We dreigen ons kapot te flexibiliseren - Hoofdinhoud
Als het gaat om ‘flexwerken, is Nederland met vlag en wimpel Europees kampioen. Nederland maakt het op dit punt zelfs zo bar en boos, dat de Europese Commissie de noodklok luidt. Het is dan ook hoog tijd de doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt terug te draaien. Dat is niet alleen goed voor Nederlandse werkenden, maar ook voor de economie als geheel. Dat schrijven Mei Li Vos en ik in een opiniestuk in het Algemeen Dagblad.
Hierbij het volledige stuk, zoals verschenen in het AD op 28 juni:
Europees kampioen voetbal worden we niet, maar als het gaat om ‘flexwerken’ zijn we met vlag en wimpel Europees kampioen. Nederland maakt het op dit punt zelfs zo bar en boos, dat de Europese Commissie (EC) de noodklok luidt. Elk jaar geeft de EC alle EU-landen economische adviezen. Nederland wordt dan meestal aangesproken over zaken als de hypotheekrenteaftrek of de pensioenen. Opvallend en nieuw dit jaar was de zorg over onze doorgeschoten arbeidsmarkt: door de explosieve groei van het aantal flexwerkers en zzp’ers dreigt het Nederlandse sociale model in gevaar te komen.
Die kritiek is opmerkelijk. Het Europese recept tegen werkloosheid is namelijk al decennialang hetzelfde: flexibiliseren en nog eens flexibiliseren. Volgens de EC is een flexibele arbeidsmarkt goed voor groei, competitiviteit en innovatie. Maar Nederland is te ver doorgeschoten. De cijfers bevestigen dit. De groei in werkgelegenheid bestaat vooral uit tijdelijke contracten. Eind jaren 90 werkte een op de negen werknemers zelfstandig, in 2014 was dat al gestegen tot een op de zes. De crisis heeft deze trend versterkt: het aantal vaste contracten neemt af, terwijl het aantal flexwerkers en zzp’ers explosief stijgt. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, als al die flexwerkers en zzp’ers goed betaald worden. Zodat ze voor hun pensioen kunnen sparen, zich kunnen verzekeren tegen ziekte en werkloosheid en kunnen investeren in scholing. Maar de praktijk is anders.
Flexibilisering is meestal een truc om mensen goedkoper aan het werk te zetten. Veel bouwvakkers, docenten of journalisten kunnen na ontslag hun oude baan weer oppakken, maar wel tegen lagere tarieven als zelfstandige of met een tijdelijk contract. Dit heeft gevolgen voor ons sociaal stelsel. Slechts de helft van de zzp’ers bouwt een pensioen op. Flexwerkers bouwen hooguit een gatenkaaspensioen op. Een derde van de zzp’ers verzekert zich tegen arbeidsongeschiktheid. Flexwerkers bouwen zo weinig WW-rechten op, dat ze binnen no-time tot de bijstand vervallen. En niemand investeert in scholing van zzp’ers en flexwerkers. Dit alles betekent dat de samenleving voor de kosten opdraait als een zzp’er of een flexwerker zonder werk komt te zitten.
Onbetaalbaar
De Europese Commissie waarschuwt dan ook voor de houdbaarheid van de verzorgingsstaat en de concurrentiepositie van Nederland. Sociale voorzieningen dreigen onbetaalbaar te worden. Gevreesd wordt voor Amerikaanse toestanden, waarbij mensen slechtbetaalde banen op elkaar moeten stapelen om rond te kunnen komen. Er zijn tal van mogelijkheden om het tij te keren. Zzp’ers zouden het recht moeten hebben om afspraken te maken over de hoogte van tarieven. Nu is er vaak een moordende concurrentie om het laagste tarief. Ook moeten zzp’ers weer toegang krijgen tot collectieve verzekeringen, betaald door opdrachtgevers.
De ultieme remedie is natuurlijk dat het goedkoper en makkelijker wordt om werknemers weer in vaste dienst te nemen. Dat is beter voor ons sociaal stelsel, het zal ook de lonen opdrijven. Dat laatste is niet alleen een links stokpaardje, zelfs De Nederlandsche Bank pleit ervoor. Het terugdraaien van de doorgeschoten flex is niet alleen goed voor Nederlandse werkenden, maar ook voor de economie als geheel.