Brief verkenner; Aanbieding verslag van de verkenner, mevr. Schippers, ten behoeve van het debat over de verkiezingsuitslag - Kabinetsformatie 2017 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 34700 - Kabinetsformatie 2017.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Kabinetsformatie 2017; Brief verkenner; Aanbieding verslag van de verkenner, mevr. Schippers, ten behoeve van het debat over de verkiezingsuitslag |
---|---|
Documentdatum | 27-03-2017 |
Publicatiedatum | 27-03-2017 |
Nummer | KST347001 |
Kenmerk | 34700, nr. 1 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2016-
2017
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 maart 2017
Hierbij bied ik u het verslag van mijn verkenning aan ten behoeve van het debat over de verkiezingsuitslag.
E.I. Schippers
kst-34700-1 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2017
Den Haag, 27 maart 2017 Verslag
De voorzitter van de Tweede Kamer heeft mij, op initiatief van de heer M. Rutte (VVD) en met instemming van de (gewezen) lijsttrekkers bij de verkiezingen op 15 maart jl. voor de Tweede Kamer voor de partijen PVV, CDA, D66, GL, SP, PvdA, ChristenUnie, PvdD, 50PLUS, Denk, SGP en FVD, op donderdag 16 maart jl. gevraagd een verkenning te verrichten ten behoeve van de voorbereiding van het voor donderdag 23 maart 2017 voorziene debat van de Tweede Kamer op basis van artikel 139a, eerste lid, van het Reglement van Orde en hierover op woensdag 22 maart 2017 verslag uit te brengen aan de voorzitter, met de aantekening dat de ontvangst van lijsttrekkers voor gesprekken niet kon beginnen voor maandag 20 maart. Hiertoe heb ik mij bereid verklaard met de opmerking dat er mogelijk meer tijd nodig kon zijn voor deze verkenning en het uitbrengen van verslag aan de voorzitter. De voorzitter heeft in reactie hierop bevestigd dat het mogelijk was dat de verkenning en de aanbieding van het verslag meer tijd in beslag konden nemen.
Als verkenner heb ik op maandag 20 maart alle (gewezen) lijsttrekkers ontvangen van de dertien partijen die tijdens het voorziene debat op basis van artikel 139a, eerste lid, van het Reglement van Orde met een fractie in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zullen zijn. Hierbij heb ik mijn werkwijze uiteen gezet, vragen met betrekking tot de voorbereiding van het debat gesteld en kennis genomen van hun (schriftelijke) reacties en standpunten. De aan mij overhandigde schriftelijke reacties alsmede verslagen van de gesprekken met de lijsttrekkers van de VVD, de PvdD en 50PLUS, zijn als bijlagen bij dit verslag opgenomen.
Ten aanzien van de mogelijk te vormen coalities heeft het merendeel van de lijsttrekkers, nl. van VVD, PVV, D66, PvdA, ChristenUnie, PvdD, 50PLUS en SGP, het standpunt ingenomen dat onderzoek naar de vorming van een coalitie eerst gericht moet worden op een coalitie die in ieder geval bestaat uit de VVD als grootste partij en een of meer grote winnaars. De lijsttrekkers van VVD en D66 wensten een onderzoek naar een coalitie die bestaat uit de grootste partij en de grote winnaars van de verkiezingen. De lijsttrekker van het CDA wenste dat op basis van de verkenning een informateur van VVD-huize een onderzoek verricht naar de totstandkoming van een stabiele regeringscoalitie die kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de beide Kamers der Staten-Generaal. De lijsttrekkers van D66, PvdA, ChristenUnie, Denk en 50PLUS wensten dat dit onderzoek zich dan eerst richt op de combinatie VVD-CDA-D66-GL.
Voor de lijsttrekker van GL heeft deze coalitie niet de voorkeur. De lijsttrekker van de PvdA heeft toegelicht dat de PvdA de voorkeur geeft aan een zo progressief mogelijk kabinet maar dat het niet voor de hand ligt dat, gelet op het aanzienlijke zetelverlies van de PvdA, zijn partij in de huidige fase wordt betrokken bij de formatie. De lijsttrekkers van PVV en SGP sluiten in algemene zin geen enkele partij uit van samenwerking met dien verstande dat de lijsttrekker van de PVV samenwerking met Denk onlogisch acht. De lijsttrekker van FVD acht een coalitie van VVD, CDA en D66 met GL of ChristenUnie de meest onverstandige koers.
De lijsttrekker van de PVV, een grote winnaar en de op een na grootste partij, wenst bijzonder graag deel te nemen aan onderhandelingen voor een volgend kabinet. Hij nam het standpunt in dat het onderzoek zich moet richten op een coalitie bestaande uit VVD, PVV, CDA, 50PLus, SGP en FvD, een combinatie die in beide Kamers een meerderheid heeft. Op terreinen als het beperken van immigratie, de zorg voor ouderen en pensioenen, meer aandacht voor veiligheid en het beperken van de rol van de EU, ziet hij in meer of mindere mate raakvlakken met deze partijen om de gesprekken aan te gaan en mogelijk belangrijke stappen te kunnen zetten. De lijsttrekker van de PVV sluit bij het onderzoek naar coalities waaraan zijn partij deelneemt geen personen of partijen uit, ook D66 niet, met de aantekening dat hij samenwerking met Denk onlogisch acht. Een coalitie die bestaat uit de PVV en linkse partijen acht hij, gelet op het programma van de PVV, niet logisch. De lijsttrekkers van VVD, CDA, D66, GL, SP, PvdA en Denk hebben onafhankelijk van elkaar verklaard niet beschikbaar te zijn voor een coalitie waar ook de PVV deel van uitmaakt.
De lijsttrekkers van GL, SP en Denk wensten dat het onderzoek naar coalitievorming eerst gericht wordt op een progressieve combinatie waarvan de drie grootste winnaars deel uitmaken en de grootste partij (VVD) niet. De voorkeur van deze lijsttrekkers ging daarbij uit naar een coalitie van CDA-D66-GL-SP-PvdA-ChristenUnie met de aantekening dat de lijsttrekkers van GL en SP ook een coalitie van CDA-D66-GL-SP-PvdA-PvdD mogelijk achtten. De lijsttrekker van de SP ging er vanuit dat het voortouw voor het verdere onderzoek in deze fase ligt bij de grootste partij maar wenste dat daarbij ook de beide genoemde combinaties, ongeacht de kans van slagen in deze fase, onderwerp van onderzoek blijven. De lijsttrekker vam de SP sluit een coalitie met de VVD uit. De lijsttrekker van de SP heeft verklaard dat door zijn partij in het geval dat alle mogelijke combinaties diepgaand en uitputtend zijn onderzocht en vergeefs gebleken, de situatie kan worden heroverwogen, dan wel besloten kan worden tot vervroegde verkiezingen. De lijsttrekkers van CDA, D66, PvdA, ChristenUnie en PvdD wensten dat het onderzoek naar coalitievorming zich nu richt op andere dan de twee hiervoor genoemde combinaties. De lijsttrekkers van CDA en ChristenUnie achtten de genoemde combinaties waarvan de VVD als grootste partij geen deel uitmaakt, onlogisch respectievelijk niet voor de hand liggend. De lijsttrekker van D66 gaf de voorkeur aan een kabinet vanuit het politieke midden dat links en rechts verbindt. De lijsttrekker van de PvdD wenste dat het onderzoek wordt gericht op de combinatie VVD-D66-GL-Christenunie-PvdD eventueel aangevuld met de PvdA. De lijsttrekker van GL achtte een onderzoek naar de combinatie VVD-D66-GL-PvdA-SP of eventueel VVD-D66-GL-PvdA-ChristenUnie niet uitgesloten.
De meeste lijsttrekkers, met name de lijsttrekkers van VVD, PVV, D66, SP, PvdA, ChristenUnie, PvdD, 50PLUS, SGP en Denk zijn van mening dat het kabinet bij voorkeur moet berusten op een coalitie van partijen waarvan de fracties tezamen een meerderheid vormen in beide Kamers. Minder-heidscoalities waarop een kabinet berust kunnen volgens deze lijsttrekkers eerst aan de orde komen als onderzoek naar meerderheidscoalities is beproefd en vergeefs is gebleken. Voor de lijsttrekker van het CDA is bij het te verrichten onderzoek een meerderheidskabinet in beide Kamers een zwaarwegend uitgangspunt. Voor de lijsttrekker van GL weegt de vruchtbare samenwerking van een kabinet met beide Kamers zwaarder dan het feit of de coalitie waarop een kabinet berust bestaat uit partijen waarvan de fracties tezamen een meerderheid of minderheid vormen in beide Kamers of in de Tweede Kamer tezamen 75 zetels tellen. De lijsttrekker van de PvdD wenst dat een kabinet in de Tweede Kamer berust op een coalitie van partijen waarvan de fracties tezamen een meerderheid vormen maar acht de aanwezigheid van een dergelijke meerderheid in de Eerste Kamer niet noodzakelijk. De lijsttrekker van FVD heeft over dit onderwerp geen standpunt naar voren gebracht. De voorzitter van de Eerste Kamer, die ik op 23 maart ontving, heeft de aandacht gevestigd op het belang van een meerderheidscoalitie in de Eerste Kamer vanuit een oogpunt van stabiliteit en voortgang. De voorzitter van de Eerste Kamer merkte daarbij op dat in de praktijk van de laatste vier en half jaar is gebleken dat ook een kabinet dat berust op een coalitie die geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer op de genoemde punten goed gefunctioneerd heeft, mede omdat het kabinet zich rekenschap gaf van zijn positie bij de onderbouwing van de voorstellen. De voorzitter heeft een overzicht aan mij aangeboden dat als bijlage bij dit verslag is opgenomen.
Alle lijsttrekkers hebben ten aanzien van de inhoud van een regeerakkoord dat de basis vormt van het beleid van een nieuw kabinet verschillende onderwerpen en prioriteiten genoemd zoals opgenomen in de bij dit verslag gevoegde bijlagen. Verder vestigde de lijsttrekker van de PvdD de aandacht op het manifest van 22 februari 2017 van tien politieke jongerenorganisaties en de lijsttrekker van de FVD op zijn publicatie «Breek het partijkartel. De noodzaak van referenda» (2017). Geen van de lijsttrekkers heeft onderwerpen genoemd in het programma van hun partij of het programma van andere partijen die als zodanig in de weg staan aan onderzoek naar de vorming van een coalitie of deelname daaraan. Wel vroegen enkele lijsttrekkers in dit verband aandacht voor bepaalde aangelegen onderwerpen in het programma van hun partij. De lijsttrekker van 50PLUS wees in dit verband op de AOW-leeftijd en de rekenrente voor aanvullende pensioenen, de lijsttrekker van de SP op de marktwerking in de zorg en de lijsttrekkers van ChristenUnie en SGP op voorstellen inzake voltooid leven.
Vrijwel alle lijsttrekkers meenden dat in deze fase geen formateur moet worden benoemd. Alleen de lijsttrekker van FVD wenste de heer P.H. Omtzigt, lid van de Tweede Kamer, als formateur van een zakenkabinet.
De lijsttrekkers van VVD, PVV, CDA, D66, PvdA, ChristenUnie, PvdD en SGP gingen uit van een onderzoek door één informateur van VVD-huize. De lijsttrekker van de PvdD wenste een onderzoek door dr. P. Winsemius of drs. E.T.H.M. Nijpels. De lijsttrekker van D66 gaf bij een VVD-informa-teur, bij gelijke geschiktheid, de voorkeur aan een vrouwelijke informateur. De lijsttrekker van de SP heeft een informateur van SP-huize beschikbaar voor het door hem gewenste onderzoek naar een coalitie van CDA-D66-GL-SP-PvdA-ChristenUnie. De lijsttrekker van Denk wenste mr. A.A.M. van Agt als informateur. De lijsttrekker van het CDA stelde geen informateur van CDA-huize beschikbaar voor onderzoek naar coalities van het CDA met partijen ter linkerzijde van het CDA.
Op basis van mijn opdracht en de op maandag 20 maart gevoerde gesprekken heb ik geconcludeerd de verkenning verder te richten op de mogelijkheid van een coalitie VVD-CDA-D66-GL. Hiertoe heb ik op dinsdag 21 maart achtereenvolgens de lijsttrekkers van VVD, CDA, D66 en GL afzonderlijk ontvangen. Deze hebben zich daarbij elk bereid verklaard tot een gezamenlijke bijeenkomst op donderdag 23 maart teneinde te bezien of een onderzoek naar onderhandelen over een kabinet dat berust op een coalitie van deze vier partijen zin heeft. Zij hebben voorts elk afzonderlijk opnieuw verklaard dat hun partij niet beschikbaar is voor een coalitie waarvan ook de PVV deel uitmaakt. Dezelfde dag heb ik de voorzitter van de Tweede Kamer geïnformeerd en toegelicht dat dit verslag niet voor donderdag 23 maart kon worden afgerond en aangeboden. De voorzitter heeft mij gevraagd het verslag, zo mogelijk, in het begin van de week van 27 maart aan te bieden.
Op woensdag 22 maart heb ik de lijsttrekker van de PVV ontvangen als lijsttrekker van de op een na grootste partij en een grote winnaar. De lijsttrekker van de PVV is voorstander van onderzoek naar een coalitie PVV-VVD-CDA-50PLUS-SGP-FVD. Hij was op de hoogte van het standpunt van de lijsttrekker van de VVD en de lijsttrekker van het CDA om niet deel te nemen aan een coalitie waarvan de PVV deel uitmaakt. Ik heb melding gemaakt van mijn indruk dat hun standpunt (niet deelnemen aan een coalitie met de PVV) betrekking heeft op meer dan alleen een verschil in standpunten maar ook een relatie heeft met het verlies van onderling vertrouwen door de timing en wijze van beëindiging van de samenwerking tussen deze drie partijen in 2012 door de PVV. Ik heb de lijsttrekker van de PVV voorgehouden dat zijn wens voor een coalitie met o.a. VVD en CDA ofwel hierop vastloopt ofwel dat een gesprek kan worden verkend waarin hij iets heeft of wil doen om dit vertrouwen te herstellen. De lijsttrekker van de PVV achtte, in reactie op deze suggestie en mede gelet op zijn wens onderhandelingen te voeren over de totstandkoming van een nieuw kabinet, een gesprek met de lijsttrekker van de VVD en de lijsttrekker van het CDA zinvol, onder de voorwaarde dat de lijsttrekker van de VVD en de lijsttrekker van het CDA tevoren verklaarden dat de uitkomst van een dergelijk gesprek voor hen niet bij voorbaat vaststond. De lijsttrekkers van VVD en CDA verklaarden mij vervolgens elk afzonderlijk bereid te zijn tot het voeren van een gesprek met de lijsttrekker van de PVV. De lijsttrekker van de VVD merkte hierbij op dat zijn standpunt niet alleen wordt bepaald door de wijze van samenwerking tijdens het vorige kabinet en de beëindiging hiervan maar ook door de vergaande aard van de standpunten die de PVV nadien heeft ingenomen. De lijsttrekker van de VVD en de lijsttrekker van het CDA verklaarden voorts dat dit gesprek niet zou leiden tot het aanpassen van hun standpunt. Hierover heb ik de lijsttrekker van de PVV ingelicht. De lijsttrekker van de PVV heeft daarop aan mij verklaard dat hij de reacties van de lijsttrekker van de VVD en de lijsttrekker van het CDA betreurt en afziet van dergelijke gesprekken met de lijsttrekker van de VVD en de lijsttrekker van het CDA omdat dit dan geen zin heeft.
Donderdag 23 maart vond een gezamenlijke bijeenkomst van de lijsttrekkers van VVD, CDA, D66 en GL plaats. Tijdens deze bijeenkomst achtten de lijsttrekkers van VVD, CDA, D66 en GL het gezamenlijk aangewezen over te gaan tot een onderzoek naar de vorming van een stabiel kabinet dat berust op een coalitie van deze vier partijen.
Gelet op het voorgaande kom ik op basis van deze verkenning tot de volgende bevindingen. Getalsmatig zijn op grond van de verkiezingsuitslag geen coalities te vormen die in beide Kamers berusten op een meerderheid, overeenkomstig de voorkeur van de meeste lijsttrekkers, en uit minder dan vier partijen bestaan. Verschillende lijsttrekkers wensen in algemene zin niet deel te nemen aan coalities die mede bestaan uit bepaalde andere fracties, met name de PVV (de lijsttrekkers van VVD,
CDA, D66, GL, SP, PvdA en Denk) en de VVD (de lijsttrekker van de SP). De lijsttrekker van de PvdD had in deze fase bezwaren tegen deelname aan een progressieve combinatie waarvan het CDA deel uitmaakt. De lijsttrekkers van CDA en ChristenUnie achtten combinaties met partijen waartoe de VVD als grootste partij niet behoort, onlogisch respectievelijk niet voor de hand liggend. De lijsttrekkers van D66 en PvdA achtten deelname aan progressieve combinaties in deze fase niet aan de orde zolang andere combinaties niet zijn onderzocht en vergeefs gebleken. De lijsttrekker van de PvdA wenst, gelet op de verkiezingsuitslag, in deze fase niet deel te nemen aan onderzoek naar een coalitie waarvan de PvdA deel uitmaakt. De lijsttrekker van de PvdD geeft de voorkeur aan een combinatie van VVD-D66-GL-ChristenUnie-PvdD, eventueel aangevuld met de PvdA. Op basis van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de enige meerderheidscombinatie van vier partijen die thans onderzocht kan worden bestaat uit partijen uit het midden, links en rechts. De combinatie die bestaat uit de grootste partij en de drie grootste winnaars is, gegeven het voorgaande, volgens de lijsttrekkers van de vier hierbij betrokken partijen VVD, CDA, D66 en GL die verantwoordelijkheid willen nemen voor een onderzoek naar de overbrugging van inhoudelijke verschillen de combinatie om nu te onderzoeken met het oog op de vorming van een stabiel kabinet. De lijsttrekkers van VVD, CDA, D66 en GL deelden mij mee hierbij verder mee de voorkeur te geven aan een onderzoek door een informateur van VVD-huize. Gezamenlijk noemden zij daarvoor ondergetekende.
Op basis van deze verkenning adviseer ik u, met instemming van de lijsttrekkers van VVD, CDA, D66 en GL, om in het debat op basis van artikel 139a van het Reglement van Orde de benoeming te bespreken van een informateur van VVD-huize. Deze informateur zou als opdracht kunnen krijgen om, met inachtneming van dit verslag, de mogelijkheid te onderzoeken van een stabiel kabinet uit VVD, CDA, D66 en GL en hierover verslag uit te brengen met een advies over de voortgang van de kabinetsinformatie ten behoeve van de voorbereiding van een debat op basis van artikel 139A. Het verslag van dit onderzoek, met als eventuele bijlage, het ontwerpregeerakkoord, zal door de informateur aan u worden aangeboden. Voor de uitvoering van de informatieopdracht is ondergetekende beschikbaar.
Met de aanbieding van dit verslag met bijlagen beschouw ik mijn werkzaamheden als verkenner als beëindigd. Ik dank u en de lijsttrekkers voor het in mij gestelde vertrouwen. Gaarne ben ik bereid het debat waarvoor dit verslag is opgesteld bij te wonen en de leden van de Tweede Kamer dan desgevraagd inlichtingen te verstrekken.
Hoogachtend,
E.I. Schippers
Verslag standpunt van de heer M. Rutte (VVD) in het gesprek met Verkenner Schippers op maandag 20 maart 2017
De heer Rutte wenst een onderzoek door (in ieder geval) een informateur van VVD huize naar een kabinet dat berust op een coalitie met een meerderheid in Eerste en Tweede Kamer, bestaande uit in ieder geval VVD, CDA en D66. De VVD zal niet samen met de PVV deelnemen aan een coalitie. De VVD ziet als belangrijkste opgaven voor een komend kabinet:
-
1.Lastenverlaging voor de middenklasse, in combinatie met een herziening van het belastingstelsel;
-
2.Investeren in verpleeghuiszorg;
-
3.Verbetering van de werking van de arbeidsmarkt, waaronder het aantrekkelijker maken van werkgeverschap;
-
4.De energietransitie;
-
5.Investeren in defensie en politie.
Hierbij de hoofdlijnen van het advies van de PVV-fractie.
De PVV wil bijzonder graag deelnemen aan onderhandelingen voor een volgend kabinet. Als een van de winnaars van de verkiezingen en tweede grootste partij van Nederland is een plaats aan de onderhandelingstafel meer dan gerechtvaardigd. Het bij voorbaat opzij zetten en uitsluiten van 1.3 miljoen kiezers zou zeer ongepast en ondemocratisch zijn.
Wat de PVV betreft zou onderzocht moeten worden of een coalitie bestaande uit VVD, PVV, CDA, 50+, SGP en FVD tot de mogelijkheden behoort. Deze combinatie van partijen zou een meerderheid in beide Kamers hebben. Op terreinen als het beperken van de immigratie, de zorg voor ouderen en pensioenen, meer aandacht voor veiligheid en het beperken van de rol van de EU, zien wij in meer of mindere mate raakvlakken met deze partijen om de gesprekken aan te gaan en mogelijk belangrijke stappen te kunnen zetten.
Met vriendelijke groet, en hoogachting,
Geert Wilders
Voorzitter Tweede Kamerfractie Partij voor de Vrijheid
In aansluiting op het gesprek dat ik heden met u had geef ik u hierbij graag namens de CDA fractie in de Tweede Kamer schriftelijk de zienswijze op de consequenties van de uitslag van de verkiezingen op 15 maart jl. voor de formatie.
De VVD is bij deze verkiezingen ondanks zetelverlies duidelijk als grootste naar voren gekomen. Tegelijkertijd is duidelijk dat voor een meerderheids-kabinet minimaal vier partijen nodig zijn. Het is allereerst van belang in deze verkennende fase vast te stellen met welke partijen programmatische onderhandelingen gestart kunnen worden. In deze verkiezingsuitslag zien wij daarom aanleiding voor te stellen dat op basis van de verkenning een informateur van VVD-huize een onderzoek verricht naar de totstandkoming van een stabiele regeringscoalitie die kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met beide Kamers der Staten-Generaal.
Met de meeste hoogachting
-
S.van Haersma Buma
Na de verkiezingen van 15 maart jl. zal de Tweede Kamer bestaan uit een breed scala aan (middel) grote en kleinere fracties. D66 heeft tijdens de campagne ingezet op, en streeft aldus naar, een kabinet vanuit het politieke midden. Een kabinet van evenwichtige samenstelling, dat links en rechts verbindt.
Dit kabinet moet voldoende ambitie tonen als het gaat om in ieder geval klimaatbeleid, een verbindend integratie- en een humaan vluchtelingenbeleid, een forste impuls voor onderwijs en innovatie, sociaal-economische vernieuwing en een belangrijke positie voor Nederland in een hechter samenwerkend Europa. Kortom, een stabiel, progressief kabinet waarin zoveel mogelijk Nederlanders zich herkennen.
De D66-fractie adviseert u daarom nu een kabinet te onderzoeken met de grootste partij en de grote winnaars van de verkiezingen, waarbij aangetekend wordt dat een kabinet met de PVV voor de D66-fractie geen optie is. Dat betekent aldus dat de D66-fractie adviseert een kabinet te onderzoeken van VVD, CDA, D66 en GroenLinks.
Naar de overtuiging van de D66-fractie wordt op deze manier zowel recht gedaan aan de uitslag van de verkiezingen als aan het uitgangspunt dat de coalitie moet kunnen rekenen op een stabiele en vruchtbare samenwerking met beide Kamers der Staten-Generaal.
Tot slot adviseert de D66-fractie u in de gesprekken te inventariseren welke inhoudelijke blokkades worden opgeworpen door partijen en daarover in uw verslag te rapporteren.
Met vriendelijke groet,
Alexander Pechtold Fractievoorzitter D66
Ik wil je in deze brief de overwegingen van mijn fractie geven voor de route naar een nieuw kabinet. Dat begint bij mijn analyse van wat maatschappelijk nodig is in de nieuwe politieke verhoudingen nu de uitslag van de verkiezingen bekend is. Vervolgens zal ik mijn advies geven voor de volgende te nemen stappen.
Het politieke speelveld is versnipperd. De grootste partij heeft niet meer dan 33 zetels. De VVD kent een verlies van acht zetels. De Tweede Kamer zal bestaan uit 13 fracties. Dit versnipperde politieke landschap vraagt een kabinet dat helpt bij het overbruggen van de tegenstellingen in de samenleving. Dat zou de missie van een nieuw kabinet moeten zijn, met als belangrijke boodschap: iedereen hoort erbij. Tegenstellingen overbruggen betekent ook dat de sociaaleconomische onzekerheid van mensen en de toenemende inkomensongelijkheid worden aangepakt. Bij tegenstellingen overbruggen hoort ook een humaan vluchtelingenbeleid in lijn met internationale verdragen. Daarnaast is het van belang de economie en de energievoorziening te moderniseren en te verduurzamen om te voldoen aan de klimaatafspraken van Parijs. Vrijwel alle partijen hebben uitgesproken zich aan die afspraken te willen houden. De vier partijen die dit tot hun campagne-inzet hebben gemaakt, D66, GroenLinks, ChristenUnie en de Partij voor de Dieren hebben samen maar liefst 20 zetels gewonnen.
Met dit versnipperde politieke speelveld is het van belang dat meerdere opties qua samenstelling van een nieuw kabinet onderzocht worden om uiteindelijk te komen tot een coalitie waarin zoveel mogelijk kiezers zich herkennen. De informateur, of informateurs, zou een brede informatieop-dracht moeten krijgen die inhoudt dat zij verschillende coalitiemogelijkheden gaan onderzoeken. Het politieke uitgangspunt zou moeten zijn dat mogelijke coalities moeten kunnen rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Eerste en de Tweede Kamer.
Met vriendelijke groet,
Jesse Klaver
's Gravenhage, 20 maart 2017
Betreft: advies in verband met de verkenning omtrent de formatie 2017 Geachte mevr. Schippers
Nu de verkiezingen achter de rug zijn, is het tijd om een balans op te maken. De uitslag van deze verkiezing geeft geen eenduidig beeld en meerdere opties om te komen tot een kabinet zijn denkbaar.
Voor de SP fractie blijft een zo progressief mogelijk kabinet de voorkeur genieten. Een centrum links kabinet dat het belang van de gemeenschap wil herstellen en het doorgeslagen individualisme wil aanpakken.
De realiteit leert echter ook dat de VVD, als grootste partij, ongetwijfeld als eerste wil kijken naar een kabinet met de VVD. Voor de SP is dat echter geen uitgemaakte zaak. Mijn eerste advies aan de verkenner is om meerdere opties in deze verkenningsfase te onderzoeken.
Met vriendelijke groet,
Namens de fractie van de Socialistische Partij,
Emile Roemer
De uitslag van de verkiezingen van 15 maart jongstleden laat een verdeeld politiek landschap zien. Op grond van deze complexe verkiezingsuitslag adviseert mijn fractie om - zoals gebruikelijk - een informateur te benoemen uit de kring van de grootste partij met als opdracht de mogelijkheden te verkennen om te komen tot een stabiele coalitie die op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal kan rekenen.
Onze voorkeur daarbij is een zo progressief mogelijk kabinet dat het hoofd kan bieden aan de grote uitdagingen van de komende tijd zoals de toenemende polarisatie in de samenleving, de onrustige wereld om ons heen en de klimaatverandering. Een kabinet dat op zoek gaat naar draagvlak, waarbij het leggen van verbindingen tussen mensen en tussen groepen onderling centraal staat, werk maakt van het vergroten van zekerheid op de arbeidsmarkt en zeker stelt dat nu het beter gaat met de economie ook iedereen kan meeprofiteren.
Gegeven het aanzienlijke zetelverlies, ligt het niet voor de hand dat de PvdA in deze fase betrokken wordt bij de formatie. De PvdA-fractie past nu bescheidenheid.
Met vriendelijke groet,
Lodewijk Asscher Fractievoorzitter PvdA
In aansluiting op het gesprek dat wij vandaag hebben gevoerd, doe ik u hierbij het advies van de fractie van de ChristenUnie ook op schrift toekomen.
De uitslag van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer van woensdag j.l., laat in de volksvertegenwoordiging een breed palet aan partijen zien, dat in zijn onderlinge samenhang een gecompliceerde situatie oplevert met het oog op een te formeren kabinet.
Vast staat dat ten minste vier partijen nodig zijn om tot een kabinet te komen dat op een meerderheid in de Tweede Kamer kan steunen. In beginsel behoren verschillende combinaties tot de mogelijkheden.
In deze verkennende fase acht de fractie van de ChristenUnie het van belang vast te stellen welke combinaties kunnen leiden tot een stabiel kabinet dat op een vruchtbare samenwerking kan rekenen met de beide Kamers der Staten-Generaal, waarbij recht wordt gedaan aan de verkiezingsuitslag. Daarbij ligt het voor de hand om op basis van deze verkenning een informateur van de VVD aan te stellen om met de grootste winnaars van deze verkiezingen de totstandkoming van een kabinet nader te onderzoeken.
De fractie van de ChristenUnie wenst u de wijsheid van God toe bij het nemen van uw beslissingen.
Hoogachtend,
Gert-Jan Segers Fractievoorzitter ChristenUnie
Mevrouw Thieme adviseert de heer dr. P. Winsemius of de heer drs. E.H.T.M. Nijpels aan te zoeken als informateur met de opdracht onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden voor een coalitie van VVD, D66, Groenlinks, ChristenUnie, de PvdD en eventueel de PvdA. Dat een dergelijke coalitie geen steun heeft in de Eerste Kamer acht ze niet bezwaarlijk omdat ze in de Eerste Kamer voldoende steun verwacht van andere partijen zoals de Socialistische Partij, 50 Plus of - als de partij niet deelneemt aan de coalitie - de PvdA.
Een centrumlinkse coalitie met (onder meer) het CDA heeft niet de voorkeur van de PvdD omdat deze naar het oordeel van de PvdD onvoldoende progressief, stabiel en toekomstgericht is.
De PvdD vindt dat een nieuw kabinet in ieder geval moet recht doen aan het klimaatprobleem. Een nieuw kabinet zou het manifest van tien politieke jongerenorganisaties, d.d. 22 februari 2017, als uitgangspunt moeten nemen. Het is belangrijk dat een nieuw kabinet toekomstgericht is en verder kijkt dan de eigen generatie.
De heer Krol is van mening dat de grootste partij en de winnaars van de verkiezingen moeten proberen een coalitie te vormen om zo tegemoet te komen aan de wens van de kiezer. Een nieuw kabinet heeft als belangrijke taak het vertrouwen van de burger in de (landelijke en Europese) politiek te herwinnen. De heer Krol heeft primair een voorkeur voor een kabinet dat berust op een coalitie met een meerderheid in Eerste en Tweede Kamer, maar noodzakelijk is dat voor hem zeker niet. De heer Krol expliciteert twee inhoudelijke aandachtspunten voor een nieuw kabinet:
-
•De (versnelde) verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd en de koppeling van de AOW-gerechtigde leeftijd aan de levensverwachting is niet acceptabel;
-
•50 PLUS zou graag een (tijdelijke) bodem leggen in de rekenrente voor aanvullende pensioenen.
De SGP-fractie stelt vast dat de uitslag van de verkiezingen met het oog op een te vormen kabinet niet eenduidig in één richting wijst. Veel en verschillende partijen hebben steun van de kiezer behouden dan wel aanzienlijke winst geboekt.
De SGP-fractie geeft in overweging een kabinetsinformateur van VVD-huize te benoemen die de mogelijkheid onderzoekt voor een stabiele meerderheidscoalitie, die kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal.
Het is raadzaam daarbij niet alleen te kijken naar de mate van programmatische overeenstemming, maar uitdrukkelijk ook naar de politieke wil van partijen om een dergelijke coalitie te vormen en aar het onderlinge vertrouwen dat nodig is voor een stabiel en slagvaardig kabinet.
De voorkeur van de SGP-fractie gaat uit naar een centrum-rechtste coalitie die een gezaghebbende koers kan varen in het aanpakken van de belangrijke opgaven waarvoor Nederland staat. Een urgente opgave is het versterken van christelijke waarden, waaronder de bescherming van kwetsbaar leven, de zondagsrust en het omzien naar elkaar. Stevige meerjarige investeringen zijn nodig voor onder meer veiligheid en defensie. Geloofwaardige hervormingen zijn nodig voor belasting- en pensioenstelsel dat lagere lasten en meer keuzevrijheid voor gezinnen en ondernemers betekent. Grote inzet is ook geboden voor een bescheidener Europese samenwerking die meer recht doet aan de nationale soevereiniteit.
De SGP-fractie wenst alle betrokkenen wijsheid en Gods zegen toe bij de te nemen beslissingen.
Hoogachtend,
C.G. van der Staaij
Rotterdam, 20 maart 2017
Geachte mevrouw Schippers,
Middels dit schrijven doe ik u het advies van mijn fractie toekomen inzake de verkenningen voor de vorming van een nieuw kabinet. Vanuit realiteitsbesef neemt mijn fractie in dit proces een louter adviserende en controlerende rol in, maar mijn fractie hecht er wel waarde aan mede te delen dat zij haar verantwoordelijkheid zal nemen indien er een beroep op haar zal worden gedaan.
Het nieuwe kabinet zou naar de mening van mijn fractie een ambitieus pakket van maatregelen dienen op te stellen omtrent het bestrijden van discriminatie en racisme, het terugdringen van de maatschappelijke ongelijkheid in de breedste zin van het woord, het bevorderen van de toegankelijkheid en de kansengelijkheid in het onderwijs, alsmede het vergroten van de betaalbaarheid en het verbeteren van de kwaliteit van de zorg.
Deze uitdagingen kunnen het beste geadresseerd worden indien er een kabinet wordt gevormd waarvan het zwaartepunt links van het midden van het politieke spectrum komt te liggen. Mijn fractie is daarom voorstander van het vormen van een kabinet dat op dit moment gekarakteriseerd wordt als «christelijk-progressief», dat wil zeggen een kabinet bestaande uit CDA, D66, GroenLinks, SP, PvdA en de Christen Unie.
Gezien de uitingen van de andere fractievoorzitters inzake het proces rond de verkenning is mijn fractie zich er terdege van bewust dat de «christelijk-progressieve» combinatie op dit moment een onwaarschijnlijke uitkomst is. Mijn fractie hecht er daarom waarde aan om Jesse Klaver op te roepen om over zijn schaduw heen te stappen en deel te nemen aan de onderhandelingen voor de vorming van een kabinet bestaande uit een andere combinatie van partijen.
Mijn fractie is zich er tevens van bewust dat ook de onderhandelingen over een minder progressief kabinet bestaande uit VVD, CDA, D66 en GroenLinks hoogstwaarschijnlijk zullen uitlopen op een mislukking. Hoewel het niet openlijk zal worden gezegd en de schijn van onderhandelingen zal worden opgehouden, zal GroenLinks het niet aandurven om het electorale risico van de regeringsverantwoordelijkheid op zich te nemen.
In dit stadium zal er volgens mijn fractie slechts één combinatie overblijven: die van VVD, CDA, D66 en PvdA.
Gezien het belang van een spoedige vorming van een kabinet roept mijn fractie daarom, tot slot, Lodewijk Asscher op om zich uit te spreken over de waarschijnlijkheid van deze combinatie en tevens zijn bereidheid uit te spreken tot het nemen van verantwoordelijkheid.
Hoogachtend,
Tunahan Kuzu Fractievoorzitter DENK
Naar aanleiding van de verkiezingsuitslag van 15 maart jl. gaat hierbij het advies van Forum voor Democratie («FVD») inzake de kabinetsformatie.
Tijdens onze intensieve campagne hebben wij gemerkt dat er in het hele land grote behoefte bestaat aan politieke vernieuwing en daadkracht. Met deze boodschap is het FVD gelukt om als nieuwe partij met 187.162 stemmen, twee zetels in de Tweede Kamer te bemachtigen.
We zijn van mening dat de vaste figuren die steeds maar weer ronddraaien in de baantjescarrousel van het kartel van traditionele partijen, nu moeten wijken voor een kabinet waarin - in het landsbelang-de beste mensen, ongeachte politieke kleur, worden benoemd.
Vakmensen met visie en politieke antenne. Die in de praktijk gezien hebben waar de knelpunten zitten en nu een aantal knopen kunnen doorhakken. Niet belast met jarenlange compromisvorming.
Daarom adviseert FVD over te gaan tot de vorming van een zakenkabinet.
Dit zou gevormd kunnen worden door een formateur met een feitelijke insteek, die niet per se een uitgesproken politiek profiel heeft (dus bij voorkeur geen lijsttrekker), en ook niet per se van de grootste partij afkomstig hoeft te zijn. Wij denken dat Pieter Omtzigt (CDA) hiervoor de meest aangewezen persoon is.
Voorts adviseren wij om o.a. de volgende personen te polsen voor eventuele beschikbaarheid in een dergelijk zakenkabinet:
-
-Marcel Levi (Gezondheidszorg)
-
-Paul Frentrop (Binnenlandse Zaken en Bestuurlijke Vernieuwing)
-
-Dick Berlijn / Peter van Uhm (Defensie)
-
-Robbert Dijkgraaf (Onderwijs)
-
-Louise Fresco (Duurzaamheid en Milieu)
-
-Jan Louis Burggraaf (Justitie)
-
-Hans Biesheuvel (MKB en ZZP)
-
-Harold Goddijn (Infrastructuur)
-
-Ahmed Aboutaleb (Integratie)
-
-Pieter van der Does (Innovatie en ICT)
-
-Lex Hoogduin (Economische Zaken)
Tijdens de afgelopen verkiezingscampagne was immigratie één van de belangrijkste thema's. Op 15 maart heeft de kiezer duidelijk aangegeven structureel minder immigratie te willen in de komende jaren. Dit blijkt ook uit peilingen onder de Nederlandse bevolking, waarbij steeds naar voren komt dat de grootste zorg die Nederlanders hebben over de toekomst, de immigratie- en integratie problematiek is.
Een kamermeerderheid van 77 zetels (VVD-PVV-CDA-SGP-FVD), eventueel nog aangevuld met 50PLUS (daarmee uitkomend op 81 zetels) zou een uitgesproken strikt immigratiebeleid van dit beoogde zakenkabinet kunnen ondersteunen. Ook in de Eerste Kamer hebben deze partijen een meerderheid. FVD denkt dat een dergelijk kabinet ook het meest in overeenstemming is met de uitslag van de verkiezingen.
Tot slot: naar de visie van FVD zoude meest onverstandige koers nu een quasi-paarse coalitie zijn, bestaand uit VVD-CDA-D66 en ChristenUnie / GroenLinks. Nederland is nu al vijf jaar geregeerd door een VVD die eerst een rechtse campagne voerde, en vervolgens toch weer met links in zee ging. Opnieuw regeren met links na een campagne met rechtste statements valt niet uit te leggen aan de kiezer en zou ook geen recht doen aan de verkiezingsbeloftes en -uitslag.
Met vriendelijke groet,
Thierry Baudet Fractievoorzitter FVD
Behandeling wetsvoorstellen in de Eerste Kamer
Cijferoverzicht d.d. 23 maart 2017 Tijdens Kabinet-Rutte II 900 wetsvoorstellen behandeld.
6 wetsvoorstellen verworpen.
7 wetsvoorstellen ingetrokken.
Verworpen:
22 december 2015 Elektriciteits- en gaswet (34 199)
EK: voor: SGP, VVD, PvdA, GroenLinks en D66
TK: voor: SGP, VVD, Groep Kuzu/Öztürk, Hou wers, Van Vliet, D66,
GroenLinks en de PvdA
Initiatiefvoorstel-Recourt, Oskam en Segers Opheffing strafrechtelijke immuniteiten publiekrechtelijke rechtspersonen en hun leidinggevers (30 538)
EK: voor: PW, SP, PvdA, GroenLinks, Christen Unie, PvdD en 5OPLUS TK: voor: PVV, SGP, CDA, Christen Unie, 5OPLUS, GroenLinks, PvdA, PvdD en SP
Initiatiefvoorstel-Oskam Verruiming aansprakelijkheid voor gedragingen van minderjarigen vanaf veertien (30 519)
EK: voor: CDA en PW
TK: voor: VVD, SGP, CDA, PVV, groep Kortenoeven/Hernandez, lid Brinkman en de ChristenUnie
Wet verbod verticale integratie (33 362)
EK: voor: 33 stemmen, VVD, PvdA (met uitzondering van Duivesteijn, Ter Horst en Linthorst), D66, Christen Unie, SGP
TK: voor: Groep Bontes/Van Klaveren, ChristenUnie, SGP, VVD, Van Vliet, 5OPLUS/Baay- Timmerman, 5OPL US/Klein, D66 en PvdA 30 september 2014 Invoering elektronische detentie (33 745)
EK: voor: VVD en PvdA
TK: voor: Van Vliet, Christen Unie, VVD en de PvdA
Initiatiefvoorstel-Heijnen Vermindering wettelijk maximumaantal gemeenteraadsleden en wethouders (33 084)
EK: voor: VVD en 5OPLUS TK: voor: WD, 5OPLUS en PvdA
Ingetrokken:
Eigen bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting (34 068)
Aanpassing kiesrecht van niet-Nederlanders bij eilandsraadsverkiezingen (33 900)
Wijziging van de Kaderwet adviescolleges houdende vermindering van het maximum aantal leden (33 817)
Afhankelijk maken partnertoeslag Algemene Ouderdomswet van gezamenlijk inkomen gehuwde pensioengerechtigde en diens echtgenoot (33 687)
Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 8 april 1979 te Wenen tot stand gekomen Statuut van de Organisatie der Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (33 446 (R1992))
Wet pensioenaanvullingsregelingen (33 672)
Wet maatregelen woningmarkt 2014 (33 756)
Tijdens kabinet-Rutte 1
587 wetsvoorstellen behandeld.
5 wetsvoorstellen verworpen.
2 wetsvoorstellen ingetrokken.
Verworpen:
Initiatiefvoorstel-Thieme over het invoeren van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten (31 571)
EK: voor: 21 stemmen TK: voor: 116 stemmen
Wijziging Wet personenvervoer 2000 in verband met een verordening betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg (32 376)
EK: voor: VVD, CDA en SGP TK: voor: WD, SGP, CDA en PVV
Initiatiefvoorstel-Leijten Bekostiging van huishoudelijke verzorging door specifieke uitkeringen (31 375)
EK: voor: PVV, SP, PvdD, 0SF en 5QPLUS
TK: voor: SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, PVV en het lid Verdonk
Introductie echtscheidingsnotaris (31 714)
EK: voor: VVD, CDA, Christen Unie, 0SF en 5OPLUS
TK: voor: PvdD, GroenLinks, D66, VVD, Christen Unie, CDA en PVV
Elektronisch patiëntendossier (31 466)
EK: met algemene stemmen verworpen
TK: voor: PvdA, GroenLinks, D66, vVd, Christen Unie, SGP en CDA
Ingetrokken:
32 555
Implementatie richtlijn bemiddeling / mediation in burgerlijke en handelszaken
33 046
Wet verhoginci pensioenleeftijd. extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW
Gebruik van bevoegdheden in de Eerste Kamer
Moties, schriftelijke vragen, interpellaties, novelles
Vergaderjaar |
2015-2016 |
2014-2015 |
2013-2014 |
2012-2013 |
2011-2012 |
2010-2011 |
Moties (Totaal) |
87 |
57 |
83 |
67 |
58 |
55 |
Aangenomen |
36 |
23 |
31 |
30 |
16 |
32 |
Verworpen |
27 |
18 |
36 |
16 |
24 |
12 |
Aangehouden |
15 |
9 |
7 |
11 |
3 |
5 |
Ingetrokken |
3 |
6 |
3 |
7 |
11 |
3 |
Gewijzigd |
6 |
1 |
4 |
3 |
4 |
3 |
Schriftelijke vragen |
11 |
9 |
7 |
6 |
12 |
6 |
Interpellaties |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Novelles |
5 |
1 |
3 |
2 |
1 |
0 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2016-2017, 34 700, nr. 1 22