Hart van homo’s - Hoofdinhoud
Het is makkelijk om een dilemma weg te polariseren. Dat gebeurt ook in de discussie over de subsidie voor de stichting Hart van homo’s die in reformatorische kring homoseksualiteit bespreekbaar wil maken. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil de door minister Bussemaker verleende subsidie intrekken omdat de stichting een duidelijke visie heeft die schuurt met het emancipatiestreven van de overheid: ‘Daarom geloven wij dat God ons, homo’s die in de eerste plaats Jezus willen volgen, ertoe roept om geen seksuele relatie aan te gaan met iemand van hetzelfde geslacht.’ Op de website van de stichting is dan ook veel te vinden over de keuze voor een celibatair leven. De stichting zegt dat ze iedereen wil begeleiden, welke keuze men ook maakt als het gaat om seksuele relaties, maar is daarbij zelf niet neutraal.
Het dilemma: moet je subsidie geven omdat deze stichting in elk geval homoseksualiteit bespreekbaar maakt? Of moet je geen subsidie geven omdat deze visie van de stichting een werkelijke emancipatie in de weg staat? Is Hart van homo’s deel van de oplossing of is het deel van het probleem? Bussemaker - en Hart van homo’s zelf - lijken zich vooral te willen beroepen op juridische argumenten als de formele subsidiecriteria. Dat is wat mager voor het omgaan met een dilemma. Inhoudelijk is er namelijk wel iets meer aan de hand.
Durft Hart van homo’s de kritische vragen serieus te nemen? Wil ze onder ogen zien dat de vanzelfsprekendheid waarmee homoseksuele relaties worden afgewezen een aspect is van wat wetenschappers ‘homonegativiteit’ noemen en wat statistisch samenhangt met psychische problemen als depressiviteit en suïcidaliteit? Durft ze kritisch na te denken over de mogelijkheid dat ze - met alle pastorale intenties - helpt een cultureel systeem in stand te houden dat schadelijk is voor kwetsbare mensen? Natuurlijk, de scherpe randjes gaan eraf want ze willen homoseksualiteit bespreekbaar maken. Je mag ‘het’ in elk geval zijn, ook al mag je het niet doen. Maar is het voor een veilige omgeving voor reformatorische homo’s echt voldoende als alleen de scherpe randjes eraf zijn?
Maar ook de critici mogen wel wat dieper nadenken. Willen ze onder ogen zien dat de vanzelfsprekendheid waarmee homoseksuele relaties moeten worden aanvaard door iedereen een vorm van liberaal imperialisme kunnen worden? Mogen mensen en organisaties ook verschillende ideeën hebben over homoseksualiteit? Of is er maar één canoniek goedgekeurde visie? En betekent dat dan dat we groepen waar een andere visie leeft, buitensluiten tot ze tot inzicht zijn gekomen? Het dilemma lijkt op de discussie over internationale mensenrechten. In de hardliner-benadering zijn die niet onderhandelbaar en moet elk land ze onverkort en op onze wijze doorvoeren. In de ‘receptor-benadering’ wordt gekeken hoe je zo kunt aansluiten bij lokale culturen dat je de positieve krachten versterkt en uiteindelijk zoveel mogelijk hetzelfde doel bereikt zonder eenzijdig de vorm te dicteren. Prinzipienreiterei of pragmatische stapjes in een principiële richting?
Ik waardeer elke bijdrage aan bespreekbaarheid en zie dat er juist in de reformatorische gemeenschap heel veel in beweging is. Het thema homoseksualiteit is opgeschoven van een moreel strijdpunt naar een pastorale zorg. Dat is grote winst voor de mensen die het aangaat (en het lijkt op hoe vanaf de jaren zestig de grote kerken en de samenleving veranderden). Hart van homo’s past naadloos in die ontwikkeling en dat is positief. Maar tegelijkertijd schuurt het behoorlijk als dat gebeurt met een boodschap die mensen ten diepste niet de ruimte geeft om een relatie aan te gaan. Als mensen daar zelf voor kiezen, is dat uitstekend. Als dat wordt uitgedragen met subsidiegeld wordt het ingewikkelder.
Het wordt in Den Haag uiteindelijk altijd teruggebracht tot de platte vraag of er wel of geen geld heen mag. Ik wil liever terug naar het dilemma van meebewegen als dat bijdraagt aan bespreekbaarheid, kritisch blijven kijken naar de risico’s die overtuigingen met zich meebrengen, en het aandurven om verschillende visies te laten bestaan en daarover met elkaar de dialoog aan te gaan.