Voor een intensieve Europese defensiesamenwerking - Hoofdinhoud
Door: Jaime Karremann
Bericht geplaatst: 30-09-2016 | Laatst aangepast: 30-09-2016
Belgisch-Nederlandse Marinesamenwerking
Hoewel Marietje Schaake al in menig interview een vurig pleidooi had gehouden voor Europese defensiesamenwerking, was het een uitspraak van haar in het Nederlands Dagblad op 17 september dat de aandacht van Marineschepen.nl deed vestigen op haar.
"Laten we beginnen met bijvoorbeeld de intensivering van de samenwerking die er al is tussen de Nederlandse en Duitse landmacht en de Nederlandse en Belgische marine," zei Nederlands meest invloedrijke Europarlementariër.
Het verder willen intensiveren van de Belgisch-Nederlandse Marinesamenwerking (BENESAM) is ambitieus. Nergens ter wereld is een defensiesamenwerking zo intensief als bij de BENESAM, waar samen wordt geoefend (sinds 1948), samen materieel wordt aangekocht (1974), samen wordt opgeleid (1975), samen operaties worden aangestuurd (1996) en samen onderhoud aan fregatten en mijnenjagers wordt gedaan (2015). Ondanks dat er één Admiraal Benelux is (LGENMARNS Verkerk), blijven de nationale regeringen zeggenschap houden over hun eigen marine.
Nieuwsgierig naar de ideeën en visie van Marietje Schaake met betrekking tot BENESAM en Europese defensiesamenwerkingen in het algemeen, sprak Jaime Karremann van Marineschepen.nl haar afgelopen woensdag per telefoon. Een idee, laat staan een heldere visie op de volgende stappen van BENESAM bleek er bij de Europarlementariër echter niet te zijn.
"Ik moet zeggen dat ik niet voldoende expert ben om dat in te vullen. Dat weet ik niet," antwoordde Schaake op de vraag op welke manier die samenwerking dan geïntensiveerd zou moeten worden.
"Ik het vind het goed als er wordt samengewerkt," vervolgde ze, "En ik zie dat dus vanuit Nederland al gebeuren, en door de hele EU heen moet je dat doen. Maar ik durf niet te zeggen hoe de marine dat moet doen in het specifieke geval van Nederland en België."
In een reactie op dit artikel laat Schaake weten dat zij niet zozeer op extra intensivering van deze specifieke samenwerking doelde, "maar meer op het gebruiken van deze samenwerking als voorbeeld voor bredere Europese samenwerking."
Marietje Schaake zit sinds 2009 namens D66 in het Europees parlement. Volgens VoteWatch is Schaake de invloedrijkste Nederlandse Europarlementariër. (Foto: Bram Belloni)
Zwitsers zakmes
Marietje Schaake houdt zich in Brussel vooral bezig met internationale handel, buitenlandse zaken en mensenrechten, maar de D66-politica houdt sinds 2013 ook met enige regelmaat een vurig pleidooi voor Europese Defensiesamenwerking op onder andere haar eigen website, in het NRC en bij Radio 1.
Het Zwitsers zakmes komt dan steevast aan bod, zo ook twee weken geleden in een artikel op haar website: "We moeten af van het idee dat elke lidstaat een leger als een Zwitsers zakmes moet onderhouden. Lidstaten moeten keuzes maken waarin ze willen specialiseren en in die capaciteiten investeren."
"Het Zwitsers zakmes is een metafoor," legde ze gisteren uit, "voor hoe het nu zit. Dat toch heel veel landen denken zelf allerlei functies te kunnen behouden, maar niks is echt heel goed."
Taakspecialisatie dus, iets waar de PvdA al sinds begin jaren '70 voor pleit en dat moest destijds beginnen met het afschaffen van de Onderzeedienst. Schaake denkt op dat laatste punt anders, want zij wil juist dat Nederland zich richt op de marine en luchtmacht. Dat schreef zij vorig jaar in het NRC en daar staat zij nog steeds achter. "Zeker water vind ik een logische keuze voor Nederland, door onze ligging en onze ervaring met water. En D66 wil ook een sterke luchtmacht omdat het belangrijk is voor vredesmissies en belangrijk is binnen de NAVO."
"In bijna elk Europees land wordt bezuinigd op Defensie. Als je dan een beetje landmacht wil houden en beetje luchtmacht en een beetje marine, dan loop je het risico dat je geen van drieën echt op topniveau kan brengen. Dat kan wel door slim met andere landen samen te werken."
"Ik zal een vereenvoudigd voorbeeld geven. Stel dat Nederland zegt, wij gaan ons richten op water, wij gaan op een marine inzetten. En we coördineren het zo met Duitsland dat zij meer op landmacht gaan inzetten. Dan zorgen we samen voor een stevige landmacht en stevige marine."
Vereenvoudigd voorbeeld of niet, een dergelijke taakverdeling over verschillende landen, of eigenlijk iedere taakverdeling, kan kennisverlies tot gevolg hebben. Dat erkent ook Schaake: "Dat kan inderdaad het gevolg zijn van gecoördineerde specialisatie. Als je maar weet dat je die kennis gezamenlijk wel in huis hebt."
Kapitein-luitenant ter zee Marc de Natris, voorzitter van de KVMO, gelooft er niet in. "Duitsland en Frankrijk zullen nooit hun marine, landmacht of luchtmacht overhevelen naar een ander land. Ze zijn niet gek. Want zij willen niet afhankelijk zijn van een ander land. Daar gaat D66 iedere keer aan voorbij. En Nederland raakt ondertussen z'n soevereiniteit kwijt."
"In Srebrenica waren er vliegtuigen om Dutchbat te helpen, maar die luchtsteun werd niet toegekend door onder andere de Franse leiding. De Nederlanders op de grond hadden het nakijken. Dat is waar heel veel landen bang voor zijn: het is leuk dat je een Europese samenwerking hebt, maar het is de vraag of wat jij nodig hebt wel beschikbaar is. In Europa zit men niet allemaal op één lijn. Als Nederland besluit om aan een missie in een bepaald land te beginnen, en je vraagt Duitsland of zij landmachtmilitairen willen leveren en de Duitsers willen niet, dan gaat die missie niet door."
Zelfs als Duitsland, zoals in het voorbeeld van Schaake, wel zou besluiten om de marine af te stoten, zou Nederland gigantische inspanningen moeten leveren om het werk van de Duitse marine over te nemen. De Duitse marine is immers door de focus op de Oostzee heel anders dan de Nederlandse zeemacht. Duitsland is bovendien een samenwerking aangegaan met andere marines aan de Oostzee en heeft veel specifieke kennis over het opereren in dat gebied, waar ook belangrijke Russische havens aan liggen. Het is maar zeer de vraag of het samenvoegen van bijvoorbeeld twee marines leidt tot een kwalitatief betere zeemacht dan twee afzonderlijke, maar wel samenwerkende, marines.
Coordinatie en standaardisatie
Marietje Schaake is niet alleen voorstander van taakspecialisatie, maar ook van Europese coördinatie van aanschaf van materieel en standaardisatie van dat materieel. "Als puntje bij paaltje komt wil ieder leger weer zijn eigen type helikopter, onderzeeboot of tank. Dat is duur en onhandig, en staat praktische samenwerking bij Europese missies in de weg," schreef Schaake op haar eigen website.
Op welke manier dat de huidige belangrijke missies van de Europese Unie, EUNAVFOR Operatie Atalanta bij Somalië en Sophia in de Middellandse Zee, in de weg staat, weet Schaake niet te benoemen. "Ik vind dat moeilijk om te zeggen. Ik denk dat je in de praktijk ziet dat coördinatie en samenwerking nog niet voldoende in het systeem zitten, dus dat het soms zorgt voor herhaling en soms zorgt voor minder goede afstemming. Terwijl als je vanaf het begin meer coördineert en meer samenwerkt dat je dan gestroomlijnder kunt werken."
Bij beide EUNAVFOR operaties wordt intensief samengewerkt door uiteenlopende type eenheden uit diverse landen. Vooral dankzij de NAVO zijn richtlijnen, procedures en standaarden ontwikkeld op tal van gebieden, waaraan alle lidstaten dienen te voldoen. Dankzij die standaardisatie en interoperabiliteit kan een Italiaans Orrizonte fregat op zee zonder problemen brandstof afnemen bij een Duitse Berlinklasse tanker, hoewel het twee totaal verschillende type schepen zijn.
Schaake: "Dat is perfect, maar je wil ook dat de capaciteit er is die je nodig denkt te hebben." Schaake wijst op de tekortkomingen die tijdens de interventie boven Libië in 2011 aan het licht kwamen. "Bijvoorbeeld de capaciteit om in de lucht bij te tanken ontbrak. Dat moesten we bij de Amerikanen vragen. Ik vind het bij een relatief overzichtelijke missie als boven Libië, best heftig om te zien dat Europa tegen de grenzen van de eigen capaciteit aan loopt."
Een Belgische Alouette helikopter op het helidek van Zr.Ms. Friesland tijdens anti-drugsoperaties in het Caribisch gebied. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Europese defensie-industrie
Europese samenwerking kan niet zonder de defensie-industrie er bij te betrekken. Hoewel er inmiddels vele voorbeelden zijn van succesvolle internationale samenwerkingen waarbij in aanloop naar nieuwe schepen op verschillende niveaus is samengewerkt, is de Europese defensie-industrie nog lang niet klaar voor de wensen van Schaake. De defensiemarkt in sommige Europese landen is helemaal gesloten en in andere landen zijn scheepswerven gewoon in handen van de staat.
Dit is ook een punt dat Schaake zorgen baart: "Een protectionistische houding binnen de landen zelf of alleen maar vanuit de staat aankopen beperkt efficiëntie. Net als op andere gebieden moet op op het vlak van defensie gestreefd worden naar een interne markt en naar meer over grenzen heen aanbesteden. Dan krijg je een gelijker speelveld en over het algemeen kunnen Nederlandse bedrijven daar heel goed gedijen."
Duitsland en Frankrijk promoten sinds de Brexit actief Europese samenwerking, maar juist met Frankrijk is het op het vlak van defensie-industrie soms lastig samenwerken. Voor de Nederlandse industrie kan dat grote gevolgen hebben. Schaake: "Frankrijk en Duitsland moeten ook de consequenties van samenwerkingsdoelen dragen, vind ik. Fransen zijn wel vaker heel protectionistisch. Dat de Nederlandse markt eenzijdig wordt opengesteld, kan je voorkomen door juist Europees afspraken te maken. Dat is het hele idee van een gelijk speelveld en dat proberen we al in tal van sectoren en met een heleboel regels voor elkaar te krijgen. Dat is niet altijd makkelijk, maar ik denk dat het moment van echte keuzes wel is aangebroken."
Veel internationale samenwerkingen zijn mislukt. Zo ook het NATO Frigate for the 90's. Nederland heeft na de breuk een uitstekende klasse Luchtverdedigings- en Commandofregattenweten te bouwen, de Britten waren slechter af: hun Type 45 is beperkter, duurder, later en bleek onlangs te kampen met vele problemen. (Beeld: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Europees leger
Begin deze week werd in Brussel door de 28 lidstaten van de Europese Unie vergaderd over intensievere militaire samenwerking. Veel landen zijn voorstander van intensievere samenwerking. Minister van Defensie Jeanine Hennis is dat ook, al is zij geen voorstander van een Europese krijgsmacht.
Volgens Schaake is dat ook niet het doel van D66: "Als punt ver op de horizon huiveren we daar niet voor, maar het is ook geen doel. Het doel is vooral dat je de capaciteit en mogelijkheden hebt om dreigingen aan te kunnen, en onze vrijheid en kwaliteit van leven te waarborgen. Ik denk dat je naar steeds meer samenwerking moet en ik vind het prima als we uiteindelijk uitkomen op een Europese defensie als het op een goede manier gaat, met waarborgen over beslissingen die worden genomen, over eerlijke delingen van verantwoordelijkheden. Maar dat is nog lang niet aan de orde."
Wat Schaake betreft is de missie echter ook geslaagd als er binnen Europa goede afspraken worden gemaakt over capaciteiten en Europa alle taken kan vervullen, zonder dat er een Europese krijgsmacht komt. "Ja, het gaat er vooral om dat je sterker en afdoende defensie hebt."
Voorzitter van de KVMO KLTZ Marc de Natris ziet een Europese krijgsmacht niet zitten, maar ziet samenwerking wel als winst. "In lokale samenwerking zie ik echt voordelen. De marinesamenwerking met België is natuurlijk het voorbeeld. Maar ook de marinierssamenwerking met de Britten en de Duitse mariniers met de Karel Doorman. Op die manier krijg je kennisoverdracht en schaalvergroting, waardoor opleidingen en aanschaf en onderhoud van materieel veel goedkoper kan worden. Daar valt als Nederland nog veel winst te behalen."
2 miljard extra voor Defensie
Europese militaire samenwerking wordt vaak gezien als een verkapte bezuinigingsoperatie. Schaake ziet dat niet zo. "Het gaat me niet om minder geld uitgeven, absoluut niet, het gaat me ook niet om Europese samenwerking omdat ik dat zo leuk vind. Ik denk wel dat je er meer door kunt bereiken met hetzelfde geld."
Schaake gaat verder, zij blijkt juist voorstander van investeren in Defensie te zijn: "Ik vind ook dat we onze internationale verantwoordelijkheid moeten nemen. Op dit moment probeert Nederland meer naar de Europese norm te gaan. De stap naar de NAVO-norm is op dit moment niet haalbaar."
"Ik denk dat we er in eerste plaats voor moeten zorgen dat we niet meer achterlopen bij het Europese gemiddelde en op de lange termijn meer toe moeten naar de normen die we hebben afgesproken. Ik vind het niet geloofwaardig om continu te weinig uit te geven en te maken hebben met onvoldoende capaciteit in een wereld met een heleboel dreigingen. Die dreigingen zijn dichter bij Europa dan we lange tijd hebben gehoopt. Ik denk dat we daar echt niet naïef over moeten zijn."
Om op het gemiddelde niveau van Europese NAVO-landen van 1,43 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te komen, moet het Defensiebudget met 2 miljard euro verhoogd worden.