Een gifpil voor de middenklasse - Hoofdinhoud
Barbara Baarsma is een door mij bewonderd en gerespecteerd econoom. Ze gaf leiding aan de uitmuntende onderzoeksinstelling SEO, is gewaardeerd kroonlid van de SER en is ook directeur kennisontwikkeling bij de Rabobank. Een belangrijke functie bij de bank die adverteert met ‘een aandeel in elkaar’. Vanzelfsprekend heeft Baarsma als Hoogleraar Economie en onafhankelijk Kroonlid van de SER alle vrijheid om andere opvattingen te huldigen over de economie of de arbeidsmarkt dan het kabinet en daar kunnen ook politieke verschillen van mening in doorklinken.
Het is wel van belang om scherp onderscheid te maken tussen wetenschappelijke feiten en politieke meningen. Daarom reageer ik op het interview van Baarsma in De Telegraaf van afgelopen zaterdag: ‘Asschers aanpak voedt populisme’.
In dat interview stelt Baarsma achtereenvolgens:
Dat je iemand na 2 jaar in vaste dienst moet nemen een voedingsbodem is voor populisme.
Dat een vast contract een instrument is dat past bij de oude economie en niet bij de nieuwe geglobaliseerde economie.
Dat je globalisering en bijbehorende flexibilisering niet kunt tegenhouden.
Dat we het vaste contract moeten afschaffen. Voor iedereen.
Dat daarvoor in de plaats een tijdelijk contract voor 5 jaar komt. Voor iedereen.
Dat de werknemer zo ‘een prikkel’ krijgt om aan te tonen dat hij toegevoegde waarde heeft. En ‘een prikkel’ om te investeren in zijn aantrekkelijkheid op de arbeidsmarkt
Dat het een kwestie is van darwinisme — aanpassen of uitsterven.
Als ik dit soort redeneringen lees, weet ik zeker dat de waarde van respect en bescherming steun verdient en motiveert me dat enorm om als politicus aan de slag te gaan. Aan de slag om de werknemers te beschermen die door sommige werkgevers en economen worden gereduceerd tot kostenpost.
Waarom zouden de ruim vijf miljoen mensen met een vast contract beter af zijn als dat contract nu pats-boem werd omgezet in een tijdelijk contract voor vijf jaar? Waar komt toch de gedachte vandaan dat mensen dan pas “geprikkeld” worden om hun “toegevoegde waarde” te bewijzen?
Het lijkt een echo van de ING-personeelschef die achtduizend ontslagen aankondigde en zich in één adem beklaagde over de eigen vastgeroeste werknemers. Ook Baarsma’s Rabobank saneert flink onder Nederlandse werknemers, maar denkt zij nu werkelijk dat die trouwe Rabobank-mensen beter af zijn als ze na vijf jaar automatisch op straat worden gezet?
Waarom moet Nederland eigenlijk nóg flexibeler worden, terwijl we na Spanje al de meeste flexwerkers van Europa kennen?
In mijn ogen wordt populisme juist in de hand gewerkt door mensen telkens voor te houden dat globalisering en flexibilisering natuurverschijnselen zijn. Dat we daar niets over te kiezen hebben. En dat we ons dus maar moeten aanpassen of uitsterven — de associatie die Baarsma bewust oproept.
Terwijl het — ook onder economen — intussen gemeengoed is dat de mate van flexibilisering vooral een kwestie is van politieke en beleidsmatige keuzes (zie deze recente CPB-studie daarover). Ook onderzoek van economen Paul de Beer en Fabian Dekker laat zien dat werkgevers wel degelijk beslissingsruimte hebben. Zelfs in een internationaal concurrerende sector als de transport. En dan heb ik nog niet eens over de talloze sectoren — zoals zorg en onderwijs — waar (gelukkig) geen sprake is van het moeten maken van winst. Ik krijg mails van docenten, callcenter-medewerkers en verplegers die jarenlang hetzelfde werk doen, steeds maar weer op een tijdelijk contract. Dát leidt tot onvrede en populisme.
Ik zag in mijn eerste jaar als minister bloembindsters de laan uitgestuurd worden, terwijl Poolse uitzendkrachten dezelfde dag nog hetzelfde werk overnamen. Werknemers die zich loyaal tonen en goed werk leveren, worden ingeruild voor goedkopere oplossingen. Dát leidt tot onvrede en populisme. (Gelukkig hebben we die variant in deze kabinetsperiode zo goed als onmogelijk gemaakt.
De voorstellen van Baarsma komen erg overeen met de ideeën van D66 en de VVD, die ook vinden dat hét recept voor onze arbeidsmarkt bestaat uit het afschaffen van vaste contracten — via de duur of de uitholling van de ontslagbescherming. ‘Vast’ aantrekkelijker maken voor werkgevers, door ‘vast’ af te schaffen of anders te definiëren. Een beetje in de trant van: laten we het eten van meer fruit stimuleren door voortaan chocoladeappels in de schappen te leggen.
”
"Voor mij als sociaaldemocraat blijft altijd voorop staan dat vast werk een vast contract verdient."
Waardering en bescherming zijn juist in de moderne tijd onontbeerlijk voor de werknemer.
Ik vind dat recept van Baarsma, D66 en de VVD een gifpil voor de middenklasse. Ik denk dat het veel meer bij Nederland en ook bij onze moderne economie past om duurzame arbeidsrelaties te bevorderen en te belonen. Ik denk dat de hardwerkende Nederlander niet zit te wachten op meer “prikkels”, maar op meer respect, vertrouwen en waardering. Investeren in je werknemers betaalt zich doorgaans uit in een flexibele werkhouding en loyaliteit.
Aan het lijntje
Ook al daalt de werkloosheid snel en neemt het aantal banen weer enorm toe, tevreden over hoe onze arbeidsmarkt zich ontwikkelt, ben ik nog niet. Ik zie nog teveel mensen die van tijdelijk contract naar tijdelijk contract moeten springen en die ook als ze structureel werk doen maar geen vaste baan krijgen. Daarom wil ik dat we in de komende kabinetsperiode werkgevers helpen die mensen in dienst nemen en moeten de kostenverschillen tussen dienstverband en ZZP kleiner worden. Bovendien moet de wetgeving verder worden verbeterd om te zorgen dat mensen niet onvrijwillig in een flex-contract blijven zitten.
Maar voor mij als sociaaldemocraat blijft altijd voorop staan dat vast werk een vast contract verdient. Waardering en bescherming zijn juist in de moderne tijd onontbeerlijk voor de werknemer. Dat was ook waarom werkgevers, werknemers en het kabinet in 2013 tekenden voor het sociaal akkoord. Juist in tijden van bezuinigingen en hervormingen, was het belangrijk dat Nederland vast hield aan het vaste contract als hoeksteen van zekerheid voor werknemers en gezinnen. Dat gedachtegoed vormde ook de basis voor de Wet Werk en Zekerheid in 2014. Gesteund door werkgevers en werknemers, en door een zeer grote meerderheid van de politieke partijen. En dat ook veel werkgevers dit gedachtegoed ondersteunen, bleek gisteren weer toen ingenieursbedrijf Movares aankondigde de flexibilisering terug te draaien en het vast contract weer als uitgangspunt te nemen. Want ‘flex is de werknemer aan het lijntje houden en niet te rijmen met hoge werknemersbetrokkenheid en loyaliteit’.
Daarom vind ik de voorstellen van professor Baarsma — ook al worden ze geflankeerd door aantrekkelijke woorden als “modern” en “positieve prikkel” — totaal de plank mis slaan.
Over hoe we de arbeidsmarkt beter kunnen laten functioneren, ga ik graag in discussie met experts van diverse gebieden en zeker ook met een topeconoom als Barbara Baarsma. Populisme - dat in de hele westerse wereld om zich heen grijpt - heeft juist alles te maken met migratie, globalisering, robotisering en werknemers die zich vermalen voelen door economisch kostendenken. Daarom zou Baarsma de aantijging dat mijn streven naar meer vaste contracten populisme heeft aangewakkerd, beter achterwege kunnen laten, het is niet minder dan potsierlijk. De markt voor feitenvrije meningen wordt al voldoende bediend.