BWBR0029951 NL - ministeriële regeling
Rijkssubsidieregeling jeugdzorg 2011

Deze ministeriële regeling werd op 29 april 2011 ondertekend en op 6 mei 2011 gepubliceerd (Stcrt. 2011, 8005).

 

1.

Tekst


2.

Ingetrokken regelgeving

Ingelogde gebruikers zien hier de regelingen die door deze regeling zijn ingetrokken.

3.

Wijzigingen van deze regeling

Ingelogde gebruikers zien hier de in werking getreden en de nog niet in werking getreden wijzigingen van deze regeling.

4.

Hogereregelgeving

Ingelogde gebruikers zien hier de regelingen waarop deze regeling is gebaseerd.

5.

Geldende tekst

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 april 2011, nr. J/GJ-3060539, houdende regels met betrekking tot het verlenen van subsidies op het terrein van de jeugdzorg met betrekking tot de uitvoering van een experiment of van de steunfunctie en ten behoeve van het stimuleren van nieuw beleid (Rijkssubsidieregeling jeugdzorg 2011)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 39, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg;

Besluiten:

Hoofdstuk 1. Algemene bepaling

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1

[Vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Ministers: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Veiligheid en Justitie;

Hoofdstuk 2. Subsidiëring door het rijk van instellingen

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Vervallen per 01-01-2015]

Een subsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van de uitvoering van de steunfunctie en experimenten die van landelijke betekenis zijn. Een subsidie ten behoeve van het stimuleren van nieuw beleid wordt slechts verstrekt voor het stimuleren van landelijk beleid.

Artikel 3

[Vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De subsidie aan een instelling ten behoeve van de uitvoering van een steunfunctie kan bestaan uit een instellingssubsidie of een projectsubsidie.
  • 2 De subsidie aan een instelling ten behoeve van de uitvoering van een experiment of ten behoeve van het stimuleren van nieuw beleid bestaat uit een projectsubsidie.

Artikel 4

[Vervallen per 01-01-2015]

De artikelen 1 en 4 tot en met 70 van de Kaderregeling VWS-subsidies zijn van toepassing op het verstrekken van subsidies, met dien verstande dat:

    • b. 
      aanvragen, voortgangsverslagen, meldingen, verzoeken, jaarrekeningen en andere stukken die op grond van de Kaderregeling VWS-subsidies vereist zijn voor het verstrekken van subsidies, worden ingediend bij de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 5

[Vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Bij de verlening van een subsidie kunnen de Ministers bepalen dat het subsidiebedrag of een deel ervan wordt bijgesteld in verband met de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling in de kosten van de arbeidsvoorwaarden.
  • 2 Met het oog op de toepassing van het eerste lid kunnen de Ministers bij de verlening van de subsidie tevens bepalen welk deel van het subsidiebedrag in aanmerking zal worden genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van het prijspeil onderscheidenlijk van de kosten van arbeidsvoorwaarden.
  • 3 Indien een subsidie met toepassing van het eerste lid wordt bijgesteld, kan de bevoorschotting overeenkomstig worden gewijzigd.

Hoofdstuk 3. De uitkering

[Vervallen per 01-01-2015]

Paragraaf 1. Algemeen

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6

[Vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Een uitkering wordt slechts verleend ten behoeve van projecten van landelijke betekenis op het terrein van de steunfunctie of met betrekking tot experimenten. De uitkering ten behoeve van het stimuleren van nieuw beleid wordt slechts verleend voor het stimuleren van landelijk beleid.
  • 2 De uitkering bestaat uit een projectuitkering.

Artikel 7

[Vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De Ministers kunnen voor projectuitkeringen subsidieplafonds vaststellen. Bij deze vaststelling kan, in afwijking van artikel 9, eerste lid, worden bepaald dat, met het oog op de onderlinge afweging van de aanvragen, de aanvragen voor een daarbij te bepalen datum moeten zijn ingediend.
  • 2 Bij de verdeling van het beschikbare bedrag geven de Ministers voorrang aan die aanvragen waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van meer belang is voor het beleid en meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de uitkering.
  • 3 De ministers kunnen projectuitkeringen verlenen die zich uitstrekken over meer dan één kalenderjaar.

Artikel 8

[Vervallen per 01-01-2015]

Een projectuitkering bestaat uit het verschil tussen de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke lasten, voor zover opgenomen in een door de Ministers goedgekeurde begroting, en de met die activiteiten samenhangende baten. De uitkering bedraagt niet meer dan een door de Ministers vast te stellen maximum.

Artikel 9

[Vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Een projectuitkering wordt bij de Ministers aangevraagd uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het project door indiening bij de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De aanvraag wordt onderbouwd met een projectplan en een begroting.
  • 2 In het projectplan worden de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten beschreven. Daarbij wordt de doelstelling van de activiteiten aangegeven en de wijze waarop zij zullen worden uitgevoerd.
  • 3 De begroting geeft inzicht in de baten en lasten van het project. De begroting is voorzien van een postgewijze toelichting. Daarbij wordt uitgegaan van het prijspeil en het niveau van de kosten van arbeidsvoorwaarden op 1 januari van het jaar van indiening van de aanvraag.

Paragraaf 2. Verlening van de uitkering en bevoorschotting

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10

[Vervallen per 01-01-2015]

De Ministers geven een beschikking op een aanvraag binnen dertien weken na de ontvangst van de aanvraag, tenzij met het oog op de onderlinge afweging van de aanvragen wordt beslist op een bepaalde datum.

Artikel 11

[Vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Nadat een aanvraag van een uitkering is ingediend, kunnen de Ministers voorschotten verlenen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ingediende liquiditeitprognose.
  • 2 Indien de Ministers een aanvraag die te laat is ingediend desondanks in behandeling nemen, kunnen zij het verlenen van voorschotten evenredig later doen plaatsvinden.

Artikel 12

[Vervallen per 01-01-2015]

In een beschikking waarbij een meerjarige uitkering wordt verleend, wordt vermeld welk bedrag elk jaar van de betrokken periode als voorschot zal worden verstrekt.

Artikel 13

[Vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Bij de verlening van een uitkering kunnen de Ministers bepalen dat het bedrag van de uitkering wordt bijgesteld in verband met de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling in de kosten van de arbeidsvoorwaarden.
  • 2 Met het oog op de toepassing van het eerste lid kunnen de Ministers bij de verlening van de uitkering tevens bepalen welk deel van de uitkering in aanmerking zal worden genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van het prijspeil onderscheidenlijk van de kosten van arbeidsvoorwaarden.
  • 3 Indien een uitkering met toepassing van het eerste lid wordt bijgesteld, kan de bevoorschotting overeenkomstig worden gewijzigd.

Paragraaf 3. Verplichtingen van de provincie

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 14

[Vervallen per 01-01-2015]

Gedeputeerde staten zorgen ervoor dat:

    • a. 
      de doeleinden, gesteld in het projectplan, op doelmatige wijze worden nagestreefd;
    • b. 
      de werkzaamheden op een zodanige wijze worden geregeld dat een goed beleid en beheer worden gevoerd;
    • c. 
      de uitkering op doelmatige wijze wordt gebruikt voor de doeleinden waarvoor deze wordt verleend.

Artikel 15

[Vervallen per 01-01-2015]

Gedeputeerde staten doen zo spoedig mogelijk schriftelijke mededeling aan de Ministers van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de uitkering. Daarbij worden de relevante stukken overlegd.

Paragraaf 4. De aanvraag tot vaststelling van de uitkering

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 16

[Vervallen per 01-01-2015]

Paragraaf 5. De vaststelling van de uitkering

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 17

[Vervallen per 01-01-2015]

Binnen zes maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 16, geven de Ministers een beschikking tot vaststelling van de uitkering.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 18

[Vervallen per 01-01-2015]

De Ministers kunnen een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 19

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 20

[Vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2011.

Artikel 21

[Vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Rijkssubsidieregeling jeugdzorg 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

De

Staatssecretaris

van Veiligheid en Justitie,

  • F. 
    Teeven

6.

Tekst op wetten.overheid.nl

7.

Wetstechnische informatie