Memorie van toelichting - Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (PbEU 2014, L 94) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 34590 - Implementatie van richtlijn 2014/36/EU betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van seizoenarbeiders i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (PbEU 2014, L 94); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 27-10-2016 |
Publicatiedatum | 31-10-2016 |
Nummer | KST345903 |
Kenmerk | 34590, nr. 3 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 590 Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/36 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (PbEU 2014, L 94)
Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
-
1.Inleiding
Dit wetsvoorstel implementeert de richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (richtlijn 2014/36 i/EU). Deze werd op 26 februari 2014 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en werd op 28 maart 2014 gepubliceerd in Pb EU 2014, L 94. De richtlijn moet uiterlijk op 30 september 2016 geïmplementeerd zijn. De implementatie vereist wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) en de Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000).
Richtlijn 2014/36 i/EU heeft twee doelstellingen. De eerste is de harmonisatie van de voorwaarden voor toelating en verblijf van seizoenarbeiders die worden toegelaten tot een lidstaat van de EU.1 Seizoenarbeiders zijn in dit verband onderdanen van derde landen die hun hoofdverblijfplaats hebben in dat derde land en tijdelijk op het grondgebied van een lidstaat verblijven om seizoenafhankelijke activiteiten uit te voeren. De richtlijn bevat grondslagen om de huidige Nederlandse voorwaarden voor verblijf en arbeid van seizoenarbeiders te behouden. De richtlijn verplicht lidstaten dan ook niet om het toelatingsbeleid voor seizoenarbeiders te versoepelen; integendeel, zij kent een aantal voor Nederland nieuwe toelatingsvoorwaarden c.q. weigeringsgronden. In paragraaf 4 wordt hier nader op ingegaan.
De tweede doelstelling is het vergroten van de bescherming van seizoenarbeiders. Zij vormen veelal een kwetsbare categorie migranten met een verhoogd risico op uitbuiting. De richtlijn biedt een aantal handvatten om EU-breed uitbuiting van seizoenarbeiders tegen te gaan. Zo kent de richtlijn bepalingen inzake adequate huisvesting, gelijke behandeling en sanctionering van werkgevers die bepalingen van de richtlijn overtreden.
-
2.Doelgroep van de richtlijn
De richtlijn heeft betrekking op seizoenarbeiders, die zijn gedefinieerd als derdelanders die van buiten de EU naar een lidstaat komen om daar een seizoenafhankelijke activiteit uit te oefenen (artikel 2, eerste lid). Lidstaten dienen de sectoren te benoemen die seizoenarbeid kennen (artikel 2, tweede lid) en daarbij indien nodig sociale partners te raadplegen. In overleg met sociale partners wordt de land- en tuinbouwsector als zodanig aangewezen in de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen.
De maximumale verblijfsduur voor seizoenarbeiders ligt tussen de vijf maanden en negen maanden binnen een periode van 12 maanden (artikel 14, eerste lid, van de richtlijn). Nederland zal de bestaande duur van maximaal 24 weken (artikel 11, tweede lid, Wav en artikel 3.58, eerste lid, onder f, Vb) handhaven. Indien de geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning voor seizoenarbeid minder dan 24 weken bedraagt, is verlenging tot aan het maximum van 24 weken mogelijk op grond van artikel 3.58, eerste lid, onder f, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Het aantal seizoenarbeiders dat van buiten de EU naar Nederland komt, is in de loop van de tijd sterk afgenomen. Vanaf 2011 zijn er geen tewerkstellingsvergunningen of verblijfsvergunningen voor het verrichten van seizoenarbeid meer afgegeven. De belangrijkste reden daarvoor is de verruiming van het aanbod van seizoenarbeiders door de opgelopen werkloosheid in Nederland en door de uitbreiding van de Europese Unie die heeft geleid tot een vrij verkeer van werknemers met nieuwe lidstaten (met uitzondering van Kroatië). Zeker met de aanscherping van de Wav op 1 januari 2014 ligt het niet in de verwachting dat in de komende jaren seizoenarbeiders van buiten de EU zullen worden toegelaten.
-
3.Vergunningen voor seizoenarbeid
De procedure voor seizoenarbeiders die voor een termijn korter dan 90 dagen naar Nederland komen, wijzigt niet. De richtlijn brengt geen wijzigingen tot stand met betrekking tot de voorwaarden voor toelating voor de duur van 90 dagen tot het grondgebied van de lidstaten. De tewerkstellingsvergunning blijft vereist. Evenals in de huidige situatie wordt deze door de werkgever aangevraagd bij het UWV, dat na toetsing aan de Wav beslist op de aanvraag.
Voor seizoenarbeiders die voor een periode tussen 90 dagen en 24 weken naar Nederland willen komen, wijzigt de procedure wel. De vereiste tewerkstellingsvergunning en verblijfsvergunning worden vervangen door de seizoenarbeidersvergunning. Dit is een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid als seizoenarbeider. Er is derhalve sprake van één vergunning die via een enkelvoudige procedure wordt aangevraagd. De werkgever of de arbeidsmigrant vraagt de seizoenarbeidersvergunning aan bij de IND, die ook beslist op de aanvraag. Hiermee is deze vergunning een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA), zoals die bij de implementatie van de richtlijn betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning (richtlijn 2011/98 i/EU) is ingevoerd. Voordat de IND beslist op de aanvraag om een seizoenarbeidersvergunning vraagt de IND advies aan het UWV zoals is geregeld in artikel 5, tweede lid, Wav. Het UWV toetst de aanvraag op de criteria van de Wav en geeft advies aan de IND.
-
4.Aanpassing van het toelatingsbeleid
De implementatie van de seizoenarbeidersrichtlijn leidt niet tot een versoepeling van het toelatingsbeleid. Het restrictieve toelatingsbeleid blijft onveranderd, met de toets op onder meer de aanwezigheid van prioriteitgenietend arbeidsaanbod en op voldoende arbeidsvoorwaarden, -omstandigheden en -verhoudingen.
Daarnaast kent de richtlijn een aantal nieuwe toelatingsvoorwaarden c.q. weigeringsgronden. Zo is het niet betalen van belastingen en sociale zekerheidspremies een nieuwe weigeringsgrond (artikel 8, tweede lid, onder a, van de richtlijn). Hiervoor zal artikel 9, eerste lid, onder i, van de Wav worden gewijzigd. Ook dient de IND na te gaan of er een risico is op illegale migratie dan wel voortgezet illegaal verblijf (artikel 6, vijfde lid, van de richtlijn, te implementeren in het Vreemdelingenbesluit 2000). Een sterke indicatie daarvan is een eerder illegaal verblijf van de seizoenarbeider. Ook moet worden getoetst of de onderneming waar de seizoenwerker gaat werken wel daadwerkelijk economische activiteiten verricht (artikel 8, tweede lid, onder b van de richtlijn en het voorgestelde artikel 9, tweede lid, Wav). Het mag geen postbusonderneming zijn, enkel gericht op het binnenhalen van derdelanders. Daarom zal de werkgever waar de seizoenarbeider gaat werken, moeten aantonen dat hij bekend is bij de Belastingdienst.
Op één punt vraagt de richtlijn wel een zekere versoepeling. Indien een seizoenarbeider al binnen een periode van vijf jaar eerder is toegelaten en de nieuwe aanvraag voldoet aan alle voorwaarden, heeft hij recht op een gefaciliteerde toelating. Artikel 16 van de richtlijn biedt daarvoor een aantal mogelijkheden. Omdat deze bepaling een belangrijke reden was voor Nederland om tegen de richtlijn te stemmen, is het kabinet voornemens om deze bepaling binnen de marges die de richtlijn kent, zo beperkt mogelijk te implementeren. Het kabinet wil dit doen door niet te verlangen dat gegevens en bescheiden verkregen worden die al verkregen kunnen worden uit de administraties of indien de aanvraag is ingediend door de erkende referent (het huidige artikel 24a van de Vreemdelingenwet 2000). Overigens zal in de praktijk de gefaciliteerde toelating niet snel aan de orde zijn, gelet op het feit dat vanaf 2011 geen seizoenarbeiders van buiten de EU zijn toegelaten en dit naar verwachting ook niet in de komende jaren zal gebeuren.
-
5.Rechten van seizoenarbeiders
Vanwege de kwetsbare positie van seizoenarbeiders kent de richtlijn een aantal bepalingen die deze positie moet versterken. Veel bepalingen in de richtlijn zijn al in Nederland van toepassing als gevolg van het beleid van de afgelopen jaren om werkgevers die een vreemdeling illegaal tewerkstellen of arbeidsvoorwaarden bieden onder het vereiste niveau, strenger aan te pakken. Een voorbeeld hiervan is de Wet aanpak schijnconstructies die op 1 juli 2015 grotendeels in werking is getreden. Op een beperkt aantal punten dient de Nederlandse wet- en regelgeving te worden aangepast.
Zo dient bij de aanvraag een arbeidsovereenkomst te worden overgelegd, met onder meer informatie over de lengte van het betaalde verlof (artikel 5, eerste lid, onder a en artikel 6, eerste lid, onder a, jo. artikel 8, eerste lid, onder a van de richtlijn). Deze verplichting zal worden toegevoegd aan de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014.
In artikel 9, eerste lid, van de Wav wordt een nieuwe weigeringsgrond toegevoegd ter implementatie van artikel 8, tweede lid, onder a, van de richtlijn. De tewerkstellingsvergunning c.q. seizoenarbeidersvergunning kan worden geweigerd indien de werkgever is gesanctioneerd vanwege zwartwerk.
De richtlijn bepaalt in artikel 20 eveneens dat de huisvesting van de seizoenarbeider adequaat is. Wanneer huisvesting door of via de werkgever wordt aangeboden, mag de huur niet onevenredig hoog zijn en niet automatisch in mindering worden gebracht op het loon. In verband met deze bepaling zal bij de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning c.q. seizoenarbeidersvergunning worden gevraagd om - indien van toepassing - een huurovereenkomst te overleggen.
-
6.Gevolgen voor burgers, bedrijven en overheid
In de praktijk heeft de implementatie van deze richtlijn nauwelijks gevolgen voor burgers, bedrijven en overheid. Het aantal seizoenarbeiders van buiten de EU dat naar Nederland komt, is naar verwachting minimaal. En zoals in de derde paragraaf is aangegeven, wijzigt de procedure voor de aanvraag om tewerkstellingsvergunningen nauwelijks. Zoals ook in de memorie van toelichting bij de wijziging van de Wav in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/98 i/EU is opgenomen, geldt ook bij deze richtlijn dat de invoering van de seizoenarbeidersvergunning de procedure vereenvoudigt, maar de beslistermijn niet verkort. Een zorgvuldige behandeling van de aanvraag voor een GVVA door de IND en het daarbij behorende advies van UWV kost de tijd die op dit moment nodig is voor de beoordeling van de aanvraag om een verblijfsvergunning alsmede de twv.2
-
7.Financiële gevolgen en administratieve lasten
Omdat de invoering van de seizoenarbeidersvergunning aansluit bij de reeds bestaande GVVA zijn de invoeringskosten naar verwachting beperkt. Het UWV wijst er wel op dat de weigeringsgronden die aan de regelgeving zijn toegevoegd ten aanzien van opgelegde boetes wegens zwartwerk, de regeldruk zullen verhogen3. De IND acht de regeling uitvoerbaar4.
De Inspectie SZW is van mening dat de voorgestelde wijziging de handhaafbaarheid van de Wav niet beïnvloedt5.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I (Wet arbeid vreemdelingen)
artikel 1 Wav (onderdeel A)
Met dit artikel wordt seizoenarbeid toegevoegd aan de definitie van de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid.
Artikel 5, zesde en zevende lid Wav (onderdeel B)
Deze toevoeging aan artikel 5 van de Wav regelt de verplichte, kosteloze gegevensverstrekking op verzoek en de bevoegdheid tot gegevensverstrekking uit eigen beweging door bestuursorganen die belast zijn met de uitvoering van wettelijke taken aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de uitvoering van de Wav. In de praktijk betreft dit de gegevensverstrekking aan het UWV, aan welke instantie de uitvoering van de Wav is gedelegeerd. Hierbij is aangesloten bij de regeling in artikel 107, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Op die wijze kunnen bestuursorganen ook gegevens verstrekken die noodzakelijk zijn voor het verlenen van de tewerkstellingsvergunning of het advies van het UWV bij de gecombineerde vergunning. Een dergelijke algemene bepaling voor de gegevensverstrekking voor de uitvoering van de Wav ontbrak nog en is nu noodzakelijk vanwege de aanvullende eisen voor de tewerkstellingsvergunning en gecombineerde vergunning die voortvloeien uit de implementatie van de richtlijn, zoals voor de gegevens van de Belastingdienst voor het nieuwe onderdeel in artikel 9 van de Wav. In artikel 16 van de Wav betreft het slechts de gegevensverstrekking aan de Inspectie SZW in verband met het toezicht op de naleving van de Wav. De gegevensverstrekking vindt evenals op grond van de Vreemdelingenwet 2000 plaats met gebruikmaking van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer en voorzover er nog geen BSN is toegekend met gebruikmaking van het unieke vreemdelingennummer uit de vreemdelingenadministratie dat aan de vreemdeling is toegekend bij de aanvraag voor toelating, zoals in artikel 107, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, is geregeld.
Artikel 9, eerste lid, onderdeel i
Deze bepaling implementeert artikel 8, tweede lid, onder a, van de richtlijn. Een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning kan worden geweigerd wanneer er sprake is van zwartwerk of het niet voldoen aan wettelijke verplichtingen met betrekking tot sociale zekerheid en belastingen. Dezelfde afwijzingsgrond als artikel 8, tweede lid onder a, is opgenomen in artikel 8, vijfde lid, van de blauwe kaartrichtlijn. Die bepaling is geïmplementeerd in artikel 3.30b, eerste lid, onder b, Vb, welke bepaling is opgenomen door het Besluit modern migratiebeleid (Stb. 2010, 307). Bij de conformiteitsbeoordeling door de Europese Commissie in 2012 is geoordeeld dat deze omzettingsbepaling conform de richtlijn is. Omwille van de consistentie wordt de afwijzingsgrond uit artikel 8, tweede lid, onder a, van de seizoenarbeidersrichtlijn met dit wetsvoorstel op dezelfde wijze geïmplementeerd. Zoals in de nota van toelichting bij het Besluit modern migratiebeleid is toegelicht, is zwartwerk «werk dat niet door de werkgever is aangemeld en waarover dan ook niet de vereiste premies en belastingen zijn afgedragen» (p. 127). In de toevoeging van artikel 9, eerste lid, onderdeel i, is dit vertaald naar een bestuurlijke boete die door de Belastingdienst is opgelegd wegens het niet of onvoldoende afdragen van premies werknemersverzekeringen (inclusief bijdrage inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet) en ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen door de inhoudingsplichtige. De werkgever (inhoudingsplichtige), die dergelijke belastingen en premies niet betaalt over het loon van zijn werknemers, laat de werknemer zwartwerken.
Ten aanzien van seizoenarbeiders wordt in de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen geregeld dat weigeringsgronden uit artikel 9 Wav als imperatief worden beschouwd voor zover die in de richtlijn ook imperatief zijn.
Artikel 9, tweede lid
Deze bepaling implementeert artikel 8, tweede lid, onder b van de richtlijn. Een vergunning kan worden geweigerd wanneer er bij de werkgever geen sprake is van economische activiteit. Aangenomen wordt dat er geen sprake is van economische activiteit wanneer de werkgever niet bekend is bij de Belastingdienst, dan wel wanneer deze in staat van faillissement is.
Artikel II (Vreemdelingenwet 2000)
In dit onderdeel wordt seizoenarbeid toegevoegd aan de definitie van de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (de GVVA). Een vergunning voor seizoenarbeid wordt daarmee afgegeven via één enkele aanvraagprocedure. Een GVVA wordt door de IND verleend na een positief advies over de toelating tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Het gaat hier om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd die is verleend onder de beperking «seizoenarbeid». Deze beperking is neergelegd in artikel 3.4, eerste lid, onder f, van het Vreemdelingbesluit 2000. Het UWV adviseert over het verlenen van een gecombineerde vergunning op grond van artikel 5 van de Wav.
Artikel III
Artikel III van het wetsvoorstel bevat de inwerkingtredingsbepaling. Het voorstel is, gelet op artikel 5, onderdeel e, van de Wet raadgevend referendum niet referendabel, nu het gaat om een voorstel dat uitsluitend strekt tot de uitvoering van een richtlijn van de Europese Unie.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tekent deze memorie van toelichting mede namens de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Transponeringstabel bij Richtlijn 2014/36 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider (PbEU 2014, L 94)
Artikel Richtlijn
Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving en toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft
Omschrijving beleidsruimte
Artikel 1 (onderwerp)
Behoeft naar zijn aard geen implementatie
N.v.t.
Artikel 2 (toepassingsgebied)
Behoeft naar zijn aard geen implementatie
N.v.t.
Artikel 3 (definities)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: «Onderdaan van een derde land»: artikel 2, punt 6, Schengengrenscode, «Seizoenarbeider»: 3.30c, eerste lid Vb,
«Seizoenafhankelijke activiteit»: 3.4, eerste lid onder f en 3.5, tweede lid onder b Vb,
«Seizoenarbeidersvergunning»: 3.30c, eerste lid, Vb.
«Visum voor kort verblijf»: artikel 2, punt 2, onder a), van de Visumcode,
«Visum voor verblijf van langere duur»: artikel 1a, onder b, Vw,
«Één aanvraagprocedure»: artikel 1 Vw / 1, onder h, Wav,
«Arbeidsvergunning»: artikel 1, onder e, Wav.
«vergunning met het oog op seizoenarbeid»: artikel 3.30c Vb.
N.v.t.
Artikel 4 (gunstiger bepalingen)
Behoeft naar zijn aard geen implementatie
N.v.t. Het tweede lid bevat een beleidskeuze, deze is ingevuld t.a.v. artikel 18 van de richtlijn (zie artikel 18).
Artikel 5, eerste lid, onder a (geldige arbeidsovereenkomst)
Wijziging Regeling uitvoering Wav:
de werkgever moet een arbeidsovereenkomst aanbieden met onder meer informatie over de lengte van het betaalde verlof.
N.v.t.
Artikel 5, eerste lid, onder b (ziektekostenverzekering)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 10, derde lid, onder g, jo. art. 15 Visumcode
N.v.t.
Artikel 5, eerste lid, onder c (passende huisvesting)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 9, eerste lid, onder d, Wav. Door middel van wijziging van de Regeling uitvoering Wav wordt deze weigeringsgrond imperatief ten aanzien van seizoenarbeiders.
N.v.t.
Artikel 5, tweede lid (arbeidsvoorwaarden voldoen aan recht / CAO)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 8, eerste lid, onder d, Wav
N.v.t.
Artikel 5, derde lid (geen beroep op bijstand)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 11 Participatiewet geeft geen recht op bijstand bij verblijf van 90 dagen of minder
N.v.t.
Artikel 5, vierde lid (gereglementeerde beroepen)
Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van is gemaakt
Richtlijn is niet van toepassing op in Nederland gereglementeerde beroepen.
Artikel 5, vijfde lid (bepaling over lidstaten die het Schengen acquis niet volledig toepassen)
N.v.t. op Nederland
N.v.t.
Artikel 6 (toelatingsvoorwaarden voor verblijf van meer dan 90 dagen)
Wijziging art. 3.30c Vb:
-
-verwijzing naar de afwijzingsgronden uit art. 8 en 9 Wav door deze van overeenkomstige toepassing te verklaren; schrappen van TWV-vereiste
N.v.t.
Artikel 6, eerste lid, onder a (geldige arbeidsovereenkomst)
Wijziging Regeling uitvoering Wav:
de werkgever moet een arbeidsovereenkomst aanbieden met onder meer informatie over de lengte van het betaalde verlof. Via de schakelbepaling in art. 3.30c Vb worden de afwijzingsgronden uit de Wav van overeenkomstige toepassing verklaard bij seizoenarbeid van meer dan 90 dagen
N.v.t.
Artikel 6, eerste lid, onder b (ziektekostenverzekering)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 3.7, onder c, Vb
N.v.t.
Artikel 6, eerste lid, onder c (passende huisvesting)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 9, eerste lid, onder d, Wav in samenhang met schakelbepaling in art. 3.30c Vb. Door middel van wijziging van de Regeling uitvoering Wav wordt deze weigeringsgrond imperatief ten aanzien van seizoenarbeiders.
N.v.t.
Artikel 6, tweede lid (arbeidsvoorwaarden voldoen aan recht / CAO)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 8, eerste lid, onder d, Wav in samenhang met schakelbepaling in art. 3.30c Vb
N.v.t.
Artikel 6, derde lid (voldoende bestaansmiddelen)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 16, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet 2000 en art. 3.74 Vb
N.v.t.
Artikel 6, vierde lid (openbare orde / volksgezondheid)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 16, eerste lid, onder d en e Vreemdelingenwet 2000 en art. 3.77 en 3.78 Vb
N.v.t.
Artikel 6, vijfde lid (geen risico illegale immigratie)
Bestaande regelgeving: Art. 16, eerste lid, onder j, Vw. Toevoeging in art. 3.30c Vb
N.v.t.
Artikel 6, zesde lid (gereglementeerde beroepen)
Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van gemaakt wordt
Richtlijn is niet van toepassing op in Nederland gereglementeerde beroepen.
Artikel 6, zevende lid (geldig reisdocument)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 16, eerste lid, onder b, Vw
Artikel 7 (quota)
Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van gemaakt wordt
Beleidskeuze, geen quotum nodig nu de toets op het prioriteitgenietend aanbod onder artikel 8, eerste lid onder a, Wav van toepassing blijft.
Artikel 8, eerste lid, onder a (niet voldaan aan art. 5 en 6)
Zie hierboven bij art. 5 en 6
N.v.t.
Artikel 8, eerste lid, onder b (fraude)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Artikel 16, eerste lid, onder i, Vw, Artikel 12, eerste lid, onder a, Wav; bovendien wordt in deze gevallen niet aan de voorwaarden voldaan en kan de vergunning niet worden verleend.
N.v.t.
Artikel 8, tweede lid, onder a (zwartwerk of illegale arbeid)
Toevoeging nieuwe afwijzingsgrond in artikel 9, eerste lid Wav:
de werkgever is bestraft wegens zwartwerk (werkt via schakelbepaling door naar art. 3.30c Vb).
Het onderdeel inzake eerdere illegale arbeid is geregeld in art. 9, eerste lid, onder c, i en j, Wav. Via de schakelbepaling in art. 3.30c Vb geldt dit ook bij seizoenarbeid >90 dagen
N.v.t.
Artikel 8, tweede lid onder b (werkgever failliet of niet economisch actief)
Voor het onderdeel inzake ontbrekende economische activiteit: toevoeging nieuwe afwijzingsgrond in artikel 9, tweede lid Wav:
bij de werkgever vindt geen economische activiteit plaats (werkt via schakelbepaling door naar art. 3.30c Vb).
N.v.t
Artikel 8, tweede lid, onder c (eerdere werkgeverssanctie wegens overtreding seizoenarbeidersrichtlijn)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 9, eerste lid, onder c, Wav, en paragraaf 36 van de uitvoeringsregels, behorende bij de artikelen van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen. Via de schakelbepaling in art. 3.30c Vb geldt dit ook bij seizoenarbeid >90 dagen.
N.v.t.
Artikel 8, derde lid (prioriteitstoets)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 8, eerste lid, onder a tot en met c, en art. 9, eerste lid, onder a en e Wav. Via de schakelbepaling in art. 3.30c Vb geldt dit ook bij seizoenarbeid >90 dagen, facultatieve bepaling.
Ja, artikel 8, eerste lid, onder a tot en met c, en art. 9, eerste lid, onder a en e Wav benutten deze bepaling.
Artikel 8, vierde lid, onder a (werkgever heeft niet voldaan aan wettelijke verplichtingen soc. zekerheid, belastingen, rechten werknemers en arbeidsvoorwaarden of -omstandigheden)
Het niet voldoen aan wettelijke verplichtingen inzake sociale zekerheid en belastingen: werkt via schakelbepaling door naar art. 3.30c Vb.
Voor het onderdeel inzake rechten van werknemers en arbeidsvoorwaarden of -omstandigheden: art. 9, eerste lid, onder i en j, Wav. Via de schakelbepaling in art. 3.30c Vb geldt dit ook bij seizoenarbeid >90 dagen
Ja, implementatie wenselijk
Artikel 8, vierde lid, onder b (volledige betrekking afgeschaft)
Art. 9, eerste lid, onder f, Wav. Via de schakelbepaling in art. 3.30c Vb geldt dit ook bij seizoenarbeid >90 dagen.
Ja, artikel 9, eerste lid onder f benut deze bepaling.
Artikel 8, vierde lid, onder c (seizoenarbeider heeft eerder niet voldaan aan verplichtingen ivm eerder verblijf als seizoenarbeider)
Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van gemaakt wordt.
Beleidskeuze, invulling niet gewenst.
Artikel 8, vijfde lid (evenredigheidsbeginsel)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Artikel 3:2 en 3:4 Awb
N.v.t.
Artikel 8, zesde lid (Visumcode)
Behoeft naar zijn aard geen implementatie
N.v.t.
Artikel 9 (intrekkingsgronden)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Artikel 18-19 Vw, Artikel 12-13 Wav. Door middel van wijziging van de Regeling uitvoering Wav worden de intrekkingsgronden imperatief ten aanzien van seizoenarbeiders voor zover de richtlijn dat bepaalt.
Beleidsruimte ingevuld via bestaande regelgeving.
Artikel 10 (samenwerking)
Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van gemaakt wordt.
Beleidskeuze, beperking administratieve lasten
Artikel 11 (informatietoegang)
Feitelijk handelen door middel van het aanvraagformulier twv of GVVA
N.v.t.
Artikel 12, eerste lid (visum voor verblijf van ten hoogste 90 dagen)
Geen implementatie nodig, zie Visumcode en artikel 5 en 8.
N.v.t.
Artikel 12, tweede lid (vergunning voor verblijf van meer dan 90 dagen)
Aanpassen artikel 1 Wav en artikel 1 Vreemdelingen Wet 2000 om het woord «seizoenarbeid» in te voegen in de definitie van GVVA. Dit betekent:
-
-dat seizoenarbeid onder de GVVA-procedure valt, en dat dus de GVVA-adviesprocedure van toepassing is;
-
-dat er geen aparte TWV nodig is;
-
-dat alle afwijzingsgronden uit artikel 8 en 9 Wav van toepassing zijn.
Beleidskeuze, gekozen voor implementatie via artikel 12, tweede lid, onder c, van de richtlijn.
Artikel 13 (één aanvraag)
Zie artikel 12
N.v.t.
Artikel 14 (duur van het verblijf)
Geen implementatie nodig, artikel 1 Vw, artikel 1, eerste lid onder h Wav, Art. 3.58, eerste lid, Vb
Ja, maximumduur van 24 weken, aangesloten bij bestaande duur voor tewerkstellingsvergunning voor tijdelijk werk uit artikel 11, tweede lid Wav.
Artikel 14, tweede lid (maximumperiode seizoenarbeid voor werkgevers)
Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van gemaakt wordt.
Beleidskeuze, beperking administratieve lasten
Artikel 15 (verlenging of hernieuwing van het verblijf)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Artikel 18 Vw jo. art. 3.30c en 3.58 Vb. Verlenging binnen de periode van 24 weken tot een maximum van 24 weken is mogelijk.
Ja, artikel 18 Vw jo. Art. 3.30c en 3.59 Vb benutten dit artikel.
Artikel 16 (re-entry faciliteren)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 24a, eerste lid onder a Vw
Ja, artikel 16, tweede lid onder a wordt benut door artikel 24a, eerste lid onder a Vw.
Artikel 17 (werkgeverssancties)
De bestaande wetgeving voorziet hierin (Wav), alsmede de implementatiewetgeving van de sanctierichtlijn 2009/52/EG i.
Ja, evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties. De bestaande wetgeving voorziet hierin.
Artikel 18 (procedurewaarborgen)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Art. 25 Vw, Art. 8, onder g, Vw jo. 3.1, eerste lid, Vb, Art. 4:5 Awb; 4:15 Awb, Art. 3:46 en 3:47 Awb, Hoofdstuk 6 en 7 Awb
Ja, termijn kennisgeving, bestaande regelgeving voorziet hierin.
Artikel 19, eerste lid (vergoedingen voor aanvraag)
Artikel 3.34 Voorschrift Vreemdelingen 2000.
N.v.t.
Artikel 19, tweede lid (vergoeding kosten door werkgevers aan seizoenarbeiders)
Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van gemaakt wordt.
Beleidskeuze, beperking administratieve lasten
Artikel 20 (huisvesting)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: art. 9, eerste lid, onder d, Wav, paragraaf 37 Regeling Uitvoering Wet arbeid Vreemdelingen, 7:632 BW
N.v.t.
Artikel 21 (arbeidsvoorziening)
Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van gemaakt wordt
Beleidskeuze, beperking administratieve lasten.
Artikel 22 (rechten vergunning)
Zie artikel 12 hierboven voor wat betreft recht op verrichten specifieke beroepsbezigheid.
Voor wat betreft verblijf en toegang: art. 8, onder a, Vreemdelingenwet 2000 in
samenhang met artikel 6, eerste lid, onder b, Schengengrenscode
N.v.t.
Artikel 23, eerste lid, onder a (tewerkstellingsvoorwaarden)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: artikel 5 Algemene wet gelijke behandeling, onderwijswetgeving en sociale zekerheidswetgeving, artikel 9 Wet algemene bepalingen, Arbeidsomstandighedenwet, Arbeidstijdenwet: gelden ongeacht nationaliteit en verblijfsrechtelijke status. Huidige regelingen voldoen aan richtlijn
N.v.t.
Artikel 23, eerste lid, onder b (stakingsrecht, vrijheid van vereniging)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: artikel 8 Grondwet, Algemene wet gelijke behandeling
N.v.t.
Artikel 23, eerste lid, onder c (achterstallige betaling werkgever)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: art. 3.48 Vb
N.v.t.
Artikel 23, eerste lid, onder d (sociale zekerheid)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving. Het is staande praktijk dat alle in Nederland rechtmatig verblijvende derdelanders in gelijke mate aanspraak maken op socialezekerheidsbescherming als Nederlanders. Op het terrein van de sociale zekerheid voldoet Nederland al sinds jaar en dag aan de internationale gelijke behandelingsverplichtingen waaraan hij zich heeft gebonden, zoals die bijvoorbeeld zijn opgenomen in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO), artikel 14 van Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en artikel 20 Handvest EU Grondrechten.
N.v.t.
Artikel 23, eerste lid, onder e (toegang tot goederen en diensten)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Algemene wet gelijke
behandeling; art. 9 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen; art. 15a Toeslagenwet
N.v.t.
Artikel 23, eerste lid, onder f (toegang tot adviserende diensten)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Algemene wet gelijke
behandeling
N.v.t.
Artikel 23, eerste lid, onder g (onderwijs en beroepsopleiding)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Artikel 23 jo. 1 Gw
N.v.t.
Artikel 23, eerste lid, onder h (erkenning van diploma’s)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Dit is mogelijk via het Informatiecentrum Diplomawaardering (IcDW). Verder artikel 7.28, eerste lid, Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio; Lissabon (Trb. 2002, 113 en 137)
N.v.t.
Artikel 23, eerste lid, onder i (belastingvoordelen)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: Belastingwetgeving
N.v.t.
Artikel 23, tweede lid (beperkingen aan de gelijke behandeling)
Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van gemaakt wordt
Beperking van de gelijke behandeling van seizoenarbeiders is niet gewenst.
Artikel 23, derde lid
(Gelijke behandeling doet geen afbreuk aan artikelen 9 en 15 van de richtlijn)
Geen implementatie nodig, bestaande regelgeving: artikel 18 Vw jo. art. 3.30c en 3.58 Vb, Artikel 12-13 Wav.
N.v.t.
Artikel 24 (toezicht, beoordeling, inspectie)
Bestaande wetgeving voldoet. De verplichting tot monitoring is feitelijk en hoeft niet te worden omgezet.
N.v.t.
Artikel 25 (faciliteren van klachten)
Sectorale klachten-regelingen; machtiging van een persoon of organisatie reeds mogelijk
N.v.t
Artikel 26 (statistische gegevens)
Geen implementatie nodig
N.v.t.
Artikel 27 (verslaglegging)
Betreft actie door de Europese Commissie
N.v.t.
Artikel 28 (omzetting)
Behoeft geen implementatie. Betreft de uiterlijke datum van omzetting, 30 september 2016.
N.v.t.
Artikel 29 (inwerkingtreding)
Behoeft naar zijn aard geen implementatie, betreft de inwerkingtreding van de richtlijn.
N.v.t.
Artikel 30 (adressaten)
Behoeft naar zijn aard geen implementatie, betreft de aanduiding dat de richtlijn is gericht tot de lidstaten.
N.v.t.
Noot 1
Met uitzondering van Denemarken, Ierland en het VK, die niet gebonden zijn aan de richtlijn.
Noot 2
Kamerstukken II 2013/14, 33 749, nr. 6, pag. 6.
Noot 3
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer
Noot 4
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer
Noot 5
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer