Wetenswaardigheden ministers
Wie waren de jongste en oudste ministers, hoeveel vrouwelijke ministers waren er en wat waren hun maatschappelijke en bestuurlijke achtergronden? Deze en nog meer wetenswaardigheden over ministers.
Titel |
Toelichting |
---|---|
Gemiddeld zijn ministers en staatssecretarissen bij hun eerste aantreden bijna 50 jaar. Er waren echter meerderen jonger dan veertig jaar. |
|
Er zijn ministers geweest die bij hun benoeming ouder dan 65 jaar waren en er waren er zelfs van boven de 70 jaar. |
|
De eerste vrouwelijke minister was Marga Klompé. Zij werd pas in 1956 benoemd. Na 1980 nam het aantal vrouwen in het kabinet toe. |
|
Niet alle minister komen uit de politiek |
|
Het hoogleraarschap is al lang een belangrijke rekruteringsbron voor het ministerschap. |
|
Hoeveel ministers kwamen na hun ministerschap op een verkiesbare plaats voor de Tweede Kamer, hoeveel daarvan werden vervolgens weer minister, hoeveel bleven in de Tweede Kamer en hoeveel daarvan vertrokken vervolgens binnen 4 jaar uit de Tweede Kamer? |
|
Iemand die bewindspersoon wordt, houdt op Kamerlid te zijn. Lang niet alle bewindspersonen stellen zich na hun kabinetsperiode (opnieuw) kandidaat voor de Tweede Kamer. |
|
Soms gebeurt het dat een minister aanblijft en al een andere functie heeft aangenomen. |
|
Het komt regelmatig voor dat een minister of staatssecretaris tussentijds aftreedt. Hier kunnen diverse politieke of persoonlijke redenen voor zijn. |
|
Het onjuist informeren van de Tweede Kamer wordt als een 'politieke doodzonde' gezien. Toch betekent dat slechts zelden dat een bewindspersoon om die reden moet aftreden. |
|
Integriteit van bestuurders is een terugkerend thema, maar over bewindslieden gaat het zelden. |
Interne vervulling van kabinetsvacatures
Het komt wel eens voor dat vacatures in een kabinet intern worden vervuld. In het verleden gebeurde dit een aantal keer. Bijvoorbeeld de vervanging van staatssecretaris Ter Veld12. Zij werd in 1993 opgevolgd door staatssecretaris Jacques Wallage13, die staatssecretaris van Onderwijs was. Na het aftreden van minister Peper14 in 2000 waren er zelfs twee interne verschuivingen. De Vries ging van Sociale Zaken naar Binnenlandse Zaken en Vermeend15, die staatssecretaris was, werd minister.
Neem contact op met de redactie voor een overzicht van interne wijzigingen.
Meer over
- 1.Gemiddeld zijn ministers en staatssecretarissen bij hun eerste aantreden bijna 50 jaar. Er waren echter meerdere jonge ministers (onder de veertig jaar).
- 2.Er zijn ministers geweest die bij hun benoeming al boven de 65 jaar waren en er waren er zelfs van boven de 70 jaar. De oudste minister was mr. J.C. van Oven. Deze Leidse hoogleraar volgde begin 1956 de overleden minister Donker van Justitie op. Hij was toen 74 jaar.
- 3.In 1953 trad Anna de Waal aan als eerste vrouwelijke staatssecretaris. Ze vervulde de portefeuille van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen onder minister J.M.L. Th. Cals in het tweede kabinet-Drees (1952-1956). De eerste vrouwelijke minister was Marga Klompé. Zij werd pas in 1956 benoemd tot minister van Maatschappelijk Werk. Lange tijd zat er slechts één vrouw in het kabinet. Na 1980 nam het aantal vrouwen in het kabinet toe.
- 4.In dit overzicht is te zien uit welke beroepsgroepen de ministers kwamen voordat zij minister werden (bij aantreden van het kabinet). Tussen haakjes inclusief tussentijds toegetreden ministers.
- 5.In het huidige kabinet zitten de oud-hoogleraren Robbert Dijkgraaf en Ernst Kuipers.
- 6.In dit overzicht is te zien hoeveel ministers in verschillende jaren na hun ministerschap op een verkiesbare plaats voor de Tweede Kamer kwamen, hoeveel daarvan vervolgens weer minister werden, hoeveel er in de Tweede Kamer bleven en hoeveel daarvan vervolgens binnen vier jaar uit de Tweede Kamer vertrokken.
- 7.Een ministerschap of staatssecretaris is onverenigbaar met het lidmaatschap van Tweede en Eerste Kamer. Iemand die bewindspersoon wordt, houdt op Kamerlid te zijn. Lang niet alle bewindspersonen stellen zich na hun kabinetsperiode (opnieuw) kandidaat voor de Tweede Kamer.
- 8.Soms komt het voor dat een minister aanblijft, terwijl hij/zij al een andere functie heeft aangenomen. Een bekend voorbeeld is Jaap de Hoop Scheffer: hij bleef aan als minister terwijl al bekend was dat hij per 1 januari 2004 secretaris-generaal van de NAVO zou worden. Uiteindelijk zou hij op 3 december 2003 aftreden als minister van Buitenlandse Zaken van het Kabinet-Balkenende I.
- 9.Het komt regelmatig voor dat een minister of staatssecretaris tussentijds aftreedt. Als een minister om politieke redenen moet aftreden, spreken we van een ministerscrisis.
- 10.Het onjuist informeren van de Tweede Kamer wordt als een 'politieke doodzonde' gezien. Toch betekende dat slechts zelden dat een bewindspersoon om die reden moest aftreden. Vraag is soms of de bewindspersoon schuld had aan die onjuiste informatie en of er geen 'verzachtende omstandigheden' waren. Denkbaar is bijvoorbeeld dat ambtenaren de bewindspersoon niet volledig hadden geïnformeerd.
- 11.Integriteit van bestuurders is een terugkerend thema, maar over bewindslieden gaat het zelden. Het aantal affaires waarbij Nederlandse bewindslieden betrokken waren, is dan ook gering. Sinds 1848 kwam het slechts enkele keren voor dat een minister of staatssecretaris werd beschuldigd van het bevoordelen van relaties, belangenverstrengeling, grensoverschrijdend gedrag of omkoping.
- 12.Bevlogen Groningse 'rooie vrouw', die na een studie aan de Sociale Academie werkzaam was bij de vakbeweging. Was vervolgens in de Tweede Kamer een toonaangevend en ter zake kundige woordvoerster sociale zekerheid. Voerde krachtig oppositie tegen de ingrepen in de sociale zekerheid van minister De Koning en staatssecretaris De Graaf. Als staatssecretaris in het derde kabinet-Lubbers ontkwam zij zelf echter evenmin aan dergelijke pijnlijke ingrepen, waarbij met name haar voorstel voor een nieuwe Nabestaandenwet op veel verzet stuitte. Spanningen met de PvdA-fractie rond haar plannen met de bijstand leidde in 1993 tot haar gedwongen vertrek. Keerde in 1995 terug als Eerste Kamerlid. Strijdlustige en koppige socialiste, maar ook een onconventioneel gezelligheidsdier.
- 13.PvdA-bestuurder en politicus die van jongs af aan politiek actief was. Socioloog uit een joods middenstandsgezin. Werd al op jonge leeftijd wethouder van Groningen. In de Tweede Kamer aanvankelijk onderwijsspecialist en woordvoerder Zuid-Afrikabeleid. Goed, spreekvaardig debater. Als staatssecretaris in het derde kabinet-Lubbers, eerst van onderwijs en daarna van sociale zaken, bracht hij belangrijke wetgeving in het Staatsblad, zoals de Wet op de basisvorming en de Wet voorzieningen gehandicapten. Onderhandelde in 1994 over de vorming van het eerste paarse kabinet. Na een vierjarige periode fractievoorzitter te zijn geweest, werd hij burgemeester van Groningen. Stond als zodanig ruim tien jaar goed aangeschreven. Is nu honorair hoogleraar.
- 14.PvdA-bestuurder die zijn ministerschap van Binnenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok opgaf in verband met een declaratie-affaire. Wetenschapper (socioloog) en tijdens het kabinet-Den Uyl politiek adviseur voor het welzijnsbeleid. Daarnaast als vicevoorzitter van de PvdA een belangrijk partijideoloog. Als burgemeester van Rotterdam (sinds 1982) werd hij bij een deel van de bevolking populair, maar maakte hij ook nogal wat (politieke) vijanden die vonden dat hij te weinig open bestuurde. Dat beeld leek bevestigd te worden in onderzoek naar zijn ruime declaratiegedrag. Werd later gerehabiliteerd, omdat bij het accountantsonderzoek fouten waren gemaakt. Creatieve denker en doener, die in persoonlijke relaties nog wel eens onhandig optrad.
- 15.Fiscale 'whizzkid', die na docent aan de Leidse universiteit te zijn geweest een actief Tweede Kamerlid voor de PvdA werd. Tijdens zijn lidmaatschap enkele jaren parttime hoogleraar belastingrecht in Groningen en Maastricht. Ontpopte zich als Kamerlid al als vindingrijk wetgever, onder meer via een fiscale regeling om langdurig werklozen aan werk te helpen. Als staatssecretaris in de kabinetten-Kok was hij met Zalm architect van de ingrijpende belastingherziening, die in 2001 als het belastingplan voor de 21e eeuw van kracht werd. Als minister van Sociale Zaken bracht hij een veelomvattende wijziging van de uitvoering van de werknemersverzekeringen tot stand. Hij is nu hoogleraar in Maastricht en adviseur bij Boer & Croon. Politicus die steeds 'alle cijfers' kende.
- 16.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.