Debat over Syrië - Hoofdinhoud
Plenair debat: Reactie op het verzoek van het lid Ten Broeke, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 16 februari 2016 over de rol van NAVO-bondgenoot Turkije in Syrië.
Spreektekst Han ten Broeke (VVD)
Alleen het gesproken woord geldt
Voorzitter,
Ik realiseer me heel goed dat we hier nu staan omdat collega Kuzu, en waarschijnlijk wij allen, iets willen zeggen over de hartverscheurende situatie in Aleppo. En dat ga ik ook zo doen. Maar het is ook goed om te zeggen dat dit debat oorspronkelijk door de VVD is aangevraagd op 16 februari van dit jaar, omdat wij ons zorgen maakten over de snel ontsporende ontwikkelingen op militair vlak, waarin onze F-16’s optraden en over de toen al hemeltergende situatie, waarbij een deel van deze Kamer, ook wij, aandrong op voedseldroppings. En ik lees in de brief dat die ongebruikelijke stap nu gelukkig genomen is.
Het verloop van deze verschrikkelijke burgeroorlog, die nu al zes jaar duurt, is razendsnel gekanteld in het voordeel van het Assad-regime. Dat plaatst ons voor levensgrote dilemma’s, die ik voor dit debat centraal wil stellen en waarmee ik ook zal eindigen; bijvoorbeeld of we bereid zijn om met de huidige winnaars samen te werken omdat we de slachtoffers willen helpen. Of houden we vast aan onze universele principes, die hopeloos lijken te falen - voor onze ogen?
Er gaat geen dag voorbij dat ik niet met een knoop in mijn maag naar de beelden kijk van kinderen, soms van de leeftijd van mijn eigen dochter, die uit het puin getrokken worden. En uit de brief maak ik op dat reddingswerkers dat gelukkig met Nederlandste steun kunnen doen. Maar daarna worden deze kinderen vervoerd naar ziekenhuizen die ook weer gebombardeerd worden.
En dan ervaar ik de totale machteloosheid van de internationale gemeenschap, waar wij onszelf toe rekenen, om een staakt-het-vuren of een simpel humanitair konvooi mogelijk te maken.
Er zijn veel failed states in de wereld, en voor sommigen draagt het Westen een grote medeverantwoordelijkheid. Maar Syrië is met afstand het meest gruwelijke conflict en hier is niet geïntervenieerd. Behalve dan tegen ISIS in het oosten. En daar werkt het.
Voor ons, voor het Westen, voor de landen die universele waarden nastreven, en dus ook de VN proberen te dragen, geldt in hoge mate het adagium van Colin Powell: if you break it, you own it. En dan zorg je voor humanitaire hulp, en dan zorg je voor wederopbouw. Dit zijn de landen die zich altijd de internationale gemeenschap noemen, die zich laten aanspreken alsof het een actor is, namens wie gezanten sturen, van Kofi Annan tot Staffan de Mistura. Kortom, de landen waarvan wij hopen dat ze de handen aan het stuur hebben.
Maar voorzitter, de realiteit op de grond wordt bepaald door degenen met de vinger aan de trekker. Landen die over een hulpkonvooi, een staakt-het-vuren of zelfs over een simpel persbericht een veto uitspreken. Dat doen ze al anderhalf jaar. En nu lijken ze in anderhalve dag de toekomst van Syrië te bepalen.
Want de as Moskou-Teheran-Ankara bereikte vandaag een akkoord over de politieke toekomst van Syrië en de strijd tegen soennitische rebellen. Ze dwingen in Astana vredesbesprekingen af tussen Assad en die rebellen. Maar de VS zijn niet uitgenodigd, de VN zijn niet ingelicht, en landen van Frankrijk tot Nederland hebben het nakijken.
Het succes van diplomatie wordt wederom niet bepaald door hoe goed het gesprek verloopt, maar hoeveel zin de belangrijkste partij heeft in een oplossing. In dat licht is een passage uit de brief van de minister veelzeggend: “De val van Aleppo betekent niet het einde van de oorlog in Syrië, maar verzekert Assad wel van een sterke onderhandelingspositie.” Dat klopt.
Maar dan: “Om een einde te kunnen maken aan het conflict zullen alle strijdende partijen hun militaire beperkingen onder ogen moeten zien.” Einde citaat. En alleen dan krijgen we een staakt-het-vuren, een politiek akkoord en humanitaire toegang.
Maar voorzitter, die drie uitkomsten worden op dit moment door de sponsors van de strijdende partijen zélf gedicteerd. De lui met de vinger aan de trekker. En dat roept dan de vraag op of wij hen moeten vertellen dat er militaire beperkingen aan hun oplossingen kleven, of dat we nu onze eigen diplomatieke beperkingen moeten inzien. De handen van het stuur. Want de realiteit wordt niet bepaald in Wenen, Genève of in New York maar in Moskou, Teheran en Astana.
En mijn vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken is: ik heb de inzet van de Nederlandse regering op vijf sporen gelezen. En die steun ik volledig. Nog steeds. Alleen komt bij mij het zeer ongemakkelijke gevoel naar boven dat deze vijf sporen losgezongen zijn van een realiteit die elders wordt bepaald. Wat van die vijf sporen kan hier concreet worden gerealiseerd? En moeten we niet onze ogen