Antwoord op vragen over het gebruik van een door Nederland gefinancierd mortuarium in Afghanistan als jongensbordeel - Hoofdinhoud
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Ten Broeke (VVD), Eijsink (PvdA), Van Bommel (SP) en Belhaj (D66) over het gebruik van een door Nederland gefinancierd mortuarium in Afghanistan als jongensbordeel (ingediend 21 december 2016).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de uitzending van Brandpunt op 20 december 2016 1), waarin aan het licht kwam dat een door coalitielanden gefinancierd mortuarium gebruikt zou zijn als jongensbordeel?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat gedurende de ISAF-missie duidelijk werd dat het gebouw verkeerd is gebruikt? Kunt u achterhalen wanneer dit exact is ontdekt en of er vervolgens maatregelen zijn getroffen?
Vraag 4
Is het gebouw, voor zover de regering heeft kunnen achterhalen, ook gebruikt voor het uitbuiten van zogeheten ‘bacha bazi’, minderjarige Afghaanse jongens die onvrijwillig door lokale leiders werden misbruikt voor het verrichten van seksuele handelingen?
Antwoord vraag 2 en 4
Het kabinet beschikte gedurende de ISAF-missie niet over informatie waaruit bleek dat het mortuarium voor andere doeleinden werd gebruikt. Het kabinet vernam de informatie over het vermeende verkeerde gebruik van het mortuarium uit de desbetreffende uitzending van Brandpunt.
Het thema misbruik van kinderen en vrouwen werd met regelmaat door Nederland aan de orde gesteld tijdens gesprekken met lokale leiders, zoals gouverneurs en imams.
Vraag 3
Klopt het dat dit mortuarium zich bevond op steenworp afstand van de militaire basis waar Nederlandse soldaten verbleven?
Antwoord
Ja. Het mortuarium bevond zich in de nabijheid van Kamp Holland (Tarin Kowt).
Vraag 5
Heeft de Nederlandse regering inderdaad financieel bijgedragen aan de bouw van dit mortuarium?
Antwoord
Ja. In 2008 heeft Nederland door tussenkomst van het Nederlandse Provinciaal Reconstructie Team de bouw van het mortuarium op ‘Cemetery Hill’ in Tarin Kowt gefinancierd. Hiermee was een bedrag gemoeid van bijna 15.000 euro. Het project is in samenwerking met de plaatselijke autoriteiten ontwikkeld en gerealiseerd om daarmee de plaatselijke bevolking beter in staat te stellen te voldoen aan de religieuze gebruiken bij overlijden.