Weeklog: Ook over ‘Brussel’ duurt eerlijkheid het langst

Met dank overgenomen van C.D. (Dennis) de Jong i, gepubliceerd op zondag 5 maart 2017.

Als er één rode draad door de Europese samenwerking loopt, dan is het wel die van het weghouden van de werkelijke bedoelingen. Altijd werden halve verhalen verteld: of het nu de gevolgen van de interne markt betrof of de invoering van de euro, dit had niets met een federaal Europa te maken; het waren gewoon praktische maatregelen, goed voor de economie en onze welvaart. En deze week deed de voorzitter van de Europese Commissie, Juncker, het opnieuw: onder het mom van een open discussie presenteerde hij in zijn witboek scenario’s over de toekomst van de EU waarvan de meeste direct of indirect leiden tot meer macht voor ‘Brussel’. Een overbodig stuk van een overbodige man.

Hoe lang kun je mensen rustig houden met halve waarheden? Dat lukt alleen als de gevolgen van je beleid niet zo zichtbaar zijn. Dat was bij Europese samenwerking lange tijd het geval: het was nogal technisch en eigenlijk ook best saai. Er waren wel Europese federalisten, maar ja, wie nam die nu serieus? De mensen die zich wel intensief bezighielden met Europese samenwerking, wisten wel beter. Stap voor stap werkten ze toe naar een ‘Verenigde Staten van Europa’. Bij ieder stapje zeiden ze: dit vloeit logisch voort uit onze vorige stap, we kunnen niet anders. Wie wel anders wilden, bijvoorbeeld de SP’ers die in 1991 demonstreerden tegen het Verdrag van Maastricht (waarin onder meer de invoering van de euro werd geregeld), waren zogenaamd een gevaar voor onze samenleving.

De gevolgen van ongebreidelde marktwerking en van de invoering van de euro bereikten daartentegen wel de burgers in Europa. In toenemende mate kregen ze door dat al die halve waarheden ook halve leugens waren en dat ze een project waren ingerommeld dat ze helemaal niet wilden. Een project dat helemaal niet leidde tot meer welvaart voor iedereen, maar vooral goed was voor multinationals en de ongelijkheid in Europa alleen maar vergrootte.

Op 25 maart gaan de regeringsleiders het 60-jarig bestaan van het Verdrag van Rome vieren. Dat was het verdrag dat ten grondslag lag aan de Europese Economische Gemeenschap, de voorloper van de EU. Tijdens dat feestje zal Juncker zijn scenario’s nader toelichten. Vervolgens komt er een maatschappelijk en parlementair debat over en dan ontvouwt Juncker in het najaar zijn eigen toekomstvisie, toevallig net na de Nederlandse, Franse en Duitse verkiezingen. Ondanks alle maatschappelijke onvrede probeerde Juncker het dus nog maar eens. Veel media trapten erin: eindelijk een open discussie over de toekomst van de EU. Niet dus.

Voor een echt maatschappelijk debat is veel meer tijd nodig dan een paar zomermaanden. Zo’n debat hoeven we ook helemaal niet te baseren op scenario’s van een eurofiel bij uitstek, als Juncker is. Radicale scenario’s die de macht van de Commissie daadwerkelijk inperkt, heeft Juncker dan ook niet ontwikkeld. Als SP hebben we die wel: weg met de politieke Eurocommissarissen. Hun voorstellen hebben we niet meer nodig. Een echt maatschappelijk debat legt eerlijke keuzes voor en stopt met de leugens over ‘we kunnen niet anders’.

Niet alleen in verband met de naderende verkiezingen, maar ook gelet op het historische karakter van de Brexit, de eerste keer dat een lidstaat de EU wil verlaten, is het een mooi moment voor een eerlijke discussie over Europese samenwerking. Als SP zijn we er klaar voor. Daar hebben we meneer Juncker niet bij nodig.