Debat over de laatste stand van zaken met betrekking tot MH17 - Hoofdinhoud
Op dit moment debatteert de Tweede Kamer over de laatste stand van zaken met betrekking tot MH17.
Het debat is te volgen via NPO Politiek
Spreektekst Han ten Broeke (VVD)
Alleen het gesproken woord geldt
Voorzitter,
Het is alweer ruim twee jaar geleden, maar de wonden zijn nog vers. De ramp met de MH17 is nog lang niet voorbij. Voor de nabestaanden niet, voor de onderzoekers niet, voor Nederland niet.
Vorige maand hebben we de eerste bevindingen ontvangen van het strafrechtelijk onderzoek van het Joint Investigation Team, het JIT. Na de repatriëring van de slachtoffers en het onderzoek van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid, is het strafrechtelijk traject nu de derde grote opdracht waar we voor staan. Het opsporen en berechten van de daders: dat is het nu resterende doel.
Graag wil ik mijn erkentelijkheid aan de onderzoekers van het JIT overbrengen. De presentatie, die we allen hebben mogen aanschouwen, geeft mij, net als eerder bij de OVV, vertrouwen in hun werk. En ik baseer dat ook op de gesprekken met vertegenwoordigers van de nabestaanden, die we eerder deze week hebben gevoerd. Ook zij gaven aan vertrouwen te hebben in Westerbeke en zijn team. Ik dring er ook hier wederom op aan om de unieke openheid in de richting van de nabestaanden vol te houden.
De omstandigheden rondom de ramp zijn nu minutieus vastgelegd. We weten hoe het is gebeurd, waarmee en waarvandaan. Ook zijn er nu 100 betrokkenen in beeld. Het net om de daders lijkt zich te sluiten.
En zoals dat gaat bij het uitgooien van een net, hebben we nu vissersgeduld nodig. Dat kan frustrerend zijn. Het geduld wordt op de proef gesteld. Maar het ultieme belang van een strafrechtelijk onderzoek, dat in alle onafhankelijkheid en gedegenheid plaatsvindt, rechtvaardigt dat. Resultaat gaat voor snelheid.
Voorzitter, voordat ik een aantal vragen stel over vervolging en berechting, wil ik eerst nog even teruggaan naar één van de meest scherpe conclusies van de OVV, die een jaar geleden concludeerde dat Oekraïne het luchtruim had moeten sluiten.
Wij delen die conclusie. Wij vonden, en vinden, dat van alle betrokkenen actie mag worden verwacht. Dus van luchtvaartmaatschappijen, overheden, inlichtingendiensten, enzovoorts. We hebben het kabinet daartoe al met diverse moties opgeroepen.
Ik roep in herinnering mijn eigen motie over certificering, de motie van collega’s Sjoerdsma en Servaes over een convenant, de motie van collega Elias over de onderhandelingen met ICAO. En tot slot de inspanning van de staatssecretaris van I&M, op aandringen van de Kamer, om een bewaarplicht van radarbeelden bij ICAO aan de orde te stellen. En ik vraag de minister-president wat hier allemaal mee is gedaan. Wat heeft het kabinet bereikt?
Dan nu enkele vragen over opsporing en vervolging. Het kabinet spreekt van twee opties die nog worden onderzocht: de nationale en internationale variant. De brief wekt de indruk dat er een voorkeur voor de nationale variant bestaat. Onder welk recht moet dat eigenlijk gebeuren? De Wet Internationale Misdrijven? Het Wetsboek van Strafrecht? Of gaan we iets nieuws verzinnen?
En moet de keuze voor de nationale of internationale variant niet afhankelijk worden gemaakt van de dader of dadergroep? Met andere woorden: het is toch zo dat het strafrechtelijk onderzoek van het JIT met volle kracht kan worden voortgezet zonder dat er een keuze is gemaakt voor één van deze varianten?
Dan wat mij betreft het centrale punt waarbij wij als politiek wél een rol hebben. We zijn terughoudend geweest met het politiseren van de onderzoeken. Maar ik wil van het kabinet weten wat het doet om de internationale gemeenschap te solidariseren rondom dit strafrechtelijk onderzoek. Nederland mag niet alleen komen te staan.
Ik roep in herinnering het moment dat Nederland een VN-tribunaal voorgestelde in de VN-Veiligheidsraad, waarbij we weliswaar op een veto stuitten, maar ook zichtbaar werd dat niet wij maar Rusland alleen stond; en er veel expliciete en impliciete steun was voor de aanpak van het JIT.
Ik wil dat dat zo blijft. Heel goed dat Nederland de Russische ambassadeur heeft ontboden om de onafhankelijkheid van het JIT-onderzoek te beschermen. Maar waarom hebben andere JIT-landen ons daarin niet gevolgd? Of wil het kabinet die escalatiemogelijkheden juist openhouden?
En ten slotte: stel dat bij de berechting voor de nationale variant wordt gekozen, dan komt ons land, onwillekeurig, vol in beeld. Wat is dan de strategie om de internationale steun te blijven behouden?
Het behoud van eenheid is cruciaal. In het JIT; in de EU; in de VN; en zelfs in NAVO-verband, omdat van elk scheurtje in de internationale samenwerking gebruik zal worden gemaakt door degenen die terughoudend zijn om mee te werken. Kan ik ervan uitgaan dat Nederland er alles aan doet om die eenheid te behouden?
Zodra beschikbaar, kunt u hier het hele debat terugkijken en teruglezen