
708
540
-
-168
Budget Realisatie (IF 13.03.01)
672
540
-
-132
Overprogrammering (-)
-
-36
0
36
Toelichting:
-
-Ad 1) Geluidsanering Spoorwegen
Om beter aan te sluiten bij de mogelijke prioritering binnen het programma is besloten om de engineering in twee fasen uit te voeren. Hierdoor verschuift een deel van de geplande uitgaven naar 2019 en verder. Daarnaast is er, als gevolg van wijzigingen in de regelgeving, sprake van een vertraging in de werkzaamheden van het akoestisch onderzoek waardoor werkzaamheden en uitgaven verschuiven van 2016 naar 2017.
-
-Ad 2) Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen
Als gevolg van vertragingen bij het verkrijgen van onherroepelijke milieuvergunningen in Maastricht en Dordrecht en een hoger beroep bij het verkrijgen van de vergunning voor Heerlen zijn de voor 2016 geplande (bouw)kosten van deze locaties verschoven naar 2017 en verder.
-
-Ad 3) Be- en Bijsturing Toekomst
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
-
-Ad 4) Verbeteraanpak Trein
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
-
-Ad 5) Verbeteraanpak Stations
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
-
-Ad 6) Opstellen Reizigerstreinen Korte Termijn
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
-
-Ad 7) Vervolgfase Beter en Meer / Opstelcapaciteit
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
-
-Ad 8) PHS Meteren-Boxtel
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma in verband met een faseovergang.
-
-Ad 9) PHS DSSU
In de uitgavenraming 2016 was rekening gehouden met een aantal risico’s in de uitvoering vanwege de krappe planning en het grote aantal buitendienststellingen. Deze risicoreservering is slechts deels nodig geweest. Daarnaast bleek de (uitgaven)planning van de ondergrondse trillingsconstructie voor de Seringstraat te optimistisch ingeschat en is tevens sprake geweest van (aanbestedings)meevallers.
-
-Ad 10) PHS Overweg Klompersteeg Veenendaal
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma in verband met een faseovergang.
-
-Ad 11) PHS Rijswijk-Rotterdam
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma in verband met een faseovergang.
-
-Ad 12) PHS Spooromgeving Geldermalsen
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma in verband met een faseovergang.
-
-Ad 13) PHS Diezebrug
Dit project is in 2013 opgeleverd. Het budget was voorheen onderdeel van PHS DSSU.
-
-Ad 14) Cameratoezicht op stations
Als gevolg van een vertraagde aanbesteding en een capaciteitstekort bij de uiteindelijke opdrachtnemer is een deel van de uitgaven verschoven van 2016 naar 2017 en 2018.
-
-Ad 15) Kleine Stations
In het kader van de Herijking (Kamerstukken II, 2015-2016, 34 300 A nr. 17, bijlage 6) zijn de voor dit programma gereserveerde gelden deels anders ingezet en zijn de resterende middelen verschoven in de tijd.
-
-Ad 16) Toegankelijkheid Stations
Diverse bestemmingsplannen moesten worden aangepast en daarnaast worden op meerdere locaties de werkzaamheden gecombineerd met andere activiteiten op deze locaties waardoor de geplande uitgaven deels verschuiven naar latere jaren. De verlaging van het projectbudget betreft het saldo van een verwachte meevaller van € 31 miljoen en goedgekeurde scopeaanpassingen van € 14 miljoen. Zie voor verdere toelichting de Ontwerpbegroting 2017.
-
-Ad 17) AKI plan en veiligheidsknelpunten
Als gevolg van het niet tijdig verkrijgen van Trein Vrije Perioden (TVP’s) benodigd voor de uitvoering van de projecten Diemen, Haren en Alkmaar en een moeizame grondverwerving bij de projecten Velsen en Sittard-Geleen (waarbij mogelijk onteigend gaat worden) zijn de uitgaven deels verschoven van 2016 naar 2017 en verder.
-
-Ad 18) Niet actief beveiligde overwegen
Programma is nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
-
-Ad 19) Nazorg gereed gekomen lijnen en halten
Uitgaven op de post Nazorg zijn in hun aard onzeker en hierdoor lastig te prognosticeren in een specifiek kasjaar. Het betreft een reservering voor met name afwikkeling van claims, geschillen, grond juridische zaken en geluidsanering.
-
-Ad 20) Ontsnippering
Zowel planologische- als aanbestedingsprocedures en de hiermee samenhangende bestuurlijke besluitvorming duren langer dan eerder aangenomen waardoor de geplande uitgaven deels verschuiven naar latere jaren.
-
-Ad 21) Programma Kleine Functiewijzigingen
Dit programma bestaat uit meerdere deelprogramma’s. De start van het deelprogramma «Emplacementen op orde» is verschoven van 2015 naar 2016 in verband met het niet verkrijgen van een geplande Trein Vrije Periode waardoor ook de geplande uitgaven verschuiven. Het deelproject «Watergraafsmeer» is on hold gezet in verband met enerzijds te dure en anderzijds te beperkt bruikbare uitvoeringsvarianten. Daarnaast is sprake geweest van gunstige aanbestedingsresultaten op diverse deelprojecten binnen dit programma.
-
-Ad 22) Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten
Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. Naar aanleiding van het besluit de geografische afbakening van het OTB (Ontwerp Tracébesluit) voor het deelproject «Vrijleggen MerwedeLingelijn Geldermalsen» te verruimen verschoof de publicatie van het OTB en hiermee ook de grondverwerving en komt het project later in de realisatiefase. Daarnaast was in de uitgavenplanning rekening gehouden met uitgaven voor de deelprojecten Spooruitbreiding Amersfoort en Sporen in Den Bosch. Deze projecten zijn inclusief de voor nazorg benodigde budgetten (per 1 januari 2016) ondergebracht binnen de post Nazorg. De uitgaven voor deze projecten worden verantwoord op deze post.
-
-Ad 23) OV SAAL KT
Het project is in zijn geheel in december 2016 in dienst gesteld. Nu alle grote werkzaamheden zijn afgerond, is het op basis van het resterende risicoprofiel mogelijk gebleken de uiteindelijk te verwachten kosten naar beneden bij te stellen. Binnen het projectdeel OV SAAL KT Cluster A loopt daarnaast het plaatsen van de geluidschermen in Almere vertraging op, waardoor uitgaven verschuiven naar 2017.
-
-Ad 24) OV SAAL Naarden-Bussum
In 2016 is dit project overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.
-
-Ad 25) Amsterdam CS Cuypershal
De business case voor de renovatie van het Cuypersgebouw (hal) en de Oostvleugel plus voor het aanbrengen van rijtuigkappen aan de voorgevel van station Amsterdam Centraal was niet sluitend. Om de scope van het Masterplan Stationseiland te kunnen realiseren is de business case sluitend gemaakt door versoberingen en aanvullende bijdragen vanuit ProRail (onder andere via beheer en instandhouding voor de renovatie). De aanbesteding is daarbij verschoven naar 2017.
-
-Ad 26) Amsterdam CS Fietsenstalling
In 2015 is met Prorail, stadsregio en gemeente Amsterdam overeengekomen dat Prorail twee kleinere stallingen (ver)bouwt op spoorgrond en de gemeente één grote stalling op gemeentegrond. Er is daarom een bestuursovereenkomst gesloten met de stadsregio en de gemeente om overheveling van het voor deze stalling gereserveerde budget (€ 23,6 miljoen, inclusief BTW, prijspeil 2016) vanuit het Infrastructuurfonds naar de BDU mogelijk te maken. De overeenkomst is in december 2015 afgerond. Het was daarom niet meer mogelijk de procedure geheel af te handelen in 2015. In 2016 is de BDU-beschikking verleend en het toegekende budget wordt in 2017 uitgekeerd. Prorail heeft inmiddels een stalling gerealiseerd en de andere stalling wordt momenteel verbouwd; deze stalling zal in 2017 gerealiseerd zijn.
-
-Ad 27) OV Terminal stationsgebied Utrecht
Onderdeel van de geplande uitgaven betreffen de gelden die door ProRail worden overgemaakt aan de gemeente Utrecht (zoals opgenomen in het addendum behorende bij de Uitvoeringsovereenkomst). Deze uitgaven zijn gekoppeld aan de voortgang/planning van het deel van het project dat door de gemeente wordt uitgevoerd. Bij dit gemeentelijke deel is vertraging ontstaan waardoor de gemeente minder geld bij ProRail heeft opgevraagd dan eerder aangenomen.
-
-Ad 28) Vleuten-Geldermalsen
Dit project bestaat uit meerdere deelprojecten welke door ProRail worden uitgevoerd alsmede een reservering voor aanvragen vanuit de Regio. De aannemer heeft het termijnschema van het deelproject Utrecht-Amsterdam Rijnkanaal geactualiseerd waardoor geplande uitgaven zijn verschoven. Daarnaast is sprake van gunstig verlopen werkzaamheden op een aantal deelprojecten waardoor het ingeplande onvoorzien niet nodig bleek. In 2016 zijn minder aanvragen vanuit de regio gekomen dan gepland.
-
-Ad 29) Rijswijk-Schiedam
In 2016 is een aanvullende beschikking verleend als gevolg van extra kosten voor het oplossen van de luchtdrukproblematiek, het uitblijven van afdoende rente-inkomsten uit het treasurybeleid van gemeente Delft, het sneller stijgen van de prijzen in de markt ten opzichte van de gebruikelijke prijsindexatie (IBOI) die het ministerie jaarlijks ontvangt en verstrekt aan ProRail en een aanvullende reservering voor onvoorziene risico’s tot einde werk. Een deel van deze aanvulling is gerealiseerd in 2016. Zie voor meer informatie de brief die is verstuurd aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2015-2016 34 300 A nr. 71).
-
-Ad 30) NSP Breda
In 2016 is een aanvullende beschikking verleend in verband met het afhandelen van een claim van de aannemerscombinatie voor meerwerk en vertragingskosten, extra bouwkosten en het aanvullen van de post onvoorzien voor risico’s tot het einde van het project. Zie voor meer informatie de brief die is verstuurd aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2015-2016, 29 984 A, nr. 624).
-
-Ad 31) Traject Oost
Dit project bestaat uit meerdere deelprojecten. De lagere realisatie wordt voornamelijk verklaard doordat er sprake was van het al in 2016 kunnen starten met de uitvoering van het deelproject Driebergen-Zeist. Uiteindelijk bleek dit niet mogelijk omdat niet kon worden voldaan aan de startvoorwaarden voor de aanbesteding (goede kwaliteit aanbestedingsdossier, conditionering tijdig gereed, gronden tijdig verworven en voldoende voorbereidingstijd voor de aannemer), waardoor moest worden teruggevallen op de oorspronkelijke indienststellingsdatum en de uitgavenplanning hierop moest worden aangepast.
-
-Ad 32) Partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden
In de Ontwerpbegroting 2016 was voor het realisatieproject nog geen budget opgenomen. Het budget voor het realisatieproject was geraamd onder artikel 14.03.01 als onderdeel van het RSP programma. In verband met het afgeven van de eerste realisatiebeschikking is bij Eerste suppletoire begroting 2016 in totaal € 37,4 miljoen overgeboekt naar IF 13.03.01 waar de uitgaven voor dit project worden verantwoord.
-
-Ad 33) Sporendriehoek Noord Nederland
Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. De lagere realisatie 2016 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de uitvoeringsbeslissing voor de overweg Heerenveen Rotstergaatseweg later is genomen dan eerder aangenomen en de in 2016 geprognosticeerde uitgaven voor het deelproject Sporen in Assen voornamelijk ten laste van de Provincie zijn gebracht (via het Provinciefonds).
-
-Ad 34) Intensivering Spoor in Steden
IenM is voor de uitputting van het budget volledig afhankelijk van gemeenten die, om voor een uitkering in aanmerking te komen, eerst een startverklaring moeten indienen. In 2016 is een uitkering tijdig aangevraagd en zijn drie aanvragen te laat in december binnengekomen om nog in 2016 financieel afgehandeld te kunnen worden waardoor de betaling verschuift naar begin 2017.
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor Projectoverzicht realisatieprogramma Goederenvervoer (13.03.02) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Indienststelling
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
ProRail Projecten
Projecten nationaal
PAGE risico reductie
3
0
-
-3
18
19
divers
divers
1)
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua
34
9
-
-25
173
175
2014 e.v.
2014 e.v.
2)
Programma Emplacementen op orde
0
0
58
2020
3)
Kleine projecten goederenvervoer
1
1
4
divers
4)
Projecten Zuidwest-Nederland
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn
7
1
-
-6
27
27
2014-2017
2014-2017
5)
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding
6
1
-
-5
217
218
2014 e.v.
2014 e.v.
6)
Projecten Zuid-Nederland
Venlo Logistiek multimodaal knooppunt
0
0
30
2019
7)
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)
11
3
-
-8
138
138
divers
2020
8)
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten
0
0
0
2
1
divers
divers
Afrondingen
1
1
Totaal ProRail Projecten
61
16
-
-45
575
670
Overige (niet ProRail) Projecten
0
0
0
Programma Realisatie (IF 13.03.02)
61
16
-
-45
Planuitwerkingskosten realisatieprogramma t.l.v. IF 13.03.02
-
-8
-
-4
4
Afrekening voorschotten
9
9
Programma Realisatie (IF 13.03.02)
53
21
-
-32
Budget Realisatie (IF 13.03.02)
53
21
-
-32
Overprogrammering (-)
0
0
Toelichting:
-
-Ad 1) Page risico reductie
Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. In de planning voor 2016 was rekening gehouden met uitgaven voor het deelproject Sittard Chemelot. De provincie Limburg heeft echter geen subsidieaanvraag ingediend, omdat het in 2016 duidelijk werd dat de gemeenten en de provincie het nut en de noodzaak van dit project (en hun financiële bijdrage hieraan) willen heroverwegen.
-
-Ad 2) Corridor Rotterdam-Genua
Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. De lagere realisatie wordt voornamelijk verklaard door vertraging op het deelproject Zevenaar-Grens derde spoor. Met de aanleg van het derde spoor is later begonnen in verband met de latere oplevering dan gepland van de 25 kV. Ook de zetting van het bed kost meer tijd dan aangenomen. De oplevering van het derde spoor vertraagt hierdoor van 2017 naar 2018.
-
-Ad 3) Programma Emplacementen op orde
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
-
-Ad 4) Kleine Projecten Goederenvervoer
In verband met het afgeven van de realisatiebeschikking ontsporingsgeleiding Zwijndrecht-Dordrecht is het project overgeboekt vanuit planstudieprogramma naar het realisatieprogramma en gelet op de omvang ondergebracht onder de post Kleine Projecten.
-
-Ad 5) Geluidmaatregelen Zeeuwse lijn
De lagere realisatie in 2016 wordt veroorzaakt door vertraging in de aanleg van de geluidschermen. Voor het plaatsen van de geluidschermen bleek meer grondverwerving nodig dan eerder aangenomen. Daarnaast was er sprake van aanvullende welstandeisen tijdens de behandeling van de omgevingsvergunningen waardoor de omgevingsvergunningen later zijn verkregen dan gepland.
-
-Ad 6) Spooraansluiting Maasvlakte
Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. Het deelproject Emplacement Maasvlakte West is afgerond en het in 2016 geplande onvoorzien bleek niet meer nodig. Daarnaast heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden over de definitieve scope voor het deelproject Spooraansluiting Tweede Maasvlakte achterlandverbinding waardoor de geplande uitgaven verschuiven. Zo kost de uitwerking van de herinrichting emplacement Waalhaven Zuid vanwege de complexe problematiek meer tijd.
-
-Ad 7) Venlo Logistiek Multimodaal Knooppunt
Programma is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
-
-Ad 8) Uitvoeringsprogramma Goederenroute-Elst-Deventer-Twente (NaNOV)
Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. Binnen het deelproject Nanov tweede fase bleek het mogelijk nog in 2015 meerwerk af te wikkelen en is voor het onderdeel Zutphen nog een buitendienststelling in november 2016 nodig gebleken waardoor de financiële afhandeling verschuift naar 2017. Met betrekking tot het deelproject Deventer Oostriklaan bleken een aantal zaken, welke nog voor de aanbesteding geregeld dienden te zijn, niet op orde (nog niet alle gronden waren in bezit, het fiat voor de onttrekking van de overwegen aan de openbaarheid ontbrak en de definitieve overeenkomst tussen ProRail en de gemeente nam meer tijd in beslag) waardoor de geplande uitgaven naar achteren zijn verschoven in de tijd.
13.03.04 Planuitwerkingsprogramma personenvervoer Projectoverzicht planuitwerkingsprogramma Personenvervoer (13.03.04) (bedragen x € 1 mln)
Projectbudget
Planning
PB of TB
Indienststelling
Toelichting
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Verplicht
Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten
-
-33
-
-14
Projecten Nationaal
Kleine projecten Personenvervoer
5
8
divers
divers
1)
Reservering opbouw compensatie NS
158
159
divers
divers
Reizigersfonds
1
nvt
2)
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Gelderland
15
18
2011-2017
2011-2018
3)
Zwolle-Herfte
190
197
2017-2021
2017-2021
4)
Gebonden
Projecten Nationaal
Grensoverschrijdend Spoorvervoer
61
61
divers
divers
Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor, fase 2 (NMCA))
85
64
divers
divers
5)
Programma Hoogfrequent Spoor (PHS)
2.437
2.440
divers
divers
6)
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO)
203
193
divers
divers
7)
Projecten Noordwest-Nederland
OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
404
341
divers
8)
Bestemd
10
23
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
Totaal planuitwerkingsprogramma
3.535
3.491
Begroting (IF 13.03.04)
3.535
3.491
Toelichting:
-
-Ad 1) Kleine projecten personenvervoer
In het Notaoverleg MIRT van 23 november 2015 is besloten om € 2,6 miljoen vrij te maken voor een aantal specifiek benoemde studies en is het budget opgehoogd met € 3,8 miljoen ter dekking van overige spoorgerelateerde studieopdrachten voor de komende jaren (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 58).
-
-Ad 2) Reizigersfonds
Dit project is in 2016 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.
-
-Ad 3) Quick scan decentraal spoor oost Nederland
Het planstudiebudget is verhoogd met € 2 miljoen in verband met de bijdrage van de Provincie Gelderland voor de Valleilijn. Daarnaast is € 1 miljoen toegevoegd vanuit het realisatieprogramma in verband met meevallende kosten.
-
-Ad 4) Zwolle-Herfte
Het projectbudget is verhoogd in verband met de bijdragen vanuit Beter Benutten (€ 3,7 miljoen) en de provincie Overijssel (€ 3,7 miljoen) voor de aanleg van een extra perronspoor.
-
-Ad 5) Beter Benutten Decentraal Spoorvervoer
Vanuit dit projectbudget is € 15,2 miljoen uitgekeerd via het Provincie- en BTW compensatiefonds. Daarnaast is € 3,7 miljoen overgeboekt naar project Zwolle-Herfte ten behoeve van de aanleg van een extra perronspoor en is conform de toezegging in het AO spoor van 19 november 2015 € 3 miljoen overgeboekt ten behoeve van de financiering van het Informatiesysteem Gevaarlijke Stoffen (IGS).
-
-Ad 6) Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Op het projectbudget PHS hebben meerdere mutaties plaatsgevonden; het projectbudget is verhoogd met € 22 miljoen vanuit het programma Kleine functiewijzigingen gelet op de opgave om PHS op de corridor Den Haag-Rotterdam te realiseren (Kamerstukken II, 2015-2016, 34 300 A nr. 17, bijlage 6). Daarnaast is het budget verhoogd met € 3,5 miljoen zijnde de bijdrage van de gemeente Geldermalsen (naar aanleiding van de op 17 februari 2016 gesloten Bestuursovereenkomst Spooromgeving Geldermalsen) en met € 4 miljoen als gevolg van de prijsindexatie. Bovendien is € 42 miljoen overgeboekt naar het realisatieprogramma in verband met het afgeven van de realisatiebeschikking PHS Ede, € 9,4 miljoen in verband met het afgeven van de realisatiebeschikking Rijswijk Delft Zuid, € 8,7 miljoen voor de realisatiebeschikking PHS Overweg Veenendaal de Klomp en € 9,9 miljoen voor de realisatiebeschikking PHS Meteren-Boxtel. Zie voor meer informatie de brief aan de Tweede Kamer met de Twaalfde Voortgangsrapportage PHS (Kamerstukken II 2016-2017, 32 404, nr. 79).
-
-Ad 7) Programma Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
Op het programmabudget is € 10 miljoen overgeboekt naar het realisatieprogramma ter financiering van de aanpak van Niet Actief Beveiligde Overwegen (programma NABO).
-
-Ad 8) OV SAAL MLT
De binnen dit projectbudget gereserveerde gelden voor beheer, onderhoud en vervanging OV SAAL KT van € 29 miljoen zijn overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderhoud en vervanging. Daarnaast is € 7,5 miljoen via de BDU overgemaakt aan de (per 1 januari 2017) Vervoerregio Amsterdam voor de overweg Ouddiemerlaan in Diemen, € 9 miljoen aan de Provincie Noord Holland, waarmee de regio zelf kan bepalen hoe de gelden zo efficiënt en kosteneffectief mogelijk worden ingezet voor maatregelen op de SAAL corridor ten behoeve van de hoogfrequente dienstregeling, € 0,3 miljoen via het Gemeentefonds aan de gemeente Weesp om vooruitlopend op de uitvoering van OV SAAL maatregelen, maatregelen te realiseren in het stationsgebied voor de hoogfrequente SAAL dienstregeling. Tot slot is naar aanleiding van genoemde mutaties € 3,5 miljoen gestort in het BTW-compensatiefonds.
13.03.05 Planuitwerkingsprogramma goederenvervoer Projectoverzicht planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer (13.03.05) (bedragen x € 1 mln)
Projectbudget
Planning
PB of TB
Indienststelling
Toelichting
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Verplicht
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma IF 13.03.02
13
9
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer
17
12
divers
divers
1)
Gebonden
Projecten Zuidwest-Nederland
Calandbrug
158
159
2020
2020
Bestemd
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde Risico's
Totaal planuitwerkingsprogramma
188
180
Begroting (IF 13.03.05)
188
180
Toelichting:
-
-Ad 1) Kleine projecten Goederenvervoer
In verband met het afgeven van de realisatiebeschikking Ontsporingsgeleiding Zwijndrecht-Dordrecht is € 4,4 miljoen overgeboekt vanuit het planstudiebudget Externe Veiligheid Drechtsteden (onderdeel van de post Kleine Projecten) naar het realisatieprogramma.
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.
Producten
Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen Spoorwegen (13.04) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Begroting
Realisatie
Verschil
Huidig
Vorig
Beschikbaarheidsvergoeding
150
150
0
3.626
3.626
Belastingaanpassingen
3
0
-
-3
62
62
Renteaanpassingen
0
-
-19
-
-19
-
-118
-
-118
Wijzigingsopdrachten en diverse afrekeningen
4
4
0
66
66
Totaal
157
135
-
-22
3.636
3.636
Als gevolg van de lage rentestand zijn de uitgaven in 2016 € 19 miljoen lager uitgevallen dan begroot. De afwikkeling van de belastingaanpassingen tussen IenM, Infraspeed en de Belastingdienst is doorgeschoven naar 2017.
13.07 Rente en Aflossing
Motivering
Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.
Producten
Rente en aflossing (13.07) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Begroting
Realisatie
Verschil
Rente
17
17
0
Aflossing
0
0
0
Totaal
17
17
0
13.08 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. Per saldo is in 2016 € 5 miljoen vanuit de investeringsruimte aan diverse projecten en programma’s toegevoegd. Bij de Tweede suppletoire begroting 2016 werd geen nieuwe dekking vanuit de investeringsruimte voorzien en is de resterende € 13 miljoen via het voordelig saldo 2016 afgeboekt.
13.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derdepartijen voor spooruitgaven verantwoord. De gebruiksvergoeding die vervoerders betalen wordt door ProRail vastgesteld en geïnd (zie artikelonderdeel 13.02) en wordt daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting.
Producten
Ontvangsten Spoorwegen (13.09) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Begroting
Realisatie
Verschil
Concessievergoedingen NS (incl. prestatieboete)
173
170
-
-3
Afrekeningen ProRail
0
178
178
Projectbijdragen decentrale overheden
127
0
-
-127
Totaal
300
348
48
De subsidievaststelling ProRail 2015 voor kapitaallasten en onderhoud heeft geleid tot een afrekening van € 114 miljoen. Daarnaast is er voor € 64 miljoen met ProRail afgerekend met betrekking tot MIRT-projecten. Van deze € 178 miljoen is € 136 miljoen toegevoegd aan de betreffende budgetten (nog uit te voeren werkzaamheden BOV en MIRT-projecten) en is € 42 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (vervallen werkzaamheden en meevallers).
De bijdragen van Noord-Brabant en Vught ten behoeve van het PHS-project (€ 127 miljoen) zijn doorgeschoven naar het jaar 2018.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting Hoofdstuk XII 2016 bij beleidsartikel 15 OV-keten.
Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)
-
14.Regionaal, lokale infrastructuur
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2016
2016
2016
Verplichtingen
65.062
602.679
240.876
2.994
113.677
182.873
-
-69.196
1)
Uitgaven
238.852
215.678
163.374
134.964
141.544
278.714
-
-137.170
14.01 Grote regionaal/lokale projecten
142.033
58.664
149.178
128.685
100.603
133.159
-
-32.556
14.01.02 Planuitw.progr. Reg/lok
0
0
11.159
25
0
22.868
-
-22.868
2)
14.01.03 Realisatieprogr. Reg/lok
142.033
58.664
138.019
128.633
100.603
113.210
-
-12.607
3)
14.01.04 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
-
-2.919
2.919
14.02 Regionale Mob. Fondsen
41.580
45.185
9.334
0
0
0
0
14.03 RSP - ZZL: Pakket Bereikbaarheid
55.239
111.829
4.862
6.306
40.941
145.555
-
-104.614
14.03.01 RSP - ZZL: RB projecten
2.539
3.432
4.862
6.306
4.891
93.298
-
-88.407
4)
14.03.02 RSP - ZZL: RB mob.fondsen
52.700
108.397
0
0
36.050
36.050
0
14.03.03 RSP - ZZL: REP
0
0
0
0
0
16.207
-
-16.207
5)
14.09 Ontvangsten
0
0
1.210
844
175
0
175
-
-Ad 1) In 2016 is gelet op de voortgang van het RSP-programma het verplichtingenbudget met € 80 miljoen verhoogd. Daarnaast heeft op het RSP-programma in 2016 budgetoverheveling plaatsgevonden naar het Provinciefonds, Gemeentefonds en BTW-compensatiefonds waardoor zowel de kas als de verplichting in 2016 is verlaagd (- € 148 miljoen). Tot slot zijn diverse discrepanties opgetreden van per saldo - € 1 miljoen.
-
-Ad 2) Op dit artikelonderdeel is in 2016 sprake van een onderprogrammering van € 18 miljoen. Daarnaast zijn in verband met de fase overgang van de Amstelveenlijn de voor dit project geraamde uitgaven (€ 5 miljoen) overgeboekt van het planstudieartikel (artikelonderdeel 14.01.02) naar het realisatieartikel (artikelonderdeel 14.01.03).
-
-Ad 3) In verband met de fase overgang van de Amstelveenlijn zijn de voor dit project geraamde uitgaven (€ 5 miljoen) overgeboekt van het planstudieartikel (artikelonderdeel 14.01.02) naar het realisatieartikel (artikelonderdeel 14.01.03). Door de voorspoedige realisatie van het project A12/A20 Parallelstructuur Gouwe zijn in 2016 meer mijlpaalbetalingen gerealiseerd dan geprognosticeerd (€ 12 miljoen). Tot slot is het project HOV NET vertraagd waardoor de voor 2016 geplande mijlpaal niet gerealiseerd (€ 29 miljoen).
-
-Ad 4) In 2016 is gelet op de voortgang van het RSP-programma € 80 miljoen aan uitgaven verschoven van 2017 naar 2016. Daarnaast heeft in 2016 budgetoverheveling plaatsgevonden naar het Provinciefonds (€ 102 miljoen), Gemeentefonds (€ 23 miljoen) en BTW-compensatiefonds (€ 6 miljoen). Voorts is in verband met het afgeven van de realisatiebeschikking voor Groningen-Leeuwarden in 2016 € 26 miljoen overgeboekt naar artikel 13 Spoorwegen. Tot slot is er sprake van lagere uitgaven bij de projecten Sporen in Assen (€ 8 miljoen) en Leeuwarden Werpsterhoek (€ 5 miljoen).
-
-Ad 5) Voor een toelichting op deze verschillen wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen (per project) bij deze artikelonderdelen.
Financiële toelichting
14.01 Grote regionale/lokale projecten
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden voor de ontvangers buiten de G3 (de drie grote steden) en voor de G3 (respectievelijk € 112,5 miljoen en € 225 miljoen) en moet het project passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid zoals verwoord in het jaarverslag Hoofdstuk XII 2016 bij beleidsartikelen 14 Wegen en verkeersveiligheid en 15 OV-keten.
Algemeen
Producten
Regionale/lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Verkenningen
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten is geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.
14.01.02 Planuitwerkingsprogramma regionaal/lokaal Projectoverzicht planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (14.01.02) (bedragen x € 1 mln)
Projectbudget
Planning
PB of TB
Openstelling
Toelichting
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Verplicht
Gebonden
Projecten Noordwest-Nederland
Ombouw Amstelveenlijn
77
2020
1)
Projecten Zuid-Nederland
Verkeersruit Eindhoven (Noordoostcorridor)
272
2)
Bestemd
51
48
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
Afronding
Programma
400
48
Begroting (IF 14.01.02)
400
48
Toelichting:
-
-Ad 1) Ombouw Amstelveenlijn
Het project Ombouw Amstelveenlijn is in 2016 overgegaan van planuitwerkingsprogramma (14.01.02) naar realisatieprogramma (14.01.03).
-
-Ad 2) Verkeersruit Eindhoven (Noordoostcorridor)
Zoals gemeld in de begroting 2017 is het project Verkeersruit Eindhoven niet voortgezet (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 16).
14.01.03 Realisatieprogramma regionaal/lokaal
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten die door derden worden aangelegd.
Projectoverzicht realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (14.01.03) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Projecten Noordwest-Nederland
Noord/Zuidlijn Noord-WTC
44
43
-
-1
1.186
1.186
2017
2017
Utrecht Tram naar De Uithof
4
4
0
110
110
2018
2018
Ombouw Amstelveenlijn
5
5
77
2020
1)
Projecten Zuidwest-Nederland
A12/A20 Parallelstructuur Gouwe
27
39
12
112
101
Regio
Regio
2)
HOV netwerk Zuid-Holland Noord (voorheen Rijn-Gouwelijn)
29
-
-29
203
203
2018
2020
3)
Rotterdamsebaan
0
0
305
306
Regio
Regio
Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE)
9
9
0
894
894
2006-2016
2016
Afronding
0
1
1
Programma Realisatie (IF 14.01.03)
113
101
-
-12
2.810
2.877
Budget Realisatie (IF 14.01.03)
113
101
-
-12
Overprogrammering (-)
0
0
0
Toelichting:
-
-Ad 1) Ombouw Amstelveenlijn
Het project Ombouw Amstelveenlijn is in 2016 overgegaan van planuitwerkingsprogramma (14.01.02) naar realisatieprogramma (14.01.03).
-
-Ad 2) A12/A20 Parallelstructuur Gouwe
Door de voorspoedige realisatie van het project A12/A20 Parallelstructuur Gouwe zijn in 2016 meer mijlpaalbetalingen gerealiseerd dan geprognosticeerd. Daarnaast is in verband met de (met de realisatie samenhangende) storting in het BTW compensatiefonds het projectbudget verlaagd.
-
-Ad 3) HOV Net Zuid Holland Noord
Dit project bestaat uit drie onderdelen (Leiden-Katwijk, Leiden-Utrecht en Gouda-Alphen aan den Rijn). Het project heeft vertraging opgelopen in de uitvoering waardoor geen mijlpalen in 2016 zijn gedeclareerd. De realisatie van Leiden-Katwijk hangt samen met het project Rijnlandroute waarvoor onlangs de aannemer is geselecteerd. De Provincie, NS en Prorail voeren nog overleg over de bedieningsgarantie op Leiden-Utrecht en de daarmee gepaarde exploitatiekosten, die nu hoger worden geraamd dan aanvankelijk was geprognosticeerd. Daarmee loopt het project vertraging op. De realisatie van Leiden-Utrecht is vertraagd vanwege onduidelijkheid over de bedieningsgarantie. Hierover vindt afstemming plaats tussen de provincie Zuid-Holland, Prorail en NS. De realisatie van Gouda-Alphen aan den Rijn is vertraagd, maar is inmiddels gestart.
14.01.04 Investeringsruimte
Motivering
In 2016 is besloten om de resterende Investeringsruimte Regionaal/Lokaal over te hevelen naar de Investeringsruimte Spoorwegen en de Investeringsruimte Hoofdwegennet zodat men beter in staat is een integrale afweging te maken. Indien een regio aanspraak wil maken op een subsidie voor een groot regionaal/lokaal project zal dit worden afgewogen tegenover andere investeringen vanuit artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 13 Spoorwegen. Zie ook Ontwerpbegroting 2017 voor een nadere toelichting.
14.02 Regionale mobiliteitsfondsen
Motivering
In 2016 zijn conform de begroting geen uitgaven gedaan op dit artikelonderdeel.
14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid
Motivering
Betreft het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II 2007-2008 27 658, nr. 43)2. Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk Economisch Programma (REP).
Producten
Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Projecten Noord-Nederland
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten1 2
93
5
-
-88
417
249
1)
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds
36
36
0
534
535
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma
16
0
-
-16
82
65
2)
Afronding
1
-
-1
-
-1
Begroting (IF 14.03)
146
41
-
-105
1.033
848
LMCA Spoor: spoordriehoek3
17
5
-
-12
135
135
3)
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland
162
46
-
-117
1.168
983
Noot 1
Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Ramspol-Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 miljoen uit het MIRT ten behoeve van de A7 ZRG fase 2.
Noot 2
Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 miljoen (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.
Noot 3
Betreft Pakket Noorden, hetgeen op artikel 13 is opgenomen.
Toelichting:
-
-Ad 1) Concrete bereikbaarheidsprojecten
De lagere realisatie 2016 wordt veroorzaakt doordat het binnen het RSP geraamde project Assen wordt gefinancierd via de gemeente Assen. Daarnaast hebben uitkeringen plaatsgevonden in 2016 via zowel Provincie-, Gemeente- en het BTW compensatiefonds waarvoor uitgaven weliswaar geraamd worden op dit artikelonderdeel maar de verantwoording plaatsvindt via de genoemde fondsen.
-
-Ad 2) Ruimtelijk economisch programma
De REP-middelen worden via het Provinciefonds uitgekeerd.
-
-Ad 3) LMCA Spoor: spoordriehoek
Zie toelichting bij artikelonderdeel 13.03.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De realisatie van de doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag van Hoofdstuk XII 2016 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005 29 644, nr. 6). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting van Hoofdstuk XII.
Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)
-
15.Hoofdvaarwegennet
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2016
2016
2016
Verplichtingen
679.932
818.272
468.336
1.660.126
1.392.685
1.131.208
261.477
1)
Uitgaven
823.026
864.431
894.465
871.615
861.930
854.411
7.519
15.01 Verkeersmanagement
19.525
13.722
13.986
7.545
8.428
8.412
16
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging
308.851
304.567
363.939
401.328
410.159
411.347
-
-1.188
15.02.01 Beheer en onderhoud
136.650
183.968
202.742
208.340
310.851
288.426
22.425
2)
15.02.02 Servicepakket B&O
110.847
0
0
0
0
0
0
15.02.04 Vervanging
61.354
120.599
161.197
192.988
99.308
122.921
-
-23.613
3)
15.03 Aanleg
226.954
290.785
269.264
210.556
124.309
141.226
-
-16.917
15.03.01 Realisatie
226.954
287.424
264.018
196.320
119.948
122.646
-
-2.698
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
0
3.361
5.246
14.236
4.361
18.580
-
-14.219
4)
15.04 Geïntegreerde Contractvormen/PPS
0
0
0
679
11.565
6.184
5.381
5)
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN
256.760
255.357
247.276
251.507
307.469
301.578
5.891
15.06.01 Apparaatskosten RWS
244.421
242.391
233.811
225.493
278.244
271.463
6.781
6)
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten
12.339
12.966
13.465
26.014
29.225
30.115
-
-890
15.07 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
-
-14.336
14.336
7)
15.09 Ontvangsten
51.704
10.853
48.344
213.179
94.081
32.620
61.461
8)
-
-Ad 1) De hogere verplichtingen worden voornamelijk veroorzaakt door:
-
-
-
-Contract close op de projecten Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen (€ 197,5 miljoen) en Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde (€ 144,6 miljoen)
-
-
-
-
-Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegennet (€ 23,6 miljoen) voornamelijk als gevolg van schadevaren waarvan de kosten niet volledig door verzekeraars worden gedekt.
-
-
-
-
-Nieuwe Sluis Terneuzen (€ 21,1 miljoen) voornamelijk als gevolg van een administratieve correctie.
-
-
-
-
-Zeetoegang IJmond (€ 19,7 miljoen) door onder meer extra aangetroffen kabels, leidingen en andere obstakels in de grond zitten dan voorzien.
-
-
-
-
-Wilhelminakanaal Tilburg (€ 18,6 miljoen) onder meer als gevolg van de geohydrologische problemen.
-
Hier staan lagere verplichtingen tegenover op Vervanging en renovatie (€ - 123,4 miljoen) onder meer als gevolg van verschuiving van groot onderhoud van stuwen binnen het project RINK Limburg en de Toekomstvisie Waal (€ - 63,2 miljoen) door het aansluiten van de verplichtingen op de (geactualiseerde) planningen van de projecten.
-
-
-Ad 2) De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van hogere kosten voor schadevaren (€ 30 miljoen). De bedragen die RWS ontvangt van schippers en hun verzekeringsmaatschappijen voor schades die zij veroorzaken aan (objecten in) de vaarweg zijn niet toereikend om de kosten van deze schades te dekken. Hier staan lagere realisaties tegenover met betrekking tot het project 3e Kolk Beatrixsluis (€ - 2,3 miljoen). Dit project is budgettair overgeheveld naar het geïntegreerde contracten artikel voor DBFM-conversie. Daarnaast is een bijdrage overgeboekt aan het Ministerie van Defensie voor Kustwacht Noodsleephulp (€ - 3,4 miljoen). Tenslotte neemt het budget af door enkele kasschuiven (€ - 1,9 miljoen).
-
-Ad 3) De lagere uitgaven worden grotendeel verklaard door temporisering op het project Risico Inventarisatie Natte Kunstwerken (RINK) Limburg (€ 14,4 miljoen) doordat de maatregelen voor Krabbersgat en Nijkerkerkersluis in 2017 worden opgestart en door vertraging binnen het project Modernisering Objecten Bediening Zeeland (MOBZ) (€ 3,1 miljoen).
-
-Ad 4) De lagere realisatie wordt met name veroorzaakt door vertraging bij het project Lichteren IJmuiden en het feit dat de projecten Twentekanalen fase 2, ligplaatsen Beneden-Lek en Toekomstvisie Waal/deelproject Tuindorp in 2016 naar realisatie zijn gegaan, waarbij de uitgaven op artikel 15.03.01 plaatsvinden. Ten slotte is is € 2,5 miljoen naar het Gemeentefonds overgeboekt voor een bijdrage aan de gemeente Nieuwegein voor de landschappelijke inpassing van de Nieuwe Hollandse Waterlinie op het bedrijvenpark «Het Klooster» in Nieuwegein. Hierin begrepen is de bijdrage vanuit de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed.
-
-Ad 5) De hogere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door de afgeronde DBFM-aanbesteding Zeetoegang IJmond en 3e Kolk Beatrixsluis waarvoor middelen aan geïntegreerde contractvormen zijn toegevoegd (€ 9,7 miljoen). Hiertegenover staat een lagere realisatie bij sluis Limmel door een kasschuif om de budgetten aan te laten sluiten bij de geactualiseerde planning (€ - 4,3 miljoen).
-
-Ad 6) De hogere apparaatskosten worden veroorzaakt door de structurele verwerking van het loonruimteakkoord 2015, de loon-/prijsbijstelling 2016 en de compensatie van herstelopslag werkgeverslasten ABP.
-
-Ad 7) De minregel als gevolg van het niet (volledig) toekennen van de prijscompensatie 2013 en 2014 is vanuit de Investeringsruime in 2016 bij Miljoenennota ingevuld.
-
-Ad 8) De hogere ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op het project Nieuwe Sluis Terneuzen waarvoor een bijdrage van € 59,5 miljoen is ontvangen van Vlaanderen.
Financiële toelichting
15.01 Verkeersmanagement
Motivering
De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.
Voor de periode 2013-2016 zijn met RWS ten behoeve van het verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud prestatieafspraken gemaakt en zijn indicatoren opgesteld om beter aan te sluiten op de beleidsdoelen.
Producten
Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
-
-
-
-Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
-
-
-
-
-Monitoring en informatieverstrekking;
-
-
-
-
-Vergunningverlening en handhaving;
-
-
-
-
-Crisisbeheersing en preventie.
-
Voor de bediening van sluizen en beweegbare bruggen wordt gewerkt aan de invulling van de rijkstaakstelling op het apparaat (vanuit Rutte 1) van 17,5% zoals deze voor alle uitvoerende taken van RWS wordt ingevuld. In bestuurlijk overleg zijn afspraken gemaakt die in 2014 zijn uitgewerkt en, waar nodig, in overleg met de sector aangepast. Doelstelling van het nieuwe bedienregime is voor alle vaarwegen tot een optimale invulling van de taakstelling te komen. In het «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II, 2015-2016, 34 300, nr. A56) is opgenomen hoe er op de midden en lange termijn met bediening wordt omgegaan. Samenwerking met andere vaarwegbeheerders is hierin opgenomen. Uitgangspunt is dat de belangrijkste verbindingen op het internationaal kernnet goederenvervoer en de hoofdvaarwegen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarover de grootste volumes worden vervoerd, prioriteit blijven houden.
Meetbare gegevens
Specificatie bedieningsareaal
Eenheid
2014
2015
Begroot2016
Realisatie 2016
Begeleide vaarweg (1)
km
594
594
594
592
Bediende objecten (2)
aantal
251
245
248
244
Bron: Rijkswaterstaat, 2016
Toelichting:
-
-Ad 1) Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn niet meegerekend.
Door met name kleine fysieke wijzigingen bij de Waddenzee en de Westerschelde is de lengte voor deze vaarwegen iets afgenomen.
-
-Ad 2) In 2016 is de beweegbare brug bij de Volkeraksluizen overgegaan van nat beheer naar droog beheer. Daarmee is het aantal bediende objecten in 2016 met één afgenomen. De voorziene overdracht van de schutsluis op het Wilhelminakanaal Tilburg is uitgesteld tot 2017.
Het aantal bediende objecten is meer afgenomen dan in de begroting 2016 was voorzien. Dit is met name door een grotere omvang van de overdracht van de bediening van de traverse van de Zuid-Willemsvaart aan ’s-Hertogenbosch, zoals vermeld in het jaarverslag 2015.
De indicator passeertijden sluizen is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting van Hoofdstuk XII.
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en efficiënt vervoer van goederen. Wat betreft de vervanging voert RWS nader onderzoek uit, waarmee steeds concreter wordt, wanneer kunstwerken in aanmerking komen voor vervanging of renovatie en wat de precieze omvang van de problematiek is.
Producten
Met het budget voor beheer en onderhoud is het hoofdvaarwegennet en de directe omgeving daarvan, in 2016 op een niveau gehouden om de bedrijfszekerheid voldoende te waarborgen.
Dit heeft plaatsgevonden via preventief beheer en onderhoud. Daarnaast heeft correctief onderhoud plaatsgevonden, wanneer de beheerder geconfronteerd werd met onverwacht functieverlies en aan de gebruiker ongewild minder service kon worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder Beheer en Onderhoud.
De activiteiten waren erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betrof maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betrof het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd; zowel onderling als met werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma en/of het hoofdwatersysteem.
15.02.01 Beheer en Onderhoud
De in de bijlage instandhouding bij de ontwerpbegroting 2017 van het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II 2016-2017 34 550 A, nr. 2) geschetste aanpak voor het in stand houden van de infrastructuur leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Met uitstel en vervroegen van onderhoud wordt beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken. Doordat er minder afsluitingen nodig zijn bij combineren van werkzaamheden wordt de hinder voor de gebruiker beperkt en is het in de meeste gevallen goedkoper doordat de kosten hiervan voor een deel worden vermeden.
Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari 2017 een geadviseerd onderhoudsmoment hadden in 2016 of eerder. De omvang van het uitgesteld onderhoud beloopt voor het hoofdvaarwegennet: € 244 miljoen per 1 januari 2017. Er is sprake van uitgesteld onderhoud, omdat:
-
-
-
•er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen, waardoor een deel later wordt uitgevoerd.
-
-
-
-
•er als gevolg van de hoge gemiddelde leeftijd van het vaarwegenareaal na inspecties aanpassingen en optimalisaties aan de orde kunnen zijn en deze inspectieresultaten vervolgens moeten worden meegenomen in de planning van het onderhoud.
-
De keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. De komende jaren wordt de omvang van het uitgesteld onderhoud jaarlijks gemonitord. Na een aantal jaren kan dan worden bezien of er een norm uit af te leiden valt hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.
Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. De omvang van het achterstallig onderhoud beloopt per 1 januari 2017 voor het hoofdvaarwegennet: € 24 miljoen.
Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.
Het uitgestelde en achterstallige onderhoud loopt mee in de programmering van de noodzakelijke werkzaamheden in de opeenvolgende service level agreements.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast.
De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen, vliegtuigen en helikopters van het Ministerie van Defensie.
De Minister van IenM is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en de begroting voor de Noordzee.
Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2002-2003, 28 600 XII, nr. 17). Nog slechts enkele kleinschalige verplichtingen resteren, die op dit artikel worden geboekt.
Meetbare gegevens
Beheer en onderhoud kent het volgende areaal:
Areaal
Eenheid
2014
2015
Begroot2016
Realisatie 2016
Vaarwegen
km
6.975
7.004
6.972
7.004
Bron: Rijkswaterstaat, 2016
Toelichting:
Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen (HTA), hoofdvaarwegen (HVW) en overige vaarwegen (OVW), die voor de binnenvaart in beheer zijn bij RWS en die in totaal 3.460 kilometer meten en anderzijds het aantal kilometer zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal 3.544 kilometer.
De lengte van vaarwegen is in 2016 toegenomen. Dit is met name het gevolg van de in 2015 doorgevoerde wijzigingen in de zeecorridors rond de Waddeneilanden.
Indicatoren Beheer en Onderhoud
Indicator
2014
2015
streefwaarde 2016
Realisatie 2016 (%)
Gerealiseerd 2016 uren gestremd
Technische Beschikbaarheid (1) (gehele areaal)
99,3%
98,9%
99,0%
99,6%
n.v.t.
Geplande stremmingen (2) (gehele areaal)
0,2%
0,9%
0,8%
0,2%
1.271
Ongeplande stremmingen (3) (gehele areaal)
0,5%
0,2%
0,2%
0,1%
762
Bron: Rijkswaterstaat, 2016
Toelichting:
-
-Ad 1) De technische beschikbaarheid geeft aan in welke mate het vaarwegennet beschikbaar is voor veilig gebruik. In 2016 wordt met 99,6% beschikbaarheid een gunstige score behaald, die boven de streefwaarde van 99% ligt.
-
-Ad 2) De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op deze vaarwegen. De percentages zijn berekend door de stremmingen af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten.
Voor de geplande stremmingen ligt de gerealiseerde score voor het gehele areaal onder, en daarmee gunstiger dan, de streefwaarde.
-
-Ad 3) De ongeplande stremmingen voor het gehele areaal liggen met 0,1% onder de streefwaarde.
15.02.04 Vervanging
De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. De projecten in het Programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden. Het resterende deel van het Plan van Aanpak Beheer en Onderhoud (Impuls) en het programma NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen (NoMo AOV), is in het programma vervangingen en renovaties opgenomen en onderdeel van onderstaande tabel met een overzicht van objecten die worden aangepakt.
Meetbare gegevens
Vaarweg
Objecten/maatregel
Uitvoeringsperiode Begroting 2016
Uitvoeringsperiode Ultimo 2016
Rotterdam-België/ Zeeland (MOBZ)
Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ): Rotterdam-België/ Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren (impuls)
2019
2017 (1)
Utrecht
IMPULS/NoMo AOV: Renovatie stalen boogbruggen Amsterdam-Rijnkanaal (KARGO)
2016
Gereed
Zeeland
NoMo AOV: Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland
2017
2017
Amsterdam-Rijnkanaal
NoMo AOV: Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)
2016
Gereed
Diverse
NoMo AOV: Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s
2016
Gereed (2)
Brabantse kanalen
NoMo AOV: Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen
2016
Gereed
Zuid-Holland
NoMo AOV: Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland
2016
Gereed
Maasroute
NoMo AOV: Onderhoud Oevers en bodems Maasroute
2016
Gereed (3)
Noord-Holland
NoMo AOV: Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland
2016
2017 (4)
Oost-Nederland
NoMo AOV: Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water
2018/2020
2018/2020
IJsselmeergebied
Nijkerkerbrug
2017
2018 (5)
IJsselmeergebied
Rink-maatregelen IJsselmeergebied
2018
2018
Utrecht
RINK-maatregelen Utrecht
2016
2017 (6)
Limburg
RINK-maatregelen Limburg
2018
2018
Zeeland
RINK-maatregelen Zeeland
2016
2017 (7)
Bron: Rijkswaterstaat
-
-Ad 1) Zoals gemeld bij begroting 2017 (MIRT overzicht) bestaat Modernisering Objectbediening Zeeland (MOBZ) uit verschillende aspecten en is financieel ondergebracht bij Vervanging & Renovatie, het beheer en onderhoud en NoMo AOV. Het eerste deel wordt opgeleverd in 2017.
-
-Ad 2) Scopeonderdelen zijn nog niet allemaal afgerond. De Voorsluis Eefde en de Sluizen Delden en Hengelo schuiven door naar programmaonderdeel Oost-Nederland.
-
-Ad 3) Zoals gemeld bij begroting 2017 worden op verzoek van onder andere de gemeente Stein onderhoudswerkzaamheden aan de brug Berg eerder uitgevoerd. De maatregelen aan de brug Urmond in het pakket van Limburgse maatregelen worden hiervoor getemporiseerd.
-
-Ad 4) Zoals gemeld bij begroting 2017 leidt het verwerken van de nieuwe inzichten op het besturingssysteem van objecten in het Noordzeekanaal tot extra werkzaamheden. In combinatie met meerdere werkzaamheden rond de sluizen bij IJmuiden en een beperkt seizoen waarin werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, schuift de oplevering van de Noord-Hollandse maatregelen van 2016 naar 2017.
-
-Ad 5) Vertraging door meer tijd benodigd voor de uitvoering en een andere marktbenadering, conform kamervraagbeantwoording (zie vraagnummer 2016Z08844).
-
-Ad 6) De Muntbrug is gereed (2016), de Koninginnesluis is vertraagd door extra herstelwerkzaamheden conform begroting 2017 (MIRT overzicht).
-
-Ad 7) Een deel van de RINK maatregelen in Zeeland is vanuit efficiency ondergebracht in contract Variabele Maatregelen Sluizencomplex Terneuzen dat een latere oplevering kent.
15.03 Aanleg
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.
15.03.01 Realisatie
Mijlpalen Realisatieprojecten
Producten
In 2016 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd:
Hoofdvaarwegennet
Mijlpaal
Project
Start realisatie
-
-Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis
-
-Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee
Openstelling
-
-Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn-Scheldeverbinding
-
-Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens
-
-Breeddiep (onderdeel Project Mainportontwikkeling Rotterdam)
-
-Ligplaatsen Amsterdam-Rijnkanaal Zuid (nieuw)
Toelichting:
Ten opzichte van de begroting is op de volgende projecten vertraging opgetreden in de start realisatie/openstelling:
-
-
-
•De start realisatie Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek is een half jaar vertraagd tot 2017 door latere grondaankoop en doordat de gemeente nog geen besluit heeft genomen over het verplaatsen van de veerstoep.
-
-
-
-
•Openstelling De Zaan (Wilhelminasluis) is nog niet bereikt, door een geschil met de aannemer over onvoorziene zaken.
-
-
-
-
•Openstelling Wilhelminakanaal Tilburg is vertraagd. De oorspronkelijke scope wordt aangepast als gevolg van geohydrologische problemen. De hiermee samenhangende afbouw van het project wordt in 2017 gerealiseerd en kan de nieuwe sluis III in gebruik worden genomen.
-
Projectoverzicht realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (15.03.01) (bedragen x € 1 mln.)
Projectoverzicht realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (15.03.01) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Projecten Nationaal
Quick Wins Binnenhavens
2
1
-
-1
63
61
2009-2016
2009-2016
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen
6
7
1
99
97
2015
2015
Subsidieprogr. Zeehaveninnovatieproj. voor Duurzaamheid (ZIP)
0
0
5
4
2015
2016
Walradarsystemen
1
1
24
25
divers
2018
Beter Benutten
1
0
-
-1
20
20
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg
14
2015
De Zaan (Wilhelminasluis)
0
0
13
13
2016-2017
2017
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen
15
234
2020
1)
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn Scheldeverbinding
1
1
2
2
2016
2016
2)
Nieuwe Sluis Terneuzen
20
20
999
2022
3)
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek
0
0
12
2019
Quick wins Volkeraksluizen
0
0
3
3
2016-2017
2017
Projecten Zuid-Nederland
Wilhelminakanaal Tilburg
5
17
12
81
82
2016
ntb
4)
Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel
3
11
8
454
430
2015
2015
5)
Maasroute, modernisering fase 2
34
24
-
-10
636
628
2018
2018
6)
Bouw 4e sluiskolk Ternaaien
10
2015
Projecten Oost Nederland
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)
Vaarweg Meppel-Ramspol
(keersluis Zwartsluis)
10
11
1
64
64
2017
2017
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde
5
5
83
2020
7)
Verruiming Twentekanalen fase 2
1
1
37
2019
8)
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va
2
2
284
284
2017
2017
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee
21
5
-
-16
30
30
2017
2017
9)
Overige projecten
0
0
Amendement ligplaatsen (Lemmer-Delfzijl en ARK)
6
divers
Kleine projecten / Afronding projecten
1
1
0
3
4
Afronding
1
1
Totaal uitvoeringsprogramma
98
108
10
2.045
2.878
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking
25
2
-
-23
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt geintegreerde contractvormen
10
10
Programma Realisatie (IF 15.03.01)
123
120
-
-3
Begroting Realisatie (IF 15.03.01)
123
120
-
-3
Overprogrammering (-)
0
0
0
-
-Ad 1) Dit project is in 2016 overgegaan naar de geïntegreerde contractvormen.
-
-Ad 2) Door eerdere vertraging zijn betalingen uit 2015 doorgeschoven en betaald in 2016.
-
-Ad 3) In 2016 is dit project overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.
-
-Ad 4) De scope is gewijzigd waardoor het werk tussentijds wordt afgebouwd op kanaalpeil -0,30m. De tussentijdse afbouw leidt tot hogere kosten. De nieuwe sluis wordt medio 2017 in gebruik genomen.
-
-Ad 5) De hogere dan voorziene uitgaven zijn het gevolg van de afhandeling van de kosten die samenhangen met de afronding van het project.
-
-Ad 6) Als gevolg van een aangepaste planning en bijbehorend betalingsritme zijn er middelen naar latere jaren geschoven.
-
-Ad 7) Het budget is ter voorbereiding van een geïntegreerde contractvorm vanuit Maasroute modernisering fase 2 overgeboekt.
-
-Ad 8) In 2016 is een partieel uitvoeringsbesluit genomen waardoor dit projecttgedeelte van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase is overgegaan.
-
-Ad 9) In het voorjaar van 2016 is het project gegund. Op basis van een geactualiseerde planning is vervolgens het budget via een kasschuif in de goede jaren gezet.
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen Projectoverzicht Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet (15.03.02) (bedragen x € 1 mln)
Projectbudget
Planning
TB
Openstelling
Toelichting
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Verplicht
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten
-
-75
-
-23
nvt
nvt
1)
Projecten Noordwest-Nederland
Zeetoegang IJmond
660
2015
2019
2)
Projecten Zuidwest-Nederland
Nieuwe sluis Terneuzen
294
2016
2021
3)
Max. bijdr. Aan Vlaanderen kanaalaanp. tbv zeesluis
165
nvt
nnb
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2
102
102
2015
2023
2023-2025
4)
Gebonden
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap tbv planuitwerkingen
19
14
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer
6
6
2025-2027
2025-2027
Lichteren buitenhaven IJmuiden
65
65
2016
2017
2018
2019
5)
Vaarweg IJsselmeer-Meppel
36
36
2023
2023
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek
12
2015
2016
2017
6)
Capaciteitsuitbreiding overnachtingplaatsen Merwedes
20
20
2016
2019
na 2017
2021
7)
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil
10
10
2010
2025-2027
2025-2027
Capaciteit Volkeraksluizen
152
152
2024-2026
2024-2026
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)
36
36
2026-2028
2026-2028
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel
28
28
2018
2018
2019-2020
2019-2020
Toekomstvisie Waal
131
131
2016
2016
2019-2020
2019-2021
8)
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde
75
2015
2019-2020
9)
Verruiming Twentekanalen fase 2
27
2015
2018-2020
10)
Bestemd
499
492
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud
Projecten Noordwest-Nederland
2)
Reservering BTW Zeetoegang IJmond
2025-2028 (Rijksd.)
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen
2026-2028
2026-2028
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2
2028
2028
Reservering garantstelling Twentekanalen
2018-2020
2018-2020
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning
2.262
1.069
Begroting (IF 15.03.02)
2.262
1.069
-
-Ad 1) Het verschil wordt verklaard doordat enkele projecten zijn overgegaan naar de realisatiefase.
-
-Ad 2) Het project Zeetoegang IJmond is in 2016 van de planuitwerking- naar de realisatiefase gegaan.
-
-Ad 3) Het project Nieuwe sluis Terneuzen is in 2016 van de planuitwerking- naar de realisatiefase gegaan. De maximale bijdrage aan Vlaanderen t.b.v. zeesluis is geïntegreerd in het project Nieuwe sluis Terneuzen en is tegelijkertijd naar de realisatiefase gegaan.
-
-Ad 4) Vanwege een bijdrage aan rijksbrede taakstellingen en het beheersbaar houden van de kasproblematiek was aanpassing van de kasreeks voor het project Lemmer-Delfzijl, fase 2, nodig, waardoor de openstelling is vertraagd.
-
-Ad 5) Bij het project Lichteren IJmuiden is vertraging in de planning opgetreden omdat het combineren van de lichterlocatie met nieuwe havenontwikkeling wordt vertraagd door veranderende marktomstandigheden in met name het kolentransport en de staalindustrie.
-
-Ad 6) Het project Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek is in 2016 van de planuitwerking- naar de realisatiefase gegaan.
-
-Ad 7) Bij het project Overnachtingshavens Merwedes is vertraging ontstaan door gebrek aan bestuurlijk draagvlak in de regio voor extra overnachtingsplaatsen.
-
-Ad 8) Bij het project Toekomstvisie Waal zijn de projectbeslissingen voor de deelprojecten overnachtingshavens Haaften, Tuindorp en Beijenwaard genomen. De verwerking hiervan vindt plaats in de komende begroting.
-
-Ad 9) Het project Sluis Eefde is in 2016 van de planuitwerking- naar de realisatiefase gegaan.
-
-Ad 10) Het project Twentekanalen fase 2 is in 2016 van de planuitwerking- naar de realisatiefase gegaan.
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de vaarweg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Het eerste DBFM-contract loopt af in 2022: de N31 Leeuwarden-Drachten.
Inmiddels is wel duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij deze projecten gehaald zijn. Zo zijn in 2016 conform planning voltooiingscertificaten afgegeven voor de A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord en de A15 Maasvlakte-Vaanplein. Ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase is beperkt gebleven. In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016-2017 zijn indicatoren opgenomen om de prestaties van (het contractmanagement van) DBFM te monitoren. Het gaat daarbij om prestatie indicatoren zoals tijdigheid (openstelling van het project), beschikbaarheid, wijzigingen en kortingen. Het kabinet heeft daarbij de ambitie geformuleerd om de KPI’s verder uit te breiden en te ontwikkelen, de komende jaren te monitoren en de trendontwikkeling te analyseren.
In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beperken.
De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010-2011 32 500 A, nr. 83) bevat een lijst van in totaal tien potentiële DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2016-2017 28 753, nr. 43).
Producten
Op dit moment zijn er nog geen DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet gerealiseerd. In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld, waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. Het contract voor de Sluis Limmel is het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma en is in 2014 afgesloten.
Het DBFM-contract voor de Zeetoegang IJmond is in september 2015 getekend, en dat voor de 3e Kolk Beatrixsluis begin 2016. Deze projecten verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
De aanbesteding van de Sluis bij Eefde is in volle gang. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal pas plaatsvinden na «Financial close» van dit project.
Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen Hoofdvaarwegennet (15.04) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Openstelling
Eind contract
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
Projectomschrijving
2016
2016
2016
Projecten Noordwest-Nederland
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen
6
6
405
2019
2046
1)
Zeetoegang Ijmond
14
14
917
2019
2045
2)
Projecten Zuid-Nederland
Sluis Limmel
6
2
-
-4
80
89
2018
2018
2048
Totaal
6
22
16
80
1.411
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt geintegreerde contractvormen
-
-10
-
-10
Begroting (IF 15.04)
6
12
6
Toelichting
-
-Ad 1) Het project en het bijbehorende budget is samengevoegd met het project 3e kolk Beatrixsluis. De budgettaire reeksen zijn omgezet om de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
-
-Ad 2) In 2016 is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen zijn omgezet om de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van RWS en de overige netwerkgebonden kosten verantwoord. Dit artikelonderdeel is in de Voorjaarsnota 2011 ingesteld als gevolg van de herstructurering van de bekostiging van RWS per 1 januari 2011. De Tweede Kamer is op 10 januari 2011 en 3 maart 2011 over de herstructurering van de bekostiging nader geïnformeerd (Kamerstukken II 2010-2011 30 119, nrs. 4 en 5).
15.07 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord.
Zie toelichting bij Ad 7) onder Tabel Budgettaire gevolgen van uitvoering.
Artikel 17 Megaprojecten verkeer en Vervoer
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:
-
-
-
•Westerscheldetunnel;
-
-
-
-
•Betuweroute;
-
-
-
-
•Hogesnelheidslijn-Zuid;
-
-
-
-
•Project Mainport Rotterdam;
-
-
-
-
•ERTMS Landelijke invoer;
-
-
-
-
•Zuidasdok.
-
Megaprojecten betreffen projecten die door de Tweede Kamer zijn aangewezen als Groot Project.
Dit productartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens in het jaarverslag van Hoofdstuk XII.
Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)
-
17.Megaprojecten verkeer en vervoer
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2016
2016
2016
Verplichtingen
22.247
14.159
5.505
168.273
73.174
185.987
-
-112.813
1)
Uitgaven
463.739
14.761
8.473
82.329
69.430
98.963
-
-29.533
17.01 Westerscheldetunnel
290
183
182
0
0
0
0
17.02 Betuweroute
9.147
6.044
1.709
778
1.689
4.555
-
-2.866
2)
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid
16.329
4.345
751
383
416
20.183
-
-19.767
3)
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
437.973
4.189
2.993
4.650
6.687
4.604
2.083
4)
17.07 ERTMS
0
0
2.838
18.921
26.755
41.338
-
-14.583
5)
17.08 Zuidasdok
0
0
0
57.597
33.883
28.283
5.600
6)
17.09 Ontvangsten
1.901
2.346
0
32.932
40.124
40.441
-
-317
-
-Ad 1) De lagere verplichtingenrealisatie heeft met name met de volgende oorzaken te maken. Op HSL-zuid is € 70 miljoen minder verplichtingen gerealiseerd dan geraamd. Dit komt met name doordat de planuitwerking van de voorgenomen geluidsmaatregelen op de HSL-Zuid meer tijd vergt dan verwacht. Met betrekking tot Zuidasdok vallen de verplichtingen lager uit (€ 46 miljoen) voornamelijk doordat de verplichting voor de tunnel en de A10 later wordt aangegaan.
-
-Ad 2t/m 6) Voor een toelichting op deze verschillen wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen (per project) bij deze artikelonderdelen.
Financiële toelichting
17.02 Betuweroute
Motivering
De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De spoorlijn is aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich en is in gebruik sinds juni 2007. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011.
Producten
Projectoverzicht Betuweroute (17.02) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Oplevering
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
2016
2016
2016
Betuweroute
2007
2007
-
-Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR)
5
1
-
-4
933
932
1)
-
-Fes regulier
0
2.826
2.826
-
-Privaat
0
843
843
-
-Financiering ProRail
0
97
97
-
-Bijdrage Gelderland
0
8
8
-
-Bijdrage VROM
0
14
14
-
-EU ontvangsten
0
175
175
Totaal
5
1
-
-4
4.896
4.895
Afrekening voorschotten
1
1
Begroting (IF 17.02)
5
2
-
-3
Toelichting:
-
-Ad 1) De planning van met name de brandveiligheidmaatregelen is opgeschoven naar de jaren 2017-2018. Hierdoor vallen de uitgaven in 2016 € 4 miljoen lager uit dan begroot.
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid
Motivering
Met het vaststellen van de Planologische Kernbeslissing (PKB) HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL-Zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer.
Producten
In de Voortgangsrapportage HSL-Zuid wordt de Tweede Kamer separaat en uitgebreid geïnformeerd over het gehele HSL-Zuid vervoersysteem. In het najaar van 2016 is de 39e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2016-2017, 22 026, nr. 489) aan de Tweede Kamer verstuurd. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op 13 februari 2017 besloten de grootprojectstatus voor het HSL-Zuid project te handhaven, maar de informatieafspraken te wijzigen door voortaan één voortgangsrapportage per jaar te willen ontvangen in plaats van twee en bij iedere voortgangsrapportage een controle van de Auditdienst Rijk te willen ontvangen die zich beperkt tot de restpunten (betonkwaliteit, zettingen, geluidsreductie en de afhandeling van schades en grondzaken).
Projectoverzicht HSL-Zuid (17.03) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Oplevering
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
2016
2016
2016
HSL-Zuid (17.03.01)
20
-
-20
6.225
6.225
2009
2009
1)
-
-Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR)
13
-
-13
2.679
2.679
-
-Fes regulier
1.710
1.710
-
-Privaat
940
940
-
-EU-ontvangsten
193
193
-
-Ontvangsten derden
1
-
-1
145
145
-
-Risicoreservering
6
-
-6
558
558
HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02)
115
115
HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03)
1.012
1.012
Totaal (excl. reeks Infraprovider)
20
0
-
-20
7.352
7.352
Begroting (IF 17.03)
20
0
-
-20
Toelichting:
-
-Ad 1) De planning van met name de geluidsmaatregelen (€ 16 miljoen), de zettingsmaatregelen (€ 2 miljoen) en de afwikkeling van onteigeningsprocedures (€ 2 miljoen) is opgeschoven naar de jaren 2017 en verder. Hierdoor vallen de uitgaven in 2016 lager uit dan begroot.
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015-2016 24 691 nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging. De laatste Voortgangsrapportage van de Minister van Infrastructuur en Milieu betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2015-2016, 24 691 nr. 123/124). De voortgangsrapportages op grond van de Regeling Grote Projecten zijn daarmee vervallen, waaronder de accountantsrapportage.
Producten
Projectoverzicht Project Mainportontwikkeling Rotterdam (17.06) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Oplevering
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
2016
2016
2016
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie
1
0
-
-1
25
24
pm
pm
1)
750 ha
30
30
pm
pm
Groene verbinding
31
31
2011
2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)
2021
2021
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma
2
2
2007
2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie
3
3
0
114
114
pm
pm
Landaanwinning
742
742
2013
2013
BTW Buitencontour
138
138
2013
2013
Onvoorzien
1
4
3
73
76
pm
pm
2)
Afrondingsverschillen
0
Programma
5
7
2
1.155
1.157
Begroting (IF 17.06)
5
7
2
Toelichting:
-
-Ad 1) Door lagere uitgaven voor de uitvoeringsorganisatie is niet het volledig beschikbare budget besteed. Het onbestede begrotingsbedrag schuift door naar 2017.
-
-Ad 2) De uitgave van de post onvoorzien betreft een deel van verbreding van het Breeddiep, waarvoor 1 juli 2015 de overeenkomst is gesloten en financiering is begroot. Ten tijde van het opstellen van de begroting was evenwel niet voorzien dat de verbreding al in 2016 tot uitgaven zou leiden.
17.07 ERTMS
Motivering
Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN corridors.
De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:
-
-
-
•Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;
-
-
-
-
•Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;
-
-
-
-
•Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;
-
-
-
-
•Verhogen van de snelheid van de treinen;
-
-
-
-
•Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.
-
Producten
Op 11 april 2014 heeft de Kamer ingestemd met de Voorkeursbeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2013-2014 33 652, nr. 14). Deze Voorkeursbeslissing vormt de start van de Planuitwerkingsfase. De voorkeursbeslissing houdt in dat ERTMS met beproefde technologie van Level 2 in de periode tot en met 2030 wordt ingevoerd op het spoor in grote delen van de brede Randstad.
Het programma bevindt zich in de Planuitwerkingsfase. Het Programma heeft een Groot Projectstatus op grond waarvan aan de Tweede Kamer twee keer per jaar een voortgangsrapportage wordt gestuurd. In 2016 zijn de vierde (Kamerstukken II 2016-2017 33 652, nr. 42) en de vijfde (Kamerstukken II 2016-2017 33 652, nr. 47) voortgangsrapportages naar de Kamer gestuurd.
Het afgelopen jaar heeft het programma naast inhoudelijke werkzaamheden ten behoeve van de Programmabeslissing (voorheen de Projectbeslissing Materieel en Projectbeslissing Infra) met name aandacht gehad voor de beheersing. Het programma ERTMS heeft een transitieplan opgesteld om de in eind 2015 aangekondigde kanteling van de organisatie vorm te geven. Zo is er onder andere een nieuwe organisatiestructuur ingevoerd, in lijn met het zogenaamde integrale projectmanagement model; de Regiegroep ERTMS is omgevormd tot een Stuurgroep ERTMS met een hoog ambtelijke bezetting van het Ministerie, NS en ProRail; de risicobeheersing is versterkt en zijn de inkoopprocedures aangepast. Halverwege 2016 is de voortgang door een onafhankelijke partij getoetst en geconstateerd dat het programma goed op weg is om in control te raken (Kamerstukken II 2016-2017 33 652, nr. 47). In de tweede helft van het jaar is het zogenaamde Programma Kwaliteitsplan verder uitgewerkt en is de aandacht uitgegaan naar de werking van de beheersing. Begin 2017 zal opnieuw de voortgang door een onafhankelijke partij bekeken worden. Ook zal de ADR in het kader van haar jaarlijkse controle over de stand van zaken een beeld vormen.
Naar aanleiding van de aankondiging van de Europese Commissie over de bijgestelde Europese planning is ook de uitrolstrategie voor de uitrol van ERTMS in Nederland geactualiseerd en aan de Kamer gepresenteerd (Kamerstukken II 2016-2017 33 652, nr. 47). Ook is in deze periode de stand van zaken van de aanbesteding- en contracteringstrategie gepresenteerd (Kamerstukken II 2016-2017 33 652, nr. 46).
Projectoverzicht ERTMS (17.07) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Oplevering
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
2016
2016
2016
ERTMS
Realisatiefase (17.07.01)
0
0
0
0
Planuitwerkingsfase (17.07.02)
41
22
-
-19
2.566
2.567
Studiekosten
41
22
-
-19
91
86
1)
Pilotkosten
Overige planuitwerking OV-SAAL
226
226
Overige planuitwerking (excl. OV-SAAL)
2.249
2.254
Afrondingsverschillen
1
Programma
41
22
-
-19
2.566
2.567
Afrekening voorschotten
5
5
Begroting (IF 17.07)
41
27
-
-14
Toelichting:
-
-Ad 1) De Programmabeslissing ERTMS zal later gereed zijn dan verwacht. De reden hiervoor is dat een aantal activiteiten meer tijd kosten. Dit heeft tot gevolg dat een aantal activiteiten later gaan plaatsvinden waardoor de geplande uitgaven verschuiven naar latere jaren, zie voor verdere toelichting de Kamerbrief van 23 september 2016 (Kamerstukken II, 2016-2017 33 652, nr. 47). De daling van het projectbudget wordt veroorzaakt doordat het apparaatbudget is overgeboekt naar de HXII begroting.
17.08 ZuidasDok
Motivering
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stationscapaciteit is nodig om de groeiende reizigerstrein te accommoderen en te voldoen aan de NSP kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de OV-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. De investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie.
Producten
In 2012 is de voorkeursbeslissing genomen voor het project Zuidasdok. In deze begroting zijn de uitgaven van het project volledig begroot op dit artikel van het Infrastructuurfonds. Hiertoe zijn de Rijksbudgetten overgeheveld vanuit artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 13 Spoorwegen.
Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen.
Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 mln)
Realisatie 2016
Begroting 2016
Afwijking
Bijdrage IenM1
-
-6
-
-11
-
-5
Bijdrage Provincie Noord-Holland
0
0
0
Bijdrage Stadsregio Amsterdam
3
3
0
Bijdrage gemeente Amsterdam
5
4
-
-1
Derden
33
32
-
-1
EU-ontvangsten
0
0
0
Totaal
34
28
-
-6
Noot 1
Doordat de bijdrage van derden en decentrale overheden groter is dan de uitgaven in 2016, is de bijdrage van het Rijk eenmalig negatief. Dit zal in latere jaren weer worden gecompenseerd met een hogere bijdrage vanuit het Rijk. De totale Rijksbijdrage is onveranderd.
De afwijkingen ten opzichte van begroting worden in onderstaande tabel toegelicht.
Projectoverzicht ZuidasDok (17.08) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Oplevering
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
2016
2016
2016
ZuidasDok
2028
2028
Projectorganisatie en voorbereiding
16
18
2
250
257
1)
OVT incl. keerspoor
10
10
0
330
343
2)
Tunnel en A10
0
0
0
772
774
3)
Generiek en ruimtelijke inrichting
2
6
4
215
211
4)
Afrondingsverschillen
0
0
2
-
-1
Programma
28
34
6
1.569
1.584
Begroting (IF 17.08)
28
34
6
Toelichting:
-
-Ad 1) In 2016 zijn extra uitgaven verricht voor projectgerelateerde organisatie- en voorbereidingskosten van de gemeente Amsterdam die waren doorgeschoven uit 2015.
-
-Ad 2) De gerealiseerde uitgaven in 2016 zijn gelijk aan de begroting.
-
-Ad 3) De werkzaamheden aan de A10 en Tunnel zullen pas in 2017 beginnen. In 2016 zijn hiervoor geen uitgaven gedaan.
-
-Ad 4) In 2016 zijn extra uitgaven verricht voor generieke en ruimtelijke inrichtingskosten die waren doorgeschoven uit 2015.
17.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde-partijen voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord.
Producten
Ontvangsten Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
Realisatie 2016
Begroting 2016
Verschil
Project Mainport Rotterdam
0
0
0
ERTMS
5.820
0
5.820
ZuidasDok
32.849
39.651
-
-6.802
Overig
1.455
790
-
-298
Totaal
40.124
40.441
-
-317
Toelichting:
De ontvangsten voor ERTMS zijn voornamelijk te verklaren doordat terug ontvangen voorschotten met ingang van het boekjaar 2016 bruto worden geboekt (€ 4,8 miljoen). Daarnaast heeft het programma ERTMS enkele EU-subsidies toegekend waarvoor voorschotten zijn ontvangen (€ 1 miljoen). De lagere ontvangsten in 2016 voor Zuidasdok komt doordat de bijdrage van de stadsregio Amsterdam niet in 2016 maar in 2017 wordt ontvangen.
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 18 Scheepvaart en havens (Intermodaal vervoer) en 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van het jaarverslag hoofdstuk XII.
Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)
-
18.Overige uitgaven en ontvangsten
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2016
2016
2016
Verplichtingen
291.863
279.524
219.465
227.281
833
132.798
-
-131.965
1)
Uitgaven
292.612
287.566
231.754
235.889
1.677
93.481
-
-91.804
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen
0
0
0
0
0
0
0
18.02 Beter Benutten
0
0
0
0
0
128.431
-
-128.431
2)
18.03 Intermodaal vervoer
2.312
795
1.437
1.272
192
3.045
-
-2.853
3)
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)
3.162
843
118
1
0
0
0
18.06 Externe veiligheid
1.058
104
186
1.085
1.485
2.005
-
-520
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise
0
0
0
0
0
0
0
18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov.uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
18.07.02 Subsidies algemeen
0
0
0
0
0
0
0
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
286.080
285.824
230.013
233.531
0
0
0
18.08.01 Apparaatskosten RWS
225.938
218.425
205.329
212.266
0
0
0
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten
60.142
67.399
24.684
21.265
0
0
0
18.11 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
18.11.01 Programmaruimte
0
0
0
0
0
0
0
18.11.02 Beleidsruimte
0
0
0
0
0
0
0
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
0
0
0
0
0
0
0
18.12.01 Beheer en onderhoud
0
0
0
0
0
0
0
18.12.02 Vervanging
0
0
0
0
0
0
0
18.13 Tol gefinancierde uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
18.14 Minregel: rentevrijval
0
0
0
0
0
0
0
18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif
0
0
0
0
0
-
-40.000
40.000
18.15.01 Ramingsbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
18.15.02 Kasschuif
0
0
0
0
0
-
-40.000
40.000
4)
18.16 Reservering Omgevingswet
0
0
0
0
0
0
0
18.09 Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
18.09.01 Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
18.09.02 Tolopgave
0
0
0
0
0
0
0
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
103.188
147.319
-
-12.260
24.166
207.606
0
207.606
5)
-
-Ad 1) Voor een toelichting wordt verwezen naar Ad 2 (Beter Benutten 18.02).
-
-Ad 2) IF Artikel 18 is zoveel mogelijk toebedeeld over de modaliteiten. Voor meer samenhang is het budget voor Beter Benutten overgeboekt van artikel 18.02 naar artikel 12.03 Verkenningen en Planuitwerkingen, omdat bij Wegen het zwaartepunt ligt.
-
-Ad 3) De subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het Spoor (BGS) is niet verlengd. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar artikelonderdeel 18.03.
-
-Ad 4) Het verschil wordt veroorzaakt door het inpassen van de minregel van € 40 miljoen. Deze minregel is het gevolg van de in de begroting 2016 verwerkte kasschuif van 2016 naar 2017 van € 40 miljoen ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering is hierop toen niet aangepast, met een minregel in 2016 als gevolg.
-
-Ad 5) De begroting van het Infrastructuurfonds vertoont over het jaar 2015 een voordelig saldo van circa € 207,6 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo is ten gunste van ontvangstenartikel 18.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.
Financiële toelichting
18.03 Intermodaal vervoer
Motivering
Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken over het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.
Producten
RSC Maasvlakte (Rail Service Center Rotterdam)
Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) is naar voren gekomen dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld. Op basis van dit beleidskader is in 2012-2013 een stimuleringsprogramma tot uitvoering gekomen, de subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het Spoor (BGS).
Projectoverzicht Intermodaal Vervoer (18.03) (bedragen x € 1 mln)
Kasbudget 2016
Projectbudget
Oplevering
Toelichting
Begroting
Realisatie
Verschil
Begroting
Huidig
Begroting
Huidig
2016
2016
2016
Multi- en modaalvervoer
Container Transferium Alblasserdam
3
2015
2015
1)
RSC Maasvlakte
3
-
-3
8
8
2014
2016
2)
Afronding
0
Programma
3
0
-
-3
11
8
Begroting (IF 18.03)
3
0
-
-3
Toelichting:
-
-Ad 1) Het Container Transferium Alblasserdam is eind 2015 gerealiseerd en afgewikkeld.
-
-Ad 2) De eerste tranche van de subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het Spoor is in 2016 afgerond. De subsidieregeling is niet verlengd in afwachting van de uitkomsten van de tussentijdse evaluatie. Hierdoor vallen de uitgaven in 2016 € 3 miljoen lager uit dan begroot. Over de tussentijdse evaluatie wordt de Tweede Kamer medio 2017 geïnformeerd.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag Hoofdstuk XII 2016.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van het jaarverslag van Hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)
-
19.Bijdragen andere begrotingen Rijk
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2016
2016
2016
Ontvangsten
7.163.030
5.722.871
5.834.916
4.821.159
5.026.766
5.355.569
-
-328.803
19.09 Ten laste van begroting IenM
7.163.030
5.722.871
5.834.916
4.821.159
5.026.766
5.355.569
-
-328.803
-
-Ad 1) Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties die in het verslagjaar op de in de oorspronkelijke begroting opgenomen raming zijn aangebracht. De belangrijkste oorzaken hebben betrekking op de hieronder vermelde oorzaken. Een volledig inzicht is verstrekt in de verschillende suppletoire begrotingen over 2016.
-
-
-
-Overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) (€ 147,8 miljoen), het programma Beter Benutten (€ 71,8 miljoen), OV-SAAL middellange termijn (€ 11,3 miljoen), Aansluiting Lelystad Airport (€ 6,7 miljoen), A12/A20 Parallelstructuur Gouwe (€ 6,6 miljoen), Vleuten-Geldermalsen (€ 5,0 miljoen), A58 Aansluiting Goes (€ 4,5 miljoen) en Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties (€ 4,0 miljoen).
-
-
-
-
-Omzetting van de budgettaire reeksen van de DBFM-projecten Zeetoegang IJmond (€ 40,0 miljoen) en Derde Kolk Beatrixsluis (€ 3,7 miljoen) om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
-
-
-
-
-Overboekingen naar de BDU in het kader van het programma Beter Benutten (€ 24,1 miljoen) en voor de uitvoering van het vervoersknooppunt BleiZo (€ 5,2 miljoen).
-
-
Financiële toelichting
-
5.BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF
Scope
In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Milieu wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Infrastructuurfonds.
Rechtmatigheid
Bij de financiële verantwoording van het Infrastructuurfonds over 2016 is geen sprake van overschrijdingen van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
De niet financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Deze niet-financiële verantwoordingsinformatie dient op een deugdelijke wijze (d.w.z. ordelijk en controleerbaar) tot stand te komen. Dat wil zeggen dat: de verantwoordelijkheden en bevoegdheden goed in het totstandkomingsproces zijn belegd en het proces achteraf reconstrueerbaar is. Ordelijk en controleerbaar betekenen voorts dat de informatie die als uitkomst van het proces wordt opgeleverd op volledige en juiste wijze wordt opgenomen en dat in het jaarverslag duidelijk de informatiebron wordt aangegeven. Indien de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie tekortkomingen vertoont, worden deze tekortkomingen hieronder expliciet vermeld.
Voor veel indicatoren en kengetallen uit het jaarverslag van IenM over 2015 was de betrouwbaarheid niet aantoonbaar geborgd. Dit is ook geconstateerd door de Auditdienst Rijk.
Naar aanleiding hiervan is in 2016 de opzet van het systeem om de betrouwbaarheid aantoonbaar te borgen aangepast en is dit systeem ook in werking gesteld. Zo is de aanschrijving aangepast, zijn er voorlichtingsessies gehouden en zijn checklists ontwikkeld en in gebruik genomen.
Dit heeft ertoe geleid dat het aantal dossiers die actueel en volledig zijn is toegenomen. De decentrale controllers van IenM en de agentschappen hebben op alle dossiers een controle uitgevoerd. Bevindingen en verbeterpunten zijn teruggekoppeld aan de betrokken diensten en er wordt gemonitord dat de verbeterpunten daadwerkelijk worden gerealiseerd. Ondanks deze verbeteringen blijft de dossiervorming een aandachtspunt waar verder op zal worden gestuurd.
-
C.JAARREKENING
-
6.VERANTWOORDINGSSTAAT 2016 VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS (BEDRAGEN X € 1.000)
(1)
(2)
(3)=(2)-(1)
Art.
Omschrijving
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie1
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
12
Hoofdwegennet
2.917.637
2.011.120
55.525
2.998.493
2.089.020
71.523
80.856
77.900
15.998
13
Spoorwegen
2.244.286
2.447.262
299.796
1.842.244
2.074.004
348.132
-
-402.042
-
-373.258
48.336
14
Regionaal, lokale infrastructuur
182.873
278.714
0
113.677
141.544
175
-
-69.196
-
-137.170
175
15
Hoofdvaarwegennet
1.131.208
854.411
32.620
1.392.685
861.930
94.081
261.477
7.519
61.461
17
Megaprojecten Verkeer en Vervoer
185.987
98.963
40.441
73.174
69.430
40.124
-
-112.813
-
-29.533
-
-317
182
Overige uitgaven en ontvangsten
132.798
93.481
0
833
1.677
0
-
-131.965
-
-91.804
0
19
Bijdragen andere begrotingen Rijk
5.355.569
5.026.766
-
-328.803
Subtotaal
6.794.789
5.783.951
5.783.951
6.421.106
5.237.605
5.580.801
-
-373.683
-
-546.346
-
-203.150
18.10
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar
207.606
207.606
Subtotaal
6.794.789
5.783.951
5.783.951
6.421.106
5.237.605
5.788.407
-
-373.683
-
-546.346
4.456
Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar
-
-550.802
-
-550.802
Totaal
6.794.789
5.783.951
5.783.951
6.421.106
5.237.605
5.237.605
-
-373.683
-
-546.346
-
-546.346
Noot 1
De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1.000)
Noot 2
Exclusief artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen.
-
7.SALDIBALANS
Saldibalans per 31 december 2016 van het Infrastructuurfonds
Saldibalans per 31 december 2016 van het Infrastructuurfonds (IF) (bedragen x € 1.000)
Activa:
Passiva:
31-12-2016
31-12-2015
31-12-2016
31-12-2015
1)
Uitgaven ten laste van de begroting
€
5.237.602
€
5.718.449
2)
Ontvangsten ten gunste van de begroting
€
5.788.405
€
5.926.055
3)
Liquide middelen
-
0
-
0
4)
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
-
0
-
0
4a)
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
-
0
-
0
5)
Rekening-courant RHB Begrotingsreserve
-
0
-
0
5a)
Begrotingsreserves
-
0
-
0
6)
Vorderingen buiten begrotingsverband
-
0
-
0
7)
Schulden buiten begrotingsverband
-
0
-
0
8)
Kas-transverschillen
-
0
0
Subtotaal
€
5.237.602
€
5.718.449
Subtotaal
€
5.788.405
€
5.926.055
9)
Openstaande rechten
-
0
0
9a)
Tegenrekening openstaande rechten
-
0
-
0
10)
Vorderingen
-
271.631
-
302.887
10a)
Tegenrekening vorderingen
-
271.631
-
302.887
11a)
Tegenrekening schulden
-
0
-
0
11)
Schulden
-
0
-
0
12)
Voorschotten
-
1.261.987
-
1.645.493
12a)
Tegenrekening voorschotten
-
1.261.987
-
1.645.493
13a)
Tegenrekening garantieverplichtingen
-
403.605
-
403.605
13)
Garantieverplichtingen
-
403.605
-
403.605
14a)
Tegenrekening andere verplichtingen
-
16.651.316
-
15.467.814
14)
Andere verplichtingen
-
16.651.316
-
15.467.814
15
Deelnemingen
-
1.714.477
-
1.714.477
15a)
Tegenrekening deelnemingen
-
1.714.477
-
1.714.477
Sluitrekening IenM
-
550.804
-
207.606
Sluitrekening IenM
-
0
-
0
Afrondingsverschil
-
0
-
0
Afrondingsverschil
-
1
-
0
Totaal
€
26.091.422
€
25.460.331
Totaal
€
26.091.422
€
25.460.331
Toelichting samenstelling saldibalans
Als een Minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).
Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.
10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen
Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.
Opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)
Direct opeisbaar
23.045
Op termijn opeisbaar
248.586
Geconditioneerd
0
Totaal
271.631
Specificatie (bedragen x € 1.000)
Artikel 12 Hoofdwegennet
25.661
Artikel 13 Spoorwegen
245.865
Overig
105
Totaal
271.631
Toelichtingen
Artikel 12 Hoofdwegennet
Op dit artikel staat onder andere een vordering open op de provincie Noord-Holland van ruim € 13 miljoen met betrekking tot het verbeteren van de bereikbaarheid, leefbaarheid en de ruimtelijke economische ontwikkeling van de A9 bij Badhoevendorp.
Artikel 13 Spoorwegen
Op NS stond ultimo 2015 een vordering open van circa € 278,6 miljoen met betrekking tot HSA. In 2016 is op deze vordering € 32,8 miljoen afgelost, waardoor ultimo 2016 de openstaande vordering circa € 245,8 miljoen bedraagt. Daarnaast heeft NS een rentebedrag betaald van € 8,4 miljoen over de openstaande vordering.
12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten
Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.
Openstaand naar jaar van betaling (bedragen x € 1.000)
Tot en met 2014
674.084
2015
40.850
2016
547.053
Totaal
1.261.987
Specificatie (bedragen x € 1.000)
Artikel 12 Hoofdwegennet
39.057
Artikel 13 Spoorwegen
701.580
Artikel 14 Regionale, lokale infrastructuur
407.039
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
76.461
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
37.658
Overig
192
Totaal
1.261.987
Toelichtingen
Artikel 12 Hoofdwegennet
Op het gebied van de droge infrastructuur zijn voorschotten verstrekt aan ProRail waarvan circa € 30 miljoen openstaat voor de spoortraverse Nijverdal. Ook staat bij de provincie Zuid-Holland, voor de ongelijksvloerse kruisingen N57-N218 te Brielle, € 9 miljoen aan voorschotten open, welke vermoedelijk in 2017 worden afgewikkeld.
Artikel 13 Spoorwegen
Bij ProRail en een aantal gemeenten zijn diverse aanlegprojecten voor personen- en goederenvervoer, zoals opgenomen in het MIRT-projectenboek, gefinancierd. In dit kader staat eind 2016 nog voor een gezamenlijk bedrag van circa € 702 miljoen aan voorschotten open waarvan de afwikkeling in de jaren 2017/2022 plaatsvindt.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
Er zijn voorschotten verstrekt ten behoeve van regionaal, lokale infrastructuur waarvan circa € 407 miljoen nog open staat.
Zo zijn voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regiospecifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid conform het RSP-convenant Rijk-Regio aan het samenwerkingsverband Noord Nederland gelden verstrekt, waarvan eind 2016 circa € 334 miljoen aan voorschotten openstaat. De afwikkeling wordt verwacht in 2021.
Daarnaast is in het kader van onder andere het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) een pakket van maatregelen getroffen welke is gericht op de verbetering van de bereikbaarheid in het algemeen en de Randstad in het bijzonder. Daartoe zijn aan kaderwetgebieden subsidies verstrekt. Eind 2016 staat nog voor een gezamenlijk bedrag van circa € 61 miljoen aan voorschotten open.
Deze subsidies worden aan verkeer- en vervoerprojecten besteed en moeten voldoen aan de door de regionale partijen vastgestelde criteria die worden gebruikt bij de prioriteitenstelling. Afwikkeling wordt verwacht in de jaren 2017/2021.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Op de provincie Groningen staat circa € 39 miljoen aan voorschotten open voor de vervanging van de Noordzeebrug, een nieuwe hoge wegbrug bij Zuidhorn en brug Dorkwerd. De provincie Friesland heeft een subsidie ontvangen voor het project realisatie brug Burgum/bochtafsnijding PMK. Ultimo 2016 staat nog € 26 miljoen open. De afwikkeling zal vermoedelijk in 2017 plaatsvinden.
Een verstrekt voorschot aan de provincie Noord Holland van circa € 11 miljoen staat open voor het project «Vaart in de Zaan» betreffende de verbreding van de Wilhelminasluis, de Wilhelminabrug, de Beatrixbrug en de Zaanbrug voor het beter bevaarbaar maken van de Zaan. Afwikkeling wordt verwacht in 2017.
Artikel 17 Mega projecten Infrastructuur en Milieu
Ultimo 2016 staat op dit artikel voor circa € 38 miljoen aan voorschotten open.
Zo zijn ten behoeve van de stimuleringsregeling Voordelta aan de provincies Zeeland en Zuid-Holland voorschotten verstrekt van € 12 miljoen ter stimulering en versterking van de sector recreatie en toerisme. Deze worden vermoedelijk in de jaren 2017/2018 afgewikkeld.
Aan ProRail zijn voor het verrichten van planstudies European Rail Traffic Management System (ERTMS) voorschotten verstrekt waarvan circa € 19 miljoen openstaat. Afwikkeling wordt verwacht in 2017.
Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)
Stand per 1 januari 2016
1.645.493
In 2016 vastgelegde voorschotten
1.912.755
In 2016 afgerekende voorschotten
-
-2.296.261
Verdeeld naar jaar van betaling:
•
2014 en eerder
-
-22.168
•
2015
-
-908.423
•
2016
-
-1.365.670
Openstaand per 31 december 2016
1.261.987
13 en 13a) Garantieverplichtingen en Tegenrekening garantieverplichtingen
Dit zijn verplichtingen waarvan betaling op een later moment afhankelijk is van een bepaalde omstandigheid (een bepaald risico of een bepaalde onzekere gebeurtenis) bij de partij die de garantie ontvangt. Dit zijn dus voorwaardelijke financiële verplichtingen.
Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)
Stand per 1 januari 2016
403.605
Verstrekt in 2016
0
Afname risico 2016
-
-0
Openstaand per 31 december 2016
403.605
14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen
De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.
Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)
Stand per 1 januari 2016
15.467.814
Aangegaan in 2016
6.421.104
Tot betaling gekomen in 2016
-
-5.237.602
Openstaand per 31 december 2016
16.651.316
Toelichtingen
Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
In het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht. In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid - en bovendien juridisch gebonden - worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.
15 en 15a) Deelnemingen en Tegenrekening deelnemingen
Deze balansregel geeft de deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen weer.
Specificatie (bedragen x € 1.000)
Railinfratrust B.V.
1.714.477
Openstaand per 31 december 2016
1.714.477
Toelichtingen
Het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van elk € 450,00.
Sluitrekening IenM (XII)
Deze balansregel dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.
-
D.BIJLAGEN
Bijlage 1: Artikel 13 Spoorwegen
In deze bijlage worden aanvullende gegevens opgenomen die betrekking hebben op de betaling van subsidies aan ProRail en de besteding ervan door ProRail. Deze spoorbijlage is onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16) waarin een pakket maatregelen is genoemd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Specifiek voor de verantwoording voor artikel 13 Spoorwegen gaat het om de volgende aanvullende gegevens:
-
-
-
A.Een overzichtstabel waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht (kabinetsreactie op aanbeveling 15, laatste bullet).
-
-
-
-
B.Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 van het Infrastructuurfonds (de betalingen door IenM aan ProRail) en de totale ontvangsten en bestedingen van ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zevende bullet).
-
-
-
-
C.Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zesde bullet).
-
-
-
-
D.Daarnaast wordt onderdeel D, apparaat ProRail, toegevoegd ter invulling van het monitoren van de apparaattaakstelling uit het Regeerakkoord.
-
Onderdeel A - overzichtstabel begrotingsmutaties
Beheer, onderhoud en vervanging
Aanlegprojecten
Geïntegreerde contractvormen
Rente en aflossing
Investeringsruimte
Ontvangsten
Spoorwegen
Totaaloverzicht begrotingsmutaties 2016
IF 13.02
IF 13.03
IF 13.04
IF 13.07
IF 13.08
IF 13.09
IF 13
Ontwerpbegroting 2016
1.291.436
963.385
157.384
17.020
18.037
-
-299.796
2.147.466
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel
79.831
100.829
-
-121
0
11.243
-
-191.782
0
Kasschuiven en saldoboekingen
-
-160.533
-
-348.176
-
-22.503
0
-
-24.856
143.446
-
-412.622
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII
3.375
-
-7.923
0
0
-
-4.424
0
-
-8.972
Totaal begrotingsmutaties
-
-77.327
-
-255.270
-
-22.624
0
-
-18.037
-
-48.336
-
-421.594
Realisatie 2016
1.214.109
708.115
134.760
17.020
0
-
-348.132
1.725.872
In 2016 is er op artikel 13 per saldo € 422 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk was begroot. Hiervan heeft € 413 miljoen betrekking op doorgeschoven uitgaven en € 9 miljoen op overboekingen van en naar andere begrotingsartikelen.
Van de doorgeschoven uitgaven heeft € 161 miljoen betrekking op BOV (effect van de onderbesteding ProRail 2015 op de aanvraag voor 2016), € 23 miljoen op PPS (als gevolg van de lage rentestand) en per saldo € 9 miljoen op de investeringsruimte en ontvangsten (diverse oorzaken). De overige € 221 miljoen hangt samen met aanlegprojecten en bijbehorende ontvangsten, waarvan de toelichtingen zijn opgenomen in de betreffende projectoverzichten.
De overboekingen van en naar andere begrotingsartikelen hebben betrekking op overheveling uit budget regionaal/lokaal (€ 26 miljoen, RSP-projecten), overheveling uit budget HSL-Zuid (€ 1 miljoen, onderzoek beton), toevoeging prijsbijstelling (€ 5 miljoen), overheveling naar begroting VenJ (€ 2 miljoen) en overheveling naar Provinciefonds en BDU (€ 39 miljoen, met name beter benutten).
Beheer, onderhoud en vervanging
Aanlegprojecten
Geïntegreerde contractvormen
Rente en aflossing
Investeringsruimte
Ontvangsten
Spoorwegen
Mutaties per begrotingsnota 2016
IF 13.02
IF 13.03
IF 13.04
IF 13.07
IF 13.08
IF 13.09
IF 13 Totaal
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel
2.566
7.004
-
-121
0
6.104
-
-15.553
0
Kasschuiven en saldoboekingen
3.263
172.899
35.838
31.766
54.034
-
-5
297.795
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII
1.815
9.092
0
0
-
-6.420
0
4.487
Mutaties Voorjaarsnota 2016
7.644
188.995
35.717
31.766
53.718
-
-15.558
302.282
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel
80.842
32.899
0
0
1.873
-
-115.614
0
Kasschuiven en saldoboekingen
-
-160.400
-
-341.210
-
-23.589
-
-31.765
-
-65.621
129.428
-
-493.157
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII
1.560
-
-740
0
0
1.996
0
2.816
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-77.998
-
-309.051
-
-23.589
-
-31.765
-
-61.752
13.814
-
-490.341
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel
-
-3.577
1.433
0
0
3.266
-
-1.122
0
Kasschuiven en saldoboekingen
1.260
-
-169.966
-
-9.335
-
-1
-
-13.269
13.961
-
-177.350
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII
0
-
-16.275
0
0
0
0
-
-16.275
Mutaties Najaarsnota 2016
-
-2.317
-
-184.808
-
-9.335
-
-1
-
-10.003
12.839
-
-193.625
Desalderingen en overboekingen binnen het artikel
0
59.493
0
0
0
-
-59.493
0
Kasschuiven en saldoboekingen
-
-4.656
-
-9.899
-
-25.417
0
0
62
-
-39.910
Overboekingen van/naar andere artikelen IF en HXII
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Slotwet 2016
-
-4.656
49.594
-
-25.417
0
0
-
-59.431
-
-39.910
Onderdeel B - aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail
De liquide middelen van ProRail zijn met € 180 miljoen afgenomen t.o.v. vorig jaar. Dit wordt met name veroorzaakt door de terugbetaling van de onderbesteding 2015 aan IenM (€ 94 miljoen BOV en € 50 miljoen MIRT) en de overbesteding op BOV in 2016 (€ 27 miljoen).
Onderdeel C - specificatie bestedingen ProRail
Onderstaand zijn de specificaties opgenomen van de bestedingen door ProRail zoals opgenomen in het overzicht bij onderdeel A. Deze gegevens zijn ontleend aan de voorlopige jaarcijfers ten behoeve van de concept jaarrekening 2016 van ProRail. De concept jaarrekening is nog niet vastgesteld door de aandeelhouder. De vastgestelde jaarrekening van ProRail wordt nagezonden aan de Tweede Kamer.
Bestedingen ProRail (excl. BTW)
Realisatie 2016
Realisatie 2015
Uitbesteed werk nieuwbouwprojecten
635
694
Uitbesteed werk beheer, onderhoud en vervangingen
1.050
893
Apparaatskosten
426
399
Financiële baten en lasten
13
12
Bestedingen door ProRail
2.124
1.998
Verrekende en te verrekenen bedragen
-
-180
76
Ontvangen door ProRail
1.944
2.074
Uitbesteed werk nieuwbouwprojecten
Realisatie 2016
Realisatie 2015
MIRT-projecten
454
482
Omgevingswerken en FENS
278
304
Doorbelaste apparaatskosten
-
-97
-
-92
Totaal
635
694
Uitbesteed werk beheer, onderhoud en vervangingen
Realisatie 2016
Realisatie 2015
Grootschalig onderhoud
124
137
Kleinschalig onderhoud
320
284
Onderhoud transfer
73
69
Beheer en calamiteiten
181
152
Verkenning en innovatie
3
9
Beheer en onderhoud
701
651
Bovenbouwvernieuwingen
102
112
Vervanging overige systemen (incl. aankoop panden)
281
165
Doorbelaste apparaatskosten
-
-34
-
-35
Vervangingen
349
242
Totaal
1.050
893
Apparaatskosten
Realisatie 2016
Realisatie 2015
Lonen, sociale lasten en overige personeelskosten
327
304
Externe dienstverlening (incl. inhuur)
45
43
Huisvestingskosten
54
52
Totaal
426
399
Financiële baten en lasten
Realisatie 2016
Realisatie 2015
Rentebaten- en lasten
13
12
Aflossing leningen
0
0
Totaal
13
12
Nog te besteden, te verrekenen en te egaliseren
Realisatie 2016
Realisatie 2015
Nog af te rekenen bijdragen rijksoverheid
-
-55
144
Vooruitontvangen bijdragen rijksoverheid
37
54
Vooruitontvangen bijdragen omgevingswerken
173
176
Nog te egaliseren bedragen
228
213
Voorzieningen en reserves
23
27
Werkkapitaal (saldo schulden/vorderingen)
103
75
Liquide middelen
509
689
Onderdeel D - apparaat ProRail
In het Regeerakkoord (Rutte I en II) is een taakstelling op de apparaatskosten afgesproken. Voor ProRail gaat het om € 57,975 miljoen (incl. BTW) structureel vanaf 2018. ProRail vult deze taakstelling in door te besparen op externe dienstverlening, huisvestingskosten en een FTE-reductie van ca. 500 FTE in de periode 2013-2018.
FTE's per ultimo jaar ProRail
2014
2015
2016
2017
2018
FTE's ProRail per ultimo 2011
4.421
4.421
4.421
4.421
4.421
Overdracht reisinformatie NS
-
-236
-
-236
-
-236
-
-236
-
-236
Insourcing en uitbreiding
93
219
326
357
434
ERTMS
54
84
84
84
Baseline-formatie
4.278
4.458
4.595
4.626
4.703
Invulling taakstelling
-
-225
-
-339
-
-395
-
-465
-
-473
Doelstelling formatie
4.053
4.119
4.200
4.161
4.230
Bezetting
3.983
4.025
4.311
Vacatures
52
134
44
Formatie
4.035
4.159
4.355
Afwijking van doelstelling
-
-18
40
155
De afwijking van de doelstelling op FTE’s wordt onder andere veroorzaakt door extra inzet voor realisatie bovenbouwvernieuwingen, PGO-contracten, Beter & Meer, LEAN, extra IT-beheerlast, eisen rondom risk & compliancy en cursisten ten behoeve van een robuuste bezetting verkeersleiding. Een aantal oorspronkelijke maatregelen voor de invulling taakstelling is vervallen maar wordt gecompenseerd door verlaging van de «out of pocket»-kosten.
De aan ProRail opgelegde apparaattaakstelling is een financiële taakstelling. Uit onderstaande tabel blijkt dat deze taakstelling per 2018 structureel is ingevuld. Vanaf het Jaarverslag 2017 zal hierover niet meer afzonderlijk worden gerapporteerd.
Financiële invulling apparaatstaakstelling (bedragen x € mln)
2014
2015
2016
2017
2018
Apparaatstaakstelling Rutte I, incl. BTW, pp 2012
23
32
34
35
38
Apparaatstaakstelling Rutte II, incl. BTW, pp 2012
0
0
7
14
20
Apparaatstaakstelling totaal, incl. BTW, pp 2012
23
32
41
49
58
Apparaatstaakstelling totaal, excl. BTW, pp 2012
19
26
33
41
48
Bron: begroting Infrastructuurfonds
Lonen, salarissen en overige personeelskosten 2012
300
300
300
300
300
Gemiddelde bezetting 2012 in FTE's
4.121
4.121
4.121
4.121
4.121
Gemiddelde personeelskosten per FTE
0,073
0,073
0,073
0,073
0,073
FTE-reductie
225
339
395
465
473
Besparing op FTE's
16
25
29
34
34
Bron: jaarverslag 2012 ProRail en Infrastructuurfonds
Overige apparaatskosten 2013-2018
111
95
99
99
99
Overige apparaatskosten 2013-2018 pp 2012
108
92
96
96
96
Overige apparaatskosten 2012
115
115
115
115
115
Besparing op overige apparaatskosten
7
23
19
19
19
Exclusief effect aankoop panden
7
23
14
14
14
Bron: jaarverslagen 2013-2016 ProRail en Infrastructuurfonds
Totaal besparing op apparaatskosten, excl. BTW, pp 2012
23
48
43
48
48
Lijst van afkortingen
AKI
Automatische Knipperlichtinstallaties
AKOE
Aanpak Kritische Ontwerp Elementen
AOV
Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
BCF
BTW Compensatiefonds
BDU
Brede Doeluitkering
BenO
Beheer en Onderhoud
BZK
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
DBFM
Design, build, finance and maintain
DRIPs
Dynamische Route-Informatie Panelen
DSSU
Doorstroommaatregelen station Utrecht
DVM
Dynamisch Verkeersmanagement
EMC
Electromagnetic Compatibility
ERMTS
European Rail Traffic Management System
FES
Fonds Economische Structuurversterking
GIV
Geïntegreerde contractvormen
GSMR
Global System for Mobile Communications - Railway
HOV
Hoogwaardig Openbaar Vervoer
HSA
High Speed Alliance
HSL
Hogesnelheidslijn
HTA
Hoofdtransportassen
HVWN
Hoofdvaarwegennet
HWN
Hoofdwegennet
IBOI
Index bruto overheidsinvesteringen
IDVV
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen
IenM
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
IF
Infrastructuurfonds
IMPULS
Plan van aanpak Beheer en Onderhoud
IV
Informatievoorziening
KPI
Kernprestatie indicator
LVO
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
MER
Milieu Effect Rapportage
MJPO
Meerjarenprogramma Ontsnippering
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MOBZ
Modernisering Object Bediening Zeeland
NDW
Nationale Databank Wegverkeersgegevens
NOMO
Nota Mobiliteit
NS
Nederlandse Spoorwegen
NSP
Nieuwe Sleutelprojecten
NUBBV
Niet uit balans blijkende bestuurlijke verplichtingen
OTB
Ontwerp Tracébesluit
OV
Openbaar Vervoer
OV SAAL
Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVW
Overige vaarwegen
PHS
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PIP
Provinciaal Inpassing Plan
PMR
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPS
Publiek-private samenwerking
REP
Ruimtelijk Economisch Programma
RINK
Risico inventarisatie natte kunstwerken
RMf
Regionale Mobiliteitsfondsen
RSP
Regiospecifiek Pakket
RSS
RandStadSpoor
RWS
Rijkswaterstaat
SAA
Schiphol-Amsterdam-Almere
SVIR
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SWUNG
Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid
TB
Tracébesluit
UPGE
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen
VOS
Verkeersmanagement Ondersteuning DataServices
V&R
Vervanging en renovatie
VRI
Verkeersregelinstallatie
VTW
Verzoeken tot wijziging
ZIP
Zeehaven Innovatie Project voor duurzaamheid
ZSM
Zichtbaar, Slim en Meetbaar
ZZL
Zuiderzeelijn
Noot 2
Bijdrage regio zijn prijspeil 2007.