Brief regering; Dyslexieverklaringen in het onderwijs - Dyslexie en dyscalculie

Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 34638 - Dyslexie en dyscalculie.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Dyslexie en dyscalculie; Brief regering; Dyslexieverklaringen in het onderwijs
Document­datum 27-12-2016
Publicatie­datum 27-12-2016
Nummer KST346381
Kenmerk 34638, nr. 1
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

34 638 Dyslexie en dyscalculie

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2016

Op 22 april jongstleden hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de in gang gezette acties naar aanleiding van de uitzending van het programma RamBam.1 In deze uitzending, van 10 februari jongstleden, was te zien dat het verkrijgen van een dyslexieverklaring redelijk eenvoudig lijkt te zijn. Ook heeft uw Kamer verzocht om nadere informatie over aantallen dyslexieverklaringen in het onderwijs. Daarnaast heeft uw Kamer gevraagd in te gaan op de uitzending van Brandpunt over dyslexie en heeft u, in het Algemeen Overleg over passend onderwijs op 29 juni jongstleden (Kamerstuk 31 497, nr. 219), vragen gesteld over de objectieve vaststelling van dyslexie bij hoogbegaafden leerlingen.2 Met deze brief gaan wij in op deze verzoeken en informeren wij u graag over de voortgang van de acties die op dit moment lopen en gestart worden omtrent het inzichtelijk maken en het terugdringen van de hoge aantallen dyslexieverklaringen.

Aantallen dyslexieverklaringen in het onderwijs

In de brief van 22 april jongstleden is benadrukt dat het belangrijk is een goed beeld te hebben van het aantal leerlingen en studenten met een dyslexieverklaring. Hiervoor is direct een aantal quick scans uitgevoerd naar aantallen dyslexieverklaringen in de verschillende onderwijssectoren3. Ook is de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) gevraagd een analyse uit te voeren op de meldingen van aangepaste examinering in het voortgezet onderwijs (vo). De resultaten hiervan zijn inmiddels bekend en treft u aan als bijlage4 bij deze brief. De resultaten worden hieronder toegelicht.

Quick scans

Voor de quick scans zijn in het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo) alle scholen benaderd, de respons was respectievelijk 21,7 en 39,6 procent. In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zijn 36 bekostigde instellingen benaderd, met een respons van 69,4 procent. In het hoger onderwijs (ho) zijn 75 instellingen benaderd en was de respons 21,3 procent.

Primair onderwijs

  • Percentage leerlingen met dyslexieverklaring van de leerlingen dat de eindtoets deed

Voortgezet onderwijs

  • Percentage leerlingen met een dyslexieverklaring dat eindexamen deed

In het voortgezet onderwijs zien wij ten opzichte van de eerdere metingen (in 2012) een toename van het aantal eindexamenkandidaten dat een dyslexieverklaring heeft. In het vmbo gaat het over een stijging van 1,6 procent, in het havo 3,7 procent en in het vwo is er sprake van een toename van 5,9 procent. Voor het vwo is dat bijna een verdubbeling.

Middelbaar beroepsonderwijs

Hoger onderwijs

Van de 16 ho-instellingen die de vragenlijst volledig hebben ingevuld, geven 5 instellingen aan meer dan 100 studenten met een dyslexieverklaring te hebben.

Uit de Studentenmonitor 2015 blijkt dat 7,9 procent van de studenten heeft aangegeven dyslexie te hebben, 7,4 procent beschikte over een dyslexieverklaring. In 2011 gaf 6,8 procent van de studenten aan dyslexie te hebben. Ook in het ho is sprake van een stijging.

Aantallen zorgelijk

De aantallen leerlingen met een dyslexieverklaring die uit de quick scans naar voren komen vinden wij zorgelijk. Volgens internationaal onderzoek is een percentage van rond de 10 procent leerlingen met ernstige dyslexie en niet te remediëren lees- en spellingsproblemen normaal. Uit de laatste Gezondheidsenquête van het CBS (2016) komt een gemiddeld percentage van 8 procent leerlingen met dyslexie in de basisschoolleeftijd naar voren. Van de achtjarigen zegt 6 procent dyslexie te hebben en van de elfjarigen is dat 11 procent. Percentages van 20 procent zijn daarmee niet te verklaren. Ook is de stijging aan leerlingen met een dyslexieverklaring niet te verklaren vanuit de te verwachten prevalentie.5 Hiervoor is meer onderzoek nodig.

Analyse meldingen aangepaste examinering

Aan de inspectie hebben wij gevraagd het aantal elektronische meldingen van aangepaste examinering in het vo te analyseren. Met ingang van 2007 kunnen scholen voor vo een afwijkende manier van examinering melden via een elektronisch formulier. Uit hun analyse blijkt dat het aantal examenkandidaten dat in 2015 melding heeft gemaakt van aangepaste examinering vanwege dyslexie (gemiddeld 10,5 procent), lager is dan de percentages die uit de uit de quick scans komen. Mogelijk hangt dit samen met het feit dat niet alle scholen via een elektronisch formulier melden.

Uit de analyse van de inspectie blijkt dat het aantal meldingen van een aangepast examen het hoogst is in het vmbo bb (14 procent) en het laagst in het vwo (6 procent). In de analyse is ook gekeken naar de verdeling over de provincies en naar de stedelijkheid. Het aantal meldingen dyslexie is het laagst in de provincie Zuid-Holland (7 procent in 2015) en in de zeer sterk stedelijke gebieden (8 procent in 2015) en het hoogst in de niet stedelijke gebieden (circa 14 procent in 2015). Voor die verschillen heeft de inspectie geen verklaring.

Uitzending Brandpunt

In de uitzending van Brandpunt van 31 mei jongstleden wordt gesteld dat veel kinderen ten onrechte het etiket dyslexie krijgen, omdat zij moeite hebben met lezen en/of spellen. In de uitzending wordt gesteld dat goed lees- en spellingsonderwijs hier een goede oplossing voor biedt. Bij de hoge aantallen leerlingen met een dyslexieverklaring houden wij er inderdaad rekening mee dat het niet alleen gaat om leerlingen die daadwerkelijk dyslexie hebben. Het is zeker aannemelijk dat er een groep leerlingen is die moeite heeft met lezen en/of spelling en ten onrechte het etiket dyslexie heeft gekregen. Dit is kwalijk omdat deze leerlingen zo niet het onderwijs en de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben om van hun lees- en/of spellingsprobleem af te komen. Daarnaast betreffen de cijfers wellicht ook een groep leerlingen die misbruik maakt van de mogelijkheden die geboden worden en op een oneigenlijke wijze aan een dyslexieverklaring komen, zoals in de uitzending van Rambam op 10 februari jongstleden gesuggereerd wordt. Dit is ook kwalijk.

In de uitzending van Brandpunt wordt echter ook de relatie gelegd tussen het hoge aantal leerlingen en studenten met een dyslexieverklaring en de vergoedingsregeling ernstige enkelvoudige dyslexie. Dat houdt echter geen stand. Deze regeling voorziet sinds 2009 in de vergoeding van diagnostiek en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie voor kinderen van 7 tot en met 13 jaar op de basisschool. Pas sinds 2013 geldt dit voor alle leerlingen van 7 jaar en ouder op de basisschool. Dat kan daarom niet het percentage leerlingen met een dyslexieverklaring verklaren dat in het schooljaar 2009 -2010 eindexamen deed.6

Maatregelen

De gegevens uit de quick scan en de analyse van de inspectie laten zien dat er meer onderzoek nodig is voor een verklaring van de cijfers. Daarnaast is het wenselijk het aantal leerlingen dat ten onrechte een dyslexieverklaring heeft gekregen, terug te dringen. In de brief van 22 april hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de acties die daarvoor al in gang zijn gezet. De voortgang daarvan ligt op schema: de quick scans zijn uitgevoerd, er is een brief met een checklist dyslexieverklaringen naar scholen en instellingen verstuurd en het gesprek met de beroepsgroep over het opstellen van een helder kader voor de diagnostiek van dyslexie is opgestart. Wij stellen u graag op de hoogte van de voortgang van deze acties en van aanvullende maatregelen.

Voorlichting en ondersteuning aan scholen

Het is belangrijk dat scholen en instellingen lees- en spellingsproblemen tijdig herkennen, erkennen en er juist mee omgaan. Voor alle onderwijssectoren zijn er daarom protocollen dyslexie, die scholen en instellingen daarbij ondersteunen. Het masterplan dyslexie vervult een goede rol in de implementatie van de protocollen en de voorlichting aan ouders en scholen over dyslexie en lees- en spellingsproblemen. De protocollen bieden scholen en instellingen handvatten om het dyslexiebeleid in te bedden in de zorgstructuur van de school: variërend van incidentele ad-hoc begeleiding binnen de school, tot ketenzorg waarbij ook partners van buiten de school betrokken worden. Dit sluit aan bij de aanbevelingen uit het thema-onderzoek van de inspectie in 2012, waaruit bleek dat vo-scholen voor de ondersteuning van dyslectische leerlingen vooral kozen voor een eenvoudig zorgmodel, waarbij de ondersteuning vooral buiten de klas werd aangeboden.7 Het protocol van het mbo is verouderd en wordt op dit moment geactualiseerd.

Goed lees- en spellingsonderwijs

We zetten daarnaast onverminderd in op goed lees- en spellingsonderwijs. Daarmee kan de groep leerlingen die ten onrechte de diagnose dyslexie krijgt, maar wel moeite heeft met lezen en/of spellen, zo klein mogelijk worden gehouden. Dit sluit aan op de suggestie die wordt gedaan in de uitzending van Brandpunt van 31 mei jongstleden. Preventie, vroegtijdig signaleren en interveniëren is daarbij van groot belang. De afgelopen jaren hebben we geïnvesteerd in het op orde brengen van de basisvaardigheden rekenen en taal en dat blijven we doen. Uit onderzoek van de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) blijkt dat er effectieve aanpakken zijn die (indien consequent toegepast) lees- en spellingsproblemen kunnen voorkomen. De voorlichting daarover wordt geïntensiveerd.

Verbeteren kwaliteit verklaringen

Ouders kunnen bij vermoeden van dyslexie voor diagnose naar een (vrijgevestigd) gz-psycholoog of orthopedagoog stappen. Het ontbreekt op dit moment aan een goede richtlijn op het gebied van de kwaliteit van de diagnostiek van dyslexie. Scholen en ouders weten daarom niet of de verklaring die op basis van een diagnose wordt afgegeven betrouwbaar is. Samen met het Ministerie van VWS spreken wij de betrokken beroepsgroepen erop aan dat zij een helder kader opstellen en daarover in gesprek gaan met het Zorginstituut, de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) en de inspectie. Als vervolgens iemand een klacht heeft over het handelen van een zorgprofessional, bijvoorbeeld vanwege het ten onrechte afgeven van een dyslexieverklaring, kan deze persoon daarover een klacht indienen via de klachtenregeling van de zorgaanbieder, dan wel melding maken bij het Landelijk Meldpunt Zorg, dat indien nodig de klacht kan doorgeleiden naar de IGZ. Op deze wijze kan toezicht gehouden worden op de kwaliteit van de deskundige en de verklaring die wordt afgegeven. Begin volgend jaar rapporteren wij over de voortgang. Met de inspectie gaan wij ook het gesprek over hun rol en de wijze waarop zij omgaan met de meldingen van een aangepaste wijze van examineren op grond van dyslexie.

Nader onderzoek

De aantallen en de verschillen tussen scholen en instellingen die uit de quick scans naar voren komen, zijn zonder nader onderzoek niet te verklaren. Op basis van de gegevens uit de quick scans en de analyse van de inspectie, wordt daarom nu een snelle verkenning uitgevoerd, gevolgd door een verdiepend onderzoek. Wij streven er naar de resultaten van de verkenning begin 2017 beschikbaar te hebben.

Herkennen van dyslexie bij hoogbegaafde leerlingen

In het Algemeen Overleg over passend onderwijs van 29 juni jongsleden heeft u aandacht gevraagd voor hoogbegaafde leerlingen met dyslexie. Hoogbegaafde kinderen kunnen dyslexie op de basisschool nog vaak verbergen omdat zij meer compensatiemogelijkheden hebben dan kinderen met een lagere intelligentie. Veelal wordt pas in het voorgezet onderwijs met de introductie van de moderne vreemde talen gesignaleerd dat er sprake zou kunnen zijn van dyslexie.

Vroegtijdige signalering en interventie is ook hier van belang om problemen later te voorkomen. Het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling zal scholen informeren over en ondersteunen bij het signaleren van dyslexie bij hoogbegaafde leerlingen. Wij hebben daarnaast Cito gevraagd om te verkennen op welke wijze bestaande instrumenten kunnen worden gekoppeld, zodat leerkrachten eerder kunnen signaleren dat bij hoogbegaafde leerlingen sprake zou kunnen zijn van dyslexie. Wij verwachten de resultaten begin volgend jaar.

Tenslotte

Naast onderzoek, gaan we aan de slag met de voorlichting richting ouders, scholen en instellingen. Met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs pakken wij de vormgeving van hun poortwachtersfunctie op. Een aantal samenwerkingsverbanden is samen met de gemeenten in hun regio goed op dreef. Die voorbeelden gaan we gebruiken om in alle samenwerkingsverbanden een stevig dyslexiebeleid neer te zetten, zowel preventief als curatief. Gezamenlijk zetten wij de schouders eronder om deze weerbarstige problematiek op te lossen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Noot 1

Kamerstuk 31 332, nr. 72

Noot 2

Brief van 2 juni jongstleden

Noot 3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Noot 4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Noot 5

De prevalentie van een aandoening is het aantal gevallen per duizend of per honderdduizend van de bevolking op een specifiek moment

Noot 6

Quick scan dyslexie en dyscalculie, bijlage bij Kamerstuk 32 463, nr. 4.

Noot 7

Dyslexie en Dyscalculie in het voortgezet onderwijs (oktober 2012)


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.