Toespraak Lodewijk Asscher - Hoofdinhoud
Net als veel ouders sta ik vaak op zaterdagochtend langs het voetbalveld. Soms al heel vroeg. Kou kleumend kijk ik naar de jongens van de F5: Het voetbalteam van mijn zoon van 9. Zie ze hollen over het bedauwde veld in hun blauw-witte tenues. Abel, Cem, Jaap, Mouad, Justin, Luca en Anass. Ze spelen samen, winnen samen, en soms: of eigenlijk best vaak…verliezen ze samen.
Maar winst of verlies, Kou of zonneschijn, ik sta te genieten. Te genieten van dat nonchalante, het vrolijke en die vanzelfsprekende vriendschap.
Dan voel ik me vrolijk. Hoopvol. Trots. Maar hoe gaat het straks? Krijgen die jongens straks allemaal dezelfde kansen? Leren we ze samenwerken? Of leren we ze elkaar te wantrouwen als ze groter worden? Ik hoop het eerste, maar vrees het laatste.
Kunnen we het eigenlijk nog samen? Dit is een land waarin samenwerken ons altijd vooruit heeft gebracht. Nu hoor je daar vooral cynisch geschamper over. De bereidheid om naar elkaar te luisteren is verdacht. Maar wat eraan dat idee ten grondslag lag, is de bereidheid om ondanks grote verschillen in overtuiging en achtergrond, altijd gelijke grond te zoeken.
Het zit in ons DNA, in ons beroemde ‘Polder Model’, in de manier waarop we onze kinderen opvoeden. Het is zo typisch Nederlands. Want we wisten: Om iets te bereiken, zal je samen moeten werken. In je eentje hou je het water niet tegen.
Samenwerken, ook als de omstandigheden verre van ideaal zijn, en ook als het is met iemand - of met een partij - met wie je wel verantwoordelijkheidsgevoel voor Nederland deelt, maar verder nagenoeg niets.
Dat maakt ook dat ik zo trots ben op de PvdA en mijn collega’s. Toen het economisch heel slecht ging met Nederland, zijn wij niet aan de kant blijven staan. Maar hebben wij onze verantwoordelijkheid genomen. We hebben onze mouwen opgestroopt om het land weer vooruit te helpen. Dat past in onze traditie.
Het was geen makkelijke opdracht. Het is ook niet gelukt zonder kleerscheuren. Maar ik ben trots dat wij niet alleen toeschouwers of commentatoren zijn gebleven. In de ergste economische crisis in decennia, ben ik als Minister van Sociale Zaken naar Den Haag gekomen. Vier jaar lang ben ik daarbij mijn morele kompas blijven volgen en heb ik tegenwicht geboden aan de ‘Ieder Voor Zich’-filosofie van de VVD. In de krant lees ik dat de VVD me ‘onbuigzaam’ noemt. Ik noem het liever principieel.
Iedereen die mij kent, weet dat ik voor mijn afspraken sta, maar je dient je wel te beseffen dat ik nooit onderhandel voor mezelf, maar voor de mensen die wij vertegenwoordigen. Ik heb gestreden voor onze idealen: Het terugbrengen van de werkloosheid in tijden van crisis, voor jong en oud, het bouwen aan meer zekerheid voor werknemers, in een economie die razendsnel verandert, of ze nu op zoek zijn naar een vaste baan of als zelfstandige hun ambities willen waarmaken.
We hebben, als een team, de PvdA in Kamer en Kabinet, belangrijke resultaten geboekt. De banken werden aan strenge regels onderworpen. Roekeloos gedrag door sprinkhaan investeerders is aan banden gelegd en bonussen en topbeloningen gaan fors omlaag. Voor honderdduizenden jongeren gaat hun minimumjeugdloon juist omhoog. 120 duizenden leerlingen in het beroepsonderwijs krijgen eindelijk een OV-kaart. En kinderen in arme gezinnen kunnen weer gratis sporten, naar het theater of muziekles. Om de planeet voor onze kinderen te beschermen bouwen we windmolens en sluiten we kolencentrales. Nederland maakt een ongekende inhaalslag op het gebied van energie en duurzaamheid. Van mensen die het goed hebben vroegen we iets extra’s. Zodat we mensen met een laag inkomen in de crisis konden steunen.
De werkloosheid daalt. De economische groei neemt toe. En het aantal vaste contracten stijgt, voor het eerst in vele jaren. En daar mogen we met recht trots op zijn. Nederland staat er veel beter voor dan bij de start van dit kabinet.
Maar, dames en heren, ik zal de eerste zijn om toe te geven: er is nog heel veel werk te doen.
Er is onvrede. Een onzekerheid die het soms bemoeilijkt om nog naar elkaar te luisteren. Velen van ons leven met de angst langzaam te verliezen wat we hebben en wie we zijn. Onze vrijheid, onze openheid. Door de blijvende dreiging van de terreur van IS, door het gevaar van radicaliserende jongeren van Syrië-gangers, die nota bene hier als Nederlander zijn geboren en opgegroeid, door criminelen uit veilige landen die ten koste van echte vluchtelingen, misbruik maken van ons asielsysteem wordt de wil om uit te blijven gaan van het goede soms behoorlijk op de proef gesteld.
Nederland kan alleen een sociaal land zijn als we een veilig land zijn. Ik zal nooit aarzelen om onze veiligheid te verdedigen als dat nodig is. Door krachtig op te treden tegen extremisten en wapens in te zetten tegen terroristen. Veel van ons voelen een knagende angst dat de door ons bevochte vrijheid en gelijkheid langzaam maar zeker wegglipt. Dat als we niet ingrijpen het straks heel gewoon is om je in bepaalde buurten onveilig te voelen als vrouw, als homo, als jood. Dat zal ik nooit accepteren.
Maar velen van ons leven ook met de angst dat je hier als tweederangsburgers wordt behandeld. Dat je nooit geaccepteerd wordt. Dat je wordt uitgesloten, hoe goed je je best ook doet. Doordat de mensen die in iedere Ahmed een gevaar zien, de macht grijpen.
Daarom ik zeg u: Echte problemen lossen we op. Maar zondebokpolitiek kan niet, en zal niet en mag nooit ons antwoord zijn.
Lijsttrekker @LodewijkA tijdens zijn toespraak op het #pvdacongres pic.twitter.com/8OCyhUxuqh
— Partij van de Arbeid (@PvdA) 15 januari 2017
Dát, is de ideologische strijd waar het om gaat deze verkiezingen: Politiek gaat over de vraag in wat voor land je wilt leven. Wat delen wij met elkaar? Wie willen we zijn? Ligt de toekomt van Nederland in angst, in beperken van vrijheden, in het afbreken van rechten, of ligt de toekomst van Nederland in samenwerking, opkomen voor elkaar en vooruitgang?
Ik ben er van overtuigd dat verreweg de meeste van de zeventien miljoen eigenzinnige eigenwijze Nederlanders weten dat we verder komen als we het samen doen. Tegenover al het geschamper en geschreeuw, wil ik die mensen een stem geven!
Dames en heren,
Heeft u ook wel eens gehad dat je op vakantie in het buitenland iemand vertelt dat je uit Nederland komt. Hoe bewonderend en enthousiast mensen dan reageren. Dat aardige en soms een beetje malle land, met die goeie voetballers. Cruijff, Gullit, Rijkaard. Dat land waar de mensen open zijn, vrij, waar je als je op straat loopt zo bij de mensen naar binnen kan kijken. En waar je anders mag denken en anders mag zijn en er toch gewoon bij hoort. Dat land waar de mensen voor elkaar zorgen, met een ongekend stelsel van sociale en medische voorzieningen. Allemaal voor elkaar gebokst omdat mensen wisten dat we samen meer voor elkaar konden krijgen dan alleen.
Die trots. Die staat onder druk. Het is zo kwetsbaar. Zo fragiel.
Het zou mooi zijn als we weer net zo hoopvol, en weer net zo overtuigd en ongegeneerd trots zijn op ons land. Dat kan ook. Toen ik vorig jaar terug vloog uit Irak, waar ik als vicepremier onze dappere troepen had bezocht, voelde ik het heel intens. Wij hebben hier alles in handen om van Nederland het mooiste land van de wereld te maken. We zijn het onze kinderen verplicht. Er zijn hier zoveel dingen zo goed geregeld. En tegelijk kan het zoveel beter. Een mooie en hoopvolle toekomst vraagt dat we NU de juiste keuzes maken.
Het alternatief zien we om ons heen. Aanstaande vrijdag wordt Trump geïnstalleerd als president van de Verenigde Staten. Hij wordt daarmee de machtigste man ter wereld. Hij wil Amerika weer ‘great’ maken. Ik houd mijn hart voor vast wat hij allemaal kapot kan maken. Voor mij is een land pas ‘great’ als het een land is waar iedereen trots op kan zijn.
Waar we ons niet uit elkaar laten spelen en niet toestaan dat het wederzijds wantrouwen en de onverdraagzaamheid het winnen. Wilders surft op die golf van angst en speelt mensen uit elkaar.
Ik ben boos dat Wilders nog altijd bedreigd wordt omdat hij zijn mening uit. Wie het op hem gemunt heeft, heeft het op ons gemunt. Zijn recht zich uit te spreken zal ik altijd verdedigen. Maar ik ben het hartgrondig met hem oneens en zal hem met woorden bestrijden. Wilders’ slogan is: Nederland weer van Ons. Maar als je ziet op wie hij allemaal spuugt: Nederlanders met een Turkse achtergrond, Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond, Nederlanders met enig andere niet-Westerse achtergrond, moslims, rechters, wetenschappers, journalisten, Kamerleden, en iedereen die het met hem oneens is. Dan ga je je afvragen: Wie is dat Ons waar hij het over heeft? Bedoelt hij met Ons niet gewoon Zichzelf? Tegen hem zeg ik: jazeker, Nederland is van Ons, maar wij laten de bangmakers niet bepalen wie bij Ons hoort en wie niet. Nederland is van ons allemaal.
”
Wij laten de bangmakers niet bepalen wie bij Ons hoort en wie niet. Nederland is van ons allemaal.
Lodewijk Asscher
Dames en heren,
De opdracht die voor ons ligt is enorm. Wat heeft er zo aan die Nederlandse trots geknaagd? Wat maakt dat we steeds meer tegenover elkaar zijn komen te staan in plaats van naast elkaar? Het gevoel dat de toekomst op ons af komt denderen, zonder dat we er nog grip op hebben. Het gevoel dat de regels die voor jou gelden, niet voor iedereen gelden. Het gevoel dat je er niet van op aankan, dat er ook voor jou gezorgd wordt als je hulp of zorg nodig hebt. Dat de kansen steeds oneerlijker verdeeld zijn. Dat we geen collega’s van elkaar meer zijn, maar concurrenten.
De ideologische strijd van deze verkiezingen is met de PVV. Maar we hebben ook strijd te leveren met de VVD. Zijn staan voor steeds minder sociale voorzieningen. En minder zekerheid. Vanuit hun geloof dat mensen beter af zijn zonder bescherming. Wij staan voor meer zekerheid en goede sociale voorzieningen. Vanuit de overtuiging dat we gelukkiger worden in een modern land met sterke bescherming voor iedereen.
We zien een systeem waarbij de multinational geen belasting betaalt en de bakker op de hoek wel. Daar moeten we een eind aan maken. Dat kan door eerlijke winstbelasting en het verbieden van schimmige constructies en aftrekposten. Als u en ik belasting betalen, dan ook de grote bedrijven.
We zien nu een systeem waarbij in Nederland een Roemeense bouwvakker op de steiger door Europese regels voor honderden euro’s minder hetzelfde werk mag doen als een Nederlandse bouwvakker. Dat betekent dat die Nederlander niet meer aan de bak komt. Dat de kleine aannemer er niet tussen komt. Dat dit Europa er is voor de grootste ondernemingen en tegen ons. Dat moet radicaal veranderen!
Gelijk loon voor gelijk werk moet het uitgangspunt zijn. Dat kan als we durven kiezen voor een sociaal Europa
We zien nu, gelukkig, dat de werkloosheid daalt. Maar we zien ook de doorgeslagen flexibilisering. Ze beweren dat dat nu eenmaal is hoe het tegenwoordig gaat. Maar de juf die al jaren voor dezelfde klas staat geen vast contract geven, is een keuze. Een bank die honderden vaste medewerkers eruit gooit en vervangt door uitzendkrachten, maakt een keuze. Maar dat is niet onze keuze.
Wij geloven in waardering en bescherming voor álle werkenden. Voldoende uren, voldoende zekerheid. Het respect voelen ergens bij te horen. De kans krijgen je te blijven ontwikkelen. Een fatsoenlijk tarief voor Zzp'ers, En een goede verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. Want in ons land verdien je met goed werk een eerlijk loon.
We zien om ons heen mensen die afgeknapt zijn. Opgebrand. Ik denk dat we allemaal wel iemand kennen die ziek is van de stress. Vanwege onzekere contracten maar ook vanwege de druk om het allemaal tegelijk goed te willen doen. Het moet makkelijker zijn werk en zorg te combineren. Zorg voor onze kinderen en voor onze ouders. Dat kan als we durven kiezen voor een moderne samenleving waar vrouw en man werkelijk als gelijkwaardig worden gezien en behandeld. Als we onze kinderen opvoeden met de les dat iedereen alles kan worden.
Natuurlijk, als we aan onze idealen werken zal er vast ergens een conservatief in woede ontsteken, of een uitzendbaas ons belachelijk maken.
Ze zullen zeggen dat we ouderwets zijn als wij strijden voor zekerheid.
Ze zullen zeggen dat we bedrijven wegjagen als we ze vragen mee te betalen.
Ze zullen zeggen dat we soft zijn als we een pleidooi houden voor het combineren van werk en zorg.
Ze zullen zeggen dat we anti-Europees zijn als we pleiten voor eerlijke spelregels.
En er zullen altijd mensen zijn die zeggen dat het allemaal niet kan.
Maar, dames en heren.
Vandaag. Hier. Richt ik mij tot u.
Het is niet ouderwets, het gaat om zekerheid. We jagen niemand weg, we vragen een rechtvaardige bijdrage. Het is niet soft, het gaat om een modern leven. Het is niet anti-Europees, het gaat om eerlijke spelregels. En ja, dat kan wel. Maar alleen als we het samen doen. In dit land zullen niet de rijkste mensen van de wereld wonen. Dit land zal niet het sterkste of machtigste land zijn. Vooruitgang zal niet alleen gemeten worden in de winsten van de aandeelhouders.
Maar als we het samen doen, dan kan dit land, dan kan Nederland het mooiste land ter wereld zijn. Met de meest gelukkige inwoners.
Dames en heren,
Ik ben nu 42. Ik weet het, je zou het niet zeggen. Ik heb al een hele een weg afgelegd. Die begon thuis, in ons gezin, met twee ouders die allebei werkten in het arbeidsrecht. Andere kinderen speelden verstoppertje, mijn zusjes en ik speelden thuis stakinkje. Maar wat we ook deden, was heel veel, en serieus met elkaar spraken. Aan tafel. Over soms hele moeilijke vragen.
Ik draag een complexe familiegeschiedenis met me mee, waarin alle kanten van het pijnlijke oorlogsverleden verankerd liggen, zowel het goede, het kwade, als het grote schemergebied daartussen. Er hing daardoor ook een voelbare schaduw. Op dit moment beleven mijn familie en ik een intense periode. We zien elkaar veel. Dat dwingt me opnieuw na te denken over wat ik heb meegekregen. En wat ik zelf zal doorgeven. Wat betekent politiek?
Voor mij, en dat is de grote les die ik van mijn ouders heb meegekregen, is het dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is. Dat de rechtsstaat, en onafhankelijkheid, inherent fragiel zijn. Dat je niet aan de zijlijn mag blijven staan als dat op het spel staat. Als mensen in de verdrukking komen.
Als jongen van zevenentwintig werd ik raadslid in Amsterdam en later wethouder. Ik heb daar van dichtbij gezien dat het overgrote deel van de mensen bereid is om onderdeel uit te maken van iets dat groter is dan hun eigenbelang.
Dat is wat de politiek kan zijn. Geen doel op zich, maar een middel om idealen te verwezenlijken. Politiek die gaat over wat goed is en wat kwaad. Niet om mensen de maat te nemen of klein te maken, maar omdat politiek over meer moet gaan dan cijfers en de waan van de dag.
Nu er overal in Europa politici aan de poorten rammelen met een giftige cocktail van angst, haat en verdeeldheid, moeten wij een sociaal en fatsoenlijk alternatief bieden voor een coalitie van Wilders en de VVD.
Als ik nog niet in de politiek zat, was ik er vandaag ingestapt.
Het is tijd dat progressief Nederland weer een krachtige stem krijgt.
Want het Nederland dat ik ken is geen BV, zoals ze bij de VVD zo graag zeggen, of een half oorlogsgebied zoals de PVV suggereert. Nee: het is een samenleving, met mensen van vlees en bloed.
Het Nederland dat ik ken bestaat niet uit mensen die alleen maar aan zichzelf denken. Het is het land van harde werkers, waar mensen, meer dan waar dan ook in Europa vrijwilligerswerk doen, omdat ze bereid zijn om naar elkaar om te kijken en belangeloos, van onderop, te bouwen aan contact en vertrouwen.
Het Nederland dat ik ken, wordt gedragen door al die mensen die zich onvermoeibaar inzetten voor anderen, de helden die hier eerder op het podium stonden. De onderwijzers, vakbondsleden, activisten, kunstenaars, mantelzorgers, vrijwilligers, en buurtwerkers die dag-in-dag-uit bezig zijn om onze idealen in de praktijk te brengen.
Omdat ik de band wil verstevigen met al die mensen, omdat ik vind dat de PvdA de wind onder de vleugels moet zijn van al die welwillenden die ondersneeuwen in het lawaai van schreeuwers, omdat ik de leider wil zijn, die op dit bepalende moment een strijdbaar, sterk en sociaal alternatief biedt voor de gure rechtse wind.
Daarom zeg ik u: dit is het Nederland dat ik ken, dit is het Nederland waar ik trots op ben en dit is het Nederland waar ik altijd voor op zal komen. Tegen de kiezers die meer van ons verwachten, omdat ze diep van binnen hunkeren naar die sociale samenleving, tegen al die welwillende mensen, die hard werken en goed doen, en toch zweven tussen hoop en vrees, tegen iedereen die wil blijven geloven in het goede, maar ook soms moedeloos wordt van de ronduit wrede taferelen op het wereldtoneel, zeg ik: Neem niets voor lief, maar blijf geloven en houd moed!
De geschiedenis wordt niet geschreven door mensen aan de zijlijn, maar door hen die zich laten gelden. Wij moeten nu onze krachten bundelen. Dit is het moment om de toekomst mooi te maken, een alternatief voor het Nederland van de hitsers en de splitsers. We moeten laten zien dat er nog altijd miljoenen mensen zijn die samen vooruit willen komen.
En als ik de eer heb om in de komende weken uw vertrouwen en uw stem te verdienen, dan laten wij samen, op 15 maart dat krachtige progressieve geluid horen, dan worden we niet langer overstemd door de schreeuwers, dan laten we zien dat het Nederland waarin wij geloven en waaraan wij willen bouwen, dat dat Nederland bestaat. Dat het kan groeien. Dat we hier meer gemeen hebben met elkaar dan wat ons verdeelt. Dat we elkaar weer vertrouwen.
Het Nederland waarin een toekomstig Oranje, van een Abel, Cem, Jaap, Mouad, Justin, Luca en Anass, als één team, ons vijftien jaar van hier tot wereldkampioen schiet.
Dus ik doe een beroep op u. Sta op. Kom in beweging. Kies voor elkaar!