De leraar moet de spil zijn - Hoofdinhoud
In het Parool van zaterdag 31 januari onderschrijft hoogleraar Jaap Dronkers het nut van een Amsterdamse lerarenbeurs door de versterking van de positie van de leraar. Een goed toegeruste leraar draagt volgens hem bij aan een goede school. Dat is precies wat D66-wethouder Simone Kukenheim beoogt met haar lerarenagenda, waarmee de leraar weer de centrale positie in het onderwijs krijgt.
Het zijn niet meer de buitenstaanders, de consultants, die leraren vertellen hoe ze hun vak beter kunnen uitoefenen. Met de lerarenbeurs geven leraren zelf aan welke vaardigheden of kennis zij nodig hebben om beter onderwijs te kunnen bieden. Dat kunnen vaardigheden zijn gericht op radicaliserende jongeren, of juist speciale aandacht voor dyslectici. De criteria voor het verkrijgen van de beurs zijn simpel en gebaseerd op de motivatie en het doel van de leraar zelf.
Naast de positieve effecten, ziet Dronkers ook een aantal gevaren in deze laagdrempelige regeling, zoals hobbyisme, selectiviteit en desinteresse bij zwakke scholen, doordat het om vrijwillige deelname gaat . Hij vergeet daarbij dat de lerarenbeurs gebaseerd is op vertrouwen. Leraren krijgen enkel weer die centrale rol in het onderwijs als zij zelf die rol pakken. Dat gaat niet zonder vertrouwen van bovenaf, van schooldirecties, -besturen en gemeente.
In 2013 publiceerde de gemeente Amsterdam nog het praktijkboek “Goed Onderwijs”, waarin werd uitgelegd hoe leraren les moesten geven. Van die alwetende overheidsrol neemt wethouder Kukenheim nu afscheid.
PvdA-raadslid Marjolein Moorman suggereerde bij het AT5 programma Park Politiek dat onderwijzers zich dan misschien wel allemaal voor de ‘cursus mindfulness’ inschrijven. Die suggestie is beledigend voor onderwijzers. Bij een medisch specialist vertrouwen we erop dat hij deskundig is, en dus ook goed weet welke bijscholing nodig is. Laten we docenten hetzelfde vertrouwen gunnen.
Dit vertrouwen geven we ook als het gaat om het aanvragen van de lerarenbeurs. Het enthousiasme onder leraren en schoolleiders verspreidt zich via mond-tot-mondreclame en informatiesessies op scholen in ieder stadsdeel.
Juist zwakke scholen worden daarbij niet over het hoofd gezien. De gemeente stapt op scholen af om ze te wijzen op de mogelijkheden van de lerarenbeurs. De wethouder zal die scholen niet meer afrekenen op de Citoscore, maar laat kwaliteitscontrole over aan de onderwijsinspectie. In plaats daarvan gaat ze in gesprek met deze scholen over de mogelijkheden van de beurs. Want controle is goed, maar vertrouwen werkt beter.
Dit opiniestuk verscheen in het Parool van 6 februari 2015. Jan Paternotte (D66), Erik Flentge (SP) en Werner Toonk (VVD)