Antirevolutionairen

Tussen 29 juli 1879 en 20 maart 1894 was er in de Tweede Kamer een fractie ('Kamerclub') van de antirevolutionairen, die zich op 3 april 1879 hadden verenigd in de Anti-Revolutionaire Partij i (ARP). In 1888-1891 was de ARP regeringspartij. Vóór 1879 waren de antirevolutionairen, met Groen van Prinsterer i als voorman, in de Tweede Kamer niet georganiseerd in een fractie.

Voormannen van de fractie waren jhr. A.F. de Savornin Lohman i, L.W.Ch. Keuchenius i, A. baron van Dedem i en A. baron Schimmelpenninck van der Oye i. Tot de bekendere AR-Kamerleden behoorden verder J.H. Donner i, Ae. baron Mackay i en U.H. Huber i.

Abraham Kuyper i, de belangrijkste ARP-voorman, was in de periode 1879-1894 geen Tweede Kamerlid. Toen hij dat in 1894 wel werd, tekende zich al een splitsing af tussen de meer-democratisch gezinde Kuyperianen en de behoudender Lohmannianen. Behalve over uitbreiding van het kiesrecht was er een geschil over de mate waarin Kamerleden gebonden waren aan standpunten van de partij. Na 1896 waren er twee fracties: van ARP i en van vrij-antirevolutionairen i.

 

Meer over