Zonder vergeving worden we genadeloos (column ND) - Hoofdinhoud
‘Vindt u het gepast dat u in een Maserati reed?’, vroeg toenmalig D66-kamerlid Wassila Hachchi aan Hubert Möllenkamp. Möllenkamp was bestuurder bij de Amsterdamse woningcorporatie Rochdale geweest en is berucht geworden vanwege fraude en een peperdure auto.
Het bleef een tijdje stil na de vraag en je hoorde Möllenkamp zijn opties afwegen. ‘Als ik zeg dat het wel gepast was, dan zal de woede van alles en iedereen alleen maar groter worden. Maar als ik het ook zelf ongepast vind, dan hang ik helemaal aan de hoogste boom.’ Hachchi keek hem nog een keer indringend aan en toen koos de Möllenkamp toch voor zijn laatste optie. Schuldig zonder het besef dat echt het erg is en zonder de hoop op vergeving.
geen schuld, geen vergeving
Waar moeten we met onze schuld naartoe als ons land niets meer met Jezus heeft? Het is de indringende vraag die Arnon Grunberg vorige week op de voorpagina van de Volkskrant stelde. En terecht. We leven in een samenleving vol slachtoffers waarin de schuld uiteindelijk altijd elders ligt. Begrijpelijk, omdat de hoop op vergeving is verdwenen. Een verdachte ontkent, zwijgt of wijst naar geslikte pillen, een moeilijke jeugd of verkeerde vrienden, zodat de straf lager uitvalt. Een politicus die een fout wordt verweten, ‘betreurt de ontstane ophef’ en ‘wil werken aan het herstel van vertrouwen’. Want het toegeven van een fout is een zwakte die door genadeloze collega’s zal worden afgestraft. Een bedrijf dat de consument een kat in de zak heeft verkocht, zal het zo lang mogelijk mooier willen voordoen dan het is om de schadeclaims betaalbaar te houden. Niemand wil meer schuldig zijn, omdat er nergens meer vergeving is.
In Geruchten van een andere wereld vertelt Philip Yancey een ontroerend verhaal over het Zuid-Afrika van vlak na de apartheid. Het laat zien wat er kan gebeuren als niet vergelding, maar vergeving het laatste woord heeft. Het begon al toen Nelson Mandela na 27-jarige gevangenschap president werd en een van zijn voormalige bewakers vroeg hem op het podium te vergezellen. Daarna benoemde hij bisschop Desmond Tutu als voorzitter van een Waarheids- en Verzoeningscommissie. Het was de moderne, politieke belichaming van het hart van het evangelie. In plaats van de natuurlijke vicieuze cirkel van schuld en boete, of van haat-moord-wraak wees deze commissie een andere weg. Daders konden de waarheid op tafel leggen, oog-in-oog met hun slachtoffers of hun nabestaanden hun misdaden opbiechten.
omhelzen
Zo vertelde de oud-politieman Van de Broek hoe hij een achttienjarige zwarte jongen dood had geschoten en had verbrand, om acht jaar later bij hetzelfde gezin terug te komen, de vader mee te nemen en voor de ogen van zijn vrouw levend te verbranden. Toen Van de Broek zijn gruwelijke verhaal had gedaan en het stil was geworden, vroeg de rechter aan de vrouw die zowel haar man als haar zoon had verloren: ‘Wat wil je van deze man?’ De vrouw had drie vragen. Allereerst vroeg ze of de voormalige politieman haar de plaats weer kon aanwijzen waar hij haar man had verbrand zodat ze wat aarde mee kon nemen om haar man alsnog een vorm van begrafenis tegeven. Van de Broek knikte en mompelde dat hij dat zou doen. Daarna zei ze dat ze nog steeds liefde had om te geven en dat ze graag wilde dat Van de Broek tweemaal per maand bij haar zou komen zodat ze als een moeder voor hem kon zijn. En om de moordenaar van haar man en zoon zeker te laten weten dat hij vergeven was, vroeg ze of ze hem ter plekke mocht omhelzen. Sommigen in de rechtbank begonnen spontaan ‘Amazing grace’ te zingen - ‘that saved a wretch like me, I once was lost but now am found’ - terwijl het Van de Broek te veel werd en hij flauwviel. Liefde en vergeving hadden hem overweldigd. Het waren ontmoetingen als deze die de weg wezen naar genezing van een gebroken samenleving.
Pasen vertelt me dat die Van de Broek geen vreemde voor me is. Dat ik niet langer de schijn van onschuld hoef op te houden. En Pasen zegt me dat er Iemand is die me wil omhelzen.