Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34550 A - Vaststelling begroting Infrastructuurfonds 2017.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 20-09-2016 |
Publicatiedatum | 20-09-2016 |
Nummer | KST34550A2 |
Kenmerk | 34550 A, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 550 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Inhoudsopgave
A.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
2
Wetsartikel 1
2
B.
BEGROTINGSTOELICHTING
3
1.
Leeswijzer
3
2.
Infrastructuuragenda
8
3.
Productartikelen
19
Artikel 12 Hoofdwegennet
19
Artikel 13 Spoorwegen
38
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
58
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
64
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
79
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
88
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
93
4.
Bijlagen
94
Bijlage 1 Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel
94
Bijlage 2 Verdiepingsbijlage
96
Bijlage 3 Overzichtsconstructie Kustwacht
132
Bijlage 4 Instandhouding
135
Bijlage 5 ProRail
152
Bijlage 6 DBFM-conversies
154
Bijlage 7 Lijst van afkortingen
155
-
A.ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
-
B.BEGROTINGSTOELICHTING
Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) stelt de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Begroting hoofdstuk XII) op van de Rijksbegroting, de begroting van het Infrastructuurfonds en de begroting van het Deltafonds.
Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen - in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM - waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van IenM (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
-
1.LEESWIJZER
Algemeen
De opzet en de structuur van de onderliggende begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten in de begroting verwerkt.
-
-
-
•Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:
Norm bij te verklaren verschillen
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
≥ 50 en < 200
2
4
≥ 200 < 1.000
5
5
≥ 1.000
5
5
-
-
-
-
•In bijlage 1 zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de Begroting hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
-
-
-
-
•Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2030.
-
-
-
-
•Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2030 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
-
-
-
-
•Voor Beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoor (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.
-
-
-
-
•Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel Aanleg (artikel 13.03) en door het opnemen van het grafische schema met financiële stromen spoorinfrastructuur.
-
Inzicht in budgetflexibiliteit
Naar aanleiding van een toezegging om de budgetflexibiliteit tot en met het einde van de looptijd van de fondsen inzichtelijk te maken, bevat de begroting informatie over de mate van verplichting van het budget.
-
-
-
•Een groot deel van uitgavenruimte op het Infrastructuurfonds tot en met 2030 is belegd met doorlopende juridische verplichtingen die voortkomen uit langlopende geïntegreerde contractvormen voor het ontwerpen, aanleggen, financieren en onderhouden van infrastructuur (zgn. DBFM-contracten), complementaire verplichtingen voor beheer, onderhoud en vervanging en budgetten die benodigd zijn voor bekostiging van Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail.
-
-
-
-
•Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten op de artikelen voor aanleg als juridisch verplicht beschouwd omdat het hier projecten betreft in de realisatiefase. Bij projecten in de realisatiefase zijn er doorgaans juridisch bindende afspraken met aannemers gemaakt.
-
-
-
-
•Voor projecten in de verkenning en planuitwerkingsfase geldt dat er doorgaans in meer of mindere mate concrete bestuurlijke afspraken zijn gemaakt. De tabellen voor programma’s en projecten die zich bevinden in de fase van verkenning of planuitwerking geven inzicht in de concreetheid van deze afspraken en daarmee over de mate van verplichting van de budgetten. Hiermee wordt de budgetflexibiliteit voor de periode tot en met 2030 inzichtelijk gemaakt.
-
-
-
-
•Het hele programma voor verkenning en planuitwerking is daartoe per modaliteit ingedeeld in drie categorieën, te weten:
-
A: «Verplicht»
Hieronder vallen alle projecten/programma’s waar met (bestuurlijke) partijen concrete afspraken over zijn gemaakt over scope/tijd/geld/risico’s met het oog op de realisatie. Doorgaans worden deze neergelegd in bestuursovereenkomsten of convenanten. Daarnaast vallen projecten onder deze categorie, die onvermijdelijk zijn om aan wettelijke normen te kunnen voldoen.
B: «Gebonden»
Deze categorie is voor projecten die niet onder (A) vallen, maar waarbij taakstellende projectbudgetten zijn vastgesteld en extern gecommuniceerd (bijvoorbeeld bij Voorkeursbeslissing), moties/amendementen erover zijn aanvaard en/of globale intentie/procesovereenkomsten zijn gesloten.
C: «Bestemd»
De overige projecten, programma’s, planuitwerkingen, verkenningen, niet zijnde (A) of (B), die geacht worden bij te dragen aan de geformuleerde beleidsdoelen vallen onder deze categorie. Ook bekende risico’s, zoals gemeld in correspondentie richting de Tweede Kamer kunnen hier opgenomen worden. Kenmerkend is dat nog geen politiek vastgestelde budgetten per project beschikbaar zijn. Indien beschikbaar wordt een kostenindicatie/bandbreedte opgenomen.
Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2017. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht. Hiermee is een koppeling gelegd tussen de begroting en het MIRT.
Opbouw
Deze begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd. Deze verdiepingsslag is als volgt opgebouwd.
-
-
-
1.Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
-
-
-
-
2.In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2017 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2017 begint.
-
-
-
-
3.Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
-
-
-
-
4.In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking programma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
-
-
-
•van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
-
-
-
-
•van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.
-
De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2016.
-
-
-
-
5.In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
-
-
-
-
6.De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
-
Groeiparagraaf: wat is nieuw in deze begroting
Verbeteringen informatievoorziening via de begrotingscyclus
In het afgelopen jaar is er door de rapporteurs voor de begrotingscyclus vanuit de Tweede Kamer samengewerkt met vertegenwoordigers vanuit IenM om tot verbetervoorstellen voor de informatievoorziening via de begrotingscyclus te komen. In het Wetgevingsoverleg Jaarverslagen op 30 juni 2016 hebben zij over hun aanbevelingen gerapporteerd. Dit heeft aanleiding gegeven om een aantal wijzigingen in de informatievoorziening door te voeren:
-
-
-
1.In het MIRT Overzicht 2017 is bij de projecten in de planuitwerking- en realisatiefase via een tabel inzicht gegeven in de ontwikkeling van de planning en het budget. In de tabellen wordt in principe vijf jaar terug gekeken of vanaf het eerstvolgende jaar nadat er een MIRT-fasewisseling heeft plaatsgevonden. In het aankomende jaar wordt gewerkt aan het verder verbeteren van de kwalitatieve toelichting op de verschillen in budget, planning en realisatie.
-
-
-
-
2.In het MIRT Overzicht 2017 is bij projecten in de realisatiefase een tabel opgenomen waarin de voortgang van de realisatie zichtbaar is.
-
-
-
-
3.In het MIRT Overzicht 2017 is aanvullende informatie opgenomen over de financiën, voortgang, budgetflexibiliteit en scope van de onderdelen van diverse programma’s van IenM, te weten: SmartwayZ.nl (programma bereikbaarheid Zuid-Nederland), Schiphol-Almere-Amsterdam, Beter Benutten, Programma Hoogfrequent Spoor, OV SAAL, nHWBP en de Vervanging en Renovatieprogramma’s van het Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem. Er is door het departement gekozen voor deze lijst omdat de programma’s aan één of meer van de volgende kenmerken voldoen: er is sprake van een substantiële financiële omvang van het totaal of de afzonderlijke onderdelen, een lange looptijd en/of er wordt separaat gestuurd op de diverse onderdelen.
-
-
-
-
4.Met betrekking tot de grote projecten geldt dat de aanvullende informatievoorziening blijft lopen via de voortgangsrapportages. Bij de ronde van rapportages van de grote waterprojecten dit najaar zal hierbij op advies van de rapporteurs in de aanbiedingsbrief kwalitatief expliciet worden gemaakt welke informatie nieuw is ten opzichte van voorgaande rapportages. Mocht deze werkwijze bevallen dan kan in overleg met de rapporteurs gekeken worden of deze naar meer domeinen of rapportages uitgebreid kan worden.
-
-
-
-
5.In de bijlage 4 Instandhouding van de Infrastructuurfonds- Deltafondsbegroting 2017 is aanvullende informatie opgenomen over DBFM contracten en meer specifiek het onderhoud van welk deel van het areaal in de contracten is ondergebracht en op welke wijze dat areaal wordt onderhouden en gefinancierd na afloop van de contracten. Op de subartikelen voor geïntegreerde contracten op het Infrastructuurfonds is een extra informatie opgenomen met daarin de einddata van de lopende DBFM contracten en de mate van verplichting van de budgetten. Op het Deltafondsbegroting staan op dit moment nog geen uitgaven voor DBFM-contracten. Richting het jaarverslag 2016 wordt onderzocht of er in het jaarverslag informatie kan worden opgenomen over de DBFM projecten die in het afgelopen jaar opgeleverd zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot de financiële voordelen en de risicoverdeling bij meerkosten.
-
-
-
-
6.In de bijlage 4 instandhouding zal in de Infrastructuurfonds en Deltafondsbegroting 2018 inzicht worden geboden in de beschikbare budgetten en budgetbehoefte voor Instandhouding. RWS brengt op basis van de theoretische referentie het benodigde langjarige bedrag voor Instandhouding bij gelijkblijvend prestatieniveau in beeld. Hierover worden de komende tijd gesprekken gevoerd gelijktijdig met de nieuwe prestatieafspraken (SLA). Deze afspraken zullen in de ontwerpbegroting 2018 worden meegenomen.
-
-
-
-
7.In de IenM begroting is een nieuw overzicht opgenomen in de beleidsagenda waarin inzicht wordt geboden in de niet-juridisch verplichte uitgaven per begrotingshoofdstuk. Op de fondsen wordt reeds sinds enkele jaren aanvullend op de Rijksbegrotingsvoorschriften inzicht verschaft in de budgetflexibiliteit van de uitgaven die geprogrammeerd zijn voor de aanleg van infrastructuur. In de leeswijzer van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds wordt hier nadere uitleg over gegeven.
-
Met de eerste wijziging hierboven wordt er ook invulling gegeven aan de toezegging van de Staatssecretaris van IenM van 23 oktober 2015 om het inzicht te vergroten in het historisch perspectief van de grote spoorprojecten waaronder de stationsverbouwingen (Kamerstukken II 2015-2016 29 984, nr. 631). Met de tweede wijziging wordt er tevens invulling gegeven aan de afspraak met de Algemene Rekenkamer om de informatie over de voortgang van de realisatie van de projecten in het vervolg vanuit IenM te publiceren. In het verleden was deze informatie enkel beschikbaar via het webdossier van de Algemene Rekenkamer zelf.
Het traject dat met de rapporteurs is meerjarig van aard. In overleg met de rapporteurs wordt er in het aankomende jaar verder gewerkt. In dit jaar wordt in ieder geval onderzocht of in het MIRT overzicht 2018 een financiële eindverantwoording kan worden geïntroduceerd voor de opgeleverde projecten in lijn met de aanbevelingen van Algemene Rekenkamer op dat vlak en of op de projectbladen de koppeling tussen project- en beleidsdoelstellingen meer expliciet gelegd kan worden.
Gemiddelde uitgaven
In de begroting op hoofdlijnen zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode vanaf het uitvoeringsjaar tot en met het einde van de looptijd van het fonds inzichtelijk gemaakt.
Agentschapsbijdrage
Om inzichtelijker te maken waarop agentschapsbijdragen betrekking hebben is de agentschapsbijdrage in het overzicht «budgettaire gevolg van uitvoering» op hoofdproductniveau expliciet aangegeven.
-
2.INFRASTRUCTUURAGENDA
In de infrastructuuragenda worden de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma gepresenteerd. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2017 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2017 begint.
Mijlpalen en resultaten 2017
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2017 wil IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:
Beheer, onderhoud en vervanging
Modaliteit
Project
Hoofdwegen
-
-Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.
-
-Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
-
-Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.
Spoorwegen
-
-Verkeersleiding en capaciteitsmanagement.
-
-Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
-
-Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
-
-Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
Hoofdvaarwegen
-
-Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
-
-Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.
-
-Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen programma «NoMo AOV»
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, het MIRT Overzicht 2017 en bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2017 wil halen per modaliteit.
Hoofdwegennet
Mijlpaal
Project
Openstelling
-
-A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen
-
-A7/A6 knooppunt Joure
-
-A50 Ewijk-Valburg
Start realisatie
-
-A4 Vlietland-N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute)
-
-A4/A44 RijnlandRoute
-
-A6 Almere (Schiphol-Amsterdam-Almere)
-
-A10 Knooppunten De Nieuwe Meer-Amstel
-
-A24 Blankenburgverbinding
-
-A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes-aansluiting Bunschoten
-
-N35 Zwolle-Wijthmen
-
-Zuidasdok
Spoorwegen
Mijlpaal
Project
Oplevering
-
-OV SAAL korte termijn cluster A. Keervoorziening Diemen Zuid
-
-Amsterdam Centraal, fietsenstalling. Stalling Zuid Oost
-
-NSP Breda Geluidschermen
-
-Schiedam-Rijswijk incl. spoortunnel Delft. Tunnel 2e fase
-
-PHS: Doorstroomstation Utrecht (DSSU). Ombouw buurtsporen
-
-Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten)
-
-Toegankelijkheid bij stations (diverse deelprojecten)
-
-Programma Kleine Functiewijzingen (diverse deelprojecten)
-
-PVVO; AKI plan + veiligheidsknelpunten. Onderdoorgang Tolhuislaan (onderdeel van Den Dolder, overweg Dolderseweg) en Onderdoorgang Leijenseweg te Bilthoven
-
-Programma UPGE. Geluidschermen Heerlen
-
-Maatregelen Beverwijk (tunnel)
-
-MJPO; Kleine faunavoorzieningen 2010-2017 (diverse deelprojecten)
-
-Utrecht-Harderwijk Kort Volgen (Beter Benutten)
-
-ATB Verbeterde versie op A2-corridor en Brabantroute
-
-Sporen in Assen
-
-Heerenveen: aanpassing bestaande overweg Rotstergaatseweg
-
-Zwolle-Herfte en emplacement Zwolle incl. RGS. Deel 1 Gelijktijdigheden
-
-Page: emplacement Delfzijl
Start realisatie
-
-Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten)
-
-Toegankelijkheid bij stations (diverse deelprojecten
-
-Programma Kleine Functiewijzingen (diverse deelprojecten)
-
-LVO (diverse deelprojecten)
-
-Hoogeveen snelheidsverhoging (onderdeel MK)
-
-Drechtsteden; aanvullende veiligheidsmaatregelen Zwijndrecht-Dordrecht.
-
-Programma NABO: maatregelen Winsum
Hoofdvaarwegennet
Mijlpaal
Project
Openstelling
-
-De Zaan (Wilhelminasluis)
-
-Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee
-
-Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1
-
-Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)
-
-Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens
-
-Quick-wins Volkeraksluizen
Start realisatie
-
-Twentekanalen verruiming fase 2
-
-Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek
-
-Nieuwe Sluis Terneuzen
-
-Lichteren Buitenhaven Ijmuiden
-
-Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
Regionale/lokale infrastructuur (> € 112,5 miljoen / > € 225 miljoen)
Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenM is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. In artikelonderdeel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de produktartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en het MIRT Overzicht 2017.
Begroting op hoofdlijnen
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2030
Mede ingegeven door de motie van het lid Harbers c.s. (Kamerstukken II 2015-2016 34 300, nr. 50) zijn binnen het kabinet gesprekken gevoerd over de verlenging van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Via de Kamerbrief over de voortgang MIRT (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 70) bent u geïnformeerd dat het kabinet heeft besloten om het Infrastructuurfonds en het Deltafonds bij de Ontwerpbegroting 2017 met twee jaar te verlengen tot en met 2030.
Budgettaire effecten van verlenging Infrastructuurfonds
Bijdrage aan Infrastructuurfonds en ontvangsten van derden
Met de verlenging tot en met 2030 komt de bijdrage aan het Infrastructuurfonds - zoals toegelicht in beleidsartikel 26 van begrotingshoofdstuk HXII - voor de jaren 2029 en 2030 beschikbaar. De jaarlijkse bijdrage bedraagt circa € 5,2 miljard. In totaal komt met deze verlenging een bijdrage van circa € 10,5 miljard beschikbaar. Naast deze bijdrage is ook sprake van structurele ontvangsten van derden die bij deze begroting geraamd worden voor de jaren 2029 en 2030 (totaal circa € 0,5 miljard). In totaal gaat het om een ruimte van circa € 10,9 miljard.
Inpassing doorlopende verplichtingen
De middelen die vrijkomen door deze verlenging worden bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. In deze begroting is de omvang hiervan technisch bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. Op basis van dit uitgangspunt is voor de jaren 2029 en 2030 samen circa € 6,8 miljard benodigd. Het komend jaar zal de onderbouwing van deze budgetten nader worden bezien, hierbij worden ook de consequenties van areaalgroei als gevolg van het huidig aanlegprogramma betrokken. Dit kan resulteren in mutaties op de gealloceerde budgetten.
Verwerking oude kabinetsafspraken
Op het Infrastructuurfonds wordt zowel de correctie verwerkt voor de rentevrijval in de periode 2021-2028 als gevolg van de aflossing van leningen van Prorail als de minregel voor de ramingsbijstelling 2015 die technisch is aangebracht bij de vorige begroting ingepast. In totaal legt dit een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,8 miljard (zie toelichting ad. 18 en ad. 19 hieronder).
Verdeling van de ruimte voor dit kabinet
Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte van € 3,3 miljard die met deze verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. In de verlengde ruimte wordt niet op voorhand een investeringsruimte ingericht voor Regionaal, lokale infrastructuur. Dit betekent dat op het Infrastructuurfonds de ruimte van € 1,4 miljard volledig wordt toebedeeld aan de modaliteiten Wegen, Spoor en Vaarwegen. De vaste verdeelsleutel van dit kabinet is hierop aangepast waardoor 53,5% van de ruimte ten gunste komt van Wegen, 39,5% van Spoor en 7% van Vaarwegen.
Aanwending resterende ruimte
De ruimte die resteert na aftrek van bovengenoemde posten is volledig vrij beschikbaar voor toekomstige kabinetten. Zoals het zich nu laat aanzien gaat het om een totaal bedrag van ruim € 1,9 miljard. Dit bedrag kan nog wijzigen, indien het komend jaar blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld.
IBO flexibiliteit in infrastructurele planning
Naar het thema flexibiliteit in de infrastructurele planning is ook een Interdepartementaal Beleidsonderzoek uitgevoerd. Het kabinet zal de Kamer in september een kabinetsreactie op het IBO aanbieden, waarmee tevens wordt voorzien in een inhoudelijke reactie op de motie Harbers c.s. (Kamerstuk II 2014-2015, 34 300, nr. 50). De kabinetsreactie zal onder meer ingaan op het borgen van flexibiliteit binnen de fondsen en zal tevens een visie bieden op de wijze en het moment waarop de fondsen in de toekomst kunnen worden verlengd.
Verwerking ramingsbijstelling op het Infrastructuurfonds
Vanwege de tegenvallende ruilvoetontwikkeling acht het kabinet ook dit jaar een ramingsbijstelling noodzakelijk op de IenM begrotingen (zie mutatie 1 hieronder). De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen het Infrastructuurfonds wordt de ramingsbijstelling via dezelfde verdeelsleutel aan de modaliteiten toegekend als de verdeling van de beschikbare ruimte in de jaren 2029 en 2030 (oftewel 53,5% voor Wegen, 39,5% voor Spoor en 7% voor Vaarwegen).
Consequenties voor de (over)programmering
In de eerste plaats zorgt het inpassen van de ramingsbijstelling en de minregels die zijn aangebracht ten behoeve van de ingehouden prijsbijstelling tranche 2013 en 2014 voor een toename van de overprogrammering. Daarnaast zijn er in deze begroting middelen naar voren gehaald voor beheer, onderhoud en vervanging van de netwerken. Het resultaat is dat de overprogrammering (het verschil tussen programmering en budget) in de periode 2017-2021 fors is toegenomen. Omdat het niet de verwachting is dat autonome vertragingen zich in die omvang voor gaan doen is er in deze begroting voor gekozen om de overprogrammering terug te brengen. Hiervoor is gekeken naar mogelijkheden om de programmering met beperkte maatregelen aan te passen. Daarbij is besloten een beperkt aantal projecten en programma’s te temporiseren. Het gaat om de onderstaande projecten en programma’s. Daarbij is zoveel mogelijk gekozen voor een inpassing die maakt dat de temporisering geen aanpassing van de in het MIRT opgenomen mijlpaal voor de openstelling nodig maakt.
Project
Gecommuniceerde openstelling MIRT-2016
Consequentie
SAA A9 Amstelveen
2024-2026
Project kan niet versneld worden.
Openstelling 2026 blijft gehandhaafd.
A4 Passage Haaglanden
Start vanaf 2022. Geen openstelling gemeld.
Start realisatie vertraagt met 1 jaar naar 2023.
Openstelling nu verwacht in 2025-2027.
A2 ’t Vonderen-Kerensheide
2025-2027
Project kan niet versneld worden.
Openstelling voor 2027 blijft gehandhaafd.
Vaarweg Lemmer-Delfzijl
2023
Vervanging en opwaardering wordt 2 jaar uitgesteld.
Openstelling vertraagt van 2023 naar 2025.
ERTMS OV SAAL
Binnen het programma ERTMS wordt vooruitlopend op de nieuwe uitrolstrategie ERTMS oplevering van de corridor OV-SAAL met enkele jaren uitgesteld.
Belangrijkste wijzigingen
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2016. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.
Begroting op hoofdlijnen (bedragen x € 1.000)
Art
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022-2028
2029-2030
Stand Ontwerpbegroting 2016
5.783.951
6.065.802
5.962.077
6.061.693
6.225.797
6.120.692
40.068.648
0
Mutaties 1e suppletoire begroting 2016
118.186
-
-24.066
-
-2.219
4.730
10.234
23.601
174.790
50.000
Stand 1e suppletoire begroting 2016
5.902.137
6.041.736
5.959.858
6.066.423
6.236.031
6.144.293
40.243.438
50.000
Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds
-
-115.022
-
-163.415
280.557
196.327
120.608
89.755
-
-324.137
10.688.892
Kaderrelevante mutaties IF
1
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
12/13/15
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-566.720
2
Kasschuif Infrastructuurfonds
18
-
-100.000
100.000
3
Loon- en prijsbijstelling 2016
Div.
21.343
21.399
20.469
20.398
20.687
20.420
142.794
4
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
Div.
5.220
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
31.675
5
Ontvangstenschuiven
Div.
-
-177.640
-
-28.162
152.097
2.407
-
-65.324
48.838
67.784
6
DBFM-conversies
-
-Zeetoegang Ijmond
15
-
-40.002
2.855
98.481
170.791
76.566
24.378
-
-404.616
-
-Derde kolk Beatrixsluis
15
-
-3.649
-
-37.095
-
-43.130
-
-42.410
1.850
9.983
65.815
7
Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen
15
67.347
89.260
119.982
120.466
59.500
59.500
37.000
8
Vaststelling BOV-subsidie 2015
13
114.950
9
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam
12
22.000
22.000
22.000
21.865
10
Ontwerptracebesluit A12/A15 Ressen-Oudbroeken
12
-
-18.251
-
-18.251
-
-18.251
11
Overboekingen naar PF/GF/BCF:
-
-Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)
14
-
-83.637
-
-Aansluiting Lelystad Airport
12
-
-6.671
-
-Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties
14
-
-4.011
12
Overboeking naar BDU/BCF: Amsterdam fietsenstalling
-
-23.641
13
Verlenging Infrastructuurfonds
-
-Bijdragen aan Infrastructuurfonds
Div.
10.471.706
-
-Ontvangsten van derden
12/13
477.516
14
Kasschuiven n.a.v ramingsbijstelling infrastructuurfonds
12/13/15
266.000
-
-266.000
15
Eenvoudig Beter
18
-
-1.519
3.060
1.240
480
-
-480
5.670
Diversen
Div.
-
-8.272
-
-10.077
6.033
-
-3.879
-
-465
-
-198
14.266
Mutaties binnen kader IF
16
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging
12/15
92.700
147.300
137.000
159.400
-
-9.727
-
-526.673
-
-92.700
-
-147.300
-
-137.000
-
-159.400
9.727
526.673
17
Inpassing minregels prijsbijstelling
Div.
94.973
70.170
57.502
63.675
58.106
72.809
-
-417.235
-
-94.973
-
-70.170
-
-57.502
-
-63.675
-
-58.106
-
-72.809
417.235
18
Inpassing minregel rentevrijval
18
64.000
448.000
-
-512.000
12/13/15
-
-64.000
-
-448.000
512.000
19
Inpassing minregel ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
18
300.000
-
-300.000
12/13/15
-
-300.000
300.000
20
Overboeking tolontvangsten
18
-
-18.251
-
-18.251
-
-18.251
-
-249.011
12
18.251
18.251
18.251
249.011
21
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
14
-
-216
-
-4.462
-
-9.568
-
-9.399
-
-12.699
-
-14.923
-
-151.748
13
216
4.462
9.568
9.399
12.699
14.453
69.245
12
470
82.503
22
Eenvoudig Beter
18
76.520
37.240
7.360
4.320
480
22.680
12/13/15
-
-76.520
-
-37.240
-
-7.360
-
-4.320
-
-480
-
-22.680
Stand Ontwerpbegroting 2017
5.787.115
5.878.321
6.240.415
6.262.750
6.356.639
6.234.048
39.919.301
10.738.892
Ad 1. Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Ad 2. IenM faciliteert een kasschuif van € 250 miljoen, waarvan € 150 miljoen op het Deltafonds en € 100 miljoen op het Infrastructuurfonds, uit 2017 naar 2020 ten behoeve van het generale beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.
Ad 3. Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Ad 4. In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015-2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimteakkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).
Ad 5. Dit betreft het effect op de uitgavenramingen van bijdragen van derden die in de tijd verschuiven.
Ad 6. Van de projecten Zeetoegang IJmond en 3e Kolk Beatrixsluis is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen van de aanlegbudgetten worden technisch omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Zie voor een nadere toelichting op deze wijze van verwerking bijlage 6 DBFM conversies.
Ad 7. In 2015 is het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse gewest voor de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen getekend (Kamerstukken II 2014-2015 34 221, A/nr. 1) dat 1 maart jongstleden in werking is getreden. Begin dit jaar is het uitvoeringsbesluit genomen. In het kader hiervan worden diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (€ 495 miljoen), een CEF-subsidie (€ 48 miljoen) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk € 10 miljoen).
Ad 8. ProRail zal in 2016 € 115 miljoen terugstorten aan IenM in verband met de niet bestede subsidie 2015. Een deel hiervan heeft betrekking op doorgeschoven activiteiten en wordt toegevoegd aan het BOV-budget (€ 76,3 miljoen). Een ander deel heeft betrekking op vervallen activiteiten en het afromen van de egalisatiereserve bij ProRail en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (€ 38,7 miljoen).
Ad 9. Voor het project N33 Zuidbroek-Appingedam ontvangt IenM een bijdrage van de provincie Groningen (€ 87,9 miljoen) in de periode 2019-2022.
Ad 10. De geraamde tolgefinancierde uitgaven zijn aangepast op de planning bij het Ontwerp Tracébesluit van het project ViA15 (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 17).
Ad 11. Dit betreft overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) (€ 83,6 miljoen), de aansluiting Lelystad Airport (€ 6,7 miljoen) en het Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties (€ 4 miljoen).
Ad 12. Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk artikel 25 Brede Doeluitkering en het BTW-compensatiefonds ten behoeve van de ondergrondse fietsenstalling voor Amsterdam Centraal (€ 23,6 miljoen).
Ad 13. Met de verlenging tot en met 2030 komt de bijdrage aan het Infrastructuurfonds - zoals toegelicht in beleidsartikel 26 van begrotingshoofdstuk HXII - voor de jaren 2029 en 2030 beschikbaar. De jaarlijkse bijdrage bedraagt circa € 5,2 miljard. In totaal komt met deze verlenging een bijdrage van circa € 10,5 miljard beschikbaar. Naast deze bijdrage is ook sprake van structurele ontvangsten van derden die bij deze begroting geraamd worden voor de jaren 2029 en 2030 (totaal circa 0,5 miljard). Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met deze verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s.
Ad 14. Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (zie toelichting ad. 1) op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 266 miljoen van de periode 2029-2030 naar de periode 2022-2026.
Ad 15. Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet wordt hiermee € 157,1 miljoen.
Ad 16. Een deel van de dekking voor de uitvoering van het beheer, onderhoud en vervanging op het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet in de periode 2017-2021 staat gereserveerd in de periode na 2021. Het gaat om respectievelijk € 0,3 miljard en € 0,2 miljard. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de juiste jaren geschoven.
Ad 17. In de vorige begrotingen zijn de kaseffecten van de kortingen op de prijsbijstelling tranche 2013 en 2014 zichtbaar gemaakt als minregels op de investeringsruimtes van de modaliteiten. Bij deze begroting worden deze kaseffecten ingepast binnen het aanlegartikel.
Ad 18. Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009-2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021-2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Ad 19. In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Ad 20. In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij twee aanlegprojecten: de Blankenburgverbinding en de ViA15. Met de tolontvangsten worden deze projecten bekostigd. Dit betreft een overboeking van de tolreeksen van artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten naar artikel 12 Hoofdwegennet.
Ad 21. In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 17, bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
Ad 22. Zie toelichting ad 15.
Overprogrammering
De in de begroting 2014 geïntroduceerde overprogrammering wordt uitsluitend gedurende de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2021) toegepast op de artikelen voor aanleg. In de totale periode tot en met 2030 is het volledige programma altijd gedekt. Overprogrammering wordt vooral gebruikt op de artikelen voor verkenning- en planuitwerking. In deze projectfases is de onzekerheid rondom de planningen - en daarmee het risico op vertraging - namelijk het hoogst. In de onderstaande tabel is de omvang van deze overprogrammering weergegeven.
Overprogrammering Infrastructuurfonds (in miljarden euro’s)
t/m 2021
Vanaf 2022
Totaal
Aanlegprogramma
20,9
17,2
38,1
Aanlegbudget
18,5
19,6
38,1
Overprogrammering (-)
-
-2,4
2,4
0,0
Op de artikelen voor realisatie is er sprake van een beperktere overprogrammering. Zowel de omvang als het ritme hiervan is inzichtelijk gemaakt in de projecttabellen bij de realisatieartikelen van de modaliteiten. Over de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2021) genomen is het volledige programma gedekt op de artikelen voor realisatie (oftewel de overprogrammering is per saldo nul).
Gemiddelde uitgaven
Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2016-2030 gepresenteerd.
Gemiddelde uitgaven van het Infrastructuurfonds 2016-2030 (€ 5.828 miljoen)
-
3.PRODUCTARTIKELEN
Artikel 12 Hoofdwegennet
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Het betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
Artikel 12 Hoofdwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de Begroting hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Verplichtingen
2.108.154
3.573.081
3.286.674
3.136.799
2.824.446
3.085.614
1.381.102
Uitgaven
2.393.669
2.294.241
2.355.030
2.491.821
2.570.318
2.644.427
2.665.457
Waarvan juridisch verplicht:
99%
12.01 Verkeersmanagement
14.510
10.302
3.638
3.638
3.639
3.638
3.635
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
14.510
10.302
3.638
3.638
3.639
3.638
3.635
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging
662.460
619.913
609.164
631.992
616.981
537.601
454.296
12.02.01 Beheer en onderhoud
433.574
512.664
524.863
506.803
513.178
499.353
442.615
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
433.574
512.664
524.863
506.803
513.178
499.353
442.615
12.02.04 Vervanging
228.886
107.249
84.301
125.189
103.803
38.248
11.681
12.03 Aanleg
618.288
704.313
631.536
815.629
1.090.180
1.200.544
1.332.627
12.03.01 Realisatie
600.289
481.028
619.413
781.505
1.011.712
966.940
709.402
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
31.907
36.012
30.280
30.268
20.106
10.013
0
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
17.999
223.285
12.123
34.124
78.468
233.604
623.225
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
12.317
13.970
12.052
13.566
14.268
11.658
12.897
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
655.822
380.886
561.811
508.934
332.315
374.991
357.405
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN
442.589
578.827
548.881
531.628
527.203
527.653
517.494
12.06.01 Apparaatskosten RWS
345.456
457.939
441.387
432.730
425.647
426.081
415.557
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
345.456
457.939
441.387
432.730
425.647
426.081
415.557
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten
97.133
120.888
107.494
98.898
101.556
101.572
101.937
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
97.133
105.088
93.294
92.898
92.956
92.972
93.337
12.07 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
12.09 Ontvangsten
592.926
72.296
126.245
81.400
79.498
105.493
86.230
12.09.01 Ontvangsten
592.926
72.296
126.245
81.400
79.498
105.493
86.230
12.09.02 Tolopgave
0
0
0
0
0
0
0
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenningen en planuitwerking, worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
Bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
12
Hoofdwegennet
Uitgaven
2.294.241
2.355.030
2.491.821
2.570.318
2.644.427
2.665.457
3.214.303
3.186.754
12.01
Verkeersmanagement
10.302
3.638
3.638
3.639
3.638
3.635
3.632
3.631
12.02
Beheer, onderhoud en vervanging
619.913
609.164
631.992
616.981
537.601
454.296
820.791
796.719
12.03
Aanleg
704.313
631.536
815.629
1.090.180
1.200.544
1.332.627
1.561.952
1.523.996
12.04
Geïntegreerde contractvormen/PPS
380.886
561.811
508.934
332.315
374.991
357.405
322.746
350.944
12.06
Netwerkgebonden kosten HWN
578.827
548.881
531.628
527.203
527.653
517.494
505.182
511.464
12.07
Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
12.09
Ontvangsten
Ontvangsten
72.296
126.245
81.400
79.498
105.493
86.230
143.635
39.946
Overige ontvangsten
72.296
126.245
81.400
79.498
105.493
86.230
125.349
1.412
Tolopgave
0
0
0
0
0
0
18.286
38.534
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
12
Hoofdwegennet
Uitgaven
3.011.525
2.862.442
2.498.531
2.341.392
2.386.242
1.987.413
1.975.279
38.485.175
12.01
Verkeersmanagement
3.630
3.628
3.628
3.628
3.636
3.636
3.636
61.175
12.02
Beheer, onderhoud en vervanging
800.952
801.253
773.447
746.027
735.612
735.612
735.612
10.415.972
12.03
Aanleg
1.381.070
1.228.153
898.620
653.755
470.349
217.210
217.210
13.927.144
12.04
Geïntegreerde contractvormen/PPS
322.311
324.386
317.380
434.005
214.211
214.211
214.211
5.230.747
12.06
Netwerkgebonden kosten HWN
503.562
505.022
505.456
503.977
510.783
510.783
510.783
7.798.698
12.07
Investeringsruimte
0
0
0
0
451.651
305.961
293.827
1.051.439
12.09
Ontvangsten
Ontvangsten
58.324
39.034
39.131
39.034
43.234
38.534
38.534
1.030.568
Overige ontvangsten
19.790
500
597
500
4.700
0
0
704.010
Tolopgave
38.534
38.534
38.534
38.534
38.534
38.534
38.534
326.558
12.01 Verkeersmanagement
Motivering
Met verkeersmanagement streeft IenM naar optimaal gebruik van informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt IenM bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.
Producten
Verkeersmanagement
Bij verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in de volgende maatregelcategorieën:
-
-
-
•Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.
-
-
-
-
•Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).
-
-
-
-
•Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.
-
-
-
-
•Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.
-
Verkeersmanagementmaatregelen betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs bij incidenten, toeritdosering, bediening en gebruik van spitsstroken, maar ook verkeersinformatie op panelen boven de weg. De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.
Dit krijgt ook vorm in het programma Beter Benutten Vervolg. Hierin wordt samen met andere infrabeheerders, vervoersorganisaties en bedrijfsleven gewerkt aan regionale maatregelen om bestaande weg-, vaarweg-, spoor- en OV-verbindingen beter te benutten en daardoor de regionale bereikbaarheid te verbeteren. Ook wordt hierin - onder de noemer Talking Traffic - gewerkt aan innovatieve, private diensten aan weggebruikers, die in het verlengde liggen van het publieke verkeersmanagement.
Daarnaast wordt in 2017 uitvoering gegeven aan meerdere, deels internationale ITS-projecten, zoals de ITS-corridor Rotterdam-Frankfurt-Wenen, met als doel coöperatieve diensten te ontwikkelen en te realiseren. Deze diensten zijn gebaseerd op draadloze communicatie tussen voertuigen en wegkantsystemen. Daarbij gaat het concreet om het waarschuwen bij wegwerkzaamheden en het verzamelen van data uit voertuigen ten behoeve van meer veiligheid voor weggebruikers en wegwerkers. Ook de Praktijkproef Amsterdam draagt bij aan de vernieuwing van verkeersmanagement.
Voortgezet wordt het in 2013 gestarte actieprogramma «Beter geïnformeerd op weg» om in samenwerking met marktpartijen een gezamenlijke koers en een concrete agenda voor ontwikkeling en innovatie van verkeersmanagement en reisinformatie voor de komende jaren te formuleren. Het actieprogramma bestaat uit een publiek-private routekaart, waarin de strategische lijnen voor de beoogde ontwikkelingen zijn beschreven. Deze routekaart is in november 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd en wordt concreet uitgewerkt in een uitvoeringsagenda voor de overheden en het bedrijfsleven onder de naam «Connecting Mobility». Het actieprogramma biedt een meerjarig richtsnoer (2013-2023) dat de basis legt voor publieke en private investeringen in reisinformatie en verkeersmanagement.
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding bij deze begroting.
Meetbare gegevens
Specificatie bedieningsareaal
Areaalomschrijving
Eenheid
2015
2016
2017
Verkeerssignalering
km op rijbaan
2.675
2.682
2.682
Verkeerscentrales
aantal
6
6
6
Spits- en plusstroken
km
338
338
338
Toelichting:
In 2016 zal de lengte van de verkeerssignalering licht toenemen door de oplevering van de A2 Passage Maastricht. Voor 2017 is geen toename van de verkeerssignalering voorzien.
In 2016 en 2017 is geen wijziging voorzien in de lengte van spits- en plusstroken.
Indicator verkeersmanagement
Eenheid
2014
2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en route-informatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders.
% van bemeten rijbaanlengte
89%
94%
89%
89%
Toelichting:
De indicator kent twee aspecten, namelijk de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties en de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de Nationale Databank Wegverkeergegevens (NDW). De genoemde waarde is het gemiddelde van beide aspecten. In combinatie met de verkeersgegevens van andere wegbeheerders kan dit aan serviceproviders beschikbaar worden gesteld.
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot en veilig vervoer van personen en goederen. Daarbij gelden randvoorwaarden voor milieu (natuur, lucht, geluid en duurzaamheid).
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken zoals bruggen, tunnels en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement zoals signalering en verkeerscentrales.
Vervanging en renovatie betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
In bijlage 4 Instandhouding is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot beheer en onderhoud en vervanging van alle netwerken.
12.02.01 Beheer en Onderhoud
Voor het gebruik van het wegennet zet IenM in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.
De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:
-
-
-
•Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.
-
-
-
-
•Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.
-
-
-
-
•Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.
-
-
-
-
•Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.
-
-
-
-
•Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
-
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.
Areaal rijkswegen
Eenheid
2015
2016
2017
Rijbaanlengte
Hoofdrijbaan
km
5.800
5.795
5.799
Rijbaanlengte
Verbindingswegen en op- en afritten
km
1.616
1.625
1.625
Areaal asfalt
Hoofdrijbaan
km2
76
76
76
Areaal asfalt
Verbindingswegen en op- en afritten
km2
13
13
13
Groen areaal
km2
199
199
199
Toelichting:
-
-
-
•De afname van de rijbaanlengte (hoofdrijbaan) in 2016 wordt met name verklaard door de voorgenomen overdracht van de N273 Haelen. In 2017 neemt de rijbaanlengte (hoofdrijbaan) weer toe door de oplevering van onder andere de N31 Traverse Harlingen en de A6/A7 Knooppunt Joure.
-
-
-
-
•De toename van de rijbaanlengte (verbindingswegen en op- en afritten) in 2016 wordt met name veroorzaakt door de aanleg van de A2 Passage Maastricht. In 2017 blijft de netto lengte gelijk doordat de aanpassingen van onder andere de N31 Traverse Harlingen, de A6/A7 Knooppunt Joure en A1 Apeldoorn-Zuid-Beekbergen elkaar compenseren.
-
-
-
-
•De verandering van het asfaltoppervlak (verbindingswegen en op- en afritten) valt binnen de afronding.
-
Omvang Areaal
Areaal
Eenheid
Omvang 2017
Budget
x € 1.000
2017
Beheer, onderhoud en ontwikkeling
Oppervlakte wegdek1
km2
90
524.864
Noot 1
Exclusief verzorgingsbanen
Indicatoren Beheer en Onderhoud
2014
2015
streefwaarde 2016
streefwaarde 2017
De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen.
4%
4%
10%
10%
Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement.
99%
98%
90%
90%
Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).
96%
99%
98%
98%
12.02.04 Vervanging
De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.
Op dit artikel staan alle beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. In het MIRT Overzicht1 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.
12.03 Aanleg
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
12.03.01 Realisatie
Producten
Mijlpalen Realisatieprojecten
In 2017 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal
Project
Openstelling
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen
A6/A7 Knooppunt Joure
A50 Ewijk-Valburg
Start realisatie
A4 Vlietland-N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute)
A4/A44 RijnlandRoute
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel
A24 Blankenburgverbinding
A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes-aansluiting Bunschoten
N35 Zwolle-Wijthmen
Overige maatregelen
Meer Veilig-3
In het servicepakket Meer Veilig-3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, plaatsen van geleiderail of het aanpassen van de belijning. Het servicepakket Meer Veilig-3 is opgedeeld in twee tranches. Van de eerste tranche zijn inmiddels 13 maatregelen gerealiseerd. Voor de overige 36 maatregelen staat de realisatie gepland in 2016 en 2017. De tweede tranche van Meer Veilig-3 bestaat uit nog eens 34 maatregelen, die deels in voorbereiding en deels in realisatie zijn en die grotendeels eveneens gerealiseerd zullen worden in 2016 en 2017. De maatregelen binnen het programma Meer Veilig dragen bij aan de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet (bijvoorbeeld door het creëren van obstakel vrije bermen). Aangezien nog kansrijke verbetermogelijkheden resteren wordt om die reden een vervolgpakket Meer Veilig uitgewerkt voor de periode na 2017.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en zijn nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzorgingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. In 2017 zal de laatste tranche aan maatregelen worden uitgevoerd. In Limburg zal Grensemplacement Venlo-Zuid worden gerenoveerd. In de provincie Zuid-Holland wordt langs de A4, A12 en A15 de capaciteit met in totaal circa 60 parkeerplaatsen uitgebreid. In de provincie Noord-Brabant wordt in dit jaar op zeven verzorgingsplaatsen de kwaliteit verbeterd en wordt capaciteit uitgebreid.
Meer Kwaliteit Leefomgeving
Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). De geplande werkzaamheden binnen het MJPO lopen door tot en met 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden. In de periode 2016-2018 wordt gewerkt aan de voorbereiding en uitvoering van de laatste tranche maatregelen. Zo zal in 2017 gestart worden met de aanleg van ecoduct Maanschoten, wordt de planvorming van de ontsnippering van het Julianakanaal in het Beneden-Geuldal verder uitgewerkt en worden er meerdere kleine faunatunnels en enkele uittreedplaatsen langs de waterwegen gerealiseerd.
Informatie over het programma, zoals de maatregelen, zijn ook te vinden op de website van het MJPO2.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
-
-
•Blankenburgverbinding: het project is overgegaan naar realisatie. Het verschil tussen raming en budget (€ 60 miljoen) in navolging op het Tracébesluit is toegevoegd aan de investeringsruimte artikelonderdeel 12.07. Bij het project Blankenburgverbinding wordt ook een KRW-maatregel uitgevoerd. Hiervoor is € 1 miljoen vanuit KRW toegevoegd.
-
-
-
-
•Naar aanleiding van het amendement Hoogland (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 20) is voor snelfietsroutes een reservering getroffen ter hoogte van € 18,5 miljoen. Dit is beschikbaar voor de door de regio ingediende snelfietsroutes (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 70).
-
-
-
-
•Binnen het programma SAA (Schiphol-Amsterdam-Almere) wordt € 89 miljoen, als gevolg van meevallers op de andere onderdelen van het programma SAA, toegevoegd aan het deeltraject A9 Amstelveen. Dit deeltraject is nog in de fase van planuitwerking (Art. 12.03.02).
-
-
-
-
•De budgetspanning SAA is ten opzichte van vorig jaar afgenomen van € 0,3 miljard naar € 0,25 miljard. De afgenomen spanning is voor het grootste gedeelte gerealiseerd door de afname van risico’s bij het project A1/A6. Het programma SAA heeft te maken met diverse onzekerheden en nog te realiseren complexe onderdelen (aquaduct; tunnel; verdiepte liggingen; wisselstroken). Door strakke sturing op de risico’s behoort het realiseren van SAA binnen het taakstellend budget nog steeds tot de mogelijkheden.
-
-
-
-
•ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding): de meevallers A28 Utrecht-Amersfoort (€ 21 miljoen), A2 Everdingen-Oudenrijn (€ 0,5 miljoen) en de lagere ontvangst knooppunt Gouwe / aansluiting Moordrecht (€ - 1,3 miljoen) zijn overgeboekt naar ZSM (programma Zichtbaar, Snel en Meetbaar) waar alle mee- en tegenvallers van de Spoedaanpak worden samengevoegd. De vrijval bij A28 Utrecht-Amersfoort is veroorzaakt door meevallers in de contractwijzigingen (geluidsmaatregelen en het waterhuishoudkundig plan) en effectieve risicobeheersing. Daarmee is er op het totale programma een meevaller van € 229 miljoen.
-
-
-
-
•Binnen het programma Quick Wins Wegen heeft een meevaller plaatsgevonden van € 25 miljoen. Een aantal projecten zijn niet in uitvoering genomen, omdat het effect van de maatregel onvoldoende was, dan wel voor een andere oplossing is gekozen.
-
-
-
-
•A4 Dinteloord-Bergen op Zoom: er heeft een meevaller plaatsgevonden van € 17 miljoen, omdat er minder risico’s zijn opgetreden dan waarmee rekening gehouden was.
-
-
-
-
•Meer kwaliteit leefomgeving: in de begroting 2016 zijn per abuis de gerealiseerde uitgaven tot en met 2012 niet meegenomen.
-
-
-
-
•Het saldo van mee- en tegenvallers van projecten binnen realisatie wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Wegen (artikelonderdeel 12.07).
-
Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma Hoofdwegennet (Budget in € mln.)
Totaal
Openstelling
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten
62
56
10
8
23
15
6
nvt
nvt
Programma 130 km
56
56
30
6
1
3
1
1
13
-
-
Programma aansluitingen
113
113
32
5
45
29
2
nvt
nvt
Quick Wins Wegen
12
37
11
1
0
-
-
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)
1.543
1.772
1.462
14
5
0
62
2016
2016
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Amsterdam praktijkproef FES
51
51
25
3
4
18
2018
2015-2018
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere
1.587
1.587
604
65
87
104
127
67
59
473
2024-2026
2024-2026
340
340
153
53
21
8
104
2018
2018
A2 Holendrecht-Oudenrijn
1.216
1.216
1.202
4
3
7
2012
2012
A28 Utrecht-Amersfoort
202
202
194
2
7
0
2013
2013
743
741
27
16
29
102
162
143
84
180
2023-2025
2022-2024
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken
24
24
17
1
1
5
2015
2015
16
16
4
9
2
2016
2016
A7/A8 Purmerend-Zaandam-Coenplein
21
21
13
6
1
0
2015
2015
A27/A1 Utrecht.N.-knp. Eemnes-asl.Bunschoten
261
261
8
8
121
113
13
2018-2020
2018-2020
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)
297
297
0
2
12
26
50
59
57
92
2028
2028
Projecten Zuidwest-Nederland
A24 Blankenburgtunnel (excl. tolopgave)
774
857
11
14
42
76
240
263
104
23
2022-2024
2022-2024
A4 Burgerveen-Leiden
547
548
537
2
8
2015
2015
552
551
36
36
101
121
161
50
48
Regio
Regio
A4 Delft-Schiedam
658
658
577
19
6
4
4
39
3
7
2015
2015
14
14
14
Regio
Regio
N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid)
11
11
0
1
0
5
4
1
2020
2020
N61 Hoek-Schoondijke
119
119
104
5
1
9
2015
2015
Projecten Zuid-Nederland
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom
258
275
254
2
2
2014
2014
A67 Aanpak toerit Someren
6
6
5
0
1
2015
2015
A2 Maasbracht-Geleen, 1e fase
154
154
153
1
2013
2013
678
678
651
1
26
2016
2016
59
59
45
14
Regio
Regio
Projecten Oost-Nederland
270
270
265
4
2
2017
2017
N35 Combiplan Nijverdal
321
321
312
4
5
2015
2015
337
337
110
65
100
57
6
2019-2021
2019-2021
N35 Wijthmen-Nijverdal
15
15
15
2018
2018
31
31
1
8
14
7
0
2017
2016-2018
48
48
5
4
22
17
2018
2018
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden (De Haak)
217
217
208
9
0
2014
2014
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2
670
669
17
24
58
84
85
83
84
236
2019-2021
2019-2021
Overige maatregelen
Meer kwaliteit leefomgeving
176
109
91
16
20
20
20
10
37
37
7
10
10
10
25
25
15
10
Reservering snelfietsroutes
19
5
5
5
5
Afrondingen
-
-1
1
-
-1
2
Totaal uitvoeringsprogramma
12.540
7.150
433
676
870
972
910
458
1.075
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking
48
93
62
40
7
1
Programma Realisatie (IF 12.03.01)
481
769
932
1.012
917
459
1.075
Budget Realisatie (IF 12.03.01)
481
619
782
1.012
967
709
1.075
Overprogrammering (-)
-
-150
-
-150
50
250
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is in het MIRT Overzicht aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
-
-
•Beter Benutten: op artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet, waar grotendeels de middelen van Beter Benutten I staan.
-
-
-
-
•Het studiebudget externe kosten planuitwerkingen is via het saldo mee- en tegenvallers opgehoogd conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS.
-
-
-
-
•SAA A9 Amstelveen: de meevallers bij andere projectonderdelen van SAA zijn toegevoegd aan dit deeltraject. Voor de toekomstvaste aanleg van de A9 is daarnaast het budget met € 23 miljoen opgehoogd.
-
-
-
-
•A13/A16 Rotterdam: in oktober 2015 is de Inpassingovereenkomst A13/16 gesloten met de regiopartners waarin nadere afspraken zijn gemaakt over de besteding van de regionale bijdrage aan enkele inpassingmaatregelen. De regio zal vanuit de eerder toegezegde middelen (€ 100 miljoen, prijspeil 2010) voor € 14 miljoen zelf maatregelen verrichten die geen onderdeel uitmaken van het Tracébesluit. De regionale bijdrage (budget en ontvangst in de begroting) wordt daarom in deze begroting verlaagd. Het budget is daarnaast geïndexeerd naar prijspeil 2016. Per saldo daalt het budget in de rijksbegroting daardoor met € 5 miljoen.
-
-
-
-
•Blankenburgverbinding: het project is overgegaan naar realisatie. Het verschil tussen raming en budget bij de overgang naar realisatie (€ 60 miljoen) is toegevoegd aan de investeringsruimte artikelonderdeel 12.07. De rijksbijdrage aan het kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding (€ 26 miljoen) blijft apart gereserveerd op artikelonderdeel 12.03.02 en wordt na het onherroepelijk worden van het Tracébesluit beschikbaar gesteld aan de regio.
-
-
-
-
•ViA15: Het taakstellend budget van dit project is conform bestuurlijke afspraken uit november 2015 bij het Ontwerp Tracébesluit (OTB) per saldo verlaagd met € 15 miljoen. De bijdrage van de provincie Gelderland aan het project is met € 35 miljoen verlaagd om maatregelen te nemen op het onderliggend wegennet. Daarnaast is, conform de bestuurlijke afspraken uit 2013, de aanbestedingsmeevaller van € 20 miljoen bij het project A12 Ede-Grijsoord toegevoegd aan het taakstellend budget van de ViA15.
-
-
-
-
•A27 Houten-Hooipolder: het budget is met € 48 miljoen opgehoogd om aan te sluiten bij de huidige raming van het vastgestelde OTB. Bij uitwerking van het OTB bleek dat op delen van het traject de eerdere versobering teveel impact heeft gehad, en er aanvullend budget nodig is om een robuust ontwerp te kunnen realiseren voor een goede doorstroming en veiligheid.
-
-
-
-
•N35 Nijverdal-Wierden: begin 2015 zijn afspraken gemaakt met de regio Oost-Nederland over de beschikbare middelen bij de N35 Nijverdal-Wierden, in totaal € 122 miljoen. Naast de aanleg van de N35 betreft dit een bijdrage aan de kosten voor de verkenning, bijdrage N35 Salland-Twentetunnel om deze voor te bereiden op het project N35 Nijverdal-Wierden en interne kosten RWS. Het taakstellend budget voor de aanleg van de N35 Nijverdal-Wierden bedraagt € 104 miljoen. De overige middelen zijn overgeboekt naar de desbetreffende artikelonderdelen en de investeringsruimte voor zover deze activiteiten al waren gedekt.
-
-
-
-
•Naar aanleiding van bestuurlijke afspraken in het najaar van 2015 zijn de projecten A15 Papendrecht-Sliedrecht en Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (onderdelen: InnovA58, ITS en Smart Mobility, A67) in de begroting opgenomen.
-
-
-
-
•Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (InnovA58): voor de aanpak van de A58 is naar aanleiding van de bestuurlijke afspraken en het geselecteerde voorkeursalternatief een taakstellend budget opgenomen van € 400 miljoen (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 16). De middelen voor Beheer en Onderhoud door deze areaalgroei zijn specifiek op de begroting gereserveerd (€ 11 miljoen).
-
-
-
-
•Reservering Caribisch Nederland: met Bonaire en St. Eustatius is een afspraak vastgelegd in de meerjarenprogramma’s dat IenM een eenmalige impuls beschikbaar stelt voor de wegen (in totaal € 9 miljoen). Hiervoor is een reservering getroffen. In overleg met BZK en de eilandbesturen worden de middelen beschikbaar gesteld.
-
-
-
-
•N33 Zuidbroek-Appingedam: de bijdrage van de provincie Groningen aan het project is opgenomen in de begroting (€ 88 miljoen). Het budget is daarnaast verlaagd omdat de planstudiekosten en apparaatskosten RWS reeds gedekt zijn op de artikelonderdelen 12.03.02 en 12.06.
-
-
-
-
•In het verleden is € 187 miljoen gereserveerd voor de naleving van SWUNG. Daarvan staat € 120 miljoen op het artikelonderdeel 12.02. De resterende € 67 miljoen is nog een reservering bij het artikelonderdeel 12.03.02. Deze reservering van € 67 miljoen wordt nu verhoogd met € 12 miljoen. De verhoging is een risicoreservering voor het geval geluidsproductieplafonds eerder worden gehaald dan gedacht na de snelheidsverhogingen. Het betreft hier mogelijke meerkosten tot en met 2028. Bij vaststelling van de nieuwe SLA zal bekeken worden of het nodig is om deze middelen toe te voegen aan het budget voor Beheer en Onderhoud. De meerkosten van de door de Kamer gevraagde (motie Visser/Hoogland 34 300 XII, nr. 18) snelheidsverhoging op de A2 tussen Maarssen/Holendrecht worden betaald uit de reservering. In de reeds gereserveerde middelen (€ 187 miljoen) zijn de mogelijke meerkosten voor in het verleden doorgevoerde snelheidsverhogingen ter grootte van € 11 miljoen gedekt.
-
Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdwegennet (Budget in x € mln.)
Budget
Planning
Projectomschrijving
huidig
vorig
TB
Openstelling
Verplicht
Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten
-
-250
-
-267
nvt
Projecten Nationaal
475
285
nvt
260
260
nvt
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet)
196
196
nvt
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen
192
109
nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, deeltraject A9 Amstelveen (deel 4)
709
685
2017
2024-2026
1.141
1.138
2017
2024-2026
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht
166
166
nvt
Regio
Stedelijke Bereikbaarheid Almere
26
26
nvt
nvt
Projecten Zuidwest-Nederland
974
979
2016
2021-2023
A58 aansluiting Goes
9
9
nvt
nvt
6
0
2017
2018-2020
Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding
26
26
nvt
nvt
Projecten Zuid-Nederland
262
261
2017
2025-2027
860
810
2017
2023-2025
46
46
nvt
2023-2025
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: InnovA58
401
435
nnb
2022-2024
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: ITS en Smart Mobility
30
0
nvt
nvt
Projecten Oost-Nederland
A12/A15 Ressen-Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15)
541
555
2017
2021-2023
Terugbetaling regiobijdrage ViA15 (maatregelen OWN)
35
0
nvt
nvt
104
122
2018
2022-2024
424
424
2017
Fase 1: 2019-2021
Fase 2: 2026-2028
Projecten Noord-Nederland
96
11
2018
2021-2023
Gebonden
Projecten Nationaal
Reserveringen voor LCC
150
127
nvt
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15
108
108
nvt
Reservering Nalevingskosten SWUNG
79
67
nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn
300
300
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport
49
51
Reservering BenO A6 aansluiting Lelystad
1
0
nvt
Projecten Zuidwest-Nederland
A4 Haaglanden (passage en poorten & inprikkers)
448
447
Reservering BenO A15 Papendrecht-Sliedrecht
2
0
nvt
Projecten Zuid-Nederland
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken
5
5
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: A67 Leenderheide-Zaarderheiken
150
0
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport
25
25
Reservering BenO InnovA58
11
0
nvt
Projecten Oost-Nederland
Reservering BenO A1 Apeldoorn-Azelo
19
19
nvt
Reservering BenO N35 Nijverdal-Wierden
1
1
nvt
Reservering Terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn-Azelo
29
29
nvt
Projecten Noord-Nederland
Reservering BenO N33 Zuidbroek-Appingedam
4
4
nvt
Bestemd
324
350
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde Risico’s
Totaal programma planuitwerking en verkenning
8.434
Begroting IF 12.03.02
8.434
Legenda:
TB = Tracébesluit
Noot 1
Dit is exclusief de € 10,6 miljoen die RWS heeft gereserveerd voor maatregelen op en langs de N65 conform het convenant tussen RWS en Vught van 13 juni 2007.
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor planuitwerkingprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar.
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016-2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de DBFM-opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. Tot dusver is dat bij ieder project wel eens gebeurd, zij het niet van een omvang die expliciet zichtbaar wordt op dit begrotingsartikel. Afgezet tegen de maximale beoogde beschikbaarheidsvergoeding volgens het contract varieert de werkelijk geleverde beschikbaarheid gemiddeld rond de 99%. De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). In bijlage 4 Instandhouding is inzichtelijk gemaakt welke bedragen hiermee gemoeid zijn.
De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010-2011 32 500 A, nr. 83, bijlage 3) bevat een lijst van in totaal 20 potentiële DBFM-projecten op het hoofdwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2014-2015 28 753, nr. 35).
Producten
De projecten N31 Leeuwarden-Drachten, A59 Rosmalen-Geffen, A12 Lunetten-Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen-Zuidbroek zijn opengesteld en verkeren in de exploitatiefase. Deze projecten zijn op tijd en binnen budget opgeleverd. In de DBFM(O) Voortgangsrapportage wordt nader ingegaan op de prestaties die bij deze projecten middels de DBFM-contractvorm zijn bereikt. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
De projecten A15 Maasvlakte Vaanplein, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, en twee deelprojecten van SAA (Schiphol-Amsterdam-Almere) verkeren in de bouwfase. De beschikbare budgetten voor de (al dan niet partiële) beschikbaarheidsvergoedingen van al deze projecten zijn te vinden in onderstaand projectoverzicht.
Momenteel lopen DBFM-aanbestedingen van de N18 Varsseveld-Enschede, SAA A6 Almere en de A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na «Financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract (zie looptijd in onderstaande tabel) zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.
Voor 2017 en 2018 is voorzien dat de aanbesteding zal starten van de Blankenburgverbinding, de A13/A16 Rotterdam en de A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15).
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De tolgefinancierde uitgaven zijn in deze begroting opgenomen op dit artikelonderdeel (Art. 12.04). Deze waren in de vorige begroting weergegeven op productartikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten. De tolprojecten Blankenburgverbinding en ViA15 worden met een DBFM-contract op de markt gezet (de aannemer wordt betaald voor de beschikbaarheid van de nieuwe weg). Een deel van de beschikbaarheidsvergoedingen wordt bekostigd vanuit tol. De tolgefinancierde uitgaven zijn hiermee nu begroot op het artikelonderdeel van waar de uitgaven zullen worden verricht. De tolopgave wordt jaarlijks geïndexeerd en bedraagt € 316 miljoen voor de Blankenburgverbinding en € 286 miljoen voor de ViA15 (in netto contante waarde op prijspeil 2016).
Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (Budget in € mln.)
Totaal
Openstelling
Eind
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
contract
Projecten Noordwest-Nederland
Aflossing tunnels
1.239
1.237
523
53
53
54
55
56
57
389
-
-
A10 Tweede Coentunnel
2.223
2.221
1.005
62
51
51
51
51
51
900
2013
2013
2037
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6)
1.737
1.731
111
47
297
94
68
106
59
954
2019
2019
2042
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)
1.068
1.066
14
27
22
201
52
51
84
616
2021
2021
nnb
A12 Lunetten-Veenendaal
642
641
272
27
24
24
24
24
24
223
2012
2012
2033
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte-Vaanplein
2.060
2.058
1.020
139
55
54
52
52
52
635
2015
2015
2035
Projecten Zuid-Nederland
A59 Rosmalen-Geffen, PPS
288
288
267
1
1
1
1
6
12
2005
2005
Projecten Oost-Nederland
A12 Ede-Grijsoord
166
166
13
6
16
10
9
9
9
92
2016
2016
2032
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden-Drachten
166
166
119
6
6
6
6
6
6
11
2007
2007
2022
N33 Assen-Zuidbroek
350
350
72
14
37
13
13
13
13
174
2014
2014
2034
Afrondingen
-
-1
1
1
1
2
Tolgefinancierde uitgaven
NCW
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel
316
506
nvt
nvt
nvt
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)
286
457
nvt
nvt
nvt
Totaal
10.541
3.416
381
562
509
332
375
357
4.969
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor de realisatieprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
12.07 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en de in het najaar van 2013 aangekondigde MIRT-onderzoeken (Kamerstukken II 2013-2014 33 750 A, nr. 25).
De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 679 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2017 nu € 1.051 miljoen tot en met 2030.
-
-
-
•Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met de verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. Hiervan is € 749 miljoen toebedeeld aan Wegen.
-
-
-
-
•Opvangen van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (- € 520 miljoen).
-
-
-
-
•Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Veiligheid en Justitie en Migratie (- € 5 miljoen).
-
-
-
-
•Bijdrage aan Eenvoudig Beter (- € 80 miljoen).
-
-
-
-
•Bijdrage aan de Topsector Logistiek (- € 17 miljoen).
-
-
-
-
•Saldo prijsbijstelling 2016 (+ € 10 miljoen).
-
-
-
-
•Het project Verkeersruit Eindhoven (€ 272 miljoen) wordt niet doorgezet. Een deel (€ 180 miljoen) wordt conform bestuurlijke afspraken in november 2015 beschikbaar gesteld voor het Programma bereikbaarheid Zuid-Nederland. Het overige deel gaat terug naar de investeringsruimte (+ € 92 miljoen).
-
-
-
-
•Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet (+ € 83 miljoen). In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar zijn voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. De overheveling maakt het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
-
-
-
-
•Toevoeging budget voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud: Inwinning verkeersgegevens NDW (- € 4 miljoen), Schaderijden (- € 16 miljoen), Duurzaamheid (- € 5 miljoen), kosten BenO door areaalgroei (- € 23 miljoen). Eén van de risico’s waarvoor de investeringsruimte beschikbaar is, zijn de hogere uitgaven binnen artikel 12.02 Beheer en Onderhoud als gevolg van areaalgroei. Vanwege de faseovergang van een aantal projecten (van planuitwerking naar realisatie) is in het lopende jaar € 23 miljoen toegevoegd aan Beheer en Onderhoud. Voor deze projecten was nog geen specifieke reservering getroffen.
-
-
-
-
•Verwerking bestuurlijk afspraken bij de planuitwerkingen N35 Nijverdal-Wierden (+ € 7 miljoen) en N33 Zuidbroek-Appingedam (+ € 1 miljoen). Deze kosten zijn op andere artikelonderdelen gedekt (studiebudget en apparaatskosten RWS).
-
-
-
-
•Verwerking van resultaat grondopbrengst in het kader van Integrale ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (+ € 2,5 miljoen).
-
-
-
-
•De reservering nalevingskosten SWUNG is opgehoogd met € 12 miljoen. Zie de toelichting bij artikel 12.03.
-
-
-
-
•Wijzigingen bij aanlegprojecten: zie toelichting bij artikel 12.03. Betreft A24 Blankenburgverbinding (+ € 60 miljoen), SAA A9 Amstelveen (- € 23 miljoen), amendement fietssnelpaden (- € 18,5 miljoen), overboeking meevaller A12 Ede-Grijsoord naar project ViA15 (- € 20 miljoen), A27 Houten-Hooipolder (- € 48 miljoen), Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht-Sliedrecht (- € 4 miljoen) en Caribisch Nederland (- € 9 miljoen).
-
-
-
-
•Verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (zie Art. 12.03.01) (+ € 172 miljoen). In dit saldo is een meevaller meegenomen van € 229 miljoen vanuit het programma ZSM (spoedwetprojecten). Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» op artikelonderdeel 12.03.02 (conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).
-
12.07 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
(vervolg) 12.07 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
Investeringsruimte
0
0
0
0
451.651
305.961
293.827
1.051.439
Totaal
0
0
0
0
451.651
305.961
293.827
1.051.439
Artikel 13 Spoorwegen
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.
Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII over 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Verplichtingen
2.727.356
2.711.785
2.021.156
2.147.479
2.766.441
1.416.993
1.535.517
Uitgaven
1.999.985
2.260.947
2.228.915
2.141.096
2.098.259
2.158.124
2.257.190
Waarvan juridisch verplicht:
92%
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging
1.225.522
1.221.082
1.245.661
1.226.826
1.192.105
1.213.190
1.215.680
13.03 Aanleg
625.037
843.329
735.505
674.583
676.245
705.775
769.580
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer
540.437
597.379
556.087
438.210
403.545
317.993
209.317
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer
57.291
15.964
50.097
71.323
88.642
68.839
27.648
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer
22.441
103.336
126.178
163.900
181.130
318.317
512.615
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer
4.868
126.650
3.143
1.150
2.928
626
20.000
13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS
132.285
169.512
158.806
159.508
162.083
169.070
169.882
13.07 Rente en aflossing
17.141
17.021
48.362
16.597
16.597
16.597
16.597
13.08 Investeringsruimte
0
10.003
40.581
63.582
51.229
53.492
85.451
13.08.01 Programmaruimte
0
10.003
40.581
63.582
51.229
53.492
85.451
13.08.02 Beleidsruimte
0
0
0
0
0
0
0
13.09 Ontvangsten
240.852
301.540
185.262
314.308
200.642
195.736
200.651
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
Bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
13
Spoorwegen
Uitgaven
2.260.947
2.228.915
2.141.096
2.098.259
2.158.124
2.257.190
1.955.805
1.817.813
13.02
Beheer, onderhoud en vervanging
1.221.082
1.245.661
1.226.826
1.192.105
1.213.190
1.215.680
1.207.073
1.209.904
13.03
Aanleg
843.329
735.505
674.583
676.245
705.775
769.580
481.374
339.676
13.04
Geïntegreerde contractvormen/PPS
169.512
158.806
159.508
162.083
169.070
169.882
169.803
171.057
13.07
Rente en aflossing
17.021
48.362
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
13.08
Investeringsruimte
10.003
40.581
63.582
51.229
53.492
85.451
80.958
80.579
13.09
Ontvangsten
Ontvangsten
301.540
185.262
314.308
200.642
195.736
200.651
205.474
208.284
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
13
Spoorwegen
Uitgaven
1.734.609
1.947.495
1.734.154
1.775.987
1.496.639
1.975.289
1.966.330
29.548.652
13.02
Beheer, onderhoud en vervanging
1.190.864
1.229.572
1.228.591
1.298.154
1.178.499
1.178.499
1.178.499
18.214.199
13.03
Aanleg
304.448
469.912
262.030
237.502
83.743
229.463
290.173
7.103.338
13.04
Geïntegreerde contractvormen/PPS
172.787
173.656
174.177
173.103
168.132
168.132
168.132
2.527.840
13.07
Rente en aflossing
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
281.144
13.08
Investeringsruimte
49.913
57.758
52.759
50.631
49.668
382.598
312.929
1.422.131
13.09
Ontvangsten
Ontvangsten
194.705
319.852
201.398
201.419
201.440
200.224
200.224
3.331.159
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Op grond van richtlijn 91/440/EEG i van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenM heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds.
De beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener en de positionering van ProRail als publieke dienstverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenM te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenM en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenM geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op. ProRail consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan.
Nadat de Minister van IenM heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail verantwoording af in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze zijn vastgesteld door de aandeelhouder (Minister van IenM) worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.
Producten
De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een bijdrage van het Rijk. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.
Het Beheerplan 2017 wordt in november 2016 door ProRail ingediend en wordt in december 2016 (na instemming door IenM) aan de Tweede Kamer toegezonden.
Uitgaven
ProRail ontvangt van IenM gemiddeld € 1,2 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Daarnaast ontvangt ProRail van vervoerders (gebruiksvergoeding) en andere derden (doorbelaste onderhoudskosten) gemiddeld € 0,4 miljard per jaar, waarmee het totale budget voor de jaarlijkse instandhoudingskosten voor ProRail uitkomt op € 1,6 miljard inclusief btw.
Uit een in 2015 door PwC uitgevoerde doorlichting van de financiële meerjarenreeksen van ProRail (Kamerstukken II 2015-2016 29 984, nr. 621) blijkt dat de reeksen in grote lijnen op orde zijn. Na doorvoering van enkele correcties naar aanleiding van het onderzoek op deze reeksen resteert een verschil tussen de meerjarenreeksen van ProRail en de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds van circa € 475 miljoen inclusief btw (prijspeil 2014) in de periode 2018 tot en met 2028. Hierbij is rekening gehouden met de herverdeling van de taakstelling apparaat tussen onderhoud en aanleg. Door PwC zijn kostenreducerende maatregelen geïdentificeerd om het verschil tussen de benodigde en beschikbare middelen op te lossen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het stimuleren van toetreding van nieuwe leveranciers, het reduceren van levensduurkosten, meer onderhoud overdag, langere trein vrije perioden en het aanpassen van de gebruiksvergoeding systematiek. Met de eerste twee genoemde maatregelen is ProRail reeds gestart. Vervolgens zullen gefaseerd de overige maatregelen worden uitgewerkt en ingevoerd. Dit gebeurt in overleg met diverse belanghebbenden. Met de brief van 16 juni 2016 (Kamerstukken II 2015-2016 29 984, nr. 669) is de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de visie en aanpak toekomstbestendig en efficiënt spooronderhoud en de bijbehorende spoorbudgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. Eind 2016 zal besluitvorming plaatsvinden over de te nemen kostenreducerende maatregelen.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 4 Instandhouding en Bijlage 5 ProRail.
13.03 Aanleg Spoor
IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:
-
-
-
•door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
-
-
-
-
•door IenM uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
-
-
-
-
•voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
-
-
-
-
•uitvoering van deze projecten.
-
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor
Afgesloten projecten
Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten:
-
-
-
•NSP Den Haag
-
-
-
-
•Reistijdverbetering
-
-
-
-
•ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht (deel ProRail)
-
-
-
-
•Station Barneveld Zuid (onderdeel post Kleine Stations)
-
-
-
-
•Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten: Spooruitbreiding Amersfoort
-
-
-
-
•Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten: Sporen in Den Bosch
-
-
-
-
•Regionet: Maatregelen Westpoort- Westhavenweg
-
-
-
-
•Regionet: Station Halfweg
-
-
-
-
•MJPO 1e tranche
-
-
-
-
•Sporendriehoek Noord Nederland: Zwolle rijtijdverhoging 60/80
-
-
-
-
•MJPG: Gilze-Rijen geluidswerende voorzieningen
-
Nieuw opgenomen projecten
In het nota overleg MIRT van 23 november 2015 is besloten geld vrij te maken voor onderstaande projecten (zie ook bijlage 6 van Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 17):
Beter en Meer
Om de groei op het spoor te faciliteren wordt gewerkt naar hoogfrequent rijden op drukke trajecten in Nederland. Naar aanleiding van de winterproblematiek (2010-2012) en de treinbotsing in Amsterdam is geconcludeerd is dat de betrouwbaarheid van het spoor eerst omhoog moet voordat frequentieverhoging op de drukke corridors kan plaatsvinden. Dit wordt ondervangen in het verbeterprogramma Beter en Meer. Dit programma is opgedeeld in onderstaande deelprogramma’s en kent een gefaseerde aanpak. De eerste fase richt zich op het mogelijk maken van een frequentieverhoging op de A2 corridor.
A: Be- en Bijsturing toekomst
Be- en Bijsturing van de Toekomst heeft als doel het logistieke bijsturingproces tijdens verstoringen beter uit te voeren. Hiertoe wordt een Centraal Monitorings- en Beslisorgaan (CMBO) opgericht waar de besluitvorming met betrekking tot dienstregelingsaanpassingen wordt ondergebracht. Ook worden er vooraf gedefinieerde bijsturingmaatregelen (VGB’s) ontworpen. Deze maatregelen leggen vast welke stappen er qua bijsturing genomen moeten worden (in dienstregelingsoplossingen) in het geval van een (gedeeltelijke) versperring op een specifiek baanvak. Dit heeft tot doel de maatregelen bij een versperring vooraf goed te hebben afgewogen met alle partijen (ProRail en alle vervoerders, reizigersorganisaties, goederenvervoerders en aannemers) en de afhandeling op het moment van de versperring te versnellen. Het CMBO en de VGB’s worden continue getoetst op uitvoerbaarheid van het bijsturingplan en verbetering in de manier van werken.
B: Verbeteraanpak trein op corridor Amsterdam-Eindhoven
De Verbeteraanpak Trein heeft als doel de uitvoeringsbetrouwbaarheid op lastige plekken en tijdstippen structureel te verbeteren op de drukke trajecten zodat meer klanten snel, rechtstreeks en betrouwbaar kunnen reizen. De Verbeteraanpak Trein bestaat uit vijf onderdelen:
-
-
-
•Infrastructuur: Dit onderdeel richt zich op het verminderen van door infrastructuur veroorzaakte verstoringen op de A2-corridor. Het doel is om met het verbeteren van wissels en treindetectie een 20% reductie te bewerkstelligen in treinvertragingminuten veroorzaakt door infraverstoringen.
-
-
-
-
•Materieel: Dit onderdeel richt zich op het verminderen van door materieel veroorzaakte verstoringen op de A2-corridor. Het doel is 15% reductie treinvertragingminuten veroorzaakt door materieelverstoringen. De bijbehorende aanpak richt zich op twee onderdelen; enerzijds de verbetering van de betrouwbaarheid van het materieel, anderzijds op de bedieningsinterface tussen mens en machine
-
-
-
-
•Op tijd Reizen: Dit onderdeel richt zich op het meer laten rijden van treinen volgens de dienstregeling. Het doel is het realiseren van 40% spreiding in de uitvoering door:
-
-
-
-Het opleiden van personeel;
-
-
-
-
-Het nemen van maatregelen zoals hulpmiddelen om snellere instaptijden in treinen te realiseren (via Intelligent Platform Bars);
-
-
-
-
-Het beter informeren van de reiziger over het vertrekproces.
-
-
-
-
-
•Regioaanpak: Dit onderdeel richt zich op het op orde krijgen van de operationele basis in de regio’s waarbij ketenpartners er gezamenlijk in slagen om continu operationele problemen (sneller) op te lossen.
-
-
-
-
•Monitoring en Toetsing: Dit onderdeel richt zich op het valideren of de doelstellingen van het programma worden behaald. Om dit inzichtelijk te maken wordt een A2 prestatiedashboard opgesteld, het uitvoeren van deelbeproevingen van maatregelen en een integrale beproeving in 2017 van de frequentieverhoging.
-
C: Verbeteraanpak Stations
Stations vormen belangrijke schakels in het spoornetwerk. Ook zijn het belangrijke overstappunten voor al het openbaar vervoer in Nederland. Daarmee vormen stations een wezenlijk onderdeel van de deur tot deur reis van de reiziger en van de infrastructurele keten. Het groeiend aantal reizigers moet op stations voldoende gefaciliteerd kunnen worden. De Verbeteraanpak Stations is erop gericht de ervaring en waardering van de reiziger op en rondom het station blijvend te verbeteren en vervoerders in staat te stellen hun klanten beter van dienst te zijn door middel van beter informatievoorziening en wayfinding op stations
Toelichting op de gewijzigde bedragen Maatregelenpakket versus Begroting.
Het totale budget zoals nu opgenomen in het realisatieprogramma bedraagt € 85 miljoen in plaats van de in het maatregelenpakket opgenomen € 87 miljoen. Vooruitlopend op de besluitvorming is de tranche 2015 (studiekosten, analyses, etc.) gefinancierd via de in 2015 verstrekte subsidiebeschikking Beheer, onderhoud en vervanging.
Daarnaast is er sprake van een verschuiving tussen de benodigde middelen voor Be- en Bijsturing toekomst en Verbeteraanpak Trein. De bedragen die «Beter en Meer» begin 2015 heeft ingediend voor de herijking zijn een kosteninschatting geweest op basis van de toen beschikbare informatie, overeenkomend met de zogenaamde menukaart Beheer, onderhoud en vervanging 2015.
Eind 2015 bleek uit voorschrijdend inzicht dat de verdeling van de middelen tussen Be- en Bijsturing Toekomst en Verbeteraanpak Trein afweek van de bedragen zoals deze destijds ingediend zijn. De oorzaken zijn:
-
-
-
-De opgave voor Beter en Meer ten behoeve van de dienstregeling 2018 op corridor Amsterdam-Eindhoven (Verbeteraanpak Trein) in de herijking is gebaseerd op een gemiddelde investering per corridor. Voor alle corridors gezamenlijk was € 180 miljoen ingediend, gemiddeld komt dat per corridor uit op € 45 miljoen.
-
-
-
-
-De eerste corridor betreft een leertraject waarbij ervaringen opgedaan worden om te komen tot een succesvolle verbeteraanpak die landelijk uitgerold kan worden. Op basis van de planuitwerkingsfase zijn nu de benodigde verbetermaatregelen verder uitgewerkt en is gebleken dat voor het onderdeel Verbeteraanpak Trein meer benodigd is dan met de herijking is ingeschat.
-
-
-
-
-Voor Be- en Bijsturing Toekomst is na de planuitwerkingsfase gebleken dat er voor de periode tot en met 2018 minder financiële middelen benodigd zijn om de verandering in de Be- en Bijsturing te bewerkstelligen dan in de herijking geraamd.
-
De extra benodigde middelen voor Verbeteraanpak Trein worden opgevangen door het deel wat teveel was geraamd voor Be- en Bijsturing Toekomst.
Opstellen Reizigerstreinen: Korte termijn
Het materieelpark van de Nederlandse Spoorwegen groeit als gevolg van de toename van reizigers op het spoor. Als gevolg van instroom van extra materieel en hogere frequenties is er op korte termijn behoefte aan extra opstelcapaciteit. Doel is uiterlijk 2020 een adequate oplossing voor de meest urgente korte termijn opstelbehoefte gereed te hebben.
Vervolgfase Beter en Meer/Opstelcapaciteit
In het maatregelpakket herijking is na overleg met de sector en de regio een pakket investeringsmaatregelen genomen van € 32 miljoen voor de vervolgfase Beter en Meer en de vervolgfase opstelcapaciteit. Een onderverdeling hiervan is afhankelijk van de aangekondigde studies naar opstellen lange termijn en de studie en ervaringen met de eerste maatregelen van Beter en Meer en de ervaringen op de A2 corridor.
Overige wijzigingen
Kleine Stations
Het projectbudget zoals opgenomen in het Infrastructuurfonds 2016 (€ 78 miljoen) bestond voor € 32 miljoen uit gerealiseerde uitgaven voor opgeleverde stations, voor € 3,2 miljoen uit gerealiseerde en nog te realiseren uitgaven voor het Station Barneveld en voor € 42,8 miljoen als reservering voor bijdragen aan toekomstige nieuwe stations. Het station Barneveld is gereed. Het bij dit project behorende projectbudget, alsmede de projectbudgetten van eerder gerealiseerde stations, maken vanaf deze begroting geen onderdeel meer uit van het totale budget voor kleine stations.
Toegankelijkheid Stations
Uit het door Prorail opgestelde Actualisatierapport Toegankelijkheid 2015 blijkt een verwachte meevaller van € 31 miljoen. Tegelijk wordt door ProRail een voorstel tot scopeaanpassing gedaan van in totaal € 14 miljoen. Het gaat daarbij om onderstaande no-regretmaatregelen, die ervoor moeten zorgen dat de doelstelling «alle treinstations per 2030 toegankelijk» daadwerkelijk gehaald wordt:
-
-
-
•extra liften of hellingbanen als gevolg van te verwachten opheffing van overwegen in een stationsomgeving, bijvoorbeeld wanneer een nieuwe tunnel wordt aangelegd, waardoor loopstromen vanaf twee kanten van het station ontstaan (rekening is gehouden met opheffing van 20 overwegen tot 2030): € 6,1 miljoen.
-
-
-
-
•aanpassing van evenementenstations (liften op stations Thialf, PSV, Feyenoord): € 2,4 miljoen.
-
-
-
-
•maatregelen bij stations waarbij het perron alleen via niet-actief beveiligde overpaden bereikt kan worden (betreft 15 stations): € 3,6 miljoen.
-
-
-
-
•maatregelen voor bijzondere inpassingssituaties bij stations. Het betreft reservering om in te spelen op ruimtelijke- en mobiliteitsontwikkelingen: € 1,6 miljoen.
-
-
-
-
•mitigerende maatregelen binnen het deelprogramma «Kleine maatregelen» naar aanleiding van het niet obstakelvrij kunnen maken van smalle perrons (betreft objectmarkering op smalle perrons): € 0,5 miljoen.
-
De resterende meevaller komt hiermee op € 16,9 miljoen. Deze gelden zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Nazorg gereedgekomen lijnen en halten
Op basis van een inventarisatie van de nog te verwachten activiteiten, kosten en risico’s kan het budget voor deze post verlaagd worden met € 2 miljoen. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Meerjarenprogramma Ontsnippering
Als gevolg van onbenodigd onvoorzien is het budget van het deelproject Ontsnippering 1e tranche verlaagd met € 3,2 miljoen. Binnen het totale projectbudget Ontsnippering was nog een vrije ruimte van € 0,9 miljoen. Aangezien alle maatregelen zijn uitgevoerd is deze € 0,9 miljoen evenals de bovengenoemde € 3,2 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Programma Kleine functiewijzigingen
In het voorstel voor de Herijking (zie bijlage 6 van Kamerstukken II, 2015-2016 34 300 A, nr. 17), dat besproken is in het Notaoverleg MIRT van 23 november is er voor gekozen om vanuit dit programma:
-
-
-
•€ 29,6 miljoen over te boeken naar het realisatieprogramma Goederenvervoer voor de realisatie van het project Venlo Multimodaal knooppunt;
-
-
-
-
•€ 22,3 miljoen toe te voegen aan het planstudiebudget PHS gelet op de opgave om PHS op de corridor Den Haag-Rotterdam te realiseren;
-
-
-
-
•€ 81 miljoen in te zetten voor de financiering van het maatregelenpakket pakket Herijking.
-
Kleine projecten personenvervoer
De aanleg van ERTMS op het grensbaanvak Maastricht-Visé maakt onderdeel uit van de post «kleine projecten personenvervoer». Mede als gevolg van de veranderingen in het regionale openbaar vervoer in Limburg, met een andere vervoerder, dienstregeling en materieeltype, is de aanleg van het systeem ATB-EG (Automatische TreinBeïnvloeding Eerste Generatie) op dit traject doelmatiger dan ERTMS (European Railway Traffic Management System). Aan ProRail is verzocht een subsidie-aanvraag in te dienen voor de aanleg van ATB-EG, in plaats van ERTMS, op dit traject.
De toename van het budget wordt veroorzaakt door de toevoeging van het project Schiphol maatregelen korte termijn aan deze post. Op Schiphol zijn een aantal kleine maatregelen noodzakelijk gebleken om veiligheid en comfort van reizigers op de perrons van station Schiphol te kunnen waarborgen. Deze maatregelen betreffen meer en betere reisinformatie en aanpassingen aan trappen en roltrappen. Een deel van de maatregelen die gericht zijn op betere reisinformatie worden bekostigd door NS. Dekking van het ProRail aandeel heeft plaatsgevonden vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
OV SAAL
Het realisatieproject OV SAAL KT bestaat uit de twee deelprojecten OV SAAL Cluster A Flevolijn en OV SAAL Cluster C Zuidtak. Binnen het deelproject OV SAAL Cluster A Flevolijn is sprake van een gerealiseerde aanbestedingsmeevaller alsmede een voorspoedig verlopen bouwproces met weinig tegenvallers. Op basis van een inschatting van de huidige risico’s is het mogelijk gebleken het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 24,2 miljoen. Daarnaast is het op basis van een inschatting van de huidige risico’s binnen het deelproject OV SAAL Cluster C Zuidtak mogelijk om het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 12,1 miljoen. Per saldo is € 36,3 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Amsterdam CS Fietsenstalling
Er is een overeenkomst gesloten tussen Rijk, stadsregio en gemeente voor de realisatie van 7.000 fietsparkeerplekken. Het hiervoor gereserveerde budget van € 23,6 miljoen is toegevoegd aan de BDU en het BCF. De nieuwe fietsenstalling vormt onderdeel van het project De Entree, waarvoor een integraal bouwcontract wordt aangegaan. De stalling wordt uiterlijk met de oplevering van het gehele project De Entree in 2023 geopend. De verwachting is dat dit eerder - in 2020 - het geval zal zijn. Medio 2017 wordt, na de gunning, de uitvoeringsplanning van het project De Entree bekend.
Rijswijk-Schiedam
De luchtdrukproblematiek die zich heeft voorgedaan bij de openstelling van de spoortunnel te Delft op 28 februari 2015 heeft geleid tot het opleggen van een tijdelijke snelheidsbeperking. Om deze tijdelijke snelheidsbeperking op te kunnen heffen zijn er op korte termijn maatregelen nodig voor een bedrag van € 3,4 miljoen. De maatregelen omvatten onder meer het versterken van de draaideuren, het plaatsen van extra vluchtdeuren en het aanbrengen van ontluchtingskleppen in de overstek van de bovengrondse stationshal. De snelheid van het treinverkeer wordt daarbij verhoogd van nu 80 naar 100 en later (in 2017) naar 120 kilometer per uur. Indien uit de effecten van deze korte termijn maatregelen blijkt dat deze ontoereikend zijn, worden er mogelijk openingen in de westelijke tunnelbuis gemaakt voor het aanbrengen van luchtschachten (geschatte kosten circa € 6 miljoen). Onderzoek moet uitwijzen of deze aanvullende maatregelen daadwerkelijk nodig zijn.
In het addendum bij de Bestuurlijke Uitvoeringsovereenkomst (BUOK) Spoorzone Delft van 9 juli 2008 is tussen gemeente Delft en het Rijk overeengekomen dat de gemeente zich zal inspannen om middels een treasurybeleid haar bijdrage van € 117 miljoen (exclusief btw, prijspeil 2008) aan de realisatie van het spoorse deel van het project Spoorzone Delft te verhogen tot een bedrag van € 129 miljoen. Inmiddels is duidelijk dat de verwachte opbrengst uit het treasurybeleid door de gemeente Delft uitblijft. Het Rijk is hierdoor genoodzaakt om € 11 miljoen extra bij te dragen aan de bouw van de spoortunnel Delft. Het optredend tekort op de dekking is hierbij overeenkomstig de afspraken in het addendum op de BUOK gedeeld naar rato van ieders bijdrage aan het spoorse deel van het project Spoorzone Delft. Zie ook Kamerstukken II 2015-2016 34 300 XII, nr. 66.
Tevens is een externe audit uitgevoerd op het project. De conclusie van de auditors is dat een budgetaanpassing van € 39,3 miljoen op het spoorse deel noodzakelijk is. De belangrijkste oorzaak is het harder stijgen van de prijzen in de markt ten opzichte van de gebruikelijke prijsindexatie (IBOI) die het Ministerie van IenM jaarlijks ontvangt en verstrekt aan ProRail (circa € 30,2 miljoen). Het projectbudget is in dit geval niet meegegroeid met de (exogene) prijsstijgingen. Daarnaast adviseren de auditors om een beperkte additionele risicoreservering in het projectbudget op te nemen (€ 9,1 miljoen). Dekking van de € 39,3 miljoen vindt plaats vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Projectoverzicht behorende bij artikelonderdeel 13.03.01 Spoorwegen personenvervoer; realisatie (Budget in € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
Benutten, betrouwbaarheid en capaciteit
ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en ERTMS expertisecentrum1
9
9
6
2
1
2012-2015
2012-2015
629
628
25
8
16
32
67
90
90
301
divers
divers
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)
29
29
12
0
5
8
4
divers
divers
15
5
5
4
2
2019
nvt
54
10
21
19
5
2018-2019
nvt
13
6
5
1
1
2018
nvt
Opstellen Reizigerstreinen Korte termijn
45
1
3
6
15
15
5
2020
nvt
Vervolgfase Beter en Meer / Opstelcapaciteit
32
1
2
9
9
9
1
divers
nvt
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
10
10
6
4
2017
2017
PHS DSSU (incl. voorinvestering)
314
314
144
64
42
32
32
2017
2017
PHS Overweg Klompersteeg Veenendaal
9
9
0
0
1
1
4
2
1
2019
2019
9
9
9
2023
2023
PHS Spooromgeving Geldermalsen
56
56
3
6
12
16
16
3
1
2021
2021
PHS Diezebrug
2
2
2
2013
2013
Stations en stationsaanpassingen
13
13
1
10
3
2017
2017
17
73
0
0
7
6
4
1
divers
divers
488
504
131
35
37
42
43
40
25
134
divers
divers
Overige projecten/programma’s /lijndelen etc.
AKI-plan en veiligheidsknelpunten
392
392
340
9
30
4
4
4
divers
divers
Niet Actief Beveiligde Overwegen (NaBo’s)
10
10
2
4
4
2017 e.v.
nvt
222
222
41
14
14
14
14
14
14
97
divers
divers
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten
36
38
10
7
7
7
5
divers
divers
79
82
28
9
14
11
6
4
4
4
divers
divers
Programma Kleine Functiewijzigingen
374
507
110
32
35
24
22
25
30
97
divers
divers
Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten
179
183
157
13
5
4
1
divers
divers
Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute
20
19
0
6
10
2
1
2017
2017
Kleine projecten personenvervoer
24
18
6
4
8
4
1
divers
divers
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam-Almere-Lelystad
742
777
462
116
50
51
37
26
2016
2016
24
1
1
2
15
4
2
2019
2019
Stations en stationsaanpassingen
26
26
15
2
5
2
2
2014-2018
2014-2016
11
35
5
6
1
2016-2019
2016-2019
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)
411
411
315
34
50
12
1
2016
2016
Overige projecten/lijndelen etc.
Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol)
189
189
163
10
4
4
4
4
divers
divers
Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven
30
31
30
0
2013-2015
2013-2015
Vleuten-Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)
930
930
782
65
42
22
10
9
2005 e.v.
2005 e.v.
Projecten Zuidwest-Nederland
Stations en stationsaanpassingen
Den Haag CS perronsporen 11 en 12
38
38
7
2
1
1
11
11
6
2020-2022
2020-2021
Overige projecten/lijndelen etc.
Rijswijk-Schiedam incl. spoorcorridor Delft
606
553
553
31
22
2015-2017
2015-2017
Projecten Zuid-Nederland
Stations en stationsaanpassingen
88
88
77
9
2
2016-2017
2016-2017
Projecten Oost Nederland
Utrecht-Arnhem-Zevenaar
Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)
108
108
104
2
2
2011-2015
2011-2015
Traject Oost uitv. Convenant DMB
234
233
50
17
35
35
30
25
21
20
divers
divers
Overige projecten/lijndelen etc.
Regionale lijnen Gelderland
17
17
10
5
1
1
divers
divers
Projecten Noord Nederland
Partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden
49
49
12
11
18
7
divers
divers
Sporendriehoek Noord-Nederland
135
135
44
9
17
26
27
12
divers
divers
Afrondingen
-
-2
-
-2
1
2
-
-1
Totaal ProRail projecten
6.718
3.627
578
523
421
390
317
209
656
Overige (niet ProRail) projecten
Intensivering Spoor in steden (I)
244
244
205
16
15
9
Spoorzone Ede
42
42
11
24
7
Totaal overige (niet ProRail) Projecten
286
216
40
22
9
0
0
0
0
Totaal uitvoeringsprogramma
7.004
3.843
618
545
430
390
317
209
656
Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking
7
1
2
2
1
Programma Realisatie (IF 13.03.01)
625
546
432
392
318
209
656
Budget Realisatie (IF 13.03.01)
597
556
438
404
318
209
656
Overprogrammering (-)
-
-28
10
6
12
Noot 1
Van het totale budget is € 6 miljoen aan ProRail beschikt. De overige kosten zijn voornamelijk bestemd voor ombouw materieel, opleidingskosten en de ontwikkeling van een referentiesysteem.
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor
Afgesloten projecten
Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen projecten:
-
-
-
•Emplacement Maasvlakte West (onderdeel Spooraansluiting 2e Maasvlakte)
-
-
-
-
•D4 aslasten cluster III: Realisatie duikers
-
Nieuw opgenomen projecten
Venlo Logistiek multimodaal knooppunt
In de oksel van de snelwegen A67 en A73 bij Venlo wordt Trade Port Noord (TPN) ontwikkeld, een logistiek bedrijventerrein met multimodale aansluitingen. Onderdeel van TPN is een nieuwe railterminal die door ProRail wordt aangesloten op de hoofdsporen van de spoorlijn Eindhoven-Venlo. De spooraansluiting van de railterminal zal bestaan uit een tweezijdige ontsluiting, Venlo en Eindhoven. In het Bestuurlijk overleg MIRT, najaar 2015 is vastgesteld dat IenM 50% van de investeringskosten financiert met een maximum van € 30 miljoen. De bijdrage van IenM wordt ter beschikking gesteld aan de Provincie Limburg.
Programma emplacementen op Orde
Op spooremplacementen zijn op dit moment verschillende soorten veiligheidsmaatregelen en middelen aanwezig die bij een incident kunnen worden ingezet. Dit leidt in de praktijk tot onduidelijkheden bij veiligheidsdiensten over de voorzieningen die ze concreet op een emplacement mogen verwachten. In een landelijk project bepalen vertegenwoordigers van gemeenten, veiligheidsregio’s, omgevingsdiensten, ProRail en IenM uniforme normen voor veiligheidsmaatregelen op spooremplacementen. Deze normen zijn onder andere gebaseerd op maatgevende scenario’s van mogelijke soorten incidenten en op de bevolkingsdichtheid in de omgeving. Daarnaast worden op emplacementen voorzieningen aangebracht en verbeterd waardoor treinpersoneel zich op een veilige manier van en naar de trein kan begeven. ProRail heeft hiervoor een plan opgesteld dat de komende vier jaar uitgevoerd moet gaan worden.
Projectoverzicht behorende bij artikelonderdeel 13.03.02 Spoorwegen goederenvervoer; realisatie (Budget in € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
ProRail Projecten
Projecten nationaal
19
18
8
0
2
3
2
3
divers
divers
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua1
174
173
100
12
9
20
10
3
6
14
2014 e.v.
2014 e.v.
Programma Emplacementen op orde
58
6
6
8
8
4
27
2020
nvt
Kleine projecten goederenvervoer
4
1
2
1
divers
divers
Projecten Zuidwest-Nederland
27
27
11
1
6
5
4
2014-2017
2014-2017
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding*
218
217
70
3
3
12
36
39
16
39
2014 e.v.
2014 e.v.
Projecten Zuid-Nederland
Venlo Logistiek multimodaal knooppunt
30
6
8
11
2
0
2
2019
2019
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)*
138
138
65
10
18
13
17
14
2
2020
2018
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten
1
2
1
0
0
0
divers
divers
Afrondingen
1
Totaal ProRail Projecten
669
255
27
51
69
89
69
28
82
Overige (niet ProRail) Projecten
0
0
0
0
0
0
0
Totaal uitvoeringsprogramma
669
255
27
51
69
89
69
28
82
Uitgaven mbt planuitwerking op IF 13.03.05
-
-7
-
-2
Programma Realisatie (IF 13.03.02)
20
49
69
89
69
28
82
Budget Realisatie (IF 13.03.02)
16
50
71
89
69
28
82
Overprogrammering (-)
-
-4
1
2
Noot 1
Inclusief uitgaven met betrekking tot planuitwerking verantwoord op IF 13.03.05
13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor
Nieuw opgenomen projecten
Reizigersfonds
Volgens artikel 24 van de vervoerconcessie moet NS een geldsom (boete) voldoen indien een of meer bodemwaarden of streefwaarden die in de concessie zijn opgenomen niet worden gehaald, tenzij voor het niet halen van de bodem- of streefwaarde een rechtvaardigheidsgrond bestond. De hoogte van deze geldsom volgt uit de vervoerconcessie en is direct opeisbaar.
De vervoerconcessie bepaalt verder dat de geldsom die NS betaalt, in samenspraak met de consumentenorganisaties, door concessieverlener zal worden bestemd en worden ingezet voor de reizigers op het hoofdrailnet in lijn met de doelen van de Lange Termijn Spooragenda.
Op 7 april 2016 heeft IenM in het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (Locov) met de consumentenorganisaties afgesproken dat het beschikbare bedrag niet per se meteen besteed hoeft te worden. Het zou ook opgenomen kunnen worden in een «spaarpot», een reizigersfonds. Boetes kunnen daarin in de loop der jaren opgespaard worden, zodat er mogelijkheden ontstaan om - in overleg met consumentenorganisaties - op enig moment grotere bedragen uit te geven aan nuttige zaken voor de reizigers.
De consumentenorganisaties kunnen op elk moment een voorstel kunnen doen voor een besteding van de beschikbare middelen. In deze begroting is de boete van 2015 opgenomen (€ 0,5 miljoen).
Overige wijzigingen
Grensoverschrijdend Spoorvervoer
Met de provincie Limburg is overeenstemming bereikt over de vaststelling van twee no regret-maatregelen op het traject Heerlen-grens, waardoor het mogelijk wordt een extra treindienst van Heerlen naar Duitsland te bieden. Het gaat om dubbelspoor tussen Heerlen en Landgraaf en om seinverdichting van Landgraaf tot de grens. De maatregelen worden gecofinancierd door IenM vanuit het resterend budget voor de optimalisering van de verbinding van Heerlen naar de grens (Aken; € 10,4 miljoen) en het bij IenM gereserveerde budget voor de aanleg van de Avantislijn (€ 9 miljoen). Het gezamenlijke budget van IenM en provincie Limburg, aan te vullen met een TEN-T-subsidie voor de realisatie, maakt de start van de planuitwerking mogelijk.
Kleine spoorgerelateerde uitgaven
In het Notaoverleg MIRT van 23 november is besloten om € 2,6 miljoen vrij te maken voor een aantal specifiek benoemde studies. Daarnaast is het budget opgehoogd met € 3,8 miljoen ter dekking van overige spoorgerelateerde studieopdrachten voor de komende jaren.
Zwolle-Herfte
De regionale bijdrage van Overijssel voor de aanleg van een 2e perronspoor te Zwolle is aan het projectbudget toegevoegd.
Programma Hoogfrequent Spoor (PHS)
In het voorstel voor de Herijking, dat besproken is in het Notaoverleg MIRT van 23 november, is er voor gekozen om vanuit het programma kleine functiewijzigingen € 22,3 miljoen toe te voegen aan het planstudiebudget PHS gelet op de opgave om PHS op de corridor Den Haag-Rotterdam te realiseren. Daarnaast is het projectbudget opgehoogd met € 3,5 miljoen naar aanleiding van de in de op 17 februari 2016 gesloten Bestuurovereenkomst Spooromgeving Geldermalsen opgenomen bijdrage van de gemeente Geldermalsen.
OV SAAL
Vanuit de binnen dit projectbudget opgenomen reservering voor beheer, onderhoud en vervanging voor OV SAAL KT is € 29 miljoen overgeboekt naar Beheer, Onderhoud en Vervanging (IF 13.02).
Quick scan decentraal spoor Oost-Nederland
Het projectbudget is opgehoogd met € 2,2 miljoen naar aanleiding van de financiële bijdrage van de provincie Gelderland ten behoeve van het deelproject Valleilijn (RVM 1).
Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Planuitwerkingsprogramma personenvervoer (Budget in € mln.)
Budget
Planning
Projectomschrijving
huidig
vorig
PB of TB
Indienststelling
Verplicht
Realisatieuitgaven op IF13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten
-
-14
-
-31
Projecten Nationaal
Kleine projecten Personenvervoer
8
5
divers
Reservering opbouw compensatie NS
159
158
divers
Reizigersfonds
1
nvt
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Oost-Nederland
18
16
2011-2018
197
193
2016
2017-2021
Gebonden
Projecten Nationaal
61
60
divers
Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor, fase 2 (NMCA))
64
64
divers
2.440
2.410
divers
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO)
193
193
divers
Projecten Noordwest-Nederland
OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad MLT
352
404
divers
Projecten Oost-Nederland
Bestemd
24
10
Projecten in voorbereding
Projecten Nationaal
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico’s
Totaal planuitwerkingsprogramma
3.503
Begroting (IF 13.03.04)
3.503
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Noot 1
Bedrag is exclusief bijdrage regio van € 36 miljoen.
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016-2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
13.03.05 Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Planuitwerkingsprogramma goederenvervoer (Budget in € mln.)
Budget
Planning
Projectomschrijving
huidig
vorig
PB of TB
Indienststelling
Verplicht
Planuitwerkingskosten op realisatieprogramma IF 13.03.02
9
9
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer
12
17
divers
Gebonden
Projecten Zuidwest-Nederland
159
158
2020
Bestemd
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde Risico’s
Totaal planuitwerkingsprogramma
180
Begroting (IF 13.03.05)
180
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016-2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031, volgens de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.
Projectoverzicht behorende bij 13.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegen (Budget in € mln.)
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
Beschikbaarheidsvergoeding1
3.626
3.626
1.339
150
150
151
154
161
164
1.357
Rente- en belastingaanpassingen2
-
-56
-
-56
-
-108
15
3
3
3
3
3
22
Overgedragen restwerkzaamheden3
13
13
10
2
1
Diverse afrekeningen etc.4
53
55
11
2
5
5
5
5
3
17
Afrondingen
1
1
Totaal
3.636
1.252
170
159
160
162
169
170
1.396
Begroting (IF 13.04)
170
159
160
162
169
170
1.396
Noot 1
De beschikbaarheidsvergoeding is inclusief de verwachte toekomstige indexeringen.
Noot 2
Rente wordt halfjaarlijks verrekend op basis van de werkelijke Euribor-stand; de belastingwijziging is een technische, voor de Staat budgetneutrale, correctie die bij de Belastingdienst leidt tot even grote ontvangsten.
Noot 3
Dit betreft met name de uitgaven aan de pilot geluid die oorspronkelijk waren begroot op artikelonderdeel 17.03.
Noot 4
Dit betreft diverse nog door te voeren wijzigingen op de HSL-Zuid infrastructuur, waarvan aanpassing van het ERTMS-systeem (voor de Intercity Nieuwe Generatie) de grootste is.
13.07 Rente en Aflossing
Motivering
Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.
Producten
Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2016 bedraagt nog € 313 miljoen. Hiervan moet ProRail in 2017 € 166 miljoen aflossen, in 2020 € 75 miljoen en in 2027 € 72 miljoen. Er is nog niet besloten of tot herfinanciering of schuldreductie wordt overgegaan. Om deze reden zijn voor deze leningen de rentekosten structureel in de begroting opgenomen.
Voor de aflossing per eind 2012 was € 32 miljoen vrijgemaakt op de begroting, maar is uiteindelijk gedekt binnen de reeds bij ProRail beschikbare middelen. Deze € 32 miljoen blijft vooralsnog beschikbaar voor toekomstige aflossingen.
Uitgaven
Bedragen x € 1 miljoen
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Rente leningen
17
17
17
17
17
17
Aflossing leningen
166
75
Herfinanciering leningen
-
-135
-
-75
Totaal
17
48
17
17
17
17
13.08 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en kan deels ingezet worden voor het financieren van prioritaire ambities.
Zoals nader toegelicht in de begroting op hoofdlijnen wordt in deze begroting binnen de investeringsruimte onderscheid gemaakt tussen programmaruimte en beleidsruimte. De programmaruimte betreft ruimte die reeds in de huidige kabinetsperiode ingezet kan worden voor ambities en risico’s. De beleidsruimte betreft ruimte waarover de besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet. Op artikelonderdeel 18.11 wordt nader ingegaan op de totale beleidsruimte op de begroting van het Infrastructuurfonds.
Programmaruimte
De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare programmaruimte tot en met 2028 bedroeg € 906 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2017 nu € 1.022 miljoen tot en met 2030.
-
-
-
-Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met de verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. Hiervan is € 553 miljoen toebedeeld aan Spoor.
-
-
-
-
-Opvangen van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (- € 384 miljoen).
-
-
-
-
-Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Veiligheid en Justitie en Migratie (- € 4 miljoen).
-
-
-
-
-Bijdrage aan Eenvoudig Beter (- € 59 mijloen).
-
-
-
-
-Bijdrage aan de Topsector Logistiek (- € 13 miljoen).
-
-
-
-
-Saldo prijsbijstelling 2016 (+ € 15 miljoen).
-
-
-
-
-Toevoeging investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel OV) zoals genoemd in het Maatregelenpakket Herijking (+ € 118 miljoen).
-
-
-
-
-Toevoeging verlaging programma Kleine functiewijzigingen en programma kleine stations zoals genoemd in Maatregelenpakket Herijking (+ € 100 miljoen).
-
-
-
-
-Toevoeging vanuit Begroting hoofdstuk XII van de gereserveerde middelen naar aanleiding van het coalitieakkoord Balkenende IV in verband met de afloop van het Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer (+ € 250 miljoen).
-
-
-
-
-Vrijval BOV naar aanleiding van de subsidievaststelling 2014/2015 (+ € 74, miljoen), programma Toegankelijkheid (+ € 17 miljoen), OV SAAL (+ € 36 miljoen), NSP Utrecht (+ € 1 miljoen), Sporen in Den Bosch (+ € 6 miljoen), Ontsnippering (+ € 3 miljoen), Nazorg (+ € 2 miljoen).
-
-
-
-
-Compensatie NS Geluideis ICNG (+ € 10 miljoen).
-
-
-
-
-Dekking maatregelen zoals opgenomen in maatregelenpakket Herijking (Beter en Meer, emplacementen op orde, etc.) (- € 211 miljoen).
-
-
-
-
-Meerkosten Breda (- € 5 miljoen).
-
-
-
-
-Nazorg Betuweroute in verband met trillingen (- € 3 miljoen).
-
-
-
-
-Naar productartikel 17 Zuidas (- € 4 miljoen).
-
-
-
-
-Naar 13.03.04 dekking studies en opdrachten (- € 4 miljoen).
-
-
-
-
-Rijswijk-Schiedam: dekking treasuryresultaat Delft (- € 11 miljoen) en luchtdrukproblematiek Spoortunnel (- € 3 miljoen) en ophoging projectbudget naar aanleiding van conclusie externe audit (- € 39 miljoen).
-
-
-
-
-Naar productartikel 14 dekking actieplan P+R (- € 5 miljoen).
-
-
-
-
-Toevoegen reservering indexatie 2014/2015 aan de BOV middelen (- € 291 miljoen).
-
-
-
-
-Schiphol maatregelen korte termijn (- € 6 miljoen).
-
De genoemde mee- en tegenvallers op de specifieke projecten zijn eveneens toegelicht bij het betreffende artikelonderdeel van waaruit het project gefinancierd wordt.
Beleidsruimte
In de ontwerpbegroting 2016 was op dit artikel geen beleidsruimte opgenomen. In de ontwerpbegroting 2017 is de beleidsruimte nieuw en bedraagt € 400 miljoen. Dit betreft investeringsruimte die ontstaat als gevolg van het ramen van doorlopende concessieontvangsten (HRN/HSL) voor de verlengde jaren (2029 en 2030). Omdat dit kabinet niet meer dan € 1,4 miljard wenst te bestemmen voor ambities en risico’s wordt de ruimte die door deze concessieontvangsten ontstaat apart gehouden voor toekomstige kabinetten. Op artikelonderdeel 18.11 wordt nader ingegaan op de totale beleidsruimte op de begroting van het Infrastructuurfonds.
13.08 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Programmaruimte
10.003
40.581
63.582
51.229
53.492
85.451
80.958
80.579
Beleidsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal
10.003
40.581
63.582
51.229
53.492
85.451
80.958
80.579
(vervolg) 13.08 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
Programmaruimte
49.913
57.758
52.759
50.631
49.668
182.374
112.705
1.021.683
Beleidsruimte
0
0
0
0
0
200.224
200.224
400.448
Totaal
49.913
57.758
52.759
50.631
49.668
382.598
312.929
1.422.131
13.09 Ontvangsten
Motivering
Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenM voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02 Verrekeningen (subsidievaststellingen) met ProRail die betrekking hebben op afgesloten jaren zijn niet gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar zijn gedesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.
Concessievergoedingen
Producten
Deze zijn de Concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015-2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelakkoord IenM/NS 2011).
Projectbijdragen decentrale overheden
Deze betreffen de bijdragen van decentrale overheden aan (MIRT-)projecten.
Afrekeningen ProRail/Havenbedrijf
Deze betreffen de afrekeningen van subsidies voor aanlegprojecten en beheer, onderhoud en vervanging over afgesloten begrotingsjaren en de aan het Havenbedrijf doorbelaste onderhoudskosten Tweede Maasvlakte.
Ontvangsten
Bedragen x € 1 miljoen
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Concessieprijs HRN 2015-2024
80
86
86
86
86
86
Verrekening beheervergoeding reisinformatie
-
-8
-
-8
-
-8
-
-8
-
-8
-
-8
Verrekening compensatie treindiensten België
-
-3
-
-3
-
-3
-
-3
-
-3
-
-3
HSL-heffing 2015-2024
57
59
68
76
82
88
Uitgestelde betalingen HSA 2009-2014
41
40
39
39
38
37
Compensatie geluidseis ICNG
10
0
0
0
0
0
Boetes prestaties NS
1
0
0
0
0
0
Concessievergoedingen
178
174
182
190
195
200
Bijdragen decentrale overheden
2
10
131
10
0
0
Afrekening subsidies ProRail/Havenbedrijf
121
1
1
1
1
1
Totaal
301
185
314
201
196
201
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 14 Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Verplichtingen
2.994
203.274
52.695
141.119
68.473
63.549
31.032
Uitgaven
134.964
150.750
216.332
332.243
184.395
146.541
110.356
Waarvan juridisch verplicht:
89%
14.01 Grote regionaal/lokale projecten
128.658
101.225
132.863
173.577
109.630
85.923
88.162
14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok
25
5.498
23.750
23.750
25.815
1.607
1.605
14.01.03 Realisatieprogr reg/lok
128.633
95.727
109.113
149.828
83.816
84.316
86.557
14.01.04 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
14.02 Regionale Mob. Fondsen
0
0
0
0
0
9.128
0
14.03 RSP - ZZL: Pakket Bereikbaarheid
6.306
49.525
83.469
158.666
74.765
51.490
22.194
14.03.01 RSP - ZZL: RB projecten
6.306
13.475
33.563
109.425
16.014
18.506
22.194
14.03.02 RSP - ZZL: RB mob fondsen
0
36.050
33.700
33.034
42.544
16.308
0
14.03.03 RSP - ZZL: REP
0
0
16.206
16.207
16.207
16.676
0
14.09 Ontvangsten
844
0
0
0
0
0
0
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
Bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
14
Regionaal, lokale infrastructuur
Uitgaven
150.750
216.332
332.243
184.395
146.541
110.356
52.210
34.854
14.01
Grote regionaal/lokale projecten
101.225
132.863
173.577
109.630
85.923
88.162
52.210
34.854
14.02
Regionale mobiliteitsfondsen
0
0
0
0
9.128
0
0
0
14.03
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid
49.525
83.469
158.666
74.765
51.490
22.194
0
0
14.09
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
14
Regionaal, lokale infrastructuur
uitgaven
1.606
9.336
9.335
9.336
9.426
0
0
1.266.720
14.01
Grote regionaal/lokale projecten
1.606
9.336
9.335
9.336
9.426
0
0
817.483
14.02
Regionale mobiliteitsfondsen
0
0
0
0
0
0
0
9.128
14.03
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid
0
0
0
0
0
0
0
440.109
14.09
Ontvangsten
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
14.01 Grote regionale/lokale projecten
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de Begroting hoofdstuk XII 2017 en beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor en de Lange Termijn Spooragenda (LTSa).
Producten
Algemeen
Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Verkenningen
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenM al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.
14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal
Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).
Wijzigingen
Het project Verkeersruit Eindhoven is niet voortgezet. In 2015 heeft de Minister van IenM met de provincie Noord-Brabant afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland, en daarmee de inzet van deze middelen (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 16).
Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokale infrastructuur (Budget in € mln.)
Budget
Planning
Projectomschrijving
huidig
vorig
PB of TB
Openstelling
Verplicht
Gebonden
Projecten Noordwest-Nederland
77
77
2020
Bestemd
48
47
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico’s
Totaal programma planuitwerking en verkenning
125
Begroting 14.01.02
125
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016-2030 weergegeven voor aanleg, planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.
Wijzigingen
De projectbudgetten van de Rotterdamsebaan, A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop, RandstadRail en Noord/Zuidlijn zijn bijgesteld als gevolg van de indexatie naar prijspeil 2016.
Projectoverzicht behorende bij 14.01.03 Regionaal/lokale infrastructuur; realisatie (Budget x € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
Actieplan Groei op het Spoor P+R
1
5
1
Projecten Noordwest-Nederland
1.186
1.185
1.111
43
30
1
2017
2017
110
110
37
4
40
29
2018
2018
Projecten Zuidwest-Nederland
A12/A20 Parallelstructuur Gouwe
108
107
48
39
11
10
regio
2019-2021
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)
203
203
33
21
47
33
34
36
2020
2018
306
305
7
63
51
51
51
83
regio
2020-2022
Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE)
894
894
885
9
2006-2016
2006-2016
Afrondingen
-
-1
1
Programma Realisatie (IF 14.01.03)
2.808
2.114
96
109
150
84
84
87
84
Budget Realisatie (IF 14.01.03)
96
109
150
84
84
87
84
Overprogrammering (-)
14.01.04 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de totale voor artikel 14 beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord.
De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 201 miljoen. De algemene investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel OV) van € 118 miljoen is toegevoegd aan de Investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 13.08) conform het Maatregelenpakket Herijking dat 13 november 2015 aan de Kamer is aangeboden. De resterende Investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel Wegen) van € 83 miljoen is toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet (artikelonderdeel 12.07). In lijn met besluitvorming over de resterende vrije ruimte op het Infrastructuurfonds is alle vrije ruimte op de wegenonderdelen beschikbaar voor de voorziene knelpunten bij lage groei. Hiervoor is IenM verschillende MIRT-onderzoeken gestart conform nieuwe aanpak bereikbaarheid, waarbij breed wordt gekeken naar de opgave en oplossingen.
Indien een regio aanspraak wil maken op een subsidie voor een groot regionaal/lokaal project zal dit worden afgewogen tegenover andere investeringen vanuit de productartikelen Hoofdwegennet (productartikel 12) en Spoor (productartikel 13). De projecten moeten een bijdrage leveren aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de LTSa die voor regionale bereikbaarheid zijn geformuleerd. Het betreft zowel wegenprojecten op het niveau van het Onderliggend Wegennet als Openbaar Vervoer projecten. Dit hoofdproduct zal derhalve bij een komende begroting komen te vervallen.
14.02 Regionale mobiliteitsfondsen
Motivering
Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:
-
-
-
•Bereikbaarheidsoffensief Randstad;
-
-
-
-
•Amendement Dijsselbloem;
-
-
-
-
•Amendement Van der Staaij;
-
-
-
-
•Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);
-
-
-
-
•Amendement Van Hijum;
-
-
-
-
•Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;
-
-
-
-
•Sluiskiltunnel.
-
Producten
De rijksmiddelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad, de amendementen Dijsselbloem, Van der Staaij en Van Hijum, Regionale bereikbaarheid en Quick Wins NWA zijn volledig uitgekeerd. Alleen voor de Sluiskiltunnel, die inmiddels is opgeleverd, resteert een gereserveerd bedrag voor onvoorziene omstandigheden. Naar verwachting hoeft deze investering niet te worden aangesproken.
14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid
Motivering
Betreft het RSP-convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland.
Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol-Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.
In 2009 is het RMf RSP opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008. Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.
Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel en een regionaal deel. Zowel voor het rijksdeel als voor het regionaal deel is € 150 miljoen rijksbudget beschikbaar gesteld. Het rijksdeel valt onder regie van het Ministerie van Economische zaken (EZ). Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, nadat in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds is gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, wordt verantwoord op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar voor het regionale deel van het REP.
De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009 21 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.
Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03) (Budget in € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
Projecten Noord-Nederland
Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn1
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten2 3
249
332
35
13
34
109
16
19
22
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds
535
534
373
36
34
33
43
16
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma
65
65
16
16
16
17
Afrondingen
-
-1
1
-
-1
1
-
-1
Begroting (IF 14.03)
848
931
408
50
83
159
75
51
22
Overige afspraken
135
134
44
9
17
26
27
12
Totaal rijksbijdrage Noord-Nederland
983
1.065
452
59
100
185
102
63
22
Noot 1
Bijdragen regio zijn prijspeil 2007.
Noot 2
Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Ramspol-Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 miljoen uit het MIRT ten behoeve van de A7 ZRG fase 2.
Noot 3
Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 miljoen (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.
Noot 4
Betreft Pakket Noorden, hetgeen op artikel 13 is opgenomen.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII over 2017 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005 29 644, nr. 6).
Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de Begroting hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Verplichtingen
1.660.126
1.321.301
802.092
1.095.873
1.039.793
1.010.725
729.175
Uitgaven
871.615
986.457
872.578
1.030.406
1.125.865
958.327
839.431
Waarvan juridisch verplicht:
96%
15.01 Verkeersmanagement
7.545
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
7.545
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging
401.328
425.647
366.969
382.587
326.299
298.791
236.016
15.02.01 Beheer en onderhoud
208.340
312.611
277.635
277.821
290.874
262.896
192.410
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
204.205
307.117
272.959
273.137
268.348
259.026
188.541
15.02.04 Vervanging
192.988
113.036
89.334
104.766
35.425
35.895
43.606
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
80.140
25.080
21.457
6.161
1.192
7.347
339
15.03 Aanleg
210.556
199.697
186.361
302.555
285.586
203.503
262.811
15.03.01 Realisatie
196.320
177.827
150.668
262.798
277.202
200.400
240.393
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
14.236
21.870
35.693
39.757
8.384
3.103
22.418
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
14.236
4.358
2.090
375
327
301
689
15.04 Geintegreerde contractvormen/PPS
679
45.216
10.904
40.448
211.999
155.058
41.970
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN
251.507
307.469
299.916
296.388
293.553
292.547
290.206
15.06.01 Apparaatskosten RWS
225.494
278.244
272.771
269.285
266.416
265.409
262.750
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
225.494
278.244
272.771
269.285
266.416
265.409
262.750
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten
26.014
29.225
27.145
27.103
27.137
27.138
27.456
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
26.014
29.225
27.145
27.103
27.137
27.138
27.456
15.07 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
15.09 Ontvangsten
213.179
99.041
93.675
120.617
127.927
100.240
59.500
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
Bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
15
Hoofdvaarwegennet
Uitgaven
986.457
872.578
1.030.406
1.125.865
958.327
839.431
754.235
681.957
15.01
Verkeersmanagement
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
15.02
Beheer, onderhoud en vervanging
425.647
366.969
382.587
326.299
298.791
236.016
289.618
297.966
15.03
Aanleg
199.697
186.361
302.555
285.586
203.503
262.811
129.801
47.165
15.04
Geïntegreerde contractvormen/PPS
45.216
10.904
40.448
211.999
155.058
41.970
41.334
40.709
15.06
Netwerkgebonden kosten HVWN
307.469
299.916
296.388
293.553
292.547
290.206
285.054
287.689
15.07
Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
15.09
Ontvangsten
Ontvangsten
99.041
93.675
120.617
127.927
100.240
59.500
37.000
0
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
15
Hoofdvaarwegennet
Uitgaven
658.156
656.553
821.696
821.774
694.356
631.609
630.022
12.163.422
15.01
Verkeersmanagement
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
126.420
15.02
Beheer, onderhoud en vervanging
249.914
191.986
192.714
191.160
225.710
225.710
225.710
4.126.797
15.03
Aanleg
71.256
128.735
293.559
237.894
103.816
28.420
28.420
2.509.579
15.04
Geïntegreerde contractvormen/PPS
40.102
39.653
39.077
38.514
37.961
37.961
37.961
858.867
15.06
Netwerkgebonden kosten HVWN
288.456
287.751
287.918
288.535
291.161
291.161
291.161
4.378.965
15.07
Investeringsruimte
0
0
0
57.243
27.280
39.929
38.342
162.794
0
15.09
Ontvangsten
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
638.000
15.01 Verkeersmanagement
Motivering
De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.
15.01.01 Verkeersmanagement
Producten
Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
-
-
-
•Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
-
-
-
-
•Monitoring en informatieverstrekking;
-
-
-
-
•Vergunningverlening en handhaving;
-
-
-
-
•Crisisbeheersing en preventie.
-
In het goederenvervoer over water is een groei voorzien, die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:
-
-
-
•Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
-
-
-
-
•Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.
-
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Na overleg met de verschillende regio’s is vanaf 2014 de versobering voor de bediening van sluizen en beweegbare bruggen doorgevoerd. De belangrijkste verbindingen op het internationaal kernnet goederenvervoer en de hoofdvaarwegen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarover de grootste volumes worden vervoerd, zijn hierbij ontzien. Het Rijk heeft tevens in overleg met de verschillende regio’s een vergezicht voor een «robuust bediend» vaarwegennet in Nederland opgesteld en eind 2015 naar de Kamer gestuurd. Dit vergezicht geeft perspectief op een toekomstvast bedieningsregime en handelingsruimte om andere serviceniveaus te bereiken. Dit vergezicht wordt gebruikt om nadere maatwerkafspraken te maken of bestaande afspraken waar nodig en mogelijk te optimaliseren.
Met verschillende partijen zijn afspraken gemaakt over de invoering van vraaggestuurd bedienen of bediening op afstand waarbij samenwerking tussen beheerders of gezamenlijk investeren is overeengekomen. Begin 2016 zijn bijvoorbeeld nadere afspraken gemaakt met de provincie Overijssel om met behulp van bijdragen van de regio te komen tot een verbeterd bedieningsregime van de Twentekanalen. Met Limburg en Noord-Brabant zijn eerder al soortgelijke afspraken gemaakt. Alle gemaakte versoberingsafspraken worden in 2017 gemonitord en waar nodig en mogelijk bijgestuurd.
Ook is vanaf 2014 een begin gemaakt met de versobering op de verkeersbegeleiding.
Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht om de bediening zodanig in te richten, dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang, waarbij rekening gehouden wordt met de sterk toegenomen beschikbaarheid van AIS (Automatic Identification System). Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenM (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.
Meetbare gegevens
Specificatie bedieningsareaal
Areaalomschrijving
Eenheid
2015
2016
2017
Begeleide vaarweg
km
594
594
594
Bediende objecten
aantal
245
244
242
Toelichting:
Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Het aantal bediende objecten zal eind 2017 iets zijn afgenomen.
De indicator passeertijden sluizen is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de Begroting hoofdstuk XII.
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.
Vervanging en renovatie betreffen het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en vaarwegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende zijn. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn er kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
Voor zover de activiteiten centraal vanuit RWS worden ingezet, worden de kosten centraal gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar ondermeer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage instandhouding bij deze begroting.
In bijlage 4 Instandhouding is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot Beheer en Onderhoud en Vervanging.
15.02.01 Beheer en Onderhoud
Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd, als de infrastructuur preventief wordt beheerd en onderhouden. Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies, waardoor aan de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder Beheer en Onderhoud.
De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd; zowel onderling als met de werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma en/of het hoofdwatersysteem.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de Raad voor de Kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast.
De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en helikopters. Tevens stelt het Ministerie van Defensie twee vliegtuigen ter beschikking.
De Minister van IenM is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het APB voor de Noordzee. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 aan deze begroting toegevoegd.
Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002-2003 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe, haven Oudeschild en wegen en paden Texel verantwoord.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Areaal Beheer en Onderhoud
Eenheid
Omvang 2017
Budget x € 1.000
2017
Vaarwegen
km
6.9941
278.802
Noot 1
Peildatum ultimo 2017
Toelichting:
Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen (HTA), hoofdvaarwegen (HVW) en overige vaarwegen (OVW), die voor de binnenvaart in beheer zijn bij RWS en die in totaal 3.450 kilometer meten en anderzijds het aantal kilometer zeevaartweg van in totaal 3.544 kilometer.
Als gevolg van de overdracht van de Noordervaart in 2017 zal de lengte vaarweg met 10 kilometer afnemen.
Indicatoren Beheer en Onderhoud
Indicator
2014
2015
streefwaarde 2016
streefwaarde 2017
uren gestremd
Technische Beschikbaarheid (gehele areaal)
99,3%
98,9%
99,0%
99%
n.v.t.
Geplande stremmingen (gehele areaal)
0,2%
0,9%
0,8%
0,8%
3.365
Ongeplande stremmingen (gehele areaal)
0,5%
0,2%
0,2%
0,2%
711
Toelichting:
De technische beschikbaarheid geeft aan in welke mate het vaarwegennet beschikbaar is voor veilig gebruik. De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op deze vaarwegen. De percentages zijn berekend door de stremmingen af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden voor 2017 zijn gelijk aan 2016.
15.02.04 Vervanging
De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. De projecten zijn opgenomen in het MIRT Overzicht3.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Het resterende deel van het programma Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen (NoMo AOV) is niet in het programma Vervanging en Renovatie opgenomen maar wel onderdeel van 15.04.02. Daarom staat in onderstaande tabel een overzicht van objecten NoMo AOV-onderdelen die niet voor 2016 zijn afgerond.
Overzicht objectenprogramma Vervangingen en renovaties
Vaarweg
Objecten/maatregel
gereed
Zeeland
Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ, deel 1)
2017
Zeeland
Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland
2017
Oost-Nederland
Onderhoud vaargeulen NederRijn, Ijssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water
2018/ 2020
Noord-Holland
Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken in verband met hogere belasting Noord-Holland
20171
Limburg en Ijsselmeergebied
Renovatie kunstwerken Limburg en Ijsselmeergebied
gereed2
Utrecht
Renovatie stalen boogbruggen Amsterdam-Rijnkanaal (KARGO)
gereed
Utrecht
Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)
gereed
Brabantse kanalen
Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen
gereed
Maasroute
Onderhoud Oevers en bodems Maasroute
gereed
Zuid-Holland
Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid-Holland
gereed
Diverse
Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s
Gereed
Noot 1
Het verwerken van de nieuwe inzichten op het besturingssysteem van objecten in het Noordzeekanaal leidt tot extra werkzaamheden. In combinatie met meerdere werkzaamheden rond de sluizen bij IJmuiden en een beperkt seizoen waarin werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, schuift de oplevering van de Noord-Hollandse maatregelen van 2016 naar 2017.
Noot 2
Op verzoek van o.a. de gemeente Stein worden onderhoudswerkzaamheden aan de brug Berg eerder uitgevoerd. De maatregelen aan de brug Urmond in het pakket van Limburgse maatregelen worden hiervoor getemporiseerd. Met uitzondering van deze werkzaamheden zijn renovaties van kunstwerken in IJsselmeergebied en Limburg afgerond.
15.03 Aanleg
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.
15.03.01 Realisatie
Producten
In 2017 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal
Project
Openstelling
De Zaan (Wilhelminasluis)
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)
Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens
Quick-wins Volkeraksluizen
Start realisatie
Twentekanalen verruiming fase 2
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek
Nieuwe Sluis Terneuzen
Lichteren Buitenhaven Ijmuiden
Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
-
-
•Het project Lekkanaal (3e Kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen) is met de DBFM-conversie in deze begroting overgegaan van het realisatieprogramma (15.03.01) naar Geïntegreerde contractvormen (15.04).
-
-
-
-
•De projecten capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde en Twentekanalen verruiming (fase 2) zijn van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase. De kosten zijn gestegen door onverwacht hogere kosten voor damwanden, erosiebeschermende maatregelen en vastgoedkosten. Het budget is aangevuld vanuit de investeringsruimte (15.07).
-
-
-
-
•Binnen het project Amsterdam-Rijnkanaal (verwijderen keersluis Zeeburg) heeft zich een aanbestedingsmeevaller voorgedaan.
-
-
-
-
•Bij de Zuid-Willemsvaart (Maximakanaal en opwaardering tot Veghel) is sprake van een aanbestedingsmeevaller.
-
-
-
-
•Het project Nieuwe Sluis Terneuzen is in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan. Voor dit project worden diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (€ 495 miljoen), een CEF-subsidie (€ 34 miljoen4) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk € 10,0 miljoen). Daarnaast is de bijdrage aan Vlaanderen voor de extra kosten voor kanaalaanpassingen aan dit project toegevoegd (€ 165 miljoen).
-
-
-
-
•Het project Toekomstvisie Waal/deelproject Tuindorp en het project capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek zijn in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan.
-
Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (Budget in € mln.)
Totaal
Openstelling
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
61
65
59
1
1
2009-2016
2009-2016
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen
97
98
80
11
7
2015
2014
Subsidieprogramma Zeehaveninnovatieproject voor Duurzaamheid (ZIP)
4
5
4
0
2016
2015
Walradarsystemen
25
25
19
2
3
2018
divers
Beter Benutten
20
20
14
1
5
Projecten Noordwest-Nederland
13
13
10
3
2017
2016-2017
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn Scheldeverbinding
2
2
0
1
2016
2016
999
294
2
80
4
170
218
224
176
125
2022
2021
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek
12
12
0
1
8
3
2019
2017
3
3
3
2017
2016-2017
Projecten Zuid-Nederland
82
81
55
8
19
0
ntb
2016
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel
430
454
409
9
2
9
2
2015
2015
Maasroute, modernisering fase 2
628
636
514
23
20
20
20
30
1
2018
2018
Projecten Oost-Nederland
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)
64
64
31
12
9
3
5
0
4
2017
2017
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde
83
75
4
5
19
25
15
7
0
8
2020
2019-2020
Verruiming Twentekanalen fase 2
37
27
1
7
12
7
10
2019
2018-2020
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbetering tot klasse Va
284
284
251
1
15
17
0
0
2017
2017
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee
30
30
7
5
14
4
2017
2017
Overige projecten
Kleine projecten / Afronding projecten
4
3
3
0
1
0
Afrondingen
1
2
-
-1
-
-1
Totaal uitvoeringsprogramma
2.878
2.191
1.460
171
138
260
277
260
180
133
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking
7
13
3
0
0
Programma Realisatie (IF 15.03.01)
178
151
263
277
260
180
133
Budget Realisatie (IF 15.03.01)
178
151
263
277
200
240
133
Overprogrammering (-)
-
-60
60
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor de realisatieprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
-
-
•Het project Zeetoegang Ijmond is met de DBFM-conversie in deze begroting overgegaan naar Geïntegreerde contractvormen (artikelonderdeel 15.04). De (aanbestedings)meevaller is toegevoegd aan de investeringsruimte.
-
-
-
-
•Het project Nieuwe Sluis Terneuzen is in deze begroting van de planuitwerking naar het realisatieprogramma gegaan.
-
-
-
-
•De projecten capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde en Twentekanalen verruiming (fase 2) zijn van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase.
-
-
-
-
•Vaarweg Lemmer-Delfzijl, fase 2: Vanwege een bijdrage aan rijksbrede taakstellingen en het beheersbaar houden van de kasproblematiek is aanpassing van de kasreeks nodig waardoor er vertraging in openstellingsdatum optreedt.
-
-
-
-
•Het project Toekomstvisie Waal/deelproject Tuindorp en het project capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek zijn in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan.
-
-
-
-
•Het studiebudget externe kosten planuitwerkingen is via het saldo mee- en tegenvallers opgehoogd conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS.
-
Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet (Budget in € mln.)
Budget
Planning
Projectomschrijving
huidig
vorig
PB of TB
Openstelling
Verplicht
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten
-
-23
-
-61
nvt
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2
102
102
2016
2023-2025
Gebonden
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap tbv externe kosten planuitwerkingen
14
5
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer
6
6
2025-2027
Lichteren buitenhaven Ijmuiden
65
65
2017
2019
36
36
2023
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding overnachtingplaatsen Merwedes
20
20
2019
2021
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil
10
10
2010
2025-2027
152
152
2024-2026
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop Ijssel (Ijsselkop tot Zutphen)
36
36
2026-2028
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Ijssel
28
28
2018
2019-2020
131
131
2016
2019-2021
Bestemd
495
510
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen
2026-2028
Projecten Oost-Nederland
Verkenning Ijssel fase 2
2028
Reservering garantstelling Twentekanalen
2018-2020
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico’s
Totaal programma planuitwerking en verkenning
1.072
Begroting 15.03.02
1.072
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor planuitwerkingprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar.
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016-2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de DBFM-opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. Tot dusver is dat bij ieder project wel eens gebeurd, zij het niet van een omvang die expliciet zichtbaar wordt op dit begrotingsartikel. Afgezet tegen de maximale beoogde beschikbaarheidsvergoeding volgens het contract varieert de werkelijk geleverde beschikbaarheid gemiddeld rond de 99%. De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). In bijlage 4 Instandhouding is inzichtelijk gemaakt welke bedragen hiermee gemoeid zijn.
De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010-2011 32 500 A, nr. 83) bevat een lijst van in totaal 10 potentiële DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2014-2015 28 753, nr. 35).
Producten
Op dit moment zijn er nog geen DBFM projecten op het hoofdvaarwegennet gerealiseerd. In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. Daarna is besloten om voor het project Kanaalzone Gent Terneuzen een DB-aanbesteding voor te bereiden zodat maximaal kan worden geprofiteerd van TEN-T-subsidies vanuit de EU vanwege een eerdere start van de bouw.
Het contract voor de Sluis Limmel is het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma en is in 2014 afgesloten. In het 3e kwartaal van 2015 is het project gestart. De verwachting is dat de nieuwe Sluis Limmel in 2018 wordt opengesteld. Het contract kent een onderhoudsperiode van 30 jaar waardoor ook na deze begrotingsperiode, de beschikbaarheidsvergoedingen zijn vastgelegd. In 2048 eindigt deze reeks waarna de onderhoudsbudgetten voor deze sluis weer zichtbaar zullen worden op het onderhoudsartikel.
Het DBFM-contract voor de Zeetoegang Ijmond is in september 2015 getekend, en dat voor de 3e Kolk Beatrixsluis begin dit jaar. Overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg en onderhoud naar dit begrotingsartikel heeft in deze begroting plaatsgevonden.
Projectoverzicht behorende bij 15.04.01: Geïntegreerde contractvormen Hoofdvaarwegennet (Budget in € mln.)
Totaal
Openstelling
Eind
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
contract
Projecten Noordwest-Nederland
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen
405
234
16
10
4
4
21
67
13
270
2019
2020
2046
917
664
32
32
3
26
189
73
27
534
2019
2019
2045
Projecten Zuid-Nederland
Keersluis Limmel
89
81
4
3
4
10
2
15
2
48
2018
2018
2048
Totaal
1.411
52
45
11
40
212
155
42
852
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor de realisatieprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Rijksrederij
De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZ, Financiën (Douane), IenM en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:
-
-
-
•Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
-
-
-
-
•Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
-
-
-
-
•Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.
-
15.07 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s.
De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 112 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2017 nu € 163 miljoen tot en met 2030.
-
-
-
•Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met de verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. Hiervan is € 98 miljoen toebedeeld aan Vaarwegen.
-
-
-
-
•Opvangen van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (- € 68 miljoen).
-
-
-
-
•Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Veiligheid en Justitie en Migratie (- € 1 miljoen).
-
-
-
-
•Bijdrage aan Eenvoudig Beter (- € 10 miljoen).
-
-
-
-
•Bijdrage aan de Topsector Logistiek (- € 2 miljoen).
-
-
-
-
•Vrijval bij projecten Zeetoegang Ijmond (+ € 81 miljoen) en Zuid-Willemsvaart (+ € 24 miljoen).
-
-
-
-
•Tegenvallers Sluis Eefde (- € 7,5 miljoen) en Twentekanalen (- € 10 miljoen).
-
-
-
-
•Bijdrage aan havenprojecten Caribisch Nederland (- € 12 miljoen).
-
-
-
-
•Aanvulling onderhoudsbudget t.b.v. kosten schadevaringen (- € 30 miljoen).
-
-
-
-
•Bijdrage aan doorvaart en medegebruik Windmolenparken op Zee (- € 1 miljoen).
-
-
-
-
•Verwerking van het saldo mee- en tegenvallers (- € 11 miljoen). Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» op artikel 15.03.02 (conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).
-
15.07 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
(vervolg) 15.07 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
15.07.01 Programmaruimte
0
0
0
57.243
27.280
39.929
38.342
162.794
Totaal
0
0
0
57.243
27.280
39.929
38.342
162.794
Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.
Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:
-
-
-
-Betuweroute
-
-
-
-
-Hogesnelheidslijn-Zuid
-
-
-
-
-Project Mainportontwikkeling Rotterdam
-
-
-
-
-ERTMS
-
-
-
-
-ZuidasDok
-
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de Begroting hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer (bedragen x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Verplichtingen
168.273
232.284
1.318.102
138.649
266.455
527.575
299.028
Uitgaven
82.329
130.194
181.174
203.541
274.441
343.651
361.614
Waarvan juridisch verplicht:
100%
17.02 Betuweroute
778
6.035
942
942
4.807
0
0
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid
383
6.522
40.745
40.745
0
0
0
17.03.01 Realisatie HSL - Zuid
383
6.522
40.745
40.745
0
0
0
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
4.650
8.906
6.866
4.316
3.796
1.690
2.934
17.07 ERTMS
18.921
49.707
44.463
48.204
102.588
151.588
181.000
17.08 ZuidasDok
57.597
59.024
88.158
109.334
163.250
190.373
177.680
17.09 Ontvangsten
32.932
41.384
22.661
28.607
60.797
67.615
64.426
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
Bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
17
Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Uitgaven
130.194
181.174
203.541
274.441
343.651
361.614
429.976
486.981
17.02
Betuweroute
6.035
942
942
4.807
0
0
0
0
17.03
Hogesnelheidslijn-Zuid
6.522
40.745
40.745
0
0
0
0
0
17.06
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
8.906
6.866
4.316
3.796
1.690
2.934
2.934
2.934
17.07
ERTMS
49.707
44.463
48.204
102.588
151.588
181.000
271.000
350.295
17.08
ZuidasDok
59.024
88.158
109.334
163.250
190.373
177.680
156.042
133.752
17.09
Ontvangsten
Ontvangsten
41.384
22.661
28.607
60.797
67.615
64.426
39.226
32.680
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
17
Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Uitgaven
437.926
356.364
258.208
256.990
514.334
0
0
4.235.394
17.02
Betuweroute
0
0
0
0
0
0
0
12.726
17.03
Hogesnelheidslijn-Zuid
0
0
0
0
0
0
0
88.012
17.06
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
2.934
2.934
2.934
2.934
63.163
0
0
109.275
17.07
ERTMS
314.000
270.000
189.301
159.301
409.732
0
0
2.541.179
17.08
ZuidasDok
120.992
83.430
65.973
94.755
41.439
0
0
1.484.202
17.09
Ontvangsten
Ontvangsten
30.947
20.973
61.165
23.820
14.470
0
0
508.771
17.02 Betuweroute
Motivering
De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen, te weten het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf. Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011.
Producten
Sinds de beëindiging als groot bouwproject worden nog enige restpunten afgewikkeld (waaronder acties voortvloeiend uit de MER-evaluatie). Deze restpunten worden sinds 2010 afgehandeld in het Project Nazorg Betuweroute. De geschatte einddatum is 2019.
Projectoverzicht 17.02 Betuweroute (Budget in € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
Betuweroute
2007
2007
Reguliere SVV-middelen
932
933
919
6
1
1
5
FES-middelen
2.826
2.826
2.826
Privaat
843
843
843
Financiering ProRail
97
97
97
Bijdrage Gelderland
8
8
8
Bijdrage VROM
14
14
14
EU-ontvangsten
175
175
175
Totaal
4.895
4.882
6
1
1
5
Begroting (IF 17.02)
6
1
1
5
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid
Motivering
De HSL-Zuid is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheids-spoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid kan ruwweg opgedeeld worden in de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en het bestaande spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn ERTMS en 25kV in bedrijf. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakking naar Breda per 3 april 2011. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie zet het kabinet (Kamerstukken II 2015-2016 33 678, nr. 16) in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening.
De status van Groot Project is in 2016 nog van kracht. In de halfjaarlijkse Voortgangsrapportage HSL-Zuid wordt de Tweede Kamer separaat en uitgebreid geïnformeerd over het gehele HSL-Zuid vervoersysteem. In het voorjaar van 2016 is de 38e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2015-2016 22 026, nr. 486) aan de Tweede Kamer verstuurd.
Producten
De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels gereed, er resteren nog enkele werkzaamheden. De belangrijkste hiervan zijn het oplossen van geluidsproblematiek (€ 70 miljoen) en zettingsproblematiek (€ 10 miljoen). De overige resterende werkzaamheden (€ 8 miljoen) hebben betrekking op de afhandeling van grondzaken, schadezaken en nog uit te voeren evaluaties.
Projectoverzicht 17.03 HSL-Zuid (Budget in € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
HSL-Zuid (IF 17.03.01)
6.225
6.224
6.137
6
41
41
2009
2009
-
-Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR)
2.679
2.678
2.621
2
28
28
-
-Fes regulier
1.710
1.710
1.710
-
-Privaat
940
940
940
-
-EU-ontvangsten
193
193
193
-
-Ontvangsten derden
145
145
144
1
-
-Risicoreservering
558
558
529
4
12
13
HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02)
115
115
115
HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03)
1.012
1.012
1.012
Totaal (excl. reeks Infraprovider)
7.352
7.264
6
41
41
Begroting (IF 17.03)
6
41
41
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Motivering
Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:
-
-
-
-het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en
-
-
-
-
-het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.
-
In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.
IenM beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. EZ is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare en IenM is het ministerie voor de landaanwinning en het BRG.
IenM is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006-2007 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenM verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015-2016 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging. De laatste Voortgangsrapportage van de Minister van Infrastructuur en Milieu betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015-2016 24 691, nr. 123/124).
Producten
In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de natuurcompensatie is aangelegd en ingesteld en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Het deelproject 750 hectare zijn onderdelen gereed en in uitvoering of voorbereiding van uitvoering.
De volgende producten worden onderscheiden:
-
-
-
-Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
-
-
-
-
-750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenM is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
-
-
-
-
-Groene Verbinding: betrof de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenM-bijdrage;
-
-
-
-
-BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
-
-
-
-
-Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
-
-
-
-
-Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
-
-
-
-
-BTW Buitencontour: betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
-
-
-
-
-Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014-2015 24 691, nr. 121/122). De dekking van de bijdrage van IenM wordt gevonden in de Post Onvoorzien.
-
Meetbare gegevens
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
-
-
-
-2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
-
-
-
-
-2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
-
-
-
-
-2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
-
-
-
-
-2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
-
-
-
-
-2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
-
-
-
-
-2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
-
-
-
-
-2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
-
-
-
-
-2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
-
-
-
-
-2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
-
-
-
-
-2021 Deelprojecten 750 hectarenatuur- en recreatieterrein en BRG afgerond;
-
-
-
-
-Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
-
Projectoverzicht bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam; realisatie (Budget in € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie1
24
25
17
1
1
1
0
0
0
3
pm
pm
750 ha
30
30
30
pm
pm
Groene verbinding
31
31
31
2011
2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)2
2021
2021
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma
2
2
2
2007
2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie
114
114
84
3
3
3
2
1
2
16
pm
pm
Landaanwinning
742
742
742
2013
2013
BTW Buitencontour
138
138
138
2013
2013
Onvoorzien
76
73
5
5
3
1
1
61
pm
pm
Afrondingen
-
-1
-
-1
1
1
1
1
Totaal
1.157
1.048
9
7
4
4
2
3
81
Begroting (IF 17.06)
9
7
4
4
2
3
81
Noot 1
Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.
Noot 2
De middelen hiervoor worden verantwoord op begroting hoofdstuk XII, artikelonderdeel 13.03.
17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)
Motivering
Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN corridors.
De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:
-
-
-
•Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;
-
-
-
-
•Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;
-
-
-
-
•Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;
-
-
-
-
•Verhogen van de snelheid van de treinen;
-
-
-
-
•Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.
-
Producten
Op 11 april 2014 heeft de Kamer ingestemd met de voorkeursbeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2013-2014 33 652, nr. 14). Deze voorkeursbeslissing vormt de start van de planuitwerkingsfase. De Kamer wordt twee keer per jaar door middel van een rapportage over de voortgang geïnformeerd (Kamerstukken II 2015-2016 33 652, nr. 42). De voorkeursbeslissing houdt in dat ERTMS met beproefde technologie van Level 2 in de periode tot en met 2028 wordt ingevoerd op het spoor in grote delen van de brede Randstad. In het najaar van 2016 worden diverse deelproducten opgeleverd die uiteindelijk moeten leiden tot een programmabeslissing in 2017. De producten betreffen onder andere de uitgangsputen met betrekking tot de aanbesteding- en contracteringstrategie en een uitrolplanning. Met de projectbeslissing in 2017 wordt de planuitwerkingsfase afgesloten en start de realisatiefase. Voor de invoering van ERTMS is in het Infrastructuurfonds een budget beschikbaar van € 2,57 miljard. Voor de Planuitwerkingsfase (tot en met 2017) is circa € 96 miljoen aan studiekosten geraamd, waarvan circa € 13 miljoen apparaatbudget wordt verantwoord op de Begroting hoofdstuk XII. Nadat (deel)projectbeslissingen genomen zijn zal het resterende budget overgeboekt worden naar artikelonderdeel 17.07.01 Realisatiefase.
In de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015-2016 29 655, nr. 224) wordt ingezet op een snellere en meer betrouwbare bereikbaarheid van Schiphol zodat passagiers gemakkelijker van en naar Schiphol reizen met de trein of de auto en dat ook vracht snel de luchthaven bereikt. In dat kader heeft het kabinet een intentieovereenkomst gesloten met Schiphol, NS, en de stadsregio Amsterdam om de capaciteit van de multimodale knoop station Schiphol te vergroten. In deze overeenkomst is vastgelegd dat de partijen de intentie hebben gezamenlijk een verkenning uit te voeren naar aanpassing van onder andere het station Schiphol, conform de Spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Bij het starten van een verkenning hoort ook zicht op financiering. Dit zicht wordt geboden doordat binnen het totale beschikbare ERTMS-budget maximaal € 250 miljoen wordt vrijgemaakt (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 72).
De komende maanden wordt binnen het programma ERTMS bezien op welke wijze de scope van het programma hierop moet worden aangepast. Definitieve besluitvorming hierover volgt in het najaar van 2016 in het kader van de uitrolstrategie die het programma ERTMS thans uitwerkt. Na de besluitvorming worden de financiële gevolgen van de aanpassing van de scope van ERTMS en het beschikbaar stellen van de middelen ten behoeve van Schiphol budgettair verwerkt.
Projectoverzicht 17.07 ERTMS (Budget in € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
European Rail Traffic Management System
Realisatiefase (17.07.01)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Planuitwerkingsfase (17.07.02)
2.563
2.558
22
50
44
48
103
152
181
1.964
Studiekosten1
83
83
22
50
11
1
Pilotkosten
Overige planuitwerking OV-SAAL
226
226
5
15
206
Overige planuitwerking (excl. OV-SAAL)
2.253
2.249
33
48
103
147
166
1.757
Afrondingen
1
1
Totaal
2.563
22
50
44
48
103
152
181
1.964
Begroting (IF 17.07)
50
44
48
103
152
181
1.964
Noot 1
) Dit is exclusief het apparaatbudget op IenM begroting HXII artikel 98
17.08 Zuidasdok
Motivering
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stationscapaciteit is nodig om de groeiende reizigerstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de OV-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. De investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie.
Producten
Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen. In de begroting zijn de volgende onderdelen onderscheiden:
-
-
-
-Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);
-
-
-
-
-Uitbreiding van de OV-terminal (inclusief keersporen, regionaal OV en ketenmobiliteit);
-
-
-
-
-Tunnel en uitbreiding van A10;
-
-
-
-
-Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.
-
Overzicht van de bijdragen:
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).
Overzicht van de bijdragen (Budget in € mln.)
Projectomschrijving
Totaal
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
-
-Bijdrage IenM1
1.107
68
18
66
80
104
124
113
534
-
-Bijdrage provincie Noord-Holland2
78
26
26
26
-
-Bijdrage stadsregio Amsterdam2
155
13
3
9
12
14
17
16
71
-
-Bijdrage Derden
32
32
-
-Bijdrage Amsterdam
211
18
5
13
17
20
24
22
92
-
-EU-ontvangsten1
2
1
1
Afrondingen
-
-1
-
-1
-
-1
1
-
-1
Totaal
1.584
100
59
88
109
163
190
178
696
Noot 1
De bijdragen die vanuit het TEN-T programma in 2013 is ontvangen en wordt uitgegeven, is apart inzichtelijk gemaakt bij EU-ontvangsten.
Noot 2
De bijdragen van provincie en Stadsregio zijn uitsluitend bestemd voor OVT en ruimtelijke inrichting en zullen als zodanig worden verantwoord bij de eindafrekening.
Overzicht van de uitgaven:
Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden weer in de begroting en het integrale overzicht opgenomen.
Projectoverzicht 17.08 Zuidasdok (Budget in € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
2028
2028
Projectorganisatie en voorbereiding
257
257
73
18
29
17
16
16
13
75
OV-terminal incl. keersporen
343
338
7
12
14
13
52
43
54
147
Tunnel en A10
774
772
0
20
48
88
126
104
387
Generieke en ruimtelijke inrichting
211
210
20
29
25
31
7
6
6
86
Afrondingen
-
-1
-
-1
1
1
Totaal
1.584
100
59
88
109
163
190
178
696
Begroting (IF 17.08)
59
88
109
163
190
178
696
17.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord.
HSL-Zuid
Producten
Zie hiervoor het projectoverzicht bij het uitgavenartikel 17.03 (Ontvangsten derden). Deze ontvangsten betreffen voornamelijk de opbrengsten uit de verkoop van restgronden, uitkeringen van verzekeringen en schadevergoedingen van aannemers.
Zuidasdok
Zie hiervoor de verstrekte onderbouwing bij het uitgavenartikel 17.08 (Overzicht van de bijdragen).
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 18 Scheepvaart en havens (Intermodaal vervoer), 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) en 13 Ruimtelijke ontwikkeling (Reservering Omgevingswet) van de Begroting hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Verplichtingen
227.281
3.699
84.239
41.308
9.607
5.704
1
Uitgaven
235.889
-
-35.474
24.292
41.308
9.472
105.569
0
Waarvan juridisch verplicht:
100%
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen
0
0
0
0
0
0
0
18.02 Beter Benutten
0
0
0
0
0
0
0
18.03 Intermodaal vervoer
1.272
904
4.723
0
0
0
0
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)
1
0
0
0
0
0
0
18.06 Externe veiligheid
1.085
3.622
4.568
1.008
872
769
0
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise
0
0
0
0
0
0
0
18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. Uitgaven.
0
0
0
0
0
0
0
18.07.02 Subsidies algemeen
0
0
0
0
0
0
0
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
233.531
0
0
0
0
0
0
18.08.01 Apparaatskosten RWS
212.266
0
0
0
0
0
0
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
212.266
0
0
0
0
0
0
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten
21.265
0
0
0
0
0
0
-
-Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
13.965
0
0
0
0
0
0
18.11 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
18.11.01 Programmaruimte
0
0
0
0
0
0
0
18.11.02 Beleidsruimte
0
0
0
0
0
0
0
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
0
0
0
0
0
0
0
18.12.01 Beheer en onderhoud
0
0
0
0
0
0
0
18.12.02 Vervanging
0
0
0
0
0
0
0
18.13 Tol gefinancierde uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
18.14 Minregel: rentevrijval
0
0
0
0
0
0
0
18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif
0
-
-40.000
-
-60.000
0
0
100.000
0
18.15.01 Ramingbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
18.15.02 Kasschuif
0
-
-40.000
-
-60.000
0
0
100.000
0
18.16 Reservering Omgevingswet
0
0
75.001
40.300
8.600
4.800
0
18.09 Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
18.09.01 Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
18.09.02 Tolopgave
0
0
0
0
0
0
0
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
24.166
207.607
0
0
0
0
0
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
Bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
18
Overige uitgaven en ontvangsten
Uitgaven
-
-35.474
24.292
41.308
9.472
105.569
0
0
0
18.01
Saldo afgesloten rekeningen
0
0
0
0
0
0
0
0
18.02
Beter Benutten
0
0
0
0
0
0
0
0
18.03
Intermodaal vervoer
904
4.723
0
0
0
0
0
0
18.04
Gebiedsgerichte aanpak (UPR)
0
0
0
0
0
0
0
0
18.06
Externe veiligheid
3.622
4.568
1.008
872
769
0
0
0
18.07
Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise
0
0
0
0
0
0
0
0
18.08
Netwerkoverstijgende kosten
0
0
0
0
0
0
0
0
18.11
Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
18.12
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
0
0
0
0
0
0
0
0
18.13
Tol gefinancierde uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
18.14
Minregel: rentevrijval
0
0
0
0
0
0
0
0
18.15
Ramingsbijstelling
-
-40.000
-
-60.000
0
0
100.000
0
0
0
18.16
Reservering Omgevingswet
0
75.001
40.300
8.600
4.800
0
0
0
18.09
Tolopgave
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
18.10
Saldo van de afgesloten rekeningen
207.607
0
0
0
0
0
0
0
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
18
Overige uitgaven en ontvangsten
Uitgaven
0
0
0
0
0
777.970
794.980
1.718.118
18.01
Saldo afgesloten rekeningen
0
0
0
0
0
0
0
0
18.02
Beter Benutten
0
0
0
0
0
0
0
0
18.03
Intermodaal vervoer
0
0
0
0
0
0
0
5.627
18.04
Gebiedsgerichte aanpak (UPR)
0
0
0
0
0
0
0
0
18.06
Externe veiligheid
0
0
0
0
0
0
0
10.839
18.07
Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise
0
0
0
0
0
0
0
0
18.08
Netwerkoverstijgende kosten
0
0
0
0
0
0
0
0
18.11
Investeringsruimte
0
0
0
0
0
772.300
772.300
1.544.600
18.12
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
0
0
0
0
0
0
0
0
18.13
Tol gefinancierde uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
18.14
Minregel: rentevrijval
0
0
0
0
0
0
0
0
18.15
Ramingsbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
18.16
Reservering Omgevingswet
0
0
0
0
0
5.670
22.680
157.051
0
18.09
Tolopgave
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
18.10
Saldo van de afgesloten rekeningen
0
0
0
0
0
0
0
207.607
18.02 Beter Benutten
Motivering
Op dit artikelonderdeel waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet.
18.03 Intermodaal vervoer
Motivering
Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken over het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.
RSC Maasvlakte
Producten
Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) is naar voren gekomen dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld. Op basis van dit beleidskader is in 2012-2013 een stimuleringsprogramma tot uitvoering gekomen, de subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het spoor (BGS). Deze regeling wordt in 2016 geëvalueerd. Op basis daarvan wordt besloten of voor het nog resterende budget de regeling opnieuw voor aanvragen zal worden opengesteld.
Projectoverzicht 18.03 Intermodaal vervoer (Budget in € mln.)
Totaal
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
later
huidig
vorig
Multi- en modaalvervoer
RSC Maasvlakte
8
8
2
1
5
2016
2014
Totaal
8
2
1
5
Begroting (IF 18.03)
1
5
18.06 Externe Veiligheid
Motivering
Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II 2005-2006 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».
Producten
Saneringsopgave voor Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen tot en met 2035.
18.11 Investeringsruimte
Motivering
Zoals toegelicht in de begroting op hoofdlijnen wordt een deel van de budgettaire ruimte die beschikbaar komt door de verlenging van de planperiode volledig vrij beschikbaar gehouden voor toekomstige kabinetten. Deze ruimte wordt aangemerkt als beleidsruimte. Op dit artikelonderdeel wordt het deel van deze beleidsruimte die nog niet concreet is toebedeeld aan modaliteiten verantwoord. Dit betreft een totaal bedrag van € 1,5 miljard. Dit bedrag kan nog wijzigen, indien het komend jaar blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld.
Daarnaast is sprake van beleidsruimte bij de modaliteit Spoor als gevolg van het ramen van structurele en geoormerkte ontvangsten die voortkomen uit de Hoofdrailnet en HSL-concessie (totaal € 400 miljoen). Totaal komt hiermee de beleidsruimte op het Infrastructuurfonds uit op € 1,9 miljard.
18.13 Tolgefinancierde uitgaven
Motivering
Op dit artikelonderdeel waren de uitgaven opgenomen die uit tol gefinancierd worden bij de projecten ViA15 en de Blankenburgverbinding. In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij deze twee projecten. Deze uitgavenruimte is overgeboekt naar artikel 12 Hoofdwegennet.
18.14 Minregel rentevrijval
Motivering
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009-2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021-2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Deze minregel is nu ingepast.
18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif
Motivering
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Deze minregel is nu ingepast. Daarnaast is er sprake van een kasschuif van € 40 miljoen van 2016 naar 2017 en kasschuif van € 100 miljoen van 2017 naar 2020 ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.
18.16 Reservering Omgevingswet
Motivering
Voor de eerste investeringen ten behoeve van het Digitale Stelsel Omgevingswet als onderdeel van het programma Omgevingswet zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van alle modaliteiten op de investeringsfondsen. Op dit artikelonderdeel is de reservering opgenomen voor de implementatie van de Omgevingswet, naar aanleiding van het ondertekenen van het Hoofdlijnenakkoord financiële afspraken stelselherziening omgevingsrecht door de Minister van IenM en de koepels VNG, IPO en UvW op 21 april 2016. Deze reservering is bestemd voor de eenmalige kosten waaronder de investeringen voor het digitale stelsel en de invoeringsondersteuning voor de Omgevingswet. Deze middelen worden op de Begroting hoofdstuk HXII verantwoord. Bij vervolg van dit programma zonder aanvullende externe financiering zal er additioneel bijgedragen worden vanuit alle modaliteiten op de investeringsfondsen.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de Begroting hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.
Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 19 Bijdrage andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Ontvangsten
4.821.159
5.065.247
5.450.478
5.695.483
5.793.886
5.887.555
5.823.241
19.09 Ten laste van begroting IenM
4.821.159
5.065.247
5.450.478
5.695.483
5.793.886
5.887.555
5.823.241
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2030 toegelicht.
Bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
19
Bijdragen andere begrotingen Rijk
19.09
Ontvangsten
Ontvangsten
5.065.247
5.450.478
5.695.483
5.793.886
5.887.555
5.823.241
5.981.194
5.927.449
(vervolg) Bedragen x € 1.000
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
19
Bijdragen andere begrotingen Rijk
19.09
Ontvangsten
Ontvangsten
5.559.846
5.452.331
5.020.230
4.941.206
4.841.853
5.133.523
5.127.853
81.701.375
19.09 Bijdragen ten laste van Begroting hoofdstuk XII
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
-
4.BIJLAGEN
BIJLAGE 1 VOEDING VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS EN BEGROTINGSSTAAT PER PRODUCTARTIKELONDERDEEL INFRAFONDS
Bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
12
Hoofdwegennet
Uitgaven
2.294.241
2.355.030
2.491.821
2.570.318
2.644.427
2.665.457
3.214.303
3.186.754
3.011.525
2.862.442
2.498.531
2.341.392
2.386.242
1.987.413
1.975.279
38.485.175
12.01
Verkeersmanagement
10.302
3.638
3.638
3.639
3.638
3.635
3.632
3.631
3.630
3.628
3.628
3.628
3.636
3.636
3.636
61.175
12.02
Beheer, onderhoud en vervanging
619.913
609.164
631.992
616.981
537.601
454.296
820.791
796.719
800.952
801.253
773.447
746.027
735.612
735.612
735.612
10.415.972
12.03
Aanleg
704.313
631.536
815.629
1.090.180
1.200.544
1.332.627
1.561.952
1.523.996
1.381.070
1.228.153
898.620
653.755
470.349
217.210
217.210
13.927.144
12.04
Geïntegreerde contractvormen/PPS
380.886
561.811
508.934
332.315
374.991
357.405
322.746
350.944
322.311
324.386
317.380
434.005
214.211
214.211
214.211
5.230.747
12.06
Netwerkgebonden kosten HWN
578.827
548.881
531.628
527.203
527.653
517.494
505.182
511.464
503.562
505.022
505.456
503.977
510.783
510.783
510.783
7.798.698
12.07
Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
451.651
305.961
293.827
1.051.439
12.09
Ontvangsten
Ontvangsten
72.296
126.245
81.400
79.498
105.493
86.230
143.635
39.946
58.324
39.034
39.131
39.034
43.234
38.534
38.534
1.030.568
Overige ontvangsten
72.296
126.245
81.400
79.498
105.493
86.230
125.349
1.412
19.790
500
597
500
4.700
0
0
704.010
Tolopgave
0
0
0
0
0
0
18.286
38.534
38.534
38.534
38.534
38.534
38.534
38.534
38.534
326.558
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
2.221.945
2.228.785
2.410.421
2.490.820
2.538.934
2.579.227
3.070.668
3.146.808
2.953.201
2.823.408
2.459.400
2.302.358
2.343.008
1.948.879
1.936.745
37.454.607
13
Spoorwegen
Uitgaven
2.260.947
2.228.915
2.141.096
2.098.259
2.158.124
2.257.190
1.955.805
1.817.813
1.734.609
1.947.495
1.734.154
1.775.987
1.496.639
1.975.289
1.966.330
29.548.652
13.02
Beheer, onderhoud en vervanging
1.221.082
1.245.661
1.226.826
1.192.105
1.213.190
1.215.680
1.207.073
1.209.904
1.190.864
1.229.572
1.228.591
1.298.154
1.178.499
1.178.499
1.178.499
18.214.199
13.03
Aanleg
843.329
735.505
674.583
676.245
705.775
769.580
481.374
339.676
304.448
469.912
262.030
237.502
83.743
229.463
290.173
7.103.338
13.04
Geïntegreerde contractvormen/PPS
169.512
158.806
159.508
162.083
169.070
169.882
169.803
171.057
172.787
173.656
174.177
173.103
168.132
168.132
168.132
2.527.840
13.07
Rente en aflossing
17.021
48.362
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
281.144
13.08
Investeringsruimte
10.003
40.581
63.582
51.229
53.492
85.451
80.958
80.579
49.913
57.758
52.759
50.631
49.668
382.598
312.929
1.422.131
13.09
Ontvangsten
Ontvangsten
301.540
185.262
314.308
200.642
195.736
200.651
205.474
208.284
194.705
319.852
201.398
201.419
201.440
200.224
200.224
3.331.159
Concessie HRN/HSL
177.118
174.233
182.491
189.593
194.709
199.590
204.378
207.169
193.571
318.698
200.224
200.224
200.224
200.224
200.224
3.042.670
Overige ontvangsten
124.422
11.029
131.817
11.049
1.027
1.061
1.096
1.115
1.134
1.154
1.174
1.195
1.216
0
0
288.489
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
1.959.407
2.043.653
1.826.788
1.897.617
1.962.388
2.056.539
1.750.331
1.609.529
1.539.904
1.627.643
1.532.756
1.574.568
1.295.199
1.775.065
1.766.106
26.217.493
14
Regionaal, lokale infrastructuur
Uitgaven
150.750
216.332
332.243
184.395
146.541
110.356
52.210
34.854
1.606
9.336
9.335
9.336
9.426
0
0
1.266.720
14.01
Grote regionaal/lokale projecten
101.225
132.863
173.577
109.630
85.923
88.162
52.210
34.854
1.606
9.336
9.335
9.336
9.426
0
0
817.483
14.02
Regionale mobiliteitsfondsen
0
0
0
0
9.128
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
9.128
14.03
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid
49.525
83.469
158.666
74.765
51.490
22.194
0
0
0
0
0
0
0
0
0
440.109
14.09
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
150.750
216.332
332.243
184.395
146.541
110.356
52.210
34.854
1.606
9.336
9.335
9.336
9.426
0
0
1.266.720
15
Hoofdvaarwegennet
Uitgaven
986.457
872.578
1.030.406
1.125.865
958.327
839.431
754.235
681.957
658.156
656.553
821.696
821.774
694.356
631.609
630.022
12.163.422
15.01
Verkeersmanagement
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
126.420
15.02
Beheer, onderhoud en vervanging
425.647
366.969
382.587
326.299
298.791
236.016
289.618
297.966
249.914
191.986
192.714
191.160
225.710
225.710
225.710
4.126.797
15.03
Aanleg
199.697
186.361
302.555
285.586
203.503
262.811
129.801
47.165
71.256
128.735
293.559
237.894
103.816
28.420
28.420
2.509.579
15.04
Geïntegreerde contractvormen/PPS
45.216
10.904
40.448
211.999
155.058
41.970
41.334
40.709
40.102
39.653
39.077
38.514
37.961
37.961
37.961
858.867
15.06
Netwerkgebonden kosten HVWN
307.469
299.916
296.388
293.553
292.547
290.206
285.054
287.689
288.456
287.751
287.918
288.535
291.161
291.161
291.161
4.378.965
15.07
Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
57.243
27.280
39.929
38.342
162.794
15.09
Ontvangsten
Ontvangsten
99.041
93.675
120.617
127.927
100.240
59.500
37.000
0
0
0
0
0
0
0
0
638.000
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
887.416
778.903
909.789
997.938
858.087
779.931
717.235
681.957
658.156
656.553
821.696
821.774
694.356
631.609
630.022
11.525.422
17
Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Uitgaven
130.194
181.174
203.541
274.441
343.651
361.614
429.976
486.981
437.926
356.364
258.208
256.990
514.334
0
0
4.235.394
17.02
Betuweroute
6.035
942
942
4.807
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
12.726
17.03
Hogesnelheidslijn-Zuid
6.522
40.745
40.745
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
88.012
17.06
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
8.906
6.866
4.316
3.796
1.690
2.934
2.934
2.934
2.934
2.934
2.934
2.934
63.163
0
0
109.275
17.07
ERTMS
49.707
44.463
48.204
102.588
151.588
181.000
271.000
350.295
314.000
270.000
189.301
159.301
409.732
0
0
2.541.179
17.08
ZuidasDok
59.024
88.158
109.334
163.250
190.373
177.680
156.042
133.752
120.992
83.430
65.973
94.755
41.439
0
0
1.484.202
17.09
Ontvangsten
41.384
22.661
28.607
60.797
67.615
64.426
39.226
32.680
30.947
20.973
61.165
23.820
14.470
0
0
508.771
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
88.810
158.513
174.934
213.644
276.036
297.188
390.750
454.301
406.979
335.391
197.043
233.170
499.864
0
0
3.726.623
18
Overige uitgaven en ontvangsten
Uitgaven
-
-35.474
24.292
41.308
9.472
105.569
0
0
0
0
0
0
0
0
777.970
794.980
1.718.118
18.01
Saldo afgesloten rekeningen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.02
Beter Benutten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.03
Intermodaal vervoer
904
4.723
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5.627
18.04
Gebiedsgerichte aanpak (UPR)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.06
Externe veiligheid
3.622
4.568
1.008
872
769
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
10.839
18.07
Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.08
Netwerkoverstijgende kosten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.11
Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
772.300
772.300
1.544.600
18.12
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.13
Tol gefinancierde uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.14
Minregel: rentevrijval
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.15
Ramingsbijstelling
-
-40.000
-
-60.000
0
0
100.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.16
Reservering Omgevingswet
0
75.001
40.300
8.600
4.800
0
0
0
0
0
0
0
0
5.670
22.680
157.051
18.09
Tolopgave
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
18.10
Saldo van de afgesloten rekeningen
207.607
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
207.607
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
-
-243.081
24.292
41.308
9.472
105.569
0
0
0
0
0
0
0
0
777.970
794.980
1.510.509
19
Bijdragen andere begrotingen Rijk
19.09
Ontvangsten
Ontvangsten
5.065.247
5.450.478
5.695.483
5.793.886
5.887.555
5.823.241
5.981.194
5.927.449
5.559.846
5.452.331
5.020.230
4.941.206
4.841.853
5.133.523
5.127.853
81.701.375
Totaal uitgaven
5.787.115
5.878.321
6.240.415
6.262.750
6.356.639
6.234.048
6.406.529
6.208.359
5.843.822
5.832.190
5.321.924
5.205.479
5.100.997
5.372.281
5.366.611
87.417.481
Totaal ontvangsten
721.868
427.843
544.932
468.864
469.084
410.807
425.335
280.910
283.976
379.859
301.694
264.273
259.144
238.758
238.758
5.716.106
Totaal Bijdrage van hfdst XII (art 26)
5.065.247
5.450.478
5.695.483
5.793.886
5.887.555
5.823.241
5.981.194
5.927.449
5.559.846
5.452.331
5.020.230
4.941.206
4.841.853
5.133.523
5.127.853
81.701.375
BIJLAGE 2 VERDIEPINGSBIJLAGE
In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Artikel 12 Hoofdwegennet
Totaal mutatie
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt.
9.691
3.631
3.631
3.632
3.631
3.628
3.625
3.624
3.623
3.621
3.621
3.621
3.629
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
591
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt.
10.282
3.631
3.631
3.632
3.631
3.628
3.625
3.624
3.623
3.621
3.621
3.621
3.629
0
0
Prijsbijstelling 2016
104
20
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
Verlenging Infrastructuurfonds
7.272
3.636
3.636
Mutaties Miljoenennota 2017
20
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
3.636
3.636
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt.
10.302
3.638
3.638
3.639
3.638
3.635
3.632
3.631
3.630
3.628
3.628
3.628
3.636
3.636
3.636
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv.
678.756
562.327
506.795
520.306
499.928
593.446
791.694
791.650
795.875
796.175
742.298
969.145
704.997
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
-
-70.599
-
-2.456
-
-2.500
-
-1.005
-
-2.500
-
-2.500
-
-2.500
-
-2.500
-
-2.500
-
-2.500
-
-2.500
-
-2.500
-
-2.500
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv.
608.157
559.871
504.295
519.301
497.428
590.946
789.194
789.150
793.375
793.675
739.798
966.645
702.497
0
0
Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten
41.479
113
249
417
3.205
3.205
5.715
5.715
5.715
5.715
5.715
5.715
Duurzaamheid Service Level Agreement
2.500
1.250
1.250
Inwinnen wegverkeersgegevens (NDW)
3.500
3.500
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging
0
53.600
61.500
71.700
132.100
-
-11.127
-
-102.663
-
-4.645
-
-4.645
-
-4.645
21.830
-
-232.870
19.865
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
0
-
-5.395
-
-6.532
66.773
27.442
-
-90.480
-
-127.008
134.300
300
300
300
0
0
0
Omzetting kerntaken Basis ICT
-
-34.100
-
-3.575
-
-3.025
-
-2.750
-
-2.750
-
-2.750
-
-2.750
-
-2.750
-
-2.750
-
-2.750
-
-2.750
-
-2.750
-
-2.750
Prijsbijstelling 2016
16.903
1.151
1.050
1.086
1.039
886
1.030
1.505
1.510
1.518
1.519
1.415
1.848
1.346
Schaderijden
16.000
16.000
Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding
56.634
9.439
9.439
9.439
9.439
9.439
9.439
Verlenging Infrastructuurfonds
1.471.224
735.612
735.612
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk
-
-12.500
-
-2.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-500
Mutaties Miljoenennota 2017
11.756
49.293
127.697
97.680
40.173
-
-136.650
31.597
7.569
7.577
7.578
33.649
-
-220.618
33.115
735.612
735.612
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv.
619.913
609.164
631.992
616.981
537.601
454.296
820.791
796.719
800.952
801.253
773.447
746.027
735.612
735.612
735.612
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.03 Aanleg
443.676
617.169
944.946
1.532.198
1.845.424
1.207.847
1.617.221
1.483.623
1.313.350
1.108.003
946.225
430.727
272.865
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
-
-125.951
-
-14.155
2.153
4.700
11.667
0
0
0
0
0
0
0
23.554
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.03 Aanleg
317.725
603.014
947.099
1.536.898
1.857.091
1.207.847
1.617.221
1.483.623
1.313.350
1.108.003
946.225
430.727
296.419
0
0
Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten
-
-17.988
-
-113
-
-249
-
-417
-
-3.205
-
-3.205
-
-5.715
-
-5.715
-
-5.715
-
-5.715
-
-5.715
17.776
Bereikbaarheid Zuid-Nederland
180.000
14.000
17.402
-
-8.630
-
-8.549
42.303
5.726
41.042
20.000
10.000
40.000
50.000
-
-43.294
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam
86.768
22.000
22.000
22.000
21.865
-
-1.097
Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht-Sliedrecht
8.200
4.100
4.100
Caribisch Nederland: wegenprojecten
9.000
9.000
Correctie prijsbijstelling A1/A6/A9 SAA
-
-1.980
-
-1.980
Duurzaamheid Service Level Agreement
0
-
-2.500
-
-2.500
5.000
Eenvoudig Beter
0
-
-40.938
-
-19.923
-
-3.938
-
-2.311
-
-257
67.367
GF: MIRT Onderzoek A2 knooppunt Deil-s-Hertogenbosch-Vught
-
-150
-
-150
Inpassing minregel rentevrijval
0
-
-34.240
-
-34.240
-
-34.240
-
-34.240
-
-34.240
-
-34.240
-
-34.240
-
-34.240
136.960
136.960
Inpassing minregels prijsbijstelling
0
-
-60.648
-
-60.162
-
-49.217
-
-52.232
-
-50.307
-
-57.254
-
-41.685
-
-61.181
-
-43.475
-
-26.723
-
-41.436
305.301
239.019
Inpassing ramingsbijstelling Omtwerpbegroting 2016
0
-
-53.500
-
-53.500
-
-53.500
80.250
80.250
Inpassingovereenkomst A13/A16 Rotterdam
-
-7.580
-
-35.960
28.380
Inwinnen wegverkeersgegevens (NDW)
0
-
-3.500
3.500
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging
0
-
-53.600
-
-61.500
-
-71.700
-
-132.100
11.127
102.663
4.645
4.645
4.645
-
-21.830
232.870
-
-19.865
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
0
-
-2.988
71.227
-
-19.890
-
-30.394
6.825
136.499
-
-118.293
-
-11.176
7.253
-
-3.159
149.094
-
-164.084
-
-20.914
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
179.867
179.867
35.952
71.797
-
-36.273
-
-64.735
-
-366.475
Kasschuiven tussen modaliteiten
0
435.000
20.000
80.000
-
-250.000
-
-485.000
60.000
-
-160.000
150.000
150.000
Maakbare programmering
0
-
-3.928
-
-7.262
-
-7.808
-
-9.424
3.928
7.262
7.808
9.424
Ontwerpbureau
-
-13.700
-
-500
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
-
-1.100
Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen-Oudbroeken
20.000
20.000
Ontwerptracébesluit A27 Houten-Hooipolder
48.300
48.300
Overboeking Beter Benutten
189.466
26.845
162.621
PF: Aansluiting Luchthaven Lelystad
-
-6.671
-
-6.671
Planuitwerking N35 Nijverdal-Wierden
-
-13.950
-
-7.850
0
250
-
-700
-
-5.650
Prijsbijstelling 2016
25.038
1.817
2.255
1.552
3.036
3.714
2.417
2.130
2.025
2.076
2.115
2.339
1.559
-
-1.997
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
-
-43.313
-
-43.313
-
-43.313
-
-43.313
-
-43.313
-
-43.313
-
-43.313
-
-43.313
-
-43.313
-
-43.313
-
-43.313
476.443
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet
-
-172.164
-
-367
-
-171.797
Schaderijden
0
-
-16.000
16.000
Scopewijziging SAA deeltraject A9 Amstelveen
23.000
23.000
SWUNG nalevingskosten
12.000
12.000
Topsector logistiek 2017-2020
17.219
18
176
229
233
16.563
Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding
-
-115.906
0
-
-9.439
-
-8.291
-
-9.439
-
-9.439
-
-9.439
-
-69.859
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk
-
-7.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-1.000
Mutaties Miljoenennota 2017
386.588
28.522
-
-131.470
-
-446.718
-
-656.547
124.780
-
-55.269
40.373
67.720
120.150
-
-47.605
223.028
173.930
217.210
217.210
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.03 Aanleg
704.313
631.536
815.629
1.090.180
1.200.544
1.332.627
1.561.952
1.523.996
1.381.070
1.228.153
898.620
653.755
470.349
217.210
217.210
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS
371.932
644.111
519.647
325.945
343.201
337.961
295.397
286.994
266.673
271.334
422.427
222.087
220.764
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
13.354
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS
385.286
644.111
519.647
325.945
343.201
337.961
295.397
286.994
266.673
271.334
422.427
222.087
220.764
0
0
Correctie prijsbijstelling A1/A6/A9 SAA
1.980
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.980
0
0
0
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
0
-
-5.126
-
-83.371
-
-11.983
5.736
31.074
18.762
8.482
24.820
16.563
11.993
-
-144.112
172.630
-
-45.468
Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen-Oudbroeken
-
-54.753
-
-18.251
-
-18.251
-
-18.251
Overboeking tolontvangsten
303.762
18.251
18.251
18.251
18.251
38.460
38.460
38.460
38.460
38.460
38.460
Prijsbijstelling 2016
9.507
726
1.071
1.270
634
716
682
616
670
615
619
605
828
455
Verlenging Infrastructuurfonds
428.422
214.211
214.211
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-4.400
-
-82.300
-
-10.713
6.370
31.790
19.444
27.349
63.950
55.638
53.052
-
-105.047
211.918
-
-6.553
214.211
214.211
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS
380.886
561.811
508.934
332.315
374.991
357.405
322.746
350.944
322.311
324.386
317.380
434.005
214.211
214.211
214.211
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN
567.712
531.703
511.708
507.124
505.976
505.257
492.970
499.240
495.259
500.044
501.021
501.159
498.543
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
-
-118
21
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN
567.594
531.724
511.748
507.164
506.016
505.297
493.010
499.280
495.299
500.084
501.061
501.199
498.583
0
0
Bedrijfskundige dienstverlening
3.778
418
280
280
280
280
280
280
280
280
280
280
280
280
Capaciteitsinzet BOA
-
-26.136
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
Loonbijstelling 2016
71.675
6.014
5.715
5.562
5.464
5.448
5.434
5.434
5.434
5.434
5.434
5.434
5.434
5.434
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
37.013
3.245
2.814
2.814
2.814
2.814
2.814
2.814
2.814
2.814
2.814
2.814
2.814
2.814
Maakbare programmering
0
3.928
7.262
7.808
9.424
-
-3.928
-
-7.262
-
-7.808
-
-9.424
Omzetting kerntaken Basis ICT
34.100
3.575
3.025
2.750
2.750
2.750
2.750
2.750
2.750
2.750
2.750
2.750
2.750
Ontwerpbureau
13.700
500
1.100
1.100
1.100
1.100
1.100
1.100
1.100
1.100
1.100
1.100
1.100
1.100
Overboekingen met Defensie
7
7
Overdracht 2 chauffeurs
1.040
80
80
80
80
80
80
80
80
80
80
80
80
80
Prijsbijstelling 2016
12.906
1.084
1.023
1.000
986
984
982
957
969
976
985
988
987
985
Tijdelijke overplaatsing 1 fte
-
-230
-
-115
-
-115
Verkoopactiviteiten RVB
11.220
935
935
935
935
935
935
935
935
935
935
935
935
Verlenging Infrastructuurfonds
1.021.566
510.783
510.783
Mutaties Miljoenennota 2017
11.233
17.157
19.880
20.039
21.637
12.197
12.172
12.184
8.263
4.938
4.395
2.778
12.200
510.783
510.783
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN
578.827
548.881
531.628
527.203
527.653
517.494
505.182
511.464
503.562
505.022
505.456
503.977
510.783
510.783
510.783
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte
-
-60.647
-
-60.162
-
-49.218
-
-52.232
-
-50.307
-
-57.255
-
-41.684
-
-61.180
-
-43.477
-
-26.724
-
-41.436
305.301
917.730
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
2.501
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-
-23.554
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte
-
-58.146
-
-60.162
-
-49.218
-
-52.232
-
-50.307
-
-57.255
-
-41.684
-
-61.180
-
-43.477
-
-26.724
-
-41.436
305.301
894.176
0
0
Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten
-
-23.491
-
-23.491
Bereikbaarheid Zuid-Nederland
92.294
92.294
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam
1.097
1.097
Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht-Sliedrecht
-
-4.100
-
-4.100
Caribisch Nederland: wegenprojecten
-
-9.000
-
-9.000
Duurzaamheid Service Level Agreement
-
-5.000
-
-5.000
Eenvoudig Beter
-
-79.501
-
-67.367
-
-12.134
Inpassing minregels prijsbijstelling
0
60.648
60.162
49.217
52.232
50.307
57.254
41.685
61.181
43.475
26.723
41.436
-
-305.301
-
-239.019
Inwinnen wegverkeersgegevens (NDW)
-
-3.500
-
-3.500
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
0
-
-2.502
1
-
-950
-
-5.900
-
-469
-
-242
-
-13.658
-
-224
-
-9.537
-
-7.430
-
-16.880
57.791
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
142.310
-
-71.155
-
-71.155
Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen-Oudbroeken
-
-20.000
-
-20.000
Ontwerptracébesluit A27 Houten-Hooipolder
-
-48.300
-
-48.300
Planuitwerking N35 Nijverdal-Wierden
6.850
950
5.900
Prijsbijstelling 2016
4.515
4.515
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
-
-519.756
-
-519.756
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet
171.797
171.797
Schaderijden
-
-16.000
-
-16.000
Scopewijziging SAA deeltraject A9 Amstelveen
-
-23.000
-
-23.000
SWUNG nalevingskosten
-
-12.000
-
-12.000
Topsector logistiek 2017-2020
-
-16.563
-
-16.563
Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding
60.420
60.420
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
82.789
470
241
13.657
226
9.538
7.430
16.880
34.347
Verlenging Infrastructuurfonds
754.232
377.116
377.116
Mutaties Miljoenennota 2017
58.146
60.162
49.218
52.232
50.307
57.255
41.684
61.180
43.477
26.724
41.436
-
-305.301
-
-442.525
305.961
293.827
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
451.651
305.961
293.827
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 HWN
2.011.120
2.298.779
2.437.509
2.836.973
3.147.853
2.590.884
3.159.223
3.003.951
2.831.303
2.652.453
2.574.156
2.432.040
2.618.528
0
0
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 HWN
1.830.898
2.282.189
2.437.202
2.840.708
3.157.060
2.588.424
3.156.763
3.001.491
2.828.843
2.649.993
2.571.696
2.429.580
2.616.068
0
0
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 HWN
2.294.241
2.355.030
2.491.821
2.570.318
2.644.427
2.665.457
3.214.303
3.186.754
3.011.525
2.862.442
2.498.531
2.341.392
2.386.242
1.987.413
1.975.279
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN
55.525
136.870
47.831
49.740
130.685
8.703
79.722
7.222
1.222
1.222
1.222
500
4.700
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
73.528
6.768
3.152
6.195
11.667
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN
129.053
143.638
50.983
55.935
142.352
8.703
79.722
7.222
1.222
1.222
1.222
500
4.700
0
0
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam
87.865
22.000
22.000
22.000
21.865
Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht-Sliedrecht
4.100
4.100
Inpassingovereenkomst A13/A16 Rotterdam
-
-7.580
-
-35.960
28.380
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
0
-
-52.702
18.544
30.000
1.210
-
-59.212
27.103
23.649
-
-5.812
18.567
-
-722
-
-625
Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen-Oudbroeken
-
-54.753
-
-18.251
-
-18.251
-
-18.251
Overboeking tolontvangsten
303.764
18.251
18.251
18.251
18.251
38.460
38.460
38.460
38.460
38.460
38.460
Planuitwerking N35 Nijverdal-Wierden
-
-7.100
-
-7.850
250
250
250
Prijsbijstelling 2016
1.097
62
23
167
103
103
44
148
76
75
74
74
74
74
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet
-
-367
-
-367
Verlenging Infrastructuurfonds
77.068
38.534
38.534
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-56.757
-
-17.393
30.417
23.563
-
-36.859
77.527
63.913
32.724
57.102
37.812
37.909
38.534
38.534
38.534
38.534
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN
72.296
126.245
81.400
79.498
105.493
86.230
143.635
39.946
58.324
39.034
39.131
39.034
43.234
38.534
38.534
Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten
Voor de aanlegprojecten die vanaf de vorige begroting zijn overgegaan van planuitwerking naar realisatie wordt € 41,5 miljoen overgeheveld naar artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen waren voorzien binnen de reservering consequenties areaalgroei op Beheer en Onderhoud binnen de investeringsruimte Wegen (12.07) en de reserveringen voor Beheer en Onderhoud binnen verkenningen en planuitwerkingen (12.03.02).
Bereikbaarheid Zuid-Nederland
In november 2015 heeft de Minister bestuurlijke afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 16). Hiermee is overeenstemming bereikt over de inzet van de middelen van de verkeersruit Eindhoven (€ 272 miljoen). De afspraken zijn in de begroting verwerkt.
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingendam
De bijdrage van de provincie Groningen aan het project is opgenomen in de begroting (€ 88 miljoen). Daarnaast is het budget verlaagd omdat de planstudiekosten en apparaatskosten RWS reeds gedekt zijn op de Aanleg (12.03) en Netwerkgebondenkosten (12.06). Daardoor wordt voor € 1 miljoen teruggeboekt naar de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07).
Capaciteitsinzet BOA
Dit betreft een overboeking naar de Begroting Hoofdstuk XII artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid ten behoeve van capaciteitsinzet door RWS in het kader beleidsondersteuning en advies (BOA) op het gebied van Wegen.
Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht-Sliedrecht
Naar aanleiding van bestuurlijke afspraken in het najaar van 2015 is het project A15 Papendrecht-Sliedrecht in de begroting opgenomen. Voor de aanleg van het project is een taakstellend budget beschikbaar van ruim € 5,9 miljoen. De meerkosten van het beheer en onderhoud bedragen ruim € 2,2 miljoen. De totale investering bedraagt daarmee € 8,2 miljoen. De provincie Zuid-Holland betaalt daarvan € 3,3 miljoen, de regio Drechtsteden € 0,8 miljoen en het Rijk € 4,1 miljoen.
Caribisch Nederland: wegenprojecten
Voor de wegenprojecten in Caribisch Nederland wordt een reservering van € 9 miljoen vanuit de investeringsruimte Wegen (12.07) getroffen.
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Hierdoor resteert € 157,1 miljoen op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet.
Inpassing minregel rentevrijval
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009-2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021-2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Inpassing minregels prijsbijstelling
De minregels vanaf 2016 op de investeringsruimte Hoofdwegennet, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026-2028 naar de periode 2022-2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029-2030 naar de periode 2022-2026.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015-2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).
Maakbare programmering
Om voor de apparaatsmiddelen RWS tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren van het apparaatsbudget noodzakelijk. Hiermee wordt aangesloten op de planning van projecten en programma’s.
Omzetting kerntaken Basis ICT
Voor het op orde brengen van de basis ICT worden middelen overgeboekt van Beheer en Onderhoud Hoofdwegennet (12.02) en Hoofdvaarwegennet (15.02) naar Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet (12.06) en Hoofdvaarwegennet (15.06). De beschikbaarheid van het informatievoorziening-areaal, waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Door vergroting van het RWS-areaal zijn de beheerkosten toegenomen. Daarnaast vereist het huidige IV-landschap een inhaalslag op de infrastructuur, rekencentra en middleware als gevolg van beperkte investeringen in lifecyclemanagement in afgelopen jaren.
Ontwerpbureau
Vanuit de insteek om de creativiteit vanuit de markt te vergroten door middel van innovatieve contracten is in het verleden besloten om het ontwerp als geheel bij de markt te beleggen. Door de oprichting van een eigen ontwerpbureau wordt een deel van dit werk weer in eigen beheer uitgevoerd. Het gaat dan met name om ontwerpen in de weg- en waterbouw (sluizen, bruggen en wegen). De ervaring heeft geleerd dat door alles bij de markt te beleggen de kennispositie van RWS en het kennisbehoud binnen RWS onder druk komen te staan, wat een aantal risico’s tot gevolg heeft. Een deel van het ontwerpwerk gebeurt met eigen personeel in plaats van inkoop bij de markt. Financiering van het ontwerpbureau vindt plaats door ophoging van het artikelonderdeel Netwerkgebonden kosten (12.06) ten laste van het planstudiebudget binnen Aanleg Hoofdwegennet (12.03). De overheveling van budgetten betreft in totaal € 13,7 miljoen.
Ontwerp Tracébesluit A12/A15 Ressen-Oudbroeken
In het najaar 2015 zijn tijdens het BO-MIRT nadere afspraken gemaakt voor het project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15). Daarbij is afgesproken dat de harde meevaller van het project A12 Ede-Grijsoord wordt ingezet voor het project ViA15. Deze meevaller is eerder bij Ontwerpbegroting 2016 toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07). Hiertoe wordt € 20 miljoen vanuit de Investeringsruimte Hoofdwegennet overgeboekt naar het aanlegbudget. Daarnaast is de planning voor openstelling in het najaar 2015 bij het Ontwerp Tracébesluit bijgesteld naar 2021-2023 (Kamerstukken II, 2015-2016, 34 300 A nr. 17). De geraamde tolgefinancierde uitgaven zijn hierop aangepast.
Ontwerp Tracébesluit A27 Houten-Hooipolder
Het budget is met € 48,3 miljoen opgehoogd om aan te sluiten bij de huidige raming van het vastgestelde OTB. Bij uitwerking van het OTB bleek dat op delen van het traject de eerdere versobering teveel impact heeft gehad en er aanvullend budget nodig is om een robuust ontwerp te kunnen realiseren voor een goede doorstroming en veiligheid.
Overboeking Beter Benutten
Op artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikelonderdeel 12.03 Aanleg Hoofdwegennet.
Overboeking tolontvangsten
In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en deze is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij twee aanlegprojecten: de Blankenburgverbinding en de ViA15. Met de tolontvangsten worden deze projecten bekostigd. Dit betreft een overboeking van de tolreeksen van artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten naar artikel 12 Hoofdwegennet.
Provinciefonds: Aansluiting Luchthaven Lelystad
Dit betreft een overboeking van artikel 12 Hoofdwegennet naar het Provinciefonds van € 6,7 miljoen ten behoeve van de Aansluiting Lelystad Airport. In de realisatieovereenkomst Halve Aansluiting A6 is afgesproken dat het Rijk het projectbudget van € 19,6 miljoen aan de provincie Flevoland betaalt. Vooruitlopend op de betaling van dit projectbudget verstrekt het Rijk een voorschot van € 6,0 miljoen voor noodzakelijke grondverwerving, voorbereidingskosten en andere noodzakelijke verplichtingen. Naast het projectbudget wordt een bedrag van € 0,7 miljoen voor de planstudiekosten voor de Halve Aansluiting vergoed.
Planuitwerking N35 Nijverdal-Wierden
Begin 2015 zijn afspraken gemaakt met de regio Oost-Nederland over de beschikbare middelen bij de N35 Nijverdal-Wierden, in totaal € 122 miljoen. Naast de aanleg van de N35 betreft dit een bijdrage aan de kosten voor de verkenning, bijdrage N35 Salland-Twentetunnel om deze voor te bereiden op het project N35 Nijverdal-Wierden en interne kosten RWS. Het taakstellend budget voor de aanleg van de N35 Nijverdal-Wierden bedraagt € 104 miljoen. De overige middelen zijn overgeboekt naar de desbetreffende artikelonderdelen en de investeringsruimte voor zover deze activiteiten al waren gedekt. Zo is het budget verlaagd omdat de planstudiekosten en apparaatskosten RWS reeds gedekt zijn en worden deze middelen teruggeboekt naar de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07).
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Hoofdwegennet. In dit saldo is de meevaller meegenomen van € 229 miljoen vanuit het programma ZSM (spoedwetprojecten). Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» van € 92,3 miljoen op Art. 12.03.02 (conform afspraken uit begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).
Schaderijden
De bedragen die RWS ontvangt van automobilisten en hun verzekeringsmaatschappijen voor schades die zij veroorzaken aan wegen zijn niet toereikend om de kosten van deze schades te dekken. De kosten voor schaderijden worden in 2016 gedekt uit de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07).
Scopewijziging SAA deeltraject A9 Amstelveen
Eind 2015 heeft de Minister, in samenspraak met de bestuurlijke partijen, besloten de scope van het project A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, deeltraject A9 Amstelveen te wijzigen. Het betreft het toekomstvast aanleggen van de rijbanen en kunstwerken. Hiervoor wordt € 23 miljoen vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07) toegevoegd aan het taakstellend budget.
SWUNG nalevingskosten
In het verleden is € 187 miljoen gereserveerd voor de naleving van SWUNG. Daarvan staat € 120 miljoen op het B&O artikel (Art. 12.02). De resterende € 67 miljoen is nog een reservering bij Planuitwerking en Verkenningen (Art. 12.03.02). Deze reservering van € 67 miljoen wordt nu verhoogd met € 12 miljoen. De verhoging is een risicoreservering voor het geval geluidsproductieplafonds eerder worden gehaald dan gedacht na de snelheidsverhogingen. Het betreft hier mogelijke meerkosten tot en met 2028. Bij vaststelling van de nieuwe SLA zal bekeken worden of het nodig is om deze middelen toe te voegen aan het budget voor Beheer en Onderhoud. De meerkosten van de door de Kamer gevraagde (motie Visser/Hoogland 34 300 XII, nr. 18) snelheidsverhoging op de A2 tussen Maarssen/Holendrecht worden betaald uit de reservering. In de reeds gereserveerde middelen (€ 187 miljoen) zijn de mogelijke meerkosten voor in het verleden doorgevoerde snelheidsverhogingen ter grootte van € 11 miljoen gedekt.
Topsector logistiek 2017-2020
Voor de laatste tranche van de Topsector Logistiek wordt een reservering van in totaal € 32,5 miljoen vanuit de investeringsruimtes van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet getroffen.
Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding
Het verschil tussen raming en budget (€ 60 miljoen in navolging op het Tracébesluit is toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07). Voor de areaalgroei vanwege de aanleg van de Blankenburgverbinding wordt € 57 miljoen overgeheveld naar het artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen worden gedekt uit de reservering Beheer en Onderhoud Blankenburgverbinding (12.03.02). Daarnaast wordt € 1 miljoen vanuit het Deltafonds overgeheveld voor de realisatie het KRW project Gors van de Lickebaert dat met de aanleg van de nieuwe verbinding wordt uitgevoerd.
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 17 bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
Verkoopactiviteiten RVB
Vanaf 2017 worden de verkoopactiviteiten van het RVB niet meer via de begroting van WenR gefinancierd. De beschikbare budgetten op de begroting van WenR worden hiertoe overgeboekt naar IenM/RWS, Defensie en BZK.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk
Voor het project Afsluitdijk wordt in totaal € 19,5 miljoen naar het Deltafonds artikel 1 Investeren in Waterveiligheid overgeboekt, vanuit het aanlegbudget Hoofdwegennet (€ 7,0 miljoen) en het budget voor Vervangingen en Renovaties Hoofdwegennet (€ 12,5 miljoen). Deze middelen worden ingezet voor het opwaarderen van de buitenruimte en de parkeerplaatsen bij het monument en voor het actualiseren van het wegontwerp A7.
Artikel 13 Spoorwegen
Totaal mutatie
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv.
1.291.436
1.165.680
1.142.026
1.186.531
1.163.964
1.173.157
1.177.809
1.180.831
1.200.742
1.199.633
1.200.601
1.174.834
1.150.486
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
7.644
2.552
1.084
1.116
1.148
1.182
1.217
1.236
1.255
1.275
1.295
1.316
1.337
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv.
1.299.080
1.168.232
1.143.110
1.187.647
1.165.112
1.174.339
1.179.026
1.182.067
1.201.997
1.200.908
1.201.896
1.176.150
1.151.823
0
0
Bijdragen derden Spoorwegen
520
260
260
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-100.400
48.768
-
-4.900
-
-23.983
19.993
12.662
-
-641
-
-856
-
-39.864
-
-65
-
-2.036
93.322
-
-2.000
Onderhoud nazorg Betuweroute
939
313
313
313
Onderhoud OV-SAAL
29.040
2.420
2.420
2.420
2.420
2.420
2.420
2.420
2.420
2.420
2.420
2.420
2.420
Onderzoek betonkwaliteit
-
-907
-
-907
Prijsbijstelling 2016
29.427
2.467
2.226
2.181
2.266
2.223
2.241
2.250
2.255
2.293
2.291
2.293
2.244
2.197
Toevoeging prijscompensatie BOV 2014/2015
290.565
4.612
23.442
23.442
23.442
23.442
24.018
24.018
24.018
24.018
24.018
24.018
24.018
24.059
Vaststelling BOV-subsidie 2015
76.230
16.230
60.000
Verlenging Infrastructuurfonds
2.356.998
1.178.499
1.178.499
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-77.998
77.429
83.716
4.458
48.078
41.341
28.047
27.837
-
-11.133
28.664
26.695
122.004
26.676
1.178.499
1.178.499
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv.
1.221.082
1.245.661
1.226.826
1.192.105
1.213.190
1.215.680
1.207.073
1.209.904
1.190.864
1.229.572
1.228.591
1.298.154
1.178.499
1.178.499
1.178.499
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.03 Aanleg
963.385
814.795
724.012
595.351
360.942
925.847
207.792
271.569
349.068
502.880
354.206
452.250
285.475
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
188.995
2.976
-
-2.003
0
0
0
5.000
-
-904
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.03 Aanleg
1.152.380
817.771
722.009
595.351
360.942
925.847
212.792
270.665
349.068
502.880
354.206
452.250
285.475
0
0
BCF: BDU Bleizo
-
-1.063
-
-1.063
BDU/BCF: Amsterdam Fietsenstalling
-
-23.568
-
-23.568
Besluit Herijking 2015
118.223
32.844
40.994
31.031
30.113
14.556
8.540
-
-3.855
-
-5.000
-
-5.000
-
-5.000
-
-5.000
-
-6.000
-
-10.000
Bijdragen derden Spoorwegen
9.618
664
1.860
3.594
3.500
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland
0
2.500
-
-444
287
-
-413
-
-599
-
-331
-
-1.000
Diverse kleine posten
2.482
1.089
114
114
152
152
604
257
Eenvoudig Beter
0
-
-30.226
-
-14.710
-
-2.907
-
-1.707
-
-190
30.030
-
-20.500
40.210
Inpassing minregel rentevrijval
0
-
-25.280
-
-25.280
-
-25.280
-
-25.280
-
-25.280
-
-25.280
-
-25.280
-
-25.280
101.120
101.120
Inpassing minregels prijsbijstelling
0
-
-17.372
17.372
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
0
-
-39.500
-
-39.500
-
-39.500
59.250
59.250
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
112.232
-
-141.477
103.317
-
-3.920
5.845
15.960
55.597
-
-18.448
-
-12.020
-
-80.461
-
-13.540
-
-133.437
-
-68.834
89.593
89.593
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
111.785
111.785
5.530
31.995
-
-47.795
-
-47.795
-
-165.505
Kasschuiven tussen modaliteiten
2
-
-537.290
97.627
-
-80.108
81.737
353.997
-
-131.187
162.231
42.256
-
-14.651
1.421
4.103
203
19.663
Kleine spoorgerelateerde uitgaven
3.718
718
1.000
1.000
1.000
Onderhoud OV-SAAL
-
-29.040
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
-
-2.420
Prijsbijstelling 2016
13.025
323
511
376
911
1.380
1.023
701
644
257
1.407
16
141
5.335
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
-
-31.980
-
-31.980
-
-31.980
-
-31.980
-
-31.980
-
-31.980
-
-31.980
8.964
47.650
42.650
42.650
81.946
Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen
-
-11.178
-
-3.822
-
-3.657
-
-2.814
-
-885
Schiphol maatregelen korte termijn
5.944
5.000
944
Spoorzone Delft: conclusie externe audit
39.300
16.907
10.496
1.418
600
9.879
Spoorzone Delft: treasury- en luchtdrukproblematiek
14.411
14.411
Topsector logistiek 2017-2020
12.947
348
3.469
4.521
4.609
Vaststelling BOV-subsidie 2015
0
98.720
-
-60.000
-
-38.720
Voorinvestering ZuidasDok
0
1.546
-
-1.546
Vrijval OV-SAAL
-
-36.300
-
-34.194
-
-2.106
Vrijval toegankelijkheid stations
-
-16.819
-
-2.280
-
-5.410
-
-3.310
-
-5.819
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-309.051
-
-82.266
-
-47.426
80.894
344.833
-
-156.267
268.582
69.011
-
-44.620
-
-32.968
-
-92.176
-
-214.748
-
-201.732
229.463
290.173
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.03 Aanleg
843.329
735.505
674.583
676.245
705.775
769.580
481.374
339.676
304.448
469.912
262.030
237.502
83.743
229.463
290.173
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS
157.384
155.887
156.395
159.583
166.793
167.725
169.104
170.495
172.348
173.312
173.383
172.571
162.331
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
35.717
-
-121
-
-121
-
-121
-
-121
-
-121
-
-121
-
-121
-
-121
-
-121
-
-121
-
-121
-
-121
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS
193.101
155.766
156.274
159.462
166.672
167.604
168.983
170.374
172.227
173.191
173.262
172.450
162.210
0
0
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-23.589
3.040
3.234
2.621
2.398
2.278
820
683
560
465
915
653
5.922
Verlenging Infrastructuurfonds
336.264
168.132
168.132
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-23.589
3.040
3.234
2.621
2.398
2.278
820
683
560
465
915
653
5.922
168.132
168.132
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS
169.512
158.806
159.508
162.083
169.070
169.882
169.803
171.057
172.787
173.656
174.177
173.103
168.132
168.132
168.132
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl.
17.020
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
31.766
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl.
48.786
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
0
0
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-31.765
31.765
Verlenging Infrastructuurfonds
33.194
16.597
16.597
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-31.765
31.765
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
16.597
16.597
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl.
17.021
48.362
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
16.597
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte
18.037
76.230
101.916
77.966
77.311
92.400
65.544
56.732
65.793
64.397
56.920
57.181
73.069
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
53.718
3.388
-
-750
0
0
25.000
20.000
25.904
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte
71.755
79.618
101.166
77.966
77.311
117.400
85.544
82.636
90.793
89.397
81.920
82.181
98.069
25.000
25.000
BDU/BCF: Amsterdam Fietsenstalling
-
-73
-
-73
Besluit Herijking 2015
-
-118.223
-
-32.844
-
-40.994
-
-31.031
-
-30.113
-
-14.556
-
-8.540
3.855
5.000
5.000
5.000
5.000
6.000
10.000
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland
-
-20.000
-
-2.500
-
-2.500
-
-3.000
-
-3.000
-
-3.000
-
-3.000
-
-3.000
0
Diverse kleine posten
-
-2.468
-
-1.089
-
-114
-
-114
-
-152
-
-152
-
-604
-
-257
14
Eenvoudig Beter
-
-58.699
-
-30.030
20.500
-
-49.169
Inpassing minregels prijsbijstelling
0
17.372
-
-17.372
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-41.773
28.927
12.091
26.092
10.402
-
-2.545
-
-17.645
-
-18.479
-
-19.342
36.883
29.841
54.642
80.092
-
-89.593
-
-89.593
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
21.014
21.014
21.014
21.014
21.014
-
-52.535
-
-52.535
Kleine spoorgerelateerde uitgaven
-
-3.718
-
-718
-
-1.000
-
-1.000
-
-1.000
Prijsbijstelling 2016
9.266
1.780
1.440
1.417
600
-
-161
1.299
1.612
1.233
2.013
865
2.254
2.178
-
-7.264
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
-
-383.760
-
-40.944
-
-79.630
-
-74.630
-
-74.630
-
-113.926
Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen
11.178
3.822
3.657
2.814
885
Schiphol maategelen korte termijn
-
-5.944
-
-5.000
-
-944
Spoorzone Delft: conclusie externe audit
-
-39.300
-
-16.907
-
-10.496
-
-1.418
-
-600
-
-9.879
Spoorzone Delft: treasury- en luchtdrukproblematiek
-
-14.411
-
-14.411
Toevoeging prijscompensatie BOV 2014/2015
-
-290.565
-
-4.612
-
-23.442
-
-23.442
-
-23.442
-
-23.442
-
-24.018
-
-24.018
-
-24.018
-
-24.018
-
-24.018
-
-24.018
-
-24.018
-
-24.059
Topsector logistiek 2017-2020
-
-12.947
-
-348
-
-3.469
-
-4.521
-
-4.609
Vaststelling BOV-subsidie 2015
38.720
0
38.720
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
119.498
216
4.462
9.568
9.399
12.699
14.453
15.399
15.397
15.397
5.967
5.954
968
9.619
Verlenging Infrastructuurfonds
958.452
479.226
479.226
Voorinvestering ZuidasDok
-
-3.750
-
-1.546
-
-2.204
Vrijval OV-SAAL
36.300
34.194
2.106
Vrijval toegankelijkheid stations
16.819
2.280
5.410
3.310
5.819
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-61.752
-
-39.037
-
-37.584
-
-26.737
-
-23.819
-
-31.949
-
-4.586
-
-2.057
-
-40.880
-
-31.639
-
-29.161
-
-31.550
-
-48.401
357.598
287.929
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte
10.003
40.581
63.582
51.229
53.492
85.451
80.958
80.579
49.913
57.758
52.759
50.631
49.668
382.598
312.929
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Spoorwegen
2.447.262
2.229.189
2.140.946
2.036.028
1.785.607
2.375.726
1.636.846
1.696.224
1.804.548
1.956.819
1.801.707
1.873.433
1.687.958
0
0
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Spoorwegen
2.765.102
2.237.984
2.139.156
2.037.023
1.786.634
2.401.787
1.662.942
1.722.339
1.830.682
1.982.973
1.827.881
1.899.628
1.714.174
25.000
25.000
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Spoorwegen
2.260.947
2.228.915
2.141.096
2.098.259
2.158.124
2.257.190
1.955.805
1.817.813
1.734.609
1.947.495
1.734.154
1.775.987
1.496.639
1.975.289
1.966.330
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw.
299.796
187.562
188.279
202.300
201.071
206.235
211.247
214.269
199.237
311.876
185.044
185.044
185.044
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
15.558
931
963
995
1.027
1.061
1.096
1.115
1.134
1.154
1.174
1.195
1.216
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw.
315.354
188.493
189.242
203.295
202.098
207.296
212.343
215.384
200.371
313.030
186.218
186.239
186.260
0
0
Bijdragen derden Spoorwegen
10.138
664
2.120
3.854
3.500
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-129.428
-
-5.351
121.212
-
-6.153
-
-6.362
-
-6.645
-
-6.869
-
-7.100
-
-5.666
6.822
15.180
15.180
15.180
Vaststelling BOV-subsidie 2015
114.950
114.950
Verlenging Infrastructuurfonds
400.448
200.224
200.224
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-13.814
-
-3.231
125.066
-
-2.653
-
-6.362
-
-6.645
-
-6.869
-
-7.100
-
-5.666
6.822
15.180
15.180
15.180
200.224
200.224
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw.
301.540
185.262
314.308
200.642
195.736
200.651
205.474
208.284
194.705
319.852
201.398
201.419
201.440
200.224
200.224
BDU/BCF Amsterdam Fietsenstalling
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk artikel 25 Brede Doeluitkering en het BTW-compensatiefonds ten behoeve van de ondergrondse fietsenstalling voor Amsterdam Centraal.
Besluit Herijking 2015
Op 13 november is het IenM maatregelenpakket Herijking aan de Tweede Kamer gecommuniceerd. Het maatregelenpakket heeft als doel om binnen de huidige budgettaire kaders tot een set van programma’s en projecten te komen die de ambities uit de Lange Termijn Spooragenda (LTSA) zoveel mogelijk realiseren. In het pakket wordt € 58,0 miljoen vrijgemaakt voor het programma Emplacements op orde, € 32,0 miljoen voor vervolgaanpak Beter en Meer, € 45,0 miljoen voor de opvang van groei en extra opstelcapaciteit, € 11,4 miljoen voor Verbeteraanpak Stations, € 54,3 miljoen voor Verbeteraanpak Trein, € 15,5 miljoen voor Be- en Bijsturing Toekomst, € 22,3 miljoen voor PHS, en € 29,6 miljoen voor het programma Venlo Logistiek Multimodaal Knooppunt. Tot slot wordt € 2,6 miljoen voor diverse studies uitgetrokken. Daartegenover staat dat de programmabudgetten van Kleine Functiewijzigingen en Kleine Stations met respectievelijk € 132,9 miljoen en € 19,6 miljoen worden verlaagd. Het restant (€ 118,2 miljoen) wordt uit de investeringsruimte Spoorwegen gedekt.
Bijdragen derden Spoorwegen
Dit betreft bijdragen van medeoverheden in het kader van het project Zwolle-Herfte (€ 3,7 miljoen), spooraanpassingen bij Geldermalsen in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) (€ 3,5 miljoen), het project Valleilijn robuustheidsverhogende maatregelen (€ 2,2 miljoen) en het project Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is een factuur van ProRail in het kader van de grondverwerving HSL-zuid (€ 0,03 miljoen) verwerkt. Tot slot heeft de NS een aantal zogenoemde kritieke performance-indicatoren niet behaald en krijgt daardoor een boete opgelegd van € 0,5 miljoen.
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk HXII artikel 16 Spoor ten behoeve van een tijdelijke subsidieregeling voor bijzondere omleidingskosten voor spoorgoederenvervoer. Deze regeling heeft tot doel de marktpositie van het spoorgoederenvervoer ten opzichte van het meer vervuilende goederenvervoer over de weg te behouden gedurende de periode dat de Betuweroute door de aanleg van het derde spoor in Duitsland tussen Emmerich en Oberhausen verminderd beschikbaar is en spoorwegondernemingen daardoor geconfronteerd worden met extra kosten door omleiding.
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet resteert hiermee € 157,1 miljoen.
Inpassing minregel rentevrijval
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009-2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021-2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Inpassing minregels prijsbijstelling
De minregels in 2016 op de investeringsruimte Spoorwegen, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Kasschuiven binnen Spoorwegen
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026-2028 naar de periode 2022-2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029-2030 naar de periode 2022-2026.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van Hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Onderhoud OV-SAAL
Op het projectbudget van OV-SAAL staan onderhoudskosten geraamd voor OV-SAAL cluster A (spooruitbreidingen op de Flevolijn). Deze middelen worden overgeheveld naar artikelonderdeel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging.
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Saldo mee- en tegenvallers
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.
Schiphol maatregelen korte termijn
Op Schiphol zijn een aantal kleine maatregelen noodzakelijk gebleken om veiligheid en comfort van reizigers op de perrons van station Schiphol te kunnen waarborgen. Deze maatregelen betreffen meer en betere reisinformatie en aanpassingen aan trappen en roltrappen. Een deel van de maatregelen die gericht zijn op betere reisinformatie worden bekostigd door NS. Dekking van het ProRail aandeel (€ 5,9 miljoen) heeft plaatsgevonden vanuit de investeringsruimte Spoorwegen (IF 13.08).
Spoorzone Delft: conclusie externe audit
Op het project Rijswijk-Schiedam inclusief spoorcorridor Delft is een externe audit uitgevoerd. De conclusie van de auditors is dat een budgetaanpassing van € 39,3 miljoen op het spoorse deel noodzakelijk is. De belangrijkste oorzaak is het harder stijgen van de prijzen in de markt ten opzichte van gebruikelijke prijsindexatie (IBOI) die het Ministerie van IenM jaarlijks ontvangt en verstrekt aan ProRail (circa € 30,2 miljoen). Het projectbudget is in dit geval niet meegegroeid met de (exogene) prijsstijgingen. Daarnaast adviseren de auditors om ook nog een beperkte additionele risicoreservering in het projectbudget op te nemen (€ 9,1 miljoen). Dekking van de € 39,3 miljoen vindt plaats vanuit de investeringsruimte Spoorwegen (IF 13.08).
Spoorzone Delft: treasury- en luchtdrukproblematiek
In 2008 is afgesproken dat de gemeente Delft middels effciënter treasurybeleid haar bijdrage aan het project Spoorzone Delft verhoogt. Het beoogde effect is niet behaald, waardoor een tekort van € 11,0 miljoen optreedt op het projectbudget. Daarnaast ontstaan bij snelheden vanaf 120 km/u luchtdrukproblemen in de spoortunnel Delft. Er worden maatregelen getroffen om deze luchtdrukproblemen te mitigeren (€ 3,4 miljoen). Hiertoe wordt € 14,4 miljoen overgeheveld van de investeringsruimte Spoorwegen naar het budget van het project Rijswijk-Schiedam incl. spoorcorridor Delft.
Toevoeging prijscompensatie BOV 2014/2015
In 2015 zijn de financiële reeksen van Prorail voor BOV onderzocht mede in het licht van de door Prorail gesignaleerde druk op de meerjarige budgetten. In afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek was de besluitvorming over de prijsbijstelling naar prijspeil 2014 en 2015 van de budgetten voor BOV aangehouden. De prijsbijstellingen naar prijspeil 2014 en 2015 worden nu alsnog toegevoegd aan de BOV-reeksen.
Topsector logistiek 2017-2020
Voor de laatste tranche van de Topsector Logistiek wordt een reservering van in totaal € 32,5 miljoen vanuit de investeringsruimtes van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet getroffen.
Vaststelling BOV-subsidie
ProRail zal in 2016 € 115 miljoen terugstorten aan IenM in verband met de niet bestede subsidie 2015. Een deel hiervan heeft betrekking op doorgeschoven activiteiten en wordt toegevoegd aan het BOV-budget (€ 76,3 miljoen). Een ander deel heeft betrekking op vervallen activiteiten en het afromen van de egalisatiereserve bij ProRail en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (€ 38,7 miljoen).
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 17 bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Vrijval OV-SAAL
Dit betreft een vrijval van € 36,3 miljoen op het projectbudget van OV-SAAL. Binnen dit project is sprake van een gerealiseerde aanbestedingsmeevaller. De middelen worden overgeheveld naar de investeringsruimte Spoorwegen.
Vrijval toegankelijkheid stations
Uit een geactualiseerde raming van Prorail blijkt dat er sprake is van een meevaller van € 31,0 miljoen op de projectkosten van het programma Toegankelijkheid stations. Daartegenover staat een scopewijziging van € 14,2 miljoen om te waarborgen dat in 2030 alle stations zelfstandig toegankelijk zijn voor mensen met een functiebeperking. Per saldo is sprake van een vrijval van € 16,8 miljoen. De middelen worden overgeheveld naar de investeringsruimte Spoorwegen.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
Totaal mutatie
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj.
133.159
197.040
169.301
95.156
125.408
77.442
110.941
85.982
2.396
36.080
66.654
77.205
121.873
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
-
-4.633
-
-85
-
-27
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj.
128.526
196.955
169.274
95.156
125.408
77.442
110.941
85.982
2.396
36.080
66.654
77.205
121.873
0
0
Bereikbaarheid Zuid-Nederland
-
-272.294
-
-14.000
-
-17.402
8.630
8.549
-
-42.303
-
-5.726
-
-41.042
-
-20.000
0
-
-10.000
-
-40.000
-
-50.000
-
-49.000
Diverse kleine posten
-
-14
-
-14
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur
0
-
-71.419
74.711
-
-289
-
-3.003
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kasschuiven tussen modaliteiten
-
-2
62.290
-
-117.627
5.108
18.263
16.003
31.187
-
-2.231
-
-2.256
14.651
-
-1.421
-
-4.103
-
-203
-
-19.663
PF: Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties
-
-4.011
-
-4.011
Prijsbijstelling 2016
2.855
55
706
598
293
-
-253
182
182
182
182
182
182
182
182
Topsector logistiek 2017-2020
-
-656
0
-
-18
-
-176
-
-229
-
-233
0
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
-
-202.287
-
-216
-
-4.462
-
-9.568
-
-9.399
-
-12.699
-
-14.923
-
-15.640
-
-29.054
-
-15.623
-
-15.505
-
-13.384
-
-17.848
-
-43.966
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-27.301
-
-64.092
4.303
14.474
-
-39.485
10.720
-
-58.731
-
-51.128
-
-790
-
-26.744
-
-57.319
-
-67.869
-
-112.447
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj.
101.225
132.863
173.577
109.630
85.923
88.162
52.210
34.854
1.606
9.336
9.335
9.336
9.426
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds.
0
0
0
0
9.111
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds.
0
0
0
0
9.111
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Prijsbijstelling 2016
17
17
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
0
17
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds.
0
0
0
0
9.128
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL
145.555
168.971
158.348
71.735
50.898
22.194
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
-
-84.284
-
-10.791
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL
61.271
158.180
158.348
71.735
50.898
22.194
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur
0
71.419
-
-74.711
289
3.003
0
0
PF/GF/BCF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)
-
-83.637
-
-83.637
Prijsbijstelling 2016
1.120
472
29
27
592
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-11.746
-
-74.711
318
3.030
592
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL
49.525
83.469
158.666
74.765
51.490
22.194
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Reg./Lok.infra.
278.714
366.011
327.649
166.891
185.417
99.636
110.941
85.982
2.396
36.080
66.654
77.205
121.873
0
0
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Reg./Lok.infra.
189.797
355.135
327.622
166.891
185.417
99.636
110.941
85.982
2.396
36.080
66.654
77.205
121.873
0
0
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Reg./Lok.infra.
150.750
216.332
332.243
184.395
146.541
110.356
52.210
34.854
1.606
9.336
9.335
9.336
9.426
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Reg./lok.infra
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Reg./lok.infra
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bereikbaarheid Zuid-Nederland
In november 2015 heeft de Minister van IenM bestuurlijke afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 16). Hiermee is overeenstemming bereikt over de inzet van de middelen van de verkeersruit Eindhoven (€ 272 miljoen). De afspraken zijn in de begroting verwerkt.
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Provinciefonds/Gemeentefonds/BTW-compensatiefonds: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)
Dit betreft de verwerking van een drietal overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW compensatiefonds van in totaal € 83,6 miljoen:
-
-
-
1.Voor een aantal Concrete projecten binnen RSP stort IenM delen van het taakstellend budget in het Provinciefonds (€ 60,9 miljoen);
-
-
-
-
2.Voor het project FlorijnAs, Concreet project binnen het RSP, vervult de gemeente Assen de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort lenM delen van het taakstellend budget in het Gemeentefonds (€ 16,4 miljoen).
-
-
-
-
3.Een overboeking naar het BTW-compensatiefonds als gevolg van de overboekingen naar het Provinciefonds en het Gemeentefonds (€ 6,3 miljoen).
-
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015-2016 34 300 A, nr. 17 bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Totaal mutatie
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt.
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt.
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
8.412
0
0
Prijsbijstelling 2016
208
16
16
16
16
16
16
16
16
16
16
16
16
16
Verlenging Infrastructuurfonds
16.856
8.428
8.428
Mutaties Miljoenennota 2017
16
16
16
16
16
16
16
16
16
16
16
16
16
8.428
8.428
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt.
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv.
411.347
356.103
328.006
274.708
283.144
194.361
241.630
267.748
286.750
257.231
257.216
248.643
230.911
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
15.250
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv.
426.597
356.103
328.006
274.708
283.144
194.361
241.630
267.748
286.750
257.231
257.216
248.643
230.911
0
0
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis
-
-34.563
-
-2.300
-
-2.300
-
-2.300
-
-2.300
-
-2.819
-
-2.818
-
-2.818
-
-2.818
-
-2.818
-
-2.818
-
-2.818
-
-2.818
-
-2.818
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
-
-23.495
-
-635
-
-2.540
-
-2.540
-
-2.540
-
-2.540
-
-2.540
-
-2.540
-
-2.540
-
-2.540
-
-2.540
Duurzaamheid Service Level Agreement
2.500
1.250
1.250
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging
0
39.100
85.800
65.300
27.300
1.400
-
-34.924
-
-63.276
-
-63.476
-
-57.370
146
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
0
-
-24.760
-
-25.042
-
-34.645
-
-15.611
-
-11.079
39.960
47.697
29.910
-
-2.257
-
-2.257
-
-1.316
-
-400
-
-200
Kustwacht: Onderhoud Dornier vliegtuigen
55.000
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
Omzetting kerntaken Basis ICT
-
-15.500
-
-1.625
-
-1.375
-
-1.250
-
-1.250
-
-1.250
-
-1.250
-
-1.250
-
-1.250
-
-1.250
-
-1.250
-
-1.250
-
-1.250
Overboekingen met Defensie
-
-6.117
-
-4.658
-
-1.167
-
-292
Prijsbijstelling 2016
6.344
768
650
643
587
535
383
379
396
433
376
378
375
441
Schadevaren
30.000
30.000
Uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
8.160
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
Verlenging Infrastructuurfonds
451.420
225.710
225.710
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-950
10.866
54.581
51.591
15.647
41.655
47.988
30.218
-
-36.836
-
-65.245
-
-64.502
-
-57.483
-
-5.201
225.710
225.710
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv.
425.647
366.969
382.587
326.299
298.791
236.016
289.618
297.966
249.914
191.986
192.714
191.160
225.710
225.710
225.710
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.03 Aanleg
141.226
188.940
234.166
166.912
133.617
231.713
136.194
112.775
141.364
332.332
424.170
452.719
98.065
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
43.120
-
-374
-
-95
0
0
0
0
0
0
0
0
0
12.686
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.03 Aanleg
184.346
188.566
234.071
166.912
133.617
231.713
136.194
112.775
141.364
332.332
424.170
452.719
110.751
0
0
Budgettekort Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
7.500
7.500
Budgettekort Verruiming Twentekanalen fase 2
10.250
10.250
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis
-
-218.234
-
-11.457
-
-38.685
-
-44.634
-
-60.992
-
-62.466
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
-
-631.718
-
-72.002
0
72.036
-
-16.949
6.185
-
-154.859
-
-187.170
-
-278.959
Doorvaart en medegebruik windmolenparken op zee
0
-
-100
-
-25
-
-75
-
-75
-
-75
-
-50
-
-50
-
-50
-
-50
-
-50
-
-50
650
Eenvoudig Beter
0
-
-5.356
-
-2.607
-
-515
-
-302
-
-33
8.813
Inpassing minregel rentevrijval
0
-
-4.480
-
-4.480
-
-4.480
-
-4.480
-
-4.480
-
-4.480
-
-4.480
-
-4.480
17.920
17.920
Inpassing minregels prijsbijstelling
0
-
-14.336
-
-10.008
-
-8.285
-
-11.443
-
-7.799
-
-15.555
-
-7.816
-
-7.799
-
-8.046
-
-10.611
-
-10.577
-
-29.892
142.167
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
0
-
-7.000
-
-7.000
-
-7.000
10.500
10.500
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging
0
-
-39.100
-
-85.800
-
-65.300
-
-27.300
-
-1.400
34.924
63.276
63.476
57.370
-
-146
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
0
41.249
9.447
33.056
14.551
5.414
-
-39.965
-
-47.702
-
-29.915
58.144
46.346
22.230
73.502
-
-186.357
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
23.534
23.534
4.704
9.394
-
-4.746
-
-8.470
-
-47.950
Kasschuiven tussen modaliteiten
0
40.000
-
-5.000
150.000
115.000
40.000
-
-40.000
-
-150.000
-
-150.000
Maakbare programmering
0
-
-1.636
-
-4.272
-
-4.593
-
-4.038
1.636
4.272
4.593
4.038
Meevaller Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal
-
-23.700
0
-
-23.700
Ontwerpbureau
-
-6.250
-
-250
-
-500
-
-500
-
-500
-
-500
-
-500
-
-500
-
-500
-
-500
-
-500
-
-500
-
-500
-
-500
Prijsbijstelling 2016
1.734
49
140
200
-
-309
-
-66
293
308
287
247
302
300
303
-
-320
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
-
-5.667
-
-5.667
-
-5.667
-
-5.667
-
-5.667
-
-5.667
-
-5.667
-
-5.667
-
-5.667
-
-5.667
-
-5.667
62.337
Risicoreservering Maasroute Sluis Limmel
-
-8.000
-
-8.000
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
5.278
-
-5.249
10.000
527
Schadevaren
0
-
-30.000
30.000
Topsector logistiek 2017-2020
2.294
2.294
Uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
-
-8.160
-
-1.020
-
-1.020
-
-1.020
-
-1.020
-
-1.020
-
-1.020
-
-1.020
-
-1.020
Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen
553.055
67.347
89.260
119.982
120.466
59.500
59.500
37.000
0
0
Vrijval reservering BTW Zeetoegang Ijmond
-
-24.000
-
-24.000
Mutaties Miljoenennota 2017
15.351
-
-2.205
68.484
118.674
69.886
31.098
-
-6.393
-
-65.610
-
-70.108
-
-203.597
-
-130.611
-
-214.825
-
-6.935
28.420
28.420
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.03 Aanleg
199.697
186.361
302.555
285.586
203.503
262.811
129.801
47.165
71.256
128.735
293.559
237.894
103.816
28.420
28.420
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS
6.184
3.619
7.844
2.262
2.229
2.196
2.164
2.132
2.107
2.077
2.047
2.018
1.989
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
3.554
420
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS
9.738
4.039
7.844
2.262
2.229
2.196
2.164
2.132
2.107
2.077
2.047
2.018
1.989
0
0
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis
204.161
10.108
3.890
3.804
20.882
67.135
12.801
12.623
12.449
12.278
12.268
12.119
11.973
11.831
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
526.423
32.000
2.855
26.445
188.375
72.921
26.918
26.492
26.074
25.664
25.256
24.860
24.472
24.091
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
0
-
-6.687
0
2.200
0
4.487
0
0
0
0
0
0
0
0
Prijsbijstelling 2016
1.519
57
120
155
480
286
55
55
54
53
52
51
51
50
Risicoreservering Maasroute Sluis Limmel
8.000
0
0
0
0
8.000
0
0
0
0
0
0
0
0
Verlenging Infrastructuurfonds
75.922
37.961
37.961
Mutaties Miljoenennota 2017
35.478
6.865
32.604
209.737
152.829
39.774
39.170
38.577
37.995
37.576
37.030
36.496
35.972
37.961
37.961
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS
45.216
10.904
40.448
211.999
155.058
41.970
41.334
40.709
40.102
39.653
39.077
38.514
37.961
37.961
37.961
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN
301.578
289.741
283.916
280.932
280.488
282.165
277.024
279.654
282.053
283.981
284.468
284.530
283.119
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
-
-584
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN
300.994
289.741
283.916
280.932
280.488
282.165
277.024
279.654
282.053
283.981
284.468
284.530
283.119
0
0
Loonbijstelling 2016
44.932
3.656
3.537
3.459
3.419
3.413
3.431
3.431
3.431
3.431
3.431
3.431
3.431
3.431
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
22.507
1.975
1.711
1.711
1.711
1.711
1.711
1.711
1.711
1.711
1.711
1.711
1.711
1.711
Maakbare programmering
0
1.636
4.272
4.593
4.038
-
-1.636
-
-4.272
-
-4.593
-
-4.038
Omzetting kerntaken Basis ICT
15.500
1.625
1.375
1.250
1.250
1.250
1.250
1.250
1.250
1.250
1.250
1.250
1.250
Ontwerpbureau
6.250
250
500
500
500
500
500
500
500
500
500
500
500
500
Prijsbijstelling 2016
7.285
594
574
563
556
555
557
546
551
555
558
559
559
558
Verkoopactiviteiten RVB
7.104
592
592
592
592
592
592
592
592
592
592
592
592
Verlenging Infrastructuurfonds
582.322
291.161
291.161
Mutaties Miljoenennota 2017
6.475
10.175
12.472
12.621
12.059
8.041
8.030
8.035
6.403
3.770
3.450
4.005
8.042
291.161
291.161
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN
307.469
299.916
296.388
293.553
292.547
290.206
285.054
287.689
288.456
287.751
287.918
288.535
291.161
291.161
291.161
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN
-
-14.336
-
-10.008
-
-8.285
-
-11.443
-
-7.799
-
-15.555
-
-7.816
-
-7.799
47.841
33.478
10.337
29.210
74.524
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-
-12.686
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN
-
-14.336
-
-10.008
-
-8.285
-
-11.443
-
-7.799
-
-15.555
-
-7.816
-
-7.799
47.841
33.478
10.337
29.210
61.838
0
0
Budgettekort Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
-
-7.500
-
-7.500
Budgettekort Verruiming Twentekanalen fase 2
-
-10.250
-
-10.250
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
57.243
57.243
Doorvaart en medegebruik windmolenparken op zee
-
-700
-
-700
Eenvoudig Beter
-
-10.400
-
-8.813
-
-1.587
Inpassing minregels prijsbijstelling
0
14.336
10.008
8.285
11.443
7.799
15.555
7.816
7.799
8.046
10.611
10.577
29.892
-
-142.167
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
0
-
-55.887
-
-44.089
-
-20.914
-
-73.102
193.992
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
18.620
-
-9.310
-
-9.310
Meevaller Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal
23.700
23.700
Prijsbijstelling 2016
-
-615
-
-615
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
-
-68.004
-
-68.004
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
-
-10.527
-
-10.000
-
-527
Schadevaren
-
-30.000
-
-30.000
Topsector logistiek 2017-2020
-
-2.294
-
-2.294
Verlenging Infrastructuurfonds
98.478
49.239
49.239
Vrijval reservering BTW Zeetoegang Ijmond
24.000
24.000
Mutaties Miljoenennota 2017
14.336
10.008
8.285
11.443
7.799
15.555
7.816
7.799
-
-47.841
-
-33.478
-
-10.337
28.033
-
-34.558
39.929
38.342
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
57.243
27.280
39.929
38.342
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 HVWN
854.411
836.807
854.059
721.783
700.091
703.292
657.608
662.922
768.527
917.511
986.650
1.025.532
697.020
0
0
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 HVWN
915.751
836.853
853.964
721.783
700.091
703.292
657.608
662.922
768.527
917.511
986.650
1.025.532
697.020
0
0
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 HVWN
986.457
872.578
1.030.406
1.125.865
958.327
839.431
754.235
681.957
658.156
656.553
821.696
821.774
694.356
631.609
630.022
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN
32.620
16.890
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
-
-8.517
1.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN
24.103
17.890
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
48.201
7.461
40.740
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
0
12.840
-
-13.475
635
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
-
-5.249
-
-5.249
Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen
553.055
67.347
89.260
119.982
120.466
59.500
59.500
37.000
Mutaties Miljoenennota 2017
74.938
75.785
120.617
127.927
100.240
59.500
37.000
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN
99.041
93.675
120.617
127.927
100.240
59.500
37.000
0
0
0
0
0
0
0
0
Budgettekort Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
Op het project Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde zijn enkele tegenvallers ontstaan door onder andere extra tendervergoeding/vastgoedkosten, inpassingsmaatregelen en organisatiekosten. Dekking is afkomstig uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
Budgettekort Verruiming Twentekanalen fase 2
Voor het project Verruiming Twentekanalen, fase 2 zijn meer damwanden en zwaardere erosie-beschermende maatregelen nodig. Dekking is afkomstig uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project 3e Kolk Beatrixsluis afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
In 2015 is de DBFM-aanbesteding van het project Zeetoegang Ijmond afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Hierdoor resteert € 157,1 miljoen op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet
Inpassing minregel rentevrijval
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009-2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021-2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Inpassing minregels prijsbijstelling
De minregels vanaf 2016 op de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026-2028 naar de periode 2022-2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029-2030 naar de periode 2022-2026.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Kustwacht: onderhoud Dornier vliegtuigen
Dit betreft een overboeking van het Deltafonds voor de IenM bijdrage in het jaarlijks onderhoud van de Dornier vliegtuigen van de Kustwacht.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015-2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).
Maakbare programmering
Om voor de apparaatsmiddelen RWS tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren van het apparaatsbudget noodzakelijk. Hiermee wordt aangesloten op de planning van projecten en programma’s.
Meevaller Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal
Binnen het project Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal is sprake van een aanbestedingsmeevaller. Deze wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
Omzetting kerntaken Basis ICT
Voor het op orde brengen van de basis ICT worden middelen overgeboekt van Beheer en Onderhoud Wegen (12.02) en Vaarwegen (15.02) naar Netwerkgebonden kosten Wegen (12.06) en Vaarwegen (15.06). De beschikbaarheid van het informatievoorziening-areaal, waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Door vergroting van het RWS-areaal zijn de beheerkosten toegenomen. Daarnaast vereist het huidige IV-landschap een inhaalslag op de infrastructuur, rekencentra en middleware als gevolg van beperkte investeringen in lifecyclemanagement in afgelopen jaren.
Ontwerpbureau
Vanuit de insteek om de creativiteit vanuit de markt te vergroten door middel van innovatieve contracten is in het verleden besloten om het ontwerp als geheel bij de markt te beleggen. Door de oprichting van een eigen ontwerpbureau wordt een deel van dit werk weer in eigen beheer uitgevoerd. Het gaat dan met name om ontwerpen in de weg- en waterbouw (sluizen, bruggen en wegen). De ervaring heeft geleerd dat door alles bij de markt te beleggen de kennispositie van RWS en het kennisbehoud binnen RWS onder druk komen te staan, wat een aantal risico’s tot gevolg heeft.
Overboekingen met Defensie
Dit betreft met name bijdragen aan het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht.
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Risicoreservering Maasroute Sluis Limmel
De risicoreservering binnen het project Maasroute, modernisering fase 2 (15.03) voor de Sluis Limmel wordt overgeboekt naar het DBFM project Sluis Limmel (15.04).
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet. Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» van € 15,0 miljoen op Art. 15.03.02 (conform afspraken uit begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).
Schadevaren
De bedragen die RWS ontvangt van schippers en hun verzekeringsmaatschappijen voor schades die zij veroorzaken aan (objecten in) de vaarweg zijn niet toereikend om de kosten van deze schades te dekken. De kosten voor schadevaren worden in 2016 gedekt uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
Uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
Als gevolg van het uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde wordt € 8,2 miljoen overgeheveld naar het artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen worden gedekt uit de reservering consequenties areaalgroei op Beheer en Onderhoud (15.03.02).
Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen
In 2015 is het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse gewest voor de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen getekend (Kamerstukken II 2014-2015 34 221 nr. A/1) en begin dit jaar is het uitvoeringsbesluit genomen. In het kader hiervan worden diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (€ 495 miljoen), een CEF-subsidie (€ 48 miljoen) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk € 10,0 miljoen).
Verkoopactiviteiten RVB
Vanaf 2017 worden de verkoopactiviteiten van het RVB niet meer via de begroting van WenR gefinancierd. De beschikbare budgetten op de begroting van WenR worden hiertoe overgeboekt naar IenM/RWS, Defensie en BZK.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Vrijval reservering BTW Zeetoegang Ijmond
Vanwege de contract close binnen het project Zeetoegang Ijmond valt het BTW-risico vrij waarvoor € 24 miljoen is gereserveerd. Deze middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Totaal mutatie
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute
4.555
2.083
2.083
2.083
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
2.861
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute
7.416
2.083
2.083
2.083
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-1.381
-
-828
-
-828
3.037
Onderhoud nazorg Betuweroute
-
-939
-
-313
-
-313
-
-313
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-1.381
-
-1.141
-
-1.141
2.724
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute
6.035
942
942
4.807
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.03 HSL
20.183
25.700
23.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
18.253
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.03 HSL
38.436
25.700
23.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen derden Spoorwegen
-
-31
-
-31
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-32.790
15.045
17.745
Onderzoek betonkwaliteit
907
907
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-31.914
15.045
17.745
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.03 HSL
6.522
40.745
40.745
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.06 PMR
4.604
4.620
4.216
2.669
486
2.879
2.879
2.879
2.884
2.884
2.884
2.884
69.374
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
1.098
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.06 PMR
5.702
4.620
4.216
2.669
486
2.879
2.879
2.879
2.884
2.884
2.884
2.884
69.374
0
0
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
0
3.038
2.120
24
1.060
1.178
5
5
5
-
-7.435
Prijsbijstelling 2016
2.035
166
126
76
67
26
50
50
50
50
50
50
50
1.224
Mutaties Miljoenennota 2017
3.204
2.246
100
1.127
1.204
55
55
55
50
50
50
50
-
-6.211
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.06 PMR
8.906
6.866
4.316
3.796
1.690
2.934
2.934
2.934
2.934
2.934
2.934
2.934
63.163
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.07 ERTMS Landelijke invoer
41.338
44.669
57.588
112.588
196.588
216.000
316.000
319.864
249.000
220.000
189.301
159.301
405.437
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
14.108
-
-5.441
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.07 ERTMS Landelijke invoer
55.446
39.228
57.588
112.588
196.588
216.000
316.000
319.864
249.000
220.000
189.301
159.301
405.437
0
0
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-5.739
5.186
-
-9.447
-
-10.000
-
-45.000
-
-35.000
-
-45.000
30.000
65.000
50.000
Prijsbijstelling 2016
4.838
49
63
431
4.295
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-5.739
5.235
-
-9.384
-
-10.000
-
-45.000
-
-35.000
-
-45.000
30.431
65.000
50.000
0
0
4.295
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.07 ERTMS Landelijke invoer
49.707
44.463
48.204
102.588
151.588
181.000
271.000
350.295
314.000
270.000
189.301
159.301
409.732
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok
28.283
88.327
114.027
163.562
190.741
178.023
156.343
135.853
125.374
83.591
64.024
86.241
24.554
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
29.762
0
0
0
0
0
0
0
712
0
0
0
8.214
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok
58.045
88.327
114.027
163.562
190.741
178.023
156.343
135.853
126.086
83.591
64.024
86.241
32.768
0
0
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
0
866
-
-337
-
-4.901
-
-624
-
-731
-
-681
-
-598
-
-6.098
-
-5.325
-
-319
1.823
8.334
8.591
Prijsbijstelling 2016
2.821
113
168
208
312
363
338
297
247
231
158
126
180
80
Voorinvestering ZuidasDok
3.750
3.750
Mutaties Miljoenennota 2017
979
-
-169
-
-4.693
-
-312
-
-368
-
-343
-
-301
-
-2.101
-
-5.094
-
-161
1.949
8.514
8.671
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok
59.024
88.158
109.334
163.250
190.373
177.680
156.042
133.752
120.992
83.430
65.973
94.755
41.439
0
0
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Mega VenV
98.963
165.399
200.914
280.902
387.815
396.902
475.222
458.596
377.258
306.475
256.209
248.426
499.365
0
0
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Mega VenV
165.045
159.958
200.914
280.902
387.815
396.902
475.222
458.596
377.970
306.475
256.209
248.426
507.579
0
0
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Mega VenV
130.194
181.174
203.541
274.441
343.651
361.614
429.976
486.981
437.926
356.364
258.208
256.990
514.334
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV
40.441
22.119
28.553
60.681
67.487
64.303
39.151
32.617
30.176
20.933
61.048
23.774
6.228
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
1.397
0
0
0
0
0
0
0
712
0
0
0
8.214
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV
41.838
22.119
28.553
60.681
67.487
64.303
39.151
32.617
30.888
20.933
61.048
23.774
14.442
0
0
Bijdragen derden Spoorwegen
-
-31
-
-31
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-500
500
Prijsbijstelling 2016
968
77
42
54
116
128
123
75
63
59
40
117
46
28
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-454
542
54
116
128
123
75
63
59
40
117
46
28
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV
41.384
22.661
28.607
60.797
67.615
64.426
39.226
32.680
30.947
20.973
61.165
23.820
14.470
0
0
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven binnen Spoorwegen
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
Totaal mutatie
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.01 Saldo afgesl.rekg.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.01 Saldo afgesl.rekg.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.01 Saldo afgesl.rekg.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten
128.431
127.621
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
-
-66.586
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten
61.845
127.621
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
0
-
-35.000
35.000
Overboeking Beter Benutten
-
-189.466
-
-26.845
-
-162.621
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-61.845
-
-127.621
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv.
3.045
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
2.582
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv.
5.627
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kasschuiven binnen Spoorwegen
0
-
-4.723
4.723
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-4.723
4.723
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv.
904
4.723
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.04 Geb. aanpak
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
1.908
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.04 Geb. aanpak
1.908
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
RRAAM
-
-1.908
-
-1.908
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-1.908
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.04 Geb. aanpak
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid
2.005
1.996
1.000
865
763
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
4.159
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid
6.164
1.996
1.000
865
763
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
0
-
-2.557
2.557
Prijsbijstelling 2016
51
15
15
8
7
6
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-2.542
2.572
8
7
6
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid
3.622
4.568
1.008
872
769
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.07 Mob.onafh. Kennis/Exp.
42
42
42
36
36
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.07 Mob.onafh. Kennis/Exp.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.07 Mob.onafh. Kennis/Exp.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.11 Investeringruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Inpassing minregel rentevrijval
-
-512.000
-
-256.000
-
-256.000
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
-
-300.000
-
-150.000
-
-150.000
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
-
-161.920
-
-80.960
-
-80.960
Verlenging Infrastructuurfonds
2.518.520
1.259.260
1.259.260
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
772.300
772.300
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.11 Invest.ruimte
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
772.300
772.300
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.13 Tol gefinanc.uitgaven
0
0
0
18.251
18.251
18.252
18.252
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.13 Tol gefinanc.uitgaven
0
0
0
18.251
18.251
18.252
18.252
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
0
0
Overboeking tolontvangsten
-
-303.758
-
-18.251
-
-18.251
-
-18.252
-
-18.252
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
-
-18.251
-
-18.251
-
-18.252
-
-18.252
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.13 Tol gefinanc.uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.14 Minregel: rentevrijval
0
0
0
0
0
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.14 Minregel: rentevrijval
0
0
0
0
0
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
-
-64.000
0
0
Inpassing minregel rentevrijval
512.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
0
0
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.14 Minregel: rentevrijval
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif
-
-40.000
40.000
0
0
0
0
0
0
0
0
-
-100.000
-
-100.000
-
-100.000
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif
-
-40.000
40.000
0
0
0
0
0
0
0
0
-
-100.000
-
-100.000
-
-100.000
0
0
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
300.000
100.000
100.000
100.000
Kasschuif Infrastructuurfonds
0
-
-100.000
100.000
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2017
0
-
-100.000
0
0
100.000
0
0
0
0
0
100.000
100.000
100.000
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif
-
-40.000
-
-60.000
0
0
100.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Eenvoudig Beter
157.051
75.001
40.300
8.600
4.800
0
5.670
22.680
Mutaties Miljoenennota 2017
0
75.001
40.300
8.600
4.800
0
0
0
0
0
0
0
0
5.670
22.680
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet
0
75.001
40.300
8.600
4.800
0
0
0
0
0
0
0
0
5.670
22.680
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Overige uitg.en ontv.
93.523
169.659
1.042
19.152
19.050
-
-45.748
-
-45.748
-
-25.541
-
-25.541
-
-25.541
-
-125.541
-
-125.541
-
-125.541
0
0
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Overige uitg.en ontv.
35.544
169.617
1.000
19.116
19.014
-
-45.748
-
-45.748
-
-25.541
-
-25.541
-
-25.541
-
-125.541
-
-125.541
-
-125.541
0
0
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Overige uitg.en ontv.
-
-35.474
24.292
41.308
9.472
105.569
0
0
0
0
0
0
0
0
777.970
794.980
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten
0
0
0
18.251
18.251
18.252
18.252
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten Overige uitg.en ontv.
0
0
0
18.251
18.251
18.252
18.252
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
0
0
Overboeking tolontvangsten
-
-303.760
-
-18.251
-
-18.251
-
-18.252
-
-18.252
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
-
-18.251
-
-18.251
-
-18.252
-
-18.252
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
-
-38.459
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten Overige uitg.en ontv.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
207.607
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo
207.607
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2017
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo
207.607
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2016 Overige uitg.en ontv.
0
0
0
18.251
18.251
18.252
18.252
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
0
0
Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire begroting 2016 Overige uitg.en ontv.
207.607
0
0
18.251
18.251
18.252
18.252
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
38.459
0
0
Totaal ontvangsten stand Miljoenennota 2017 Overige uitg.en ontv.
207.607
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet resteert hiermee € 157,1 miljoen.
Inpassing minregel rentevrijval
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009-2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021-2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Kasschuif Infrastructuurfonds
Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Overboeking Beter Benutten
Op artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikelonderdeel 12.03 Aanleg Hoofdwegennet.
Overboeking tolontvangsten
In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij twee aanlegprojecten: de Blankenburgverbinding en de ViA15. Met de tolontvangsten worden deze projecten bekostigd. Dit betreft een overboeking van de tolreeksen van artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten naar artikel 12 Hoofdwegennet.
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Totaal mutatie
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 19.09
5.355.569
5.702.361
5.697.414
5.730.721
5.808.303
5.823.199
5.645.720
5.589.567
5.489.397
5.471.307
5.274.062
5.283.318
5.264.772
0
0
Mutaties voorjaarsnota 2016
-
-171.387
-
-32.765
-
-6.334
-
-2.460
-
-2.460
22.540
22.540
22.540
22.540
22.540
22.540
22.540
22.540
25.000
25.000
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 19.09
5.184.182
5.669.596
5.691.080
5.728.261
5.805.843
5.845.739
5.668.260
5.612.107
5.511.937
5.493.847
5.296.602
5.305.858
5.287.312
25.000
25.000
BCF: BDU Bleizo
-
-1.063
-
-1.063
BDU/BCF: Amsterdam Fietsenstalling
-
-23.641
-
-23.641
Bedrijfsgeneeskundige dienstverlening
3.778
418
280
280
280
280
280
280
280
280
280
280
280
280
Capaciteitsinzet BOA
-
-26.136
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
-
-2.178
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland
-
-20.000
-
-2.944
-
-2.713
-
-3.413
-
-3.599
-
-3.331
-
-3.000
-
-1.000
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis
-
-48.636
-
-3.649
-
-37.095
-
-43.130
-
-42.410
1.850
9.983
9.805
9.631
9.460
9.450
9.301
9.155
9.013
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
-
-119.748
-
-40.002
2.855
98.481
163.330
35.826
24.378
23.952
23.534
23.124
-
-132.143
-
-164.850
-
-199.784
21.551
Doorvaart en medegebruik windmolenparken op zee
-
-700
-
-100
-
-25
-
-75
-
-75
-
-75
-
-50
-
-50
-
-50
-
-50
-
-50
-
-50
-
-50
Eenvoudig Beter
8.451
-
-1.519
3.060
1.240
480
-
-480
5.670
GF: MIRT Onderzoek A2 knooppunt Deil-s-Hertogenbosch-Vught
-
-150
-
-150
Kasschuif Infrastructuurfonds
0
-
-100.000
100.000
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
0
336.200
336.200
67.200
134.200
-
-67.800
-
-121.000
-
-419.000
-
-133.000
-
-133.000
Kustwacht: Onderhoud Dornier vliegtuigen
55.000
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
5.500
Loonbijstelling 2016
116.607
9.670
9.252
9.021
8.883
8.861
8.865
8.865
8.865
8.865
8.865
8.865
8.865
8.865
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
59.520
5.220
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
Overboekingen met Defensie
-
-6.110
-
-4.651
-
-1.167
-
-292
Overdracht 2 chauffeurs
1.040
80
80
80
80
80
80
80
80
80
80
80
80
80
PF: Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties
-
-4.011
-
-4.011
PF: Aansluiting Luchthaven Lelystad
-
-6.671
-
-6.671
PF/GF/BCF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)
-
-83.637
-
-83.637
Prijsbijstelling 2016
148.838
11.534
12.082
11.227
11.296
11.595
11.388
11.388
11.388
11.388
11.388
11.388
11.388
11.388
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
-
-971.520
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
-
-80.960
RRAAM
-
-1.908
-
-1.908
Tijdelijke overplaatsing 1 fte
-
-230
-
-115
-
-115
Tracebesluit A24 Blankenburgverbinding
1.148
1.148
Verkoopactiviteiten RVB
18.324
1.527
1.527
1.527
1.527
1.527
1.527
1.527
1.527
1.527
1.527
1.527
1.527
Verlenging Infrastructuurfonds
10.471.706
5.235.853
5.235.853
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk
-
-19.500
-
-2.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-3.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-2.000
-
-500
Mutaties Miljoenennota 2017
-
-118.935
-
-219.118
4.403
65.625
81.712
-
-22.498
312.934
315.342
47.909
-
-41.516
-
-276.372
-
-364.652
-
-445.459
5.108.523
5.102.853
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 19.09
5.065.247
5.450.478
5.695.483
5.793.886
5.887.555
5.823.241
5.981.194
5.927.449
5.559.846
5.452.331
5.020.230
4.941.206
4.841.853
5.133.523
5.127.853
Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2016
5.355.569
5.702.361
5.697.414
5.730.721
5.808.303
5.823.199
5.645.720
5.589.567
5.489.397
5.471.307
5.274.062
5.283.318
5.264.772
0
0
Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire begroting 2016
5.184.182
5.669.596
5.691.080
5.728.261
5.805.843
5.845.739
5.668.260
5.612.107
5.511.937
5.493.847
5.296.602
5.305.858
5.287.312
25.000
25.000
Totaal ontvangsten stand Miljoenennota 2017
5.065.247
5.450.478
5.695.483
5.793.886
5.887.555
5.823.241
5.981.194
5.927.449
5.559.846
5.452.331
5.020.230
4.941.206
4.841.853
5.133.523
5.127.853
BDU/BCF Amsterdam Fietsenstalling
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk XII artikel 25 Brede Doeluitkering en het BTW-compensatiefonds ten behoeve van de ondergrondse fietsenstalling voor Amsterdam Centraal.
Capaciteitsinzet BOA
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk XII artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid ten behoeve van capaciteitsinzet door RWS in het kader beleidsondersteuning en advies (BOA) op het gebied van Wegen.
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk XII artikel 16 Spoor ten behoeve van een tijdelijke subsidieregeling voor bijzondere omleidingskosten voor spoorgoederenvervoer. Deze regeling heeft tot doel de marktpositie van het spoorgoederenvervoer ten opzichte van het meer vervuilende goederenvervoer over de weg te behouden gedurende de periode dat de Betuweroute door de aanleg van het derde spoor in Duitsland tussen Emmerich en Oberhausen verminderd beschikbaar is en spoorwegondernemingen daardoor geconfronteerd worden met extra kosten door omleiding.
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project Derde Kolk Beatrixsluis afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
In 2015 is de DBFM-aanbesteding van het project Zeetoegang Ijmond afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet resteert hiermee € 157,1 miljoen.
Kasschuif Infrastructuurfonds
Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.
Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026-2028 naar de periode 2022-2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029-2030 naar de periode 2022-2026.
Kustwacht: onderhoud Dornier vliegtuigen
Dit betreft een overboeking van het Deltafonds voor de IenM-bijdrage in het jaarlijks onderhoud van de Dornier vliegtuigen voor de Kustwacht.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van Hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015-2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).
Overboekingen met Defensie
Dit betreft met name bijdragen aan het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht.
Provinciefonds: Aansluiting Luchthaven Lelystad
Dit betreft een overboeking van artikel 12 Hoofdwegennet naar het Provinciefonds van € 6,7 miljoen ten behoeve van de Aansluiting Lelystad Airport. In de realisatieovereenkomst Halve Aansluiting A6 is afgesproken dat het Rijk het projectbudget van € 19,6 miljoen aan de provincie Flevoland betaalt. Vooruitlopend op de betaling van dit projectbudget verstrekt het Rijk een voorschot van € 6,0 miljoen voor noodzakelijke grondverwerving, voorbereidingskosten en andere noodzakelijke verplichtingen. Naast het projectbudget wordt een bedrag van € 0,7 miljoen voor de planstudiekosten voor de Halve Aansluiting vergoed.
Provinciefonds/Gemeentefonds/BTW-compensatiefonds: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)
Dit betreft de verwerking van een drietal overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW compensatiefonds van in totaal € 83,6 miljoen:
-
-
-
1.Voor een aantal Concrete projecten binnen RSP stort IenM delen van het taakstellend budget in het Provinciefonds (€ 60,9 miljoen);
-
-
-
-
2.Voor het project FlorijnAs, Concreet project binnen het RSP, vervult de gemeente Assen de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort lenM delen van het taakstellend budget in het Gemeentefonds (€ 16,4 miljoen).
-
-
-
-
3.Een overboeking naar het BTW-compensatiefonds als gevolg van de overboekingen naar het Provinciefonds en het Gemeentefonds (€ 6,3 miljoen).
-
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Verkoopactiviteiten RVB
Vanaf 2017 worden de verkoopactiviteiten van het RVB niet meer via de begroting van WenR gefinancierd. De beschikbare budgetten op de begroting van WenR worden hiertoe overgeboekt naar IenM/RWS, Defensie en BZK.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk
Voor het project Afsluitdijk wordt in totaal € 19,5 miljoen naar het Deltafonds artikel 1 Investeren in Waterveiligheid overgeboekt, vanuit het aanlegbudget Hoofdwegennet (€ 7,0 miljoen) en het budget voor Vervangingen en Renovaties Hoofdwegennet (€ 12,5 miljoen). Deze middelen worden ingezet voor het opwaarderen van de buitenruimte en de parkeerplaatsen bij het monument en voor het actualiseren van het wegontwerp A7.
BIJLAGE 3 OVERZICHTSCONSTRUCTIE KUSTWACHT NEDERLAND
De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De Minister van IenM is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke Minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.
De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan 2016 voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenM gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten (kosten).
Defensie / CSZK / Kustwacht (uitgaven):
-
-
-
•Betreft de uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht NL. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.
-
Bijdrage departementen (kosten):
Veiligheid en Justitie:
-
-
-
•De inzet van Politie helikopters geschiedt op planning of afroep voor luchtwaarneming of spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie.
-
-
-
-
•Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.
-
-
-
-
•De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
-
Financiën:
-
-
-
•De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
-
Defensie:
-
-
-
•De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
-
-
-
-
•De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen en inhuur van SAR helikopter in de nachtelijke uren.
-
-
-
-
•De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen.
-
-
-
-
•Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, Defensie heeft in 2015 budget overgedragen voor vijf jaar aan IenM, tevens loopt de bijdrage van VWS voor patiëntenvervoer via Defensie.
-
Infrastructuur en Milieu:
-
-
-
•Inhuur ETV en Betonningsvaartuigen (Kustwacht deel).
-
-
-
-
•De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, inhuur loodsen en onderhoud systemen. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van RWS.
-
-
-
-
•Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenM voor vijf jaar afgesloten.
-
-
-
-
•De inzet van RWS (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison.
-
-
-
-
•De inzet van ILT bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison.
-
Economische zaken:
-
-
-
•De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
-
-
-
-
•De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.
-
Overzichtsconstructie Kustwacht (bedragen x € 1.000)
Departement
Begroting
Activiteit
Doel
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven):
Defensie / kustwacht
X
Uitvoering Kustwachttaken
Centrale coördinatie Kustwachttaken
24.075
22.723
21.720
17.072
17.067
17.062
17.062
Defensie / kustwacht
X
Salarissen (MP en BP)
(vanaf 2016 naar kosten van Defensie)
3.610
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht
27.685
22.723
21.720
17.072
17.067
17.062
17.062
BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):
Veiligheid en Justitie
VI
Inzet Politie-personeel & helikopter, bijdrage inhuur SAR helikopter
Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole
1.400
2.581
2.581
2.581
2.581
1.881
1.181
Financiën
IX
Inzet Douane personeel
Fraudecontrole
1.531
2.014
2.014
2.014
2.014
2.014
2.014
Defensie
X
Inzet Kmar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter
Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie
5.663
10.871
10.871
10.871
10.871
9.871
8.871
Infrastructuur en Milieu
XII
Inzet vaarwegmarkering, loodsen, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter, deel tarief ETV en betonningsvaartuigen
Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance
13.097
13.633
13.633
13.633
13.633
10.263
6.893
Economische zaken
XIII
Inzet NVWA- en SodM-personeel
Visserijcontrole en Staatstoezicht op de Mijnen
1.009
455
455
455
455
455
455
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen
22.700
29.554
29.554
29.554
29.554
24.484
19.414
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht
50.385
52.277
51.274
46.626
46.621
41.546
36.476
Realisatie 2015 conform concept Kustwacht Nederland jaarverslag 2015.
Begroting 2016-2021 conform Gecombineerd Jaarplan 2016, voor de uitvoeringstaken door de Kustwacht.
Medio 2015 is het contract voor de inhuur van de SAR helikopter door IenM afgesloten, de realisatie in 2015 staat op de regel van IenM. Defensie en VenJ dragen een deel bij door budgetoverheveling en VWS betaalt voor patiëntenvervoer via Defensie aan IenM. Dit is terug te vinden in de tekst van het jaarverslag Kustwacht Nederland 2015.
De inhuur van de SAR helikopter door IenM loopt tot medio 2020, daarom gaan bij VenJ, Defensie en IenM de bedragen omlaag vanaf 2020.
BIJLAGE 4 INSTANDHOUDING
In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenM vallen. Dit betreft het Hoofdwatersysteem, het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdspoorwegnet.
Allereerst wordt de instandhoudingsfilosofie nader toegelicht. Vervolgens is een overzicht van beschikbare middelen tot en met 2030 opgenomen waarna verder wordt ingegaan op de wijze waarop met Beheer en Onderhoud wordt omgegaan in relatie tot DBFM contracten.
-
1.In stand houden Rijksinfrastructuur
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van deze netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid en de bereikbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenM en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus.
Scope instandhouding
Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van beheer en onderhoud en vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Spoor wordt hiervoor de afkorting BOV gehanteerd. Bij de RWS netwerken wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR). Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.
Aanpak instandhouding
Bij de instandhouding van de netwerken hanteer ik een aantal uitgangspunten, waarover ik naar aanleiding van een verzoek uit de Kamer van gedachten heb gewisseld met een lid van het College van de Algemene Rekenkamer. Dit heeft mij gebracht tot de navolgende nadere uitwerking van de instandhoudingsfilosofie.
Uitgangspunt 1: Een goede instandhouding moet worden geborgd over de gehele levenscyclus van infrastructuur
Een goede instandhouding van het hoofd(vaar)wegennet, het hoofdwatersysteem en het hoofdspoorwegennet is een randvoorwaarde voor de veiligheid en de bereikbaarheid van Nederland. Omwille van deze veiligheid en bereikbaarheid moet de instandhouding van de netwerken systematisch over de gehele levenscyclus worden geborgd.
Uitgangspunt 2: Prestaties en optimalisatie kosten/hinder staan centraal
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn immers de prestaties, zoals de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur die de gebruikers zelf direct ervaren. Over deze te leveren prestaties maakt IenM afspraken met ProRail en maken de beleidsdirecties afspraken met RWS. De afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door deze organisaties wordt uitgevoerd.
De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de 10-jarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van 4 jaar afgesproken. In 2016 is de lopende SLA met een jaar verlengd tot en met 2017. Deze verlenging wordt benut om te werken aan de verdere versterking van de prestatiesturing.
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing van en verantwoording over de gewenste prestaties.
Met de uitvoeringsorganisaties worden afspraken gemaakt over de gewenste prestaties en hiervoor worden de benodigde middelen beschikbaar gesteld. De uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de daarbij horende onderhoudsregimes.
Daarop aanvullend wordt bij RWS voor vervangingsopgaven projectsturing toegepast. Ook hierbij staan prestaties van het netwerk en optimalisatie centraal. De projectsturing van vervangingsopgaven verloopt op basis van opdrachten van tranches van projecten. Deze projecten worden in een doorlopende cyclus van lange termijn prognoses en inspecties vastgesteld.
Prestaties RWS
Prestatiegebied
Prestatie-indicator
Streefwaarde
Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg
90%
Beschikbaarheid
Files a.g.v. werken aan de weg
10%
Veiligheid
Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding
98%
Informatievoorziening
Beschikbaarheid data voor derden
89%
Actualiteit data voor derden
95%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid
Geplande stremmingen
0,8%
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de vaarweg
99%
Betrouwbaarheid
Ongeplande stremmingen van de vaarweg
0,2%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde
95%
Informatievoorziening
Melding stremmingen
97%
Hoofdwatersysteem
Beschikbaarheid
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
100%
Beschikbaarheid
Beschikbaarheid: streefpeilen
90%
Betrouwbaarheid
Handhaving kustlijn
90%
Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid: informatievoorziening
95%
Prestaties ProRail
Bodemwaarde
Streefwaarde
Prestatie-indicator
2015
2016
2019
Klantoordeel reizigers-vervoerders
6
6,7
7
Klantoordeel goederen-vervoerders
6
6
7
Reizigerspunctualiteit <5 min HRN (gezamenlijk met NS)
90,0%
91,0%
92,3%
Aandachtstrajecten (gezamenlijk met NS)
93,7%
95,0%
95,6%
Punctualiteit <3 min HSL-producten
80,0%
80,5%
82,0%
Punctualiteit <3 reizigersverkeer totaal
87,0%
88,0%
90,0%
Punctualiteit regionale series <3 min
92,4%
92,9%
93,4%
Punctualiteit goederenverkeer
80,0%
80,5%
82,0%
Geleverde treinpaden
97,5%
97,6%
98,2%
Aantal beïnvloedbare TAO’s (Techniek en Processen)
5.000
4.550
4.100
Bron: Beheerplan ProRail 2016
Risico- en prestatiesturing met asset management
De prestaties en kostenoptimalisaties zoals die worden afgesproken krijgen vorm door een systeem van risico- en prestatiegestuurd beheer en onderhoud van het areaal: het asset management. Asset management is de aanpak waarmee een koppeling kan worden gelegd tussen wat de uitvoeringsorganisaties doen, welke prestaties dat oplevert en wat dat nu en in de toekomst kost. In de aanpak wordt de planning van de uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden geoptimaliseerd in een afweging tussen de netwerkprestatie en de kosten over de levenscyclus van het areaal. Door zowel de kosten als de prestaties in kaart te brengen, wordt inzicht verkregen in het functioneren van de infrastructuur en is sturen op basis van prestatie en kosteneffectiviteit mogelijk. Daarbij wordt een afweging gemaakt tussen de directe kosten van de verschillende manieren en momenten van onderhoud en de (maatschappelijke gevolgen door) invloed op de netwerkprestatie.
Flexibele onderhoudsplanning
Voor de verschillende onderdelen van het areaal is een flexibele onderhoudsplanning beschikbaar. De keuze van het juiste moment van ingrijpen bij het verrichten van onderhoud aan of het vervangen of renoveren van infrastructuur wordt bepaald aan de hand van:
-
-
-
1.Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.
-
-
-
-
2.Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.
-
-
-
-
3.De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen.
-
Ad 1. Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.
Op basis van de beleidsdoelen bereikbaarheid, veiligheid en duurzaamheid worden de prestatieniveaus van de netwerken bepaald en de (functie) eisen aan het areaal toegekend. Hierbij valt te denken aan de functies die de onderdelen van het areaal moeten vervullen en de manier waarop deze functies bijdragen aan de prestaties op netwerkniveau. Ieder onderdeel van het areaal heeft een hierbij aansluitend onderhoudsplan waarin rekening wordt gehouden met de risico’s voor de prestatie bij het gehanteerde onderhoudsscenario. Dit geheel resulteert in het vigerend beheerconcept. Uit het onderhoudsplan volgt een voorzien moment voor het onderhoud.
RWS en ProRail zorgen dat netwerken voldoen aan de prestatieafspraken die IenM met hen maakt (SLA en beheerconcessie). Vanzelfsprekend is het mogelijk om de prestatie- afspraken en/of andere randvoorwaarden aan te passen indien daar aanleiding toe bestaat. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan indien kosten en budget met elkaar in evenwicht moeten worden gebracht.
Ad 2. Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.
De beheerders van de netwerken hebben een actueel inzicht in (de staat van) het bestaande areaal en de onderhoudsbehoefte daarvan. De daarvoor noodzakelijke informatie wordt actueel gehouden op basis van informatie uit (een programma van) risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden.
Ad 3. De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen
Behalve de staat van de objecten wordt bij het plannen van de uitvoering van werkzaamheden ook rekening gehouden met de mogelijkheden om activiteiten te bundelen om daarmee kosten te besparen en/of hinder voor gebruikers te beperken.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
De hierboven geschetste aanpak leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Dit betekent dat met het oog op de efficiëntie, onderhoud eerder of later kan worden uitgevoerd dan volgt uit het vigerende beheerconcept. Er is dan sprake van vervroegd of uitgesteld onderhoud.
Voor uitgesteld onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:
«Er is sprake van uitgesteld onderhoud (of vervanging5 ) als de assets wel blijven voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken6 terwijl bewust wordt afgeweken van het vigerend beheerconcept waarbij de keuze voor het moment van onderhoud of vervanging wordt bepaald op basis van feitelijke technische conditie en planoptimalisatie of prestatieafspraken.»
Met uitstel en vervroegen van onderhoud wordt beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken.
Uitgesteld onderhoud wordt onderscheiden van «achterstallig onderhoud». Voor achterstallig onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:
«Er is sprake van achterstallig onderhoud (of vervanging7) als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen8 en/of prestatieafspraken9.»
Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.
In de verantwoording 2016 zal voor de eerste keer gerapporteerd worden over het volume aan uitgesteld en eventueel achterstallig onderhoud aan het einde van 2016.
Ontwikkelingen in het areaal
Bovenstaande aanpak wordt toegepast bij het beheer en onderhoud van bestaande infrastructuur. Bovendien krijgt instandhouding bij de aanleg van nieuwe infrastructuur reeds aandacht door bij de besluitvorming de onderhoudskosten over de hele levenscyclus in beeld te brengen (Life Cycle Costing, LCC). Op deze wijze worden niet alleen de kosten voor aanleg, maar ook de kosten voor toekomstig onderhoud bij de besluitvorming betrokken. Indien een beslissing tot de nieuwe aanleg tot hogere onderhoudskosten leidt, worden bij de startbeslissing van de verkenning, naast de investeringskosten, ook deze meerkosten voor het onderhoud op de begroting van de fondsen gereserveerd. Wanneer de realisatie van het aanlegproject aanvangt worden deze gereserveerde middelen toegevoegd aan het Beheer en Onderhoudsbudget.
Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij RWS en ProRail per verantwoording 2015.
Areaal Hoofdwatersysteem
Eenheid
Kustlijn
km
293
Stormvloedkeringen
aantal
5
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
-
-Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen
km
236
-
-Niet primaire waterkeringen/duinen
km
595
-
-Uiterwaarden in beheer Rijk
ha
3.772
Binnenwateren
km2
3.048
Spui-, uitwateringssluiskolken
stuks
92
Gemaal
stuks
17
Kunstwerken t.b.v. natuur
stuks
16
Stuwcomplex
stuks
10
Hoogwaterkering
stuks
3
Waterreguleringswerken
stuks
85
Sifons / duikers / hevel
stuks
236
Areaal Hoofdwegen
Eenheid
Rijbaanlengte
Hoofdrijbaan
km
5.800
Verbindingswegen en op- en afritten
km
1.616
Areaal asfalt
Hoofdrijbaan
km2
76
Verbindingswegen en op- en afritten
km2
13
Groen areaal
km2
199
Verkeerssignalering op rijbanen
km
2.675
Verkeerscentrales
stuks
6
Spits- en plusstroken
km
338
Viaduct over RW
stuks
1.006
Viaduct in RW
stuks
1.856
Brug vast
stuks
726
Brug Beweegbaar
stuks
54
Tunnel
stuks
25
Aquaduct
stuks
15
Areaal Hoofdvaarwegen
Eenheid
Vaarwegen:
km
7.004
waarvan binnenvaart
km
3.460
waarvan zeevaart
km
3.544
Schutsluiskolken
stuks
129
Bruggen beweegbaar
stuks
116
Bruggen vast
stuks
207
Afmeervoorziening
stuks
9.364
Bron: RWS NIS
Areaal ProRail
Eenheid
Netlengte in exploitatie
Totaal
km
3.058
Waarvan enkelsporig
km
950
Waarvan meersporig
km
2.108
Netlengte geëlektrificeerd
km
2.167
Totale spoorlengte
km
7.021
Wissels
stuks
7.071
Overwegen
Totaal
stuks
2.589
Waarvan beveiligd
stuks
1.598
Seinen
stuks
12.036
Stations
stuks
404
Bruggen (beweegbaar)
stuks
56
Tunnels
stuks
15
-
2.Budgettaire aspecten
Onderstaand zijn integraal en per netwerk de budgetten tot en met 2030 gepresenteerd. Hiermee zijn de beschikbare budgetten voor Instandhouding in een overzicht samengebracht. In de tabel is te zien dat tot en met 2030 circa € 33 miljard beschikbaar is voor de Instandhouding van de netwerken. Het overzicht is uitgesplitst naar de budgetten voor het verkeers- en watermanagement, het beheer en onderhoud10 en vervanging en renovatie.
Totaaloverzicht beheer, onderhoud, vervanging en renovatie wegen, spoor, vaarwegen en water (in € * 1.000)11
-
1.Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud12
Artikelonderdeel
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
Hoofdwegen
IF 12.01
Verkeersmanagement
10.302
3.638
3.638
3.639
3.638
3.635
3.632
3.631
3.630
3.628
3.628
3.628
3.636
3.636
3.636
61.175
IF 12.06.02
Verkeersmanagement Landelijke Taken
16.983
16.982
16.982
16.983
16.982
17.030
17.006
16.993
16.980
16.955
16.956
16.953
17.031
17.031
17.031
254.877
IF 12.02.01
Beheer en Onderhoud
512.664
524.863
506.803
513.178
499.353
442.615
442.531
454.441
458.601
458.516
456.059
449.802
448.630
448.630
448.630
7.065.316
IF 12.06.02
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken
16.361
15.814
15.466
15.473
15.471
15.582
15.578
15.575
15.572
15.567
15.567
15.567
15.582
15.582
15.582
234.336
Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen
556.310
561.297
542.888
549.272
535.443
478.862
478.747
490.640
494.783
494.665
492.209
485.949
484.879
484.879
484.879
7.615.703
Spoorwegen
IF 13.02
Beheer en onderhoud (incl. verkeersmanagement)1
451.259
472.585
430.704
412.519
400.599
412.502
403.988
404.611
405.881
404.639
400.007
408.977
414.534
414.534
414.534
6.251.873
Totaal Beheer en Onderhoud Spoorwegen
451.259
472.585
430.704
412.519
400.599
412.502
403.988
404.611
405.881
404.639
400.007
408.977
414.534
414.534
414.534
6.251.873
Hoofdvaarwegen
IF 15.01
Verkeersmanagement
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
8.428
126.420
IF 15.06.02
Verkeersmanagement Landelijke Taken
4.929
4.929
4.929
4.929
4.929
4.940
4.940
4.940
4.940
4.940
4.940
4.940
4.940
4.940
4.940
74.041
IF 15.02.01
Beheer en Onderhoud
312.611
277.635
277.821
290.874
262.896
192.410
193.221
192.422
191.335
191.280
192.225
190.823
225.710
225.710
225.710
3.442.683
IF 15.06.02
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken
4.993
4.755
4.735
4.746
4.738
4.959
4.954
4.923
4.944
4.940
4.940
4.936
4.941
4.941
4.941
73.386
Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen
330.961
295.747
295.913
308.977
280.991
210.737
211.543
210.714
209.647
209.587
210.533
209.126
244.018
244.018
244.018
3.716.530
Watersystemen
DF 3.01.01
Watermanagement
7.047
7.031
7.030
7.002
7.002
7.002
7.002
7.002
7.027
7.027
7.027
7.225
6.829
6.829
6.829
104.908
DF 5.02.01
Watermanagement Landelijke Taken
3.900
3.902
3.902
3.902
3.902
3.913
3.913
3.913
3.888
3.888
3.888
3.997
3.779
3.779
3.779
58.246
DF 3.02.01
Beheer en Onderhoud Waterveiligheid
145.083
109.178
110.722
104.087
77.346
96.614
99.663
132.536
107.489
139.761
103.479
105.841
99.956
99.956
99.956
1.631.665
DF 3.02.02
Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening
20.900
11.636
17.442
17.449
17.442
17.443
17.332
17.554
17.443
17.443
17.443
17.934
16.953
16.953
16.953
258.324
DF 5.02.01
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid
8.680
6.833
6.833
6.833
6.833
6.845
6.845
6.845
6.845
6.845
6.845
7.040
6.654
6.654
6.654
104.087
DF 5.02.01
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening
2.140
2.314
2.314
2.314
2.314
2.321
2.321
2.321
2.321
2.321
2.321
2.387
2.255
2.255
2.255
34.470
Totaal Watermanagement en Beheer en Onderhoud Watersystemen
187.750
140.894
148.243
141.587
114.839
134.138
137.076
170.171
145.013
177.285
141.003
144.424
136.426
136.426
136.426
2.191.700
Totaal verkeers-/watermanagement, beheer en onderhoud
1.526.280
1.470.523
1.417.748
1.412.355
1.331.872
1.236.238
1.231.353
1.276.135
1.255.323
1.286.177
1.243.752
1.248.476
1.279.857
1.279.857
1.279.857
19.775.806
Noot 1
De aanleg en operationele activiteiten van verkeersmanagement zijn bij Spoorwegen opgenomen onder «Beheer en Onderhoud» vanwege het feit dat ProRail dit niet apart inzichtelijk maakt.
-
2.Vervangingen en renovaties
Vervanging1
Artikel
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
IF 12.02.04
Wegen
107.249
84.301
125.189
103.803
38.248
11.681
378.260
342.278
342.351
342.737
317.388
296.225
286.982
286.982
286.982
3.350.656
IF 13.02
Spoorwegen
416.183
459.798
491.331
474.795
507.799
495.953
495.860
498.067
477.757
517.706
517.706
578.299
453.087
453.087
453.087
7.290.515
IF 15.02.04
Vaarwegen
113.036
99.334
94.766
35.425
35.895
43.606
96.397
105.544
58.579
706
489
337
0
0
0
684.114
DF 3.02.03
Watersysteem
40.275
41.621
28.750
31.382
10.638
8.481
71.779
60.090
99.625
114.639
96.347
109.111
106.299
106.299
106.299
1.031.635
Totaal vervangingen en renovaties
676.743
685.054
740.036
645.405
592.580
559.721
1.042.296
1.005.979
978.312
975.788
931.930
983.972
846.369
846.369
846.369
12.356.921
Totaal Beheer, onderhoud, vervanging en renovatie wegen, spoor, vaarwegen en water
2.203.023
2.155.576
2.157.784
2.057.760
1.924.452
1.795.959
2.273.649
2.282.114
2.233.635
2.261.965
2.175.682
2.232.449
2.126.226
2.126.226
2.126.226
32.132.727
Noot 1
De definitie van vervanging en renovatie verschilt per beheerder (RWS en ProRail). De budgetten zijn om die reden per modaliteit niet één-op-één te vergelijken.
-
3.Gereserveerde budgetten BenO
Artikelonderdeel
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2016-2030
Hoofdwegen
IF 12.03.02
Reserveringen binnen verkenningen en planuitwerkingen (m.n.LCC)
146
13.919
13.919
13.919
13.988
2.479
2.479
9.249
28.109
35.439
40.457
40.530
52.242
266.874
IF 12.07.01
Reservering consequenties areaalgroei op BenO
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
269.652
269.652
Totaal reserveringen hoofdwegen
146
13.919
13.919
13.919
13.988
2.479
2.479
9.249
28.109
35.439
40.457
40.530
321.894
536.526
Spoorwegen
IF 13.08
Reserveringen binnen IR (risico's BOV)
29.330
29.330
28.330
27.330
52.330
33.330
33.330
33.330
33.330
33.330
33.330
33.370
400.000
Totaal reserveringen spoorwegen
0
29.330
29.330
28.330
27.330
52.330
33.330
33.330
33.330
33.330
33.330
33.330
33.370
400.000
Hoofdvaarwegen
IF 15.03.02
Reservering consequenties areaalgroei op BenO
2.600
12.980
12.980
12.980
12.980
9.980
35.195
39.962
10.519
150.175
Totaal reserveringen hoofdvaarwegen
0
0
0
0
2.600
12.980
12.980
12.980
12.980
9.980
35.195
39.962
10.519
150.175
Watersystemen
DF 1.02.01
Reservering areaalgroei
5.095
8.834
13.929
Totaal reserveringen watersystemen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5.095
8.834
13.929
Totaal reserveringen
146
43.249
43.249
42.249
43.918
67.789
48.789
55.559
74.419
78.749
108.982
118.916
374.617
0
0
1.100.630
Totaal Beheer, onderhoud, vervanging wegen, spoor, vaarwegen en water, incl. reserveringen
2.203.169
2.198.825
2.201.033
2.100.009
1.968.370
1.863.749
2.322.439
2.337.672
2.308.054
2.340.713
2.284.663
2.351.365
2.500.842
2.126.226
2.126.226
33.233.357
Door verschillen in aansturing en organisatie tussen ProRail en RWS is een vergelijking tussen de budgetten voor BOV van Spoor met de RWS-netwerken (Wegen, Vaarwegen en Water) niet altijd te maken:
-
-
-
•De budgetten Verkeersmanagement zijn bij ProRail onderdeel van de reguliere BOV-budgetten.
-
-
-
-
•De apparaatskosten van ProRail (exclusief de apparaatskosten van aanlegprojecten) maken deel uit van de BOV reeksen. Voor een goede vergelijking met de cijfers van RWS zijn ze in de tabel niet meegenomen. Hierdoor wijken de bedragen af van die in artikel 13 van de begroting van het Infrastructuurfonds.
-
Ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2016 heeft een aantal mutaties plaatsgevonden bij ontwerpbegroting 2017. Deze worden nader toegelicht in de verdiepingsbijlagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Budgetbehoefte en beschikbaar budget
De uitvoeringsorganisaties brengen periodiek het benodigde langjarige bedrag voor Instandhouding voor huidig prestatieniveau in beeld. Dit doen zij aan de hand van de hierboven beschreven flexibele en risico- en prestatiegestuurde onderhoudsplanning (assetmanagement). Na herijking van de lange termijn ramingen wordt met de uitvoeringsorganisatie in overleg gegaan. Daarbij wordt kritisch gekeken of aanvullend budget echt nodig is. Een beperkt negatief verschil tussen het benodigde en beschikbare budget voor de korte termijn13 is een gezonde prikkel voor het uitdagen van de uitvoeringsorganisaties tot innovatie en doelmatigheid. Voor de begroting 2018 wordt onderzocht of er een betekenisvolle maat voor de omvang van een beheersbare prikkel kan worden uitgewerkt. Mocht blijken dat de prognose van het benodigde langjarige bedrag voor beheer en onderhoud hoger ligt dan het beschikbare budget, zal aan de uitvoeringsorganisatie gevraagd worden om maatregelen inzichtelijk te maken zoals versobering of aanpassing van de prestatiedoelen. Op basis hiervan kan, wanneer dit noodzakelijk blijkt, overgegaan worden tot het treffen van maatregelen of aanpassing van het budget om te voorkomen dat achterstanden ontstaan. Wanneer na deze gesprekken sprake is van een onderbouwd verschil tussen raming en budget (potentieel tekort), zal ik dit opnemen in de begroting. Bij het treffen van maatregelen bestaat, afhankelijk van het type maatregel, de kans dat deze niet, of niet op het juiste moment, tot het gewenste effect leiden of dat sprake is van additionele risico’s die de problematiek zouden kunnen vergroten. Het mogelijk effect hiervan wordt beoordeeld en indien hiertoe aanleiding bestaat worden aanvullende maatregelen of een risicoreservering getroffen.
Voor het Hoofdspoorwegnet is vorig jaar reeds geconstateerd dat er sprake is van een onderbouwde budgetbehoefte die € 475 miljoen hoger is dan het beschikbare budget. Over de wijze waarop dit verschil, bij het Hoofdspoorwegnet kan worden opgelost is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van 16 juni 2016 (Kamerstuk 29 984, 2015-2016, nr. 669). RWS brengt op basis van de theoretische referentie het benodigde langjarige bedrag voor Instandhouding bij gelijkblijvend prestatieniveau in beeld. Hierover worden de komende tijd gesprekken gevoerd gelijktijdig met de nieuwe prestatieafspraken (SLA). Deze afspraken zullen in de ontwerpbegroting 2018 worden meegenomen.
Over het algemeen geldt bij lange termijn ramingen voor Beheer en Onderhoud dat de prognose voor de budgetbehoefte voor het afgesproken prestatieniveau verder in de toekomst meer onzekerheden kent, met name omdat de resultaten van inspecties (feitelijke toestand) alleen zeggingskracht hebben op de korte termijn.
Doelmatigheid
Tot slot onderzoekt IenM, in lijn met de aanbeveling van de Rekenkamer, de mogelijkheid indicatoren te ontwikkelen om de doelmatigheid van onderhoud van de door RWS beheerde netwerken inzichtelijk te maken en wordt bezien op welke wijze ProRail hierbij kan aansluiten.
2a. Versobering en efficiency Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en Hoofdwatersysteem
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 heb ik u geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2015 reeds € 709 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Naar aanleiding van de prognose in de ontwerpbegroting 2018 zal ik besluiten of aanvullende nieuwe maatregelen nodig zijn.
Netwerk
Maatregel
Initiële
Bedrag in mln. t/m 2020
Prognose realisatie bedragen in mln. t/m 2020
HWN
Verminderen communicatie bij onderhoud
30
30
HWN
Versoberen bermbeheer
40
35
HWN
Onderhoud kunstwerken uiterste jaar
50
45-50
HWN
Versoberen verlichting
35
30-35
HWN
Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende maatregelen.
75
75-80
HWN
Versoberen DVM
165
150
HVWN
Minder maaien taluds
10
10
HVWN
Minder baggeren hoeken zeetoegangen
35
40
HVWN
Verminderen (wal)voorzieningen schippers
10
10
HVWN
Minder baggeren vaarwegen
45
55
Subtotaal versoberingen
495
480-490
Alle
Efficiencymaatregelen
800
815- 820
Subtotaal efficiencymaatregelen
815-820
Alle
Besparing Landelijke Taken
200
200
Alle
Bijzondere baten t.b.v. B&O
100
30
HVWN
Opbrengsten HVWN
-
30
HWS
Heffen Leges1
-
20
HWN
Verhoging BenO budget
45
45
Subtotaal overige maatregelen
345
325
Totaal
1.640
1.620-1.640
Noot 1
Het voornemen leges te heffen op grond van de waterwet is nog niet ten uitvoer gebracht gelet op de invoering van de omgevingswet.
2b. De budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ProRail
ProRail ontvangt van IenM gemiddeld € 1,2 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Hiervan heeft circa € 300 miljoen betrekking op apparaatskosten en circa € 900 miljoen op beheer en onderhoud en vervangingsinvesteringen.
Uit een in 2015 door PwC uitgevoerde doorlichting van de financiële meerjarenreeksen van ProRail (Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 29 984, nr. 621) blijkt dat de reeksen in grote lijnen op orde zijn. Na doorvoering van enkele correcties naar aanleiding van het onderzoek op deze reeksen resteert een verschil tussen de meerjarenreeksen van ProRail en de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds van circa € 475 miljoen inclusief btw (prijspeil 2014) in de periode 2018 tot en met 2028.
Door PwC zijn kostenreducerende maatregelen geïdentificeerd om het verschil tussen de benodigde en beschikbare middelen op te lossen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het stimuleren van toetreding van nieuwe leveranciers, het reduceren van levensduurkosten, meer onderhoud overdag, langere trein vrije perioden en het aanpassen van de gebruiksvergoeding systematiek. Met de eerste twee genoemde maatregelen is ProRail reeds gestart. Vervolgens zullen gefaseerd de overige maatregelen worden uitgewerkt en ingevoerd. Dit gebeurt in overleg met diverse belanghebbenden. Eind 2016 zal besluitvorming plaatsvinden over de te nemen kostenreducerende maatregelen (zie Kamerstuk 29 984, 2015-2016, nr. 669).
Risicoreservering
In de vrije investeringsruimte spoor van het Infrastructuurfonds is € 400 miljoen gereserveerd voor risico’s die zonder deze reservering het potentieel tekort zouden kunnen vergroten. In de door PwC uitgevoerde doorlichting van de financiële meerjarenreeksen zijn diverse van deze risico’s gesignaleerd. De grootste risico’s betreffen: hogere uitgaven Betuweroute, hogere uitgaven vervangen kunstwerken (zoals bijvoorbeeld de Oosterdokbruggen) en de verdere vertraging van de invoering van prestatiegericht onderhoud (PGO).
Taakstellingen
In de beschikbare middelen zijn de taakstellingen uit het Regeerakkoord Rutte I en II verwerkt. Voor beheer en onderhoud en vervangingsinvesteringen gaat het om € 110 miljoen lagere uitgaven per jaar en € 50 miljoen hogere gebruiksvergoeding per jaar, beide structureel vanaf 2015. Voor de apparaatskosten gaat het om € 37,5 miljoen per jaar structureel vanaf 2018 met een ingroei vanaf 2013 en om € 20,5 miljoen per jaar structureel vanaf 2018 met een ingroei vanaf 2016.
2c. DBFM en budgetten voor beheer en Onderhoud
Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd.
Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden tegenwoordig op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd.
De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg, BenO (incl. areaalgroei) wordt overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zgn. financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Er wordt momenteel overigens wel aan gewerkt om bij de nog af te sluiten DBFM contracten ook bijstelling mogelijk te maken.
Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20-25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract zal het BenO-deel weer aan de reguliere onderhoudsbudgetten van RWS worden toegevoegd.
In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten eind 2016 DBFM contracten zullen zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten zijn de genoemde BenO middelen (per jaar) ingezet. Deze zullen na afloop van het DBFM contract weer beschikbaar komen tegen het dan geldende prijspeil.
Project
Areaalinformatie
Einde DBFM contract
Uitgenomen B&O budget/jaar
Baanlengte
Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen-Geffen
23 km
2x2
2019
1,0 mln.
N31 Leeuwarden-Drachten
56 km
Langdeel aquaduct
2x2
2022
5,5 mln.
A12 Lunetten-Veenendaal
65 km
2x4, 2x3
2033
5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel
39 km
1ste en 2de Coentunnel
2x3+2x2, 2x4
2037
12,0 mln.
N33 Assen-Zuidbroek
105 km
2x2
2034
2,8 mln.
A15 Maasvlakte-Vaanplein
129 km
nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel
2x3+2x2, 2x3, 2x2
2035
31,7 mln.
A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA)
72 km
Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug
2x5+2, 2x4+2
2042
11,9 mln.
A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord
50 km
2x3
2032
2,2 mln.
A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)
41 km
Gaasperdammertunnel
2x5+1
nnb
14,2 mln.
Hoofdvaarwegennet
Vaarweglengte
Keersluis Limmel
Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis
2048
0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk
4 km
Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal
2047
2,8 mln.
Zeetoegang IJmond
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden
2045
2,5 mln.
Hoofdspoorwegnet
Lengte infrastructuur
HSL-Zuid
85 km
Hogesnelheidsinfrastructuur
2031
nvt
-
3.Opgave Vervanging en renovatie
Bij einde van de (technische) levensduur van infrastructurele objecten wordt overgegaan tot vervanging of renovatie van deze objecten. De keuze voor vervanging dan wel renovatie is mede gebaseerd op de kosten over de resterende dan wel nieuwe levenscyclus. Zo is voor grote bruggen, tunnels en sluizen renovatie vaak een goedkoper alternatief rekening houdend met de levenscyclus, dan het geheel nieuw bouwen van eenzelfde object.
Toekomstige vervangingen hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem
Door RWS wordt de vervangingsopgave voor het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem elke twee jaar geactualiseerd. De volgende actualisatie zal derhalve plaatsvinden voor de ontwerpbegroting 2018. Op basis van het huidige inzicht zijn de budgetten tot en met 2030 toereikend.
In het MIRT projectenoverzicht worden de vervanging en renovatie projecten voor het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem met een budgettair beslag van meer dan € 10 miljoen. Separaat toegelicht.
Toekomstige vervangingen spoor
De vervangingsinvesteringen in de periode tot en met 2030 maken onderdeel uit van de BOV-reeksen in de begroting en bedragen gemiddeld € 491 miljoen per jaar. Voor de periode na 2030 is een verhoging van de vervangingskosten te verwachten, met name omdat het einde van de levensduur van een groot aantal kunstwerken zal zijn bereikt. Daarnaast zullen vanaf die periode de bovenleidingportalen (in totaal 100.000 stuks) worden vervangen. Op basis van de huidige inschattingen lopen de vervangingsinvesteringen na 2030 op tot gemiddeld € 553 miljoen per jaar.
Vervangingen
2017-2030
2031-2050
Bovenbouw
177
162
Treinbeveiliging
90
94
ICT-systemen
74
74
Energievoorziening
48
68
Transfer
48
48
Kunstwerken
38
74
Verkeersleiding en Telecom
27
27
Overige systemen
6
6
Forfaitaire aftrek
-
-17
0
Totaal
491
553
-
4.Duurzaamheid
Duurzaamheid is één van de beleidsdoelen die bij de instandhouding van alle netwerken een rol spelen. Daarom wordt voor zowel de netwerken beheerd door RWS als voor het spoor ingezet op terugdringen van het energieverbruik en hergebruik van materialen.
Duurzaamheid hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem
Voor de door RWS beheerde netwerken ligt focus op de thema’s «klimaat en energie», «circulaire economie» en «vitaal natuurlijk kapitaal».
Daarbij zet ik onder meer in op het energie neutraal maken van het wegennet, de bruggen en de sluizen. RWS kan met inzet van zijn netwerk een flinke bijdrage leveren aan innovatieve mobiliteitsoplossingen en tevens een voorbeeld vervullen voor andere organisaties. Dit voert verder dan alleen de instandhouding van de bestaande infrastructuur.
Mijn inzet bestaat uit:
-
-
-
1.Het energieneutraal functioneren van RWS in 2030, zodat het netto energiegebruik nul is;
-
-
-
-
2.Sturen op verbeterde energie van gecontracteerde marktpartijen die werk uitvoeren aan de netwerken;
-
-
-
-
3.Daar waar mogelijk ruimte geven langs het rijks(vaar)wegennet aan faciliteiten die passen bij nieuwe mobiliteiten, zoals elektrische laadpalen en waterstofauto’s.
-
Voor het beheer en onderhoud gaat het dan om een meer duurzame uitvoering (maatregelen zoals het toepassen van LED, het gebruik van groene stoom met Nederlandse Garantie van Oorsprong, het toepassen van biobrandstoffen in de schepen van de Rijksrederij, hergebruik van grondstoffen etc.).
Daarnaast zal met name in de eerste jaren worden gewerkt aan het geschikt maken en ontwikkelen van monitoringsinstrumentarium om de prestaties op het gebied van duurzaamheid in kaart te kunnen brengen en erover te rapporteren (samengevat in het jaarverslag Duurzaamheid). Voor de jaren 2017 en 2018 is hiervoor een budget van 7 miljoen euro per jaar beschikbaar. Met deze middelen wordt vorm gegeven aan een ontwikkeltraject waarbij het uitvoeringsprogramma jaarlijks wordt bijgesteld aan de hand van de resultaten van onderzoeken en pilots naar de meest effectieve maatregelen. Daarmee is het de verwachting dat met de beschikbare middelen eind 2018 de duurzaamheid van het beheer en onderhoud op een navolgbare wijze is vergroot.
Duurzaamheid spoor
Duurzaam rijden en werken op en om het spoor is onmisbaar en die rol wordt alleen maar groter. Binnen ProRail is duurzaamheid daarom ook een beleidsprioriteit. ProRail heeft zichzelf forse ambities opgelegd op tal van gebieden: energie, materialen, afval, flora en fauna en een goede ruimtelijke inpassing.
Ook in 2017 heeft duurzaamheid op en rond het spoor aandacht. ProRail blijft zich inzetten voor het jaarlijks terugdringen van energieverbruik met 2%. Dit wordt beoogd door:
-
-
-
•het verlagen van energiegebruik voor verlichting op stations en emplacementen door de overgang op LED-verlichting en het hanteren van slimme dimmers. De inzet van deze dimmers draagt verder ook bij aan de spoorveiligheid;
-
-
-
-
•het verschuiven van gasgestookte naar elektrische wisselverwarming;
-
-
-
-
•een beter beheer van aansluitingen;
-
-
-
-
•het deels zelf opwekken van de energiebehoefte van ProRail. In 2017 wordt een aantal stations voorzien van zonnestroom.
-
Net als andere partners in de spoorsector wil ProRail haar CO2-emmissie fors reduceren door:
-
-
-
•te starten in 2016 met een aanbesteding voor de inkoop van groen gas. In 2017 wordt naar verwachting 100% van de energiebehoefte van ProRail groen ingekocht;
-
-
-
-
•beter inzicht te krijgen in de omvang van de materiaalstromen van ProRail. In 2017 wordt hiertoe een digitaal registratiesysteem geïmplementeerd dat inzicht geeft in de materiaalbalans van spoorinfrastructuur;
-
-
-
-
•het verkennen van duurzaam materiaalgebruik bij projecten in het bovenbouw vernieuwingsprogramma;
-
-
-
-
•het selecteren van projecten voor het hergebruik van wissels op emplacementen.
-
BIJLAGE 5 PRORAIL
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011-2012 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in Bijlage 4 (instandhoudingsbijlage) en de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:
-
-
-
A.Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail: Aansluiting tussen de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2017-2021.
-
-
-
-
B.Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail: Een schematische weergave van de financiële stromen van de spoorinfrastructuur in 2017.
-
Onderdeel A - Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail
Naast de rijksbijdragen voor beheer, onderhoud en vervanging, aanleg-projecten (MIRT) en rente en aflossing ontvangt ProRail ook gebruiksvergoeding van vervoerders en bijdragen van derden voor omgevingswerken (zowel aanleg als onderhoud). In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven van ProRail voor de periode 2017-2021.
Bedragen x € miljoen
2017
2018
2019
2020
2021
Rijksbijdrage voor aanlegprojecten (13.03/14.03/17.02)
776
727
777
841
906
Bijdragen van derden voor aanlegprojecten
226
180
180
180
180
Rijksbijdragen voor BOV (13.02)
1.246
1.227
1.192
1.213
1.216
Bijdragen van derden voor onderhoud
30
30
28
28
28
Gebruiksvergoeding vervoerders
326
335
330
328
331
Rijksbijdrage voor rente en aflossing (13.07)
48
17
17
17
17
Totaal inkomsten ProRail
2.652
2.516
2.524
2.607
2.678
Uitbesteed werk nieuwbouw
790
703
745
798
854
Uitbesteed werk BOV
1.012
1.010
975
991
996
Apparaatskosten
394
388
388
387
385
Rente en aflossing leningen
45
14
14
14
14
Totaal uitgaven ProRail, excl. BTW
2.241
2.115
2.122
2.190
2.249
Afdracht BTW aan Belastingdienst
411
401
402
417
429
Totaal uitgaven ProRail, incl. BTW
2.652
2.516
2.524
2.607
2.678
Onderdeel B - Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail
Financiële kasstromen spoorinfrastructuur 2017
BIJLAGE 6 DBFM CONVERSIES
Budgettaire verwerking van DBFM-contracten
Kenmerken DBFM-contracten
Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20-25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.
Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuitwerking
Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten14. Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning- en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.
Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase
Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenM-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract15. Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.
Budgettaire Verwerking DBFM-contract
BIJLAGE 7 LIJST VAN AFKORTINGEN
AIS
Automatic Identification System
AKI
Automatische Knipperlichtinstallaties
AOV
Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
APB
Activiteitenplan en Begroting
ATB-Vv
Automatische Treinbeïnvloeding - Verbeterde versie
BCF
BTW-Compensatiefonds
BDU
Brede Doeluitkering
BenO
Beheer en Onderhoud
BOV
Beheer, Onderhoud en Vervanging
BR
Betuweroute
BRG
Bestaand Rotterdams Gebied
BZK
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CSZK
Commando Zeestrijdkrachten
DBFM
Design, build, finance and maintain
DF
Deltafonds
DSSU
Doorstroommaatregelen station Utrecht
DVM
Dynamisch Verkeersmanagement
ERMTS
European Rail Traffic Management System
EU
Europese Unie
EVT
Eigen Veerdienst Terschelling
EZ
Ministerie van Economische Zaken
G3
de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden
GF
Gemeentefonds
GIV
Geïntegreerde contractvormen
GSM-R
GSM-Rail
HRN
Hoofdrailnet
HSA
High Speed Alliance
HSL
Hogesnelheidslijn
HVWN
Hoofdvaarwegennet
HWN
Hoofdwegennet
IenM
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
IBOI
Index voor de Bruto Overheidsinvesteringen
IF
Infrastructuurfonds
IMPULS
Plan van aanpak Beheer en Onderhoud
IPO
Interprovinciaal Overleg
KPI
Kernprestatie indicatoren
LocoV
Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer
LTSa
Lange Termijn Spooragenda
KWC
Kustwachtcentrum
LVO
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPO
Meerjarenprogramma Ontsnippering
MKS
Missiekritieke Systemen
MOBZ
Modernisering Object Bediening Zeeland
NDW
Nationale Databank Wegverkeergegevens
NoMo
Nota Mobiliteit
NS
Nederlandse Spoorwegen
NSP
Nieuwe Sleutelprojecten
OTB
Ontwerp Tracébesluit
OV
Openbaar Vervoer
OVS
Openbaar Vervoer en Spoor
OV SAAL
Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVT
Openbaar Vervoer Terminal
PF
Provinciefonds
PHS
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PB
Projectbesluit
PKB
Planologische Kernbeslissing
PMR
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPS
Publiek-Private Samenwerking
PVVO
Programma Verbeteren Veiligheid Overwegen
REP
Ruimtelijk Economisch Programma
RINK
Risico inventarisatie natte kunstwerken
RMf
Regionale Mobiliteitsfondsen
RSP
Regiospecifiek Pakket
RVB
Rijksvastgoedbedrijf
RWS
Rijkswaterstaat
SAA
Schiphol-Amsterdam-Almere
SLA
Service Level Agreement
SVIR
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SWUNG
Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid
TB
Tracébesluit
TEN-T
Trans Europese Transport Netwerken
TPN
Trade Port Noord
UvW
Unie van Waterschappen
V&R
Vervanging en Renovatie
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
WenR
Ministerie van Wonen en Rijksdienst
ZZL
Zuiderzeelijn
Noot 1
Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdwegen
Noot 2
Noot 3
Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegen
Noot 4
Er is in totaal € 48 miljoen aan subsidie ontvangen. Het verschil wordt als reservering aangehouden voor verrekening.
Noot 5
Vervanging valt bij ProRail onder de definitie. Bij RWS is dit niet het geval zie voor toelichting Kamerstuk 2015-2016, 34 300 A nr. 2 (pagina 133).
Noot 6
Er zijn situaties denkbaar waarbij assets niet (langer) voldoen aan de prestatieafspraken, zonder dat dit verband houdt met de onderhoudsconditie (bijvoorbeeld bij een tweetal stormvloedkeringen). In dergelijke situaties is geen sprake van uitgesteld (of achterstallig) onderhoud.
Noot 7
Vervanging valt bij ProRail onder de definitie. Bij RWS is dit niet het geval zie voor toelichting Kamerstuk 2015-2016, 34 300 A nr. 2 (pagina 133)
Noot 8
Het gaat hierbij om onderhoudsgerelateerde situaties.
Noot 9
Er zijn situaties denkbaar waarbij assets niet (langer) voldoen aan de prestatieafspraken, zonder dat dit verband houdt met de onderhoudsconditie (bijvoorbeeld bij een tweetal stormvloedkeringen). In dergelijke situaties is geen sprake van uitgesteld (of achterstallig) onderhoud.
Noot 10
Hierbij zijn ook de nog niet aan de uitvoeringsorganisaties toegewezen gereserveerde middelen voor BOV opgenomen. Dit zijn onder andere middelen voor nieuwe aanlegprojecten waarbij gelijktijdig bij de investeringsbeslissing een reservering voor BenO (RWS) tot en met 2028 is getroffen. Voor spoorwegen is deze reservering nog binnen de aanlegprojecten PHS en OV SAAL opgenomen.
Noot 11
De middelen die vrijkomen door de verlenging van de fondsen worden bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. In de ontwerpbegroting 2017 is de omvang hiervan technisch bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. Op basis van dit uitgangspunt is voor de jaren 2029 en 2030 samen € 6,7 miljard benodigd. Het komend jaar zal de onderbouwing van deze budgetten nader worden bezien, hierbij worden ook de consequenties van areaalgroei als gevolg van het huidig aanlegprogramma betrokken. Dit kan resulteren in mutaties op de gealloceerde budgetten.
Noot 12
Exclusief apparaatkosten en bijdragen derden.
Noot 13
2 tot 4 jaar na het begrotingsjaar.
Noot 14
Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het Kabinet Rutte II.
Noot 15
Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenkader (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenkader (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.