33989, nr. 14 - Motie Verhoeven over een aanvullende grondwettelijke bescherming tegen inmenging door derden - Verandering van de Grondwetsbepaling over de onschendbaarheid van brief-, telefoon- en telegraafgeheim (Grondwetswijziging, eerste lezing)

Deze motie werd op 12 april 2017 ingediend door het Tweede Kamerlid Kees Verhoeven (D66)1 bij de behandeling van het wetsvoorstel Verandering van de Grondwetsbepaling over de onschendbaarheid van brief-, telefoon- en telegraafgeheim (Grondwetswijziging, eerste lezing).
 
Het zgn. dictum luidt als volgt:
 

verzoekt de regering om, te onderzoeken in hoeverre horizontale werking van de grondwettelijke artikelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het telecommunicatiegeheim voldoen tegen inmenging in deze rechten door personen en hoe een eventuele aanvullende grondwettelijke bescherming vormgegeven kan worden, en de Kamer daarover te informeren.

 

Inhoudsopgave

  1. Documenten
  2. Dossier

1.

Documenten

2 12 april 2017, motie, nr. 14     KST3398914
Motie Verhoeven over een aanvullende grondwettelijke bescherming tegen inmenging door derden
 

2.

Dossier

  • 33989 - Verandering van de Grondwetsbepaling over de onschendbaarheid van brief-, telefoon- en telegraafgeheim (Grondwetswijziging, eerste lezing)

  • 1. 
    Bijna elf jaar een vooraanstaand en goed aangeschreven Tweede Kamerlid van D66, met grote belangstelling voor digitalisering en cyberveiligheid. Was twee jaar vicefractievoorzitter en tevens enkele keren campagneleider. Voor hij Kamerlid werd directeur van de regio Amsterdam van MKB Nederland. Hield zich in de Kamer dan ook enige tijd bezig met economische onderwerpen, zoals marktordening en mededinging. Later waren zaken waarover hij sprak onder meer mediabeleid, luchtvaart, auteursrecht, Europese zaken, inlichtingendiensten en digitalisering. Als ondervoorzitter van een Kamercommissie over de digitale toekomst zette hij ICT nadrukkelijk op de kaart. Was verder voorzitter van de onderzoekscommissie huurprijzen. Zorgde voor wetgeving om de bijzondere strafbepalingen over majesteitsschennis te schrappen en over verdere zondagsopenstelling van winkels.