Begroting Buitenlandse Zaken 2017 voortzetting - Hoofdinhoud
Vandaag voortzetting debat over de Begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2017. Het debat is te volgen via NPO Politiek.
Debat terugkijken
Verslag debat
Debat in het kort: Buitenlandse Zaken: Syrië, Irak, Turkije en Rusland
Antwoorden
Spreektekst Han ten Broeke Begroting 2017
(alleen het gesproken woord geldt):
“The end of history will be a very sad time”, schreef Fukuyama in het slot van zijn essay The End of History?. Geen ideologische strijd, moed of verbeelding; geen waarden om voor te sterven, maar eindeloze, saaie discussies over techniek en voortdurend passen op de winkel die de mensheid heet.
Maar, zo eindigde Fukuyama, “perhaps this very prospect of centuries of boredom at the end of history will serve to get history started once again.”
En voorzitter, volgens mij is het dat laatste. Of zoals Shadi Hamid van Brookings recent concludeerde: The End of the End of History.
Want de tijd van het polijsten van onze liberale wereldorde is voorbij. En ik zou bijna zeggen: diplomatie als rustiek tijdverdrijf evenzeer, ware het dat ik die mening nooit was toegedaan. Decennia lang richtten we ons buitenlands beleid op de verbetering en voltooiing van het Atlantisch bondgenootschap - de NAVO - en het verspreiden en verdiepen van de internationale rechtsorde via de Europese Unie. Samen boden de NAVO en de EU de beste garantie voor vrede, veiligheid en welvaart.
En nu duimen we dat de fundamenten van deze wereldorde en de hoekstenen van ons buitenlandbeleid overeind blijven staan, in een tijd van bullies en autocraten.
Als wij niet heel snel de NAVO en de EU versterken, dan zullen we als land van deze plechtankers worden losgeslagen. Zonder plechtankers gaat Nederland dobberen. En buitengaats is het ruw weer.
Vorig jaar bij het behandelen van deze begroting zagen we ons geconfronteerd met een enorm vluchtelingenprobleem. Daarna werd een deal met Turkije gesloten. Vorig jaar zagen we een onophoudelijke stroom vluchtelingen. Nu zien we spectaculaire afnames. In september 2015, vóór de deal, kwamen 147.000 migranten aan in Griekenland, in september 2016, ná de deal, een kleine 3000. In oktober 2015, vóór de deal, kwamen ruim 211.000 migranten aan in Griekenland. In oktober 2016, ná de deal, waren dat er wederom een kleine 3000. Een afname van 98,6%.
Een fenomenale prestatie van buitenlands beleid, waarvan de resultaten ook in Nederland zichtbaar waren. Immers, het aantal vluchtelingen dat naar Nederland kwam in het eerste halfjaar ná de deal lag ruim 70% lager dan datzelfde aantal in het half jaar vóór de deal. In 2015, dus vóór de deal, kwamen in Nederland ruim 59.000 asielverzoeken binnen. Dat was het hoogste aantal aanvragen sinds Nederland migratiestatistieken bijhoudt. De ramingen van het kabinet voor 2016 waren met 58.000 aanvragen niet veel lager.
Maar dankzij de afspraken met Turkije zijn die recent omlaag bijgesteld tot 32.000. Ná de deal. En dan heb ik het nog niet eens over de afname in het aantal drenkelingen gehad. Niet alleen vanuit waarden, maar ook vanuit het oogpunt van de resultaten bezien is de deal dus fenomenaal succesvol.
Voorzitter, het is belangrijk om bij deze feiten stil te staan en wel om twee redenen. Ten eerste omdat het glashard aantoont dat een realistisch buitenlands beleid geen luxe maar een keiharde noodzaak is.
Wie zaken wil doen, wie bereid is vuile handen te maken, die boekt resultaten. Maar het is ook belangrijk om tot ons door te laten dringen dat ons buitenlands beleid directe, binnenlandse effecten heeft. Als wij een deal met Turkije sluiten, dan sluiten de burgermeesters hier de noodopvang en de AZC’s.
Het buitenland is dus niet te negeren. Populisten in dit Huis willen zich misschien niet met het buitenland bemoeien, maar dan komt datzelfde buitenland zicht wel met ons bemoeien. Overzees is nu onder ons.
Wijlen Piet de Jong, helaas dit jaar overleden, zag dat scherp en zei ooit treffend dat de wereld niet eindigt maar juist begint bij het strand. Helaas heeft zijn eigen partij heeft als het gaat om verantwoordelijkheid nemen de afgelopen vier jaar vooral op het strand gelegen.
Maar zij waren niet de enige.
Wat te denken van de partij die altijd waarschuwt dat wij niet genoeg over de dijken kijken, maar die zelf ergens tussen de Prinsengracht en de Herengracht is blijven steken? Laten we zeggen: tussen de hoofdkantoren van Amnesty en Human Rights Watch.
Vorige week zagen we de grote staatsman Pechtold de aankomende Amerikaanse president wel even de waarheid vertellen met een Pronkiaanse preek. Ik kon mij niet aan de indruk onttrekken dat een felicitatie aan Justin Trudeau ongetwijfeld gespeend zou zijn gebleven van een belerend lesje over bijvoorbeeld de Canadese wapendeal met Saoedi-Arabië ter waarde van 15 miljard dollar. Duizend keer meer dan wat Nederland exporteert aan de Saoedi’s. Van veel partijen is moraliseren een handelsmerk, maar juist van deze partijen zou je meer realpolitik verwachten.
Dit geldt niet alleen voor christendemocraten en sociaal-liberalen in de oppositie. We vinden dezelfde pleitbezorgers in Europa, bijvoorbeeld in lieden als Juncker en Verhofstadt. Zij denken dat een Europees leger het antwoord is op de verkiezing van een Amerikaanse president, die wel eens zou kunnen waarmaken wat al zijn voorgangers al vaak tegen ons hebben gezegd: dat Europa militair zijn eigen broek moet gaan ophouden.
Ik ben tegen Europese defensiesamenwerking maar ik ben de grootse voorstander van defensiesamenwerking in Europa. Ik ben tegen de idiote notie van een Europees leger en voor de aankondiging van België en Nederland om samen fregatten en mijnenjagers aan te schaffen.
Wie wil weten hoe de inzet van de krijgsmacht kan falen als ze wordt aangestuurd door een supranationale, civiele organisatie - zoals de VN of EU - moet het enquêterapport over Srebrenica nog maar eens nalezen. Daarin kun je lezen hoe rauw de gevolgen kunnen zijn als je blijft hangen in een vrijblijvend gedachtenexperiment of de collectieve overtuiging van ‘we moeten iets doen’.
Voorzitter, autocraten over de hele wereld mobiliseren hun achterbannen om zich tegen de bestaande liberale wereldorde te keren en de daarbij behorende instituties om zeep te helpen. Deze perfect storm van grote onrust, en tegenstromen die het draagvlak voor onze wereldorde ondermijnen, vraagt om realpolitik. Ze eist realpolitik. Ze eist het besef dat we moeten ‘dealen’ met de wereld zoals die is en niet zoals die zou moeten zijn.
Tussen het morele vingertje van de SP, GroenLinks, PvdA en D66 en de populistische middelvinger van de PVV, PVV-klonen en af en toe ook het CDA, daartussen ligt de werkelijke ruimte om een realistisch buitenlands beleid te voeren, verdrukt in de bankschroef van wijs- en middelvingers. De urgentie voor een realistisch buitenlands beleid was nog nooit zo groot. De Nederlandse parlementaire ruimte daarvoor was nog nooit zo klein.
Voorzitter, ik heb de buitenlandpolitieke uitgangspunten van mijn partij uiteengezet. Vandaag wil ik me richten op twee zaken: eerst de belangen en dan de waarden; precies het evenwicht zoals ik dat in het Nederlands buitenlands beleid zoek.
-
•Eerst de noodzaak om in te zetten op de ring van instabiliteit rondom Europa;
-
•Vervolgens de noodzaak om in te zetten op concrete verdediging van onze waarden.
Staat u mij toe te beginnen met de ring van instabiliteit.
Ik noemde aan het begin van dit betoog al de spectaculaire resultaten van de deal met Turkije. Maar ook hier is realisme geboden: niet de vluchtelingen maar de mensensmokkelaars hebben hun routes verlegd. Voor hen is het aanbod onuitputtelijk en dus kijkt men nu naar Libië. Ik kon dan ook alleen maar instemmen toen ik Eurocommissaris Timmermans deze week in zijn documentaire hoorde zeggen dat hij geschokt is dat de Europese Unie nog steeds geen vergelijkbare afspraken met andere landen heeft gemaakt.
Hij heeft groot gelijk. We moeten als de donder, multilateraal of zo nodig bilateraal, migratieafspraken met derde landen maken. Maar ook met de landen van herkomst. Dit zijn geen schone deals. Dit zijn deals die we in ons eigenbelang sluiten en die ook effect hebben.
Onze eerste verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat de ring van instabiliteit geen wurgring wordt. Graag een toelichting van de minister: hoe het nu staat met migratiedeals? Dus met andere landen in de Club Med, maar ook met de landen van herkomst.
De coalitie heeft bij de vorige begrotingsbehandeling zelf al een forse bijdrage geleverd. Samen met de PvdA heeft de VVD 30 miljoen verplaatst ten behoeve van regionale opvang en stabiliteit. Ik hoor graag van de minister hoe het met deze inspanningen staat. Graag een toelichting.
Dan zou ik graag een paar landen in deze ring willen behandelen.
Allereerst Syrië: misschien wel het meest zichtbare resultaat van de nieuwe wereldorde van vermoeide Amerikanen en machteloze Europeanen die het afleggen tegen de Russen, Iraniërs en mogelijk de Turken, die het machtsvacuüm gretig proberen op te vullen.
Ik kan niet anders dan constateren dat het verlaten van de rode lijn van eind 2013 het begin van dit proces was. Ze katalyseerde een verregaande ondermijning van de internationale rechtsorde, waarbij de drempel tot de inzet van chemische wapens werd verlaagd.
Voorzitter, ik kijk ook naar de beelden van Aleppo. Verschrikkelijke beelden. Ook ik voel dan dat we iets moeten doen als ik zie dat er dit weekend toch weer gifgas is ingezet. Ook ik voel dat we ‘iets moeten doen’.
Voorzitter, láten we iets doen.
Ik heb twee jaar geleden een voorstel gedaan om de drempel tot de inzet van chemische wapens te verhogen. Ik sprak mij uit voor het Franse plan om de P5 hun veto op te laten geven als het een resoluties aangaande massale wreedheden betreft. Nu Nederland deel van die Veiligheidsraad gaat uitmaken ontstaat een unieke kans om samen met Italië concreet werk te maken van dit voorstel.
Want de zetel is binnen, en anders dan bij ons lidmaatschap van de VN-Mensenrechtenraad zie ik uit het lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad wel graag concrete resultaten komen. Graag een reactie van de minister op mijn voorstel. Zijn voorganger flirtte al met het idee. Gaat deze minister dit omhelzen?
Dan Libanon. Ik heb vorig jaar opgeroepen tot handelspreferenties, zachte leningen en andere privileges om het land te helpen bij het realiseren van opvang van vluchtelingen. Ik hoor graag van de minister hoe het hiermee staat. We weten dat er inmiddels beweging is op dit gebied. De Wereldbank speelt een belangrijke rol en verschillende landen, waaronder Nederland, Duitslands, Canada en Japen hebben concrete bedragen toegezegd. Kan de minister hier al meer over zeggen? Zijn er al daadwerkelijk leningen uitgeschreven? Zo ja, aan wat voor projecten?
Maar de echte lakmoesproef van ons buitenlands beleid, en vooral van Europees buitenlands beleid, ligt aan onze zuidflank: Libië; het meest fragiele onderdeel van onze Europese achtertuin. In een tijd waarin het vaak onduidelijk is wat het externe optreden van de Europese Unie nu eigenlijk oplevert zou ik graag zien dat alle focus wordt gelegd op Libië. Met de inzet van alle instrumenten van buitenlands beleid: militair, diplomatiek, hulp, handel, etcetera. Alle strategische en militaire middelen zouden moeten worden gericht op Libië, simpelweg omdat deze failed state een directe bedreiging voor de stabiliteit in Europa vormt. Een belendend pand staat in brand, dus dan moeten we blussen, en niet irrigeren in andere delen van de wereld.
Als we de failed state die Libië nu is ook maar een beetje meer ruggengraat kunnen geven, bijvoorbeeld in de vorm van de opbouw van een veiligheid- en justitieketen, dan is dat volgens bitter noodzakelijk maar ook in het directe eigenbelang. Wat gaat we de minister doen? En wat gaat de minister samen doen met Italië, met wie we straks in de Veiligheidsraad zitten maar die ook straks de G7 voorzit?
Buurland Tunesië verdient ook onze aandacht. Het land mag niet in handen vallen van het islamisten, en is als bakermat van de mislukte Arabische Lente de meest aantrekkelijke buit voor onze vijand: de radicale islam. We kunnen helpen bij het ontwikkelen van de haven, het bestrijden van jeugdwerkloosheid - 30% - en het bouwen van stevige instituties.
En voordat iedereen ter linkerzijde gaat kwispelen: wij bedoelen geen OS-banen maar handelsbanen en het trainen van veiligheidsdiensten en het leger. Juist Tunesië heeft bewezen over de een zekere weerbaarheid te beschikken om de islamistische opstand te weerstaan. Die moeten we alleen een beetje versterken. Dus ik zou graag zien dat Tunesië veel meer aandacht krijgt, en dan niet alleen met het door de minister vergeten MATRA-amendement, maar ook met hard beleid.
Als derde onderdeel van deze lakmoesproef zou ik Egypte willen noemen. Egypte is namelijk intrinsiek kwetsbaar en too big to fail. In 2011, na de revolutie op het Tahrir-plein, sprak ik de angst uit dat een bootje zo genomen is. Dat zien we nu ook in Egypte gebeuren. Juist nu is het van belang dat de Sinaï wordt gezuiverd van terreurgroepen, dat vluchtelingen worden opgevangen en Egypte wordt gestimuleerd om met het Westen te blijven samenwerken. Het land mag niet de volgende speelbal van de Russen worden dat als wapen kan worden ingezet om ons continent te destabiliseren.
Toen Sykes en Picot hun hielen hadden gelicht, koos Nasser al voor de Russen. Nu de Amerikanen hetzelfde doen en de Saoedi’s niet thuisgeven zou een Egyptische heroriëntatie zomaar weer in Moskou kunnen uitkomen. Dat kunnen we niet hebben. Tijd voor een uitgestoken hand. Geen cold shoulder. Hoe denkt de minister hier vorm aan te geven?
Weliswaar geen lakmoesproef van ons buitenlands beleid, maar wel een evergreen die vraagt om de juiste benadering, is Israël: het kanariepietje in de mijnen van radicalisering en terrorisme. Velen vinden het nog moeilijk om Israël vanuit een andere invalshoek dan het prisma van het Israëlisch-Palestijns conflict te bekijken. Maar dit land is geen blok aan ons been.
Tijd om onze omgang met Israël te normaliseren. Zeker nu zij een steeds belangrijkere partner wordt in de strijd tegen islamitisch extremisme. En voorzitter: elk persberichtje dat de Europese Unie besteedt aan gratuite veroordelingen in de richting van Israël is verspilde tijd die niet gaat naar zaken die onze aandacht écht nodig hebben.
De VVD kiest liever voor concrete verbeteringen van het leven van Palestijnen dan nietszeggende solidariteitsverklaringen. Wat dat betreft verdient het een compliment dat deze minister, die ooit naam maakte door op de voorpagina van De Volkskrant te voetballen met jongetjes op het strand van Gaza, zich nu inzet voor concrete, realistische verbeteringen.
Zo overtuigde hij Israël om gas voor Gaza te leveren en een tweede scanner bij Kerem Shalom te plaatsen. Anderhalf miljoen Gazanen zijn zo ook na 2020 voorzien van elektriciteit en warmte. En hij maakt zo een groei van tot wel 1000 vrachtwagens per dag die Gaza kunnen bereiken mogelijk. Laat duizend vrachtwagens rijden! Dat is het Midden-Oostenbeleid van deze minister in een notendop. Voorzitter, dat zijn de concrete resultaten die de regio stabiliteit opleveren en de Palestijnen lucht geven. Deden zijn Europese collega’s dat maar vaker. Dan zou Europa nog wel eens die rol van betekenis kunnen gaan spelen, waar mijn linkse collega’s telkens moties over indienen.
Tot slot zou ik nog kort willen ingaan op onze oostflank. Rusland vormt de allergrootste geopolitieke uitdaging voor ons, voor de EU en voor de NAVO. Rusland wil respect. En voorzitter, respect is het goedkoopste instrument dat ons buitenlandpolitieke instrumentarium te bieden heeft. Maar respect bereik je natuurlijk met serieuze diplomatie, maar ook met spierballen. En af en toe een vuist.
En zoals vorige week bij de Defensiebegroting, zou ik hier willen pleiten voor een sterke NAVO en een einde aan alle suggesties dat deze veiligheidsparaplu vervangbaar is. Of het nu al zonder nucleaire afschrikking zou kunnen.
En nee, voorzitter, het versterken van het bondgenootschap is niet provocerend. Het tonen van zwakte en een gebrek aan bereidheid om de eigen waarde te verdedigen: dát is provocerend. Het provoceert tot Transnistrië, Zuid-Ossetië, Abchazië, de Krim, de Donbass. En Aleppo.
Ons past geen dhimmi-gedrag. Niet tegenover het kalifaat, maar ook niet tegenover het nieuwe tsarenrijk. Het kost ons namelijk veiligheid, welvaart en uiteindelijk ook vrijheid. Voorzitter, die vrijheid moeten we verdedigen. Binnen onze grenzen, aan onze grenzen, maar ook over onze grenzen.
En dus moeten we opkomen voor Nederlandse waarden. Want zonder vrijheid geen waarden. Ik zou graag zien dat dit ministerie, dat maar al te vaak als Ministerie van Wereldverbetering en Goede Bedoelingen wordt gebruikt, zich nog nadrukkelijker een Ministerie voor Belangenbehartiging toont: een vehikel om op te komen voor Nederlanders en Nederlandse waarden.
Ik wil vandaag iets heel concreets en dat vloeit voort uit de initiatiefnota van mijn collega Van Wijngaarden. Iets tastbaars waarmee we het leven van Nederlanders, Nederlandse vrouwen, Nederlandse meisjes, kunnen verbeteren. Nee, niet door keiharde veiligheidsmissies nog verder te besprenkelen met een gendersausje, maar door concreet voor hen op te komen.
Honderden meisjes in Nederland, vaak in het buitenland, zijn het slachtoffer van gedwongen huwelijken. De zogenaamde dwangbruiden. Meisjes met in ieder geval een Nederlands paspoort worden in landen als Iran, Egypte of Soedan tegen hun wil in uitgehuwelijkt, en daarmee op de meest ingrijpende wijze beroofd van hun vrijheid.
Mijn fractie wil dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken meer doet om voor deze meisjes op te komen dan ze nu al doet met het expertisecentrum. We willen dat het ministerie overheidsfunctionarissen inzet om Nederlandse slachtoffers van huwelijksdwang in het buitenland snel en veilig terug te krijgen naar Nederland.
Door diplomatieke, consulaire en juridische kennis en kracht te bundelen en actief mee te helpen slachtoffers naar Nederland terug te brengen, kan meer resultaat geboekt worden dan nu het geval is. Een Forced Marriage Unit naar Brits en Noors voorbeeld, dat zich bezighoudt met het opsporen, accommoderen en repatriëren van slachtoffers. Deze meisjes verdienen meer bescherming dan we nu bieden. Onze waarden verdienen meer bescherming dan we nu bieden.
Ik heb een amendement voorbereid dat de basis moet leggen voor de oprichting van deze eenheid. Ik hoor graag van de minister of hij open staat voor dit voorstel en hoe hij hier zelf naar kijkt.
Voorzitter, dit is de laatste begroting van dit ministerie gedurende deze kabinetsperiode. Ik wil de minister een eerlijk en oprecht compliment geven voor het - tegen de verwachtingen van velen in - maken van realistische afwegingen, met een parlement dat overdreven verwachtingen koestert over de haalbaarheid van idealen. Dat verdient lof.
Maar we zijn er nog niet. Dit ministerie kan zich nog meer richten op het behartigen en verdedigen van onze belangen, in plaats van het etaleren van goede bedoelingen en het verwerven van een fraaie reputatie in de wandelgangen van New York en Genève. Dat is wat Nederland nu van dit ministerie verlangt. En dat is wat ik van deze minister verwacht gedurende de laatste maanden van zijn ambtstermijn.