Aftrap parlementair jaar bij Stichting Machiavelli - Hoofdinhoud
Vandaag mocht ik samen met Alexander Pechtold het politieke jaar aftrappen bij Stichting Machiavelli. Lees hieronder mijn toespraak.
Je hoort het al dagen. Het zindert. We schijnen niet te kunnen wachten. U kunt niet wachten. Als renpaarden staat iedereen te trappelen in de startboxen. Verkiezingsprogramma's worden sluw in brokjes uitgeserveerd, nieuwe sterren melden zich in de arena, de premier gaat - uniek! uniek! - 3 uur op televisie zitten. Peilingen struikelen nu al over elkaar. Ja dames en heren, De politiek is nu niet meer te houden. Het gaat beginnen!!!
Dat is ónze realiteit. Bekeken vanuit het middelpunt van ons eigen universum. Zelfbevestigd via Twitter, Facebook en Instagram.
Beste dames en heren. Ik daag u uit om u 1 km van hier te verwijderen. 1 km maar. In willekeurig windrichting. Zodra u die 1000-meter grens passeert, als u dus ook voorbij de ministeries bent, garandeer ik u, treft u nauwelijks nog iemand aan die met verkiezingen bezig is.
Ik merk dat als ik weer eens door een wijk banjer. Te klein bosje rozen in de hand. Schrik, als ik aanbel. Meneer Samsom. Met rozen. Er zijn toch geen verkiezingen? Nee joh, pas over een half jaar. O gelukkig.
Mensen krijgen nauwelijks iets mee van politiek Den Haag. Als ik ze tijdens een gesprek wel eens licht provocerend vraag wat ik allemaal heb fout gedaan, reageren ze aarzelend. Uh. Dat weet ik niet meneer Samsom. Weet u, ik heb net een kind gekregen. En ik volg u niet zo. Of, ik heb net dit huis gekocht, dat kostte veel tijd en aandacht, dus politiek, nee.
Mensen leven hun leven zijn met hele andere zaken bezig dan Den Haag. Andere zaken, waar wij ons iets van aan moeten trekken. Omdat wij immers hun verlangens en verzuchtingen moeten beantwoorden. En, ja, wellicht kun je er dan over een half jaar in een verkiezingscampagne je voordeel mee doen. Maar wat mij betreft gaan we ons tot die tijd gewoon bezig houden met hen. Niet met onszelf.
Wat zijn dan die wensen en zorgen van mensen? Wat tref je aan in al die huiskamers? Laat ik u mijn waarneming schetsen.
Want het herstel van Nederland leek zich hardnekkig lang te beperken tot de droge statistieken van het CBS. Maar inmiddels bereikt het ontluikend optimisme ook de huiskamers. De hypotheek staat niet langer onder water; die langgezochte baan werd gevonden; een ruimer zorgverlof om de buurman tijdens zijn ziekte bij te staan.
Er komt weer wat meer lucht in het leven van mensen. De werkloosheid is lager dan toen dit kabinet begon. De koopkracht stijgt weer. De inkomensverschillen nemen af.
En toch knaagt het. Want het gaat beter, maar nog niet met iedereen. Er dreigt een kloof tussen degenen die profiteren van de vooruitgang, en zij die dat niet of te weinig kunnen. En economisch herstel neemt andere bedreigingen niet weg. Terroristische aanslagen, vluchtelingen en spanningen in andere landen die ook hier hun effect hebben. Het dempt het optimisme. Zijn we nog wel veilig? En zijn we straks nog wel één sámenleving? Of staan we met verhitte koppen tegenover elkaar?
Nu de economie opleeft, staan we voor een nieuwe opgave. Bouwen aan een verbonden Nederland. Waarin iedereen kan meegenieten van het herstel. Waar je veilig bent. En jezelf kan zijn. In minirok, met hoofddoek of hand in hand met je geliefde, ook als je twee mannen bent. Dat wordt onze belangrijkste opdracht.
Dat gaat dus over onderwijs, over goed werk voor iedereen, over rechtvaardige inkomensverdeling en toegankelijke zorg. Mensen willen concrete vooruitgang zien. We doen hen tekort als we een half jaar in de koplampen van de verkiezingen gaan zitten staren. Er liggen nog 6 van de 52 maanden van deze regeerperiode voor ons. We doen al die mensen te kort als we die niet benutten. Wat mij betreft neemt het kabinet de komende maanden nog tal van initiatieven. Bijvoorbeeld om armoede -vooral onder kinderen - verder aan te pakken. Ook de investeringsagenda heeft nu een nieuwe impuls nodig. Na wat te voorzichtige verkenningen met een investeringsinstelling etc. wordt het wel eens tijd voor de door ons gevraagde echte investeringsbank. Ook de zorgen over veiligheid en terrorisme kunnen niet onbeantwoord blijven. Dat zeg ik ook als PvdA-er met volle overtuiging.
Maar - zo merk je overal om je heen - de zorgen van mensen gaan over meer dan inkomens en investeringen. Ze gaan ook over de vraag wat voor land we zijn. Wie wij zijn in Nederland. Gemoedelijke gesprekken aan de deur worden opeens fel als Zwarte Piet ter sprake komt. Of de boerkini. Op het eerste gezicht merkwaardig. Waarom zo'n opwinding over een kinderfeest, of een kledingstuk dat vrijwel niemand ooit in het echt heeft gezien. Omdat, zo blijkt telkens, er een existentiële angst achter schuil gaat. Voor veel autochtone Nederlanders de angst dat Nederland straks Nederland niet meer is. En voor veel allochtonen de angst dat ze uiteindelijk toch niet serieus worden genomen, dat ze er ondanks alle inspanning toch niet bijhoren. Zo wordt een kledingstuk dat bijna niemand echt wil verbieden en bijna niemand echt wil dragen voor velen toch een splijtzwam.
We moeten daarop een antwoord geven. Met andere ingrediënten dan de politiek gewend is. Wetten en regels voldoen immers niet. We hebben zelfvertrouwen en trots nodig. Trots op onze Nederlandse manier van leven. Het Nederland van vrijheid, gelijkwaardigheid, verbinding. Dat zijn waarden waar iedereen bij kan horen, van welk geloof, geaardheid of kleur dan ook. Wie daarvoor kiest, moet volwaardig mee kunnen doen. Discriminatie en uitsluiting bestrijden we fel. Maar net zo fel en compromisloos moeten we hen bestrijden, die onze manier van leven afwijzen. In onze samenleving is geen plaats voor haat, intolerantie en extremisme. Pas als we het zelfvertrouwen herwinnen dat wij sterker zijn dan die haat en dat extremisme dan kunnen we de ontspanning opbrengen die hoort bij Zwarte Piet.
Bij het herwinnen van het zelfvertrouwen kan ik de hoekse en kabeljauwse twist tussen hardliners en theedrinkers missen als kiespijn. Als de afgelopen jaren ons iets heeft geleerd dan is het dat we beide nodig hebben. De combinatie is de typisch Nederlandse aanpak. Polarisatiepolitiek helpt niet. Neemt u dat van deze voormalig actievoerder aan.
Vier jaar geleden voerde de PvdA campagne met de boodschap dat het geen tijd was voor mooie beloften. Omdat Nederland een coalitieland is en we juist in zware tijden moeten durven samenwerken. En omdat niemand kon voorspellen wat ons nog te wachten zou staan, welke wending de Eurocrisis nog zou nemen. Na de verkiezingen durfden we die samenwerking aan, met de minst comfortabele coalitiepartner. Er is veel gezegd over wat dat de PvdA heeft opgeleverd, u zult er zo vast ook nog vragen over hebben, maar het heeft Nederland in ieder geval veel opgeleverd. Herstel vanuit de zwaarste crisis in tachtig jaar tijd, onder verkleining van inkomensverschillen, stijging van koopkracht, stijging van publieke investeringen in onderwijs, toename van de uitgaven aan de verzorgingsstaat en ook nog een kleiner begrotingstekort. Dat is geen vanzelfsprekendheid zo laten bijna alle landen om ons heen zien. Daar is actief overheidsbeleid voor nodig. Beleid dat er alleen komt als partijen bereid zijn samen te werken.
Samenwerken, nuance. Dames en heren, er is geen tekort aan megafoons van het ongenoegen, er dreigt een tekort aan nuance. Aan mensen die bereid zijn naar elkaar te luisteren en een stuk van elkaars gelijk te accepteren. Aan partijen die bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen en elkaar tegemoet te komen. Ik ben ervan overtuigd dat een verbonden Nederland gedijt bij een politiek van overleg en compromissen sluiten. Dat voelt soms minder lekker dan het luidkeels eigen gelijk, maar het levert meer op.
Ik gun Nederland nog een paar maanden vrijwaring van verkiezingskoorts en een stug aan herstel doorwerkend kabinet, daarna een mooie, korte en felle campagne en dan een regering bestaande uit partijen die bereid en in staat zijn gezamenlijk de nieuwe opdracht van verbinding vorm te geven.