Complexe pensioenen: het vervolg

Met dank overgenomen van A.H.G. (Alexander) Rinnooy Kan i, gepubliceerd op dinsdag 14 juni 2016, 2:59.

Voorzitter,

In de eerste termijn heb ik namens mijn fractie wezenlijke zorgen verwoord over dit Initiatiefwetsvoorstel, onder het gelijktijdig uitspreken van waardering voor de inspanningen van het team Lodders-Klijnsma.

Beide ingrediënten, zorg en waardering, zijn in de derde termijn onverminderd aanwezig. Ons kernbezwaar tegen dit voorstel - een excessieve complexiteit, mede gedreven door de intellectuele herkomst van het voorstel bij het Shell Pensioenfonds - is niet verdwenen. Dat kon ook moeilijk, want dan had er een nieuw wetsvoorstel moeten komen, dat werkelijk principle based zou zijn in plaats van rule based, en dat had had buiten deze Kamer zijn draagvlak moeten gaan zoeken.

Maar de zorg is er natuurlijk niet minder om geworden. Het is maar goed dat de “periodieke vaste daling” variant een optie is in dit wetsvoorstel en geen opdracht, maar het blijft vooral een onding. Deze wet is een voorbode van het grote pensioenhervormingsproces dat ons onder een volgend kabinet te wachten staat, en als dat proces eindigt op dit niveau van complexiteit, dan bewijzen wij de toekomstige en de huidige gepensioneerden straks een zeer slechte dienst. Het zou mij benieuwen of de staatssecretaris deze zorg herkent, nu haar eigen betrokkenheid bij die hervorming ten einde loopt. Zo ja, dan hoop ik daarvan straks iets te horen en ook iets ervan terug te vinden in de afscheidsboodschap van dit kabinet over dat onderwerp.

De metafoor van “onder de motorkap” verdient in dat verband nog even extra aandacht. Het is in de 21ste eeuw zeker niet nodig alle technische details van een product te begrijpen om het te kunnen waarderen als dankbare gebruiker. Maar er moet achterliggend vertrouwen zijn dat wat onder de motorkap ligt opgeslagen betrouwbaar is geproduceerd en passend is gegarandeerd. Waar dat recentelijk onder de dieselmotorkap lelijk tegenviel, moet het t.z.t. onder de pensioenmotorkap ook niet tot onaangename verrassingen leiden. Ik nodig de staatssecretaris graag uit om nog eens op te reflecteren op wat de burger moet begrijpen van zijn pensioen om rustig te kunnen slapen voor het inslapen.

Deze kritiek is dus gebleven, maar dat geldt ook voor de waardering voor de inspanningen. In twee termijnen en twee extra tussenliggende brieven heeft het team met inzet geprobeerd een aantal specifieke zorgen weg te nemen.

De belangrijkste van die zorgen was voor mijn fractie de rigide invulling door de staatssecretaris van het life cycle beginsel in zijn relatie tot het prudent person principe. Op de achtergrond daarvan speelt het wetenschappelijke inzicht dat, kort samengevat, het aantoonbaar optimaal is om op elk moment van het leven een vaste vermogensfractie risicodragend te beleggen, mits het toekomstige rendement van het eigen menselijk kapitaal in die rekensom wordt verwerkt met inbegrip van een passende taxatie van de voorspelbaarheid ervan. Dat leidt soms tot de oorspronkelijke life cycle interpretatie van de staatssecretaris, maar lang niet altijd.

Onze zorg op dit punt werd door de pensioenaanbieders breed gedeeld. Ik ben blij dat de staatssecretaris hun en onze zorgen heeft erkend en geadresseerd. Ik vraag haar deze Kamer geïnformeerd te houden over de voortgang van deze belangrijke discussie.

Onze tweede grote zorg was het gebrek aan keuzevrijheid op de pensioeningangsdatum. Gepensioneerden die wilden doorbeleggen zouden dan hoogstens zeer beperkt kunnen profiteren van de productaanbiedingen van de verschillende pensioenfondsen.

Nu wordt de laatste tijd de stelling wel verdedigd dat zij helemaal niet zitten te wachten op deze vormen van keuzevrijheid en daarvan alleen maar ernstig in de war zouden raken. Maar als wij gepensioneerden wel durven te confronteren met de ruime keuzemogelijkheden van, zeg, de automarkt, waarom zouden zij dan elders bij de eerste blik onder de motorkap in paniek gaan vervallen? Wie eenduidigheid prefereert boven variëteit zal zich misschien het prettigst voelen in een Noordkoreaanse supermarkt, maar ik zou liever het gesprek voeren over goede consumentenvoorlichting en een goede defaultoptie, en ben de staatssecretaris dankbaar voor het toegezegde onderzoek naar het eenmalige onbeperkte shoprecht. Mede namens de mede-indieners van de daaraan gewijde motie kondig ik nu vast aan dat ik deze motie graag wil gaan aanhouden tot de uitslag van dat onderzoek bekend is. Mag ik ervan uitgaan dat die uitslag onderdeel zal gaan uitmaken van de eerder genoemde afscheidsboodschap?

Voorzitter,

Mijn fractie had eerder ook nog andere zorgen. Wij zagen graag veilig gesteld dat pensioengerechtigden alleen die kosten in rekening worden gebracht die zij zelf hebben veroorzaakt, ook als zij niet kiezen voor variabel doorbeleggen. Zou de staatssecretaris of de initiatiefneemster nog eens willen bevestigen dat zij die vasthouden aan vast daar geen enkel financiëel nadeel van ondervinden? Wij maakten ons zorgen over de aan pensioenaanbieders ongelijk toegekende overgangstermijnen, en waren verheugd te zien dat die zorg is weggenomen. Wij waren ook verheugd te begrijpen dat een “deferred annuity” productaanbod tot de mogelijkheden behoort. Wij waren al geen uitgesproken voorstanders van een 10 jaars termijn van verliesuitsmering boven een 5 jaars termijn, en zullen daar ook nu niet op aandringen. En wij delen op dit moment de voorkeur van het team voor een enkele, risicovrije projectierente, maar vragen de staatssecretaris wel om ons op de hoogte te houden van de aangekondigde vervolgstudie van Netspar over dit thema.

Er resteert dan nog één belangrijk punt, en dat is de zorg over een goede risicovoorlichting aan de gepensioneerden die overwegen door te beleggen. Daarin is plaats voor de bepleite drie scenario’s - die, neem ik aan, rekening houden met de additionele complicatie van de tussentijdse onttrekkeningen - maar ook nadrukkelijk behoefte aan meer. Mensen zijn hardnekkige optimisten in hun inschatting van risicodragende financiële producten, en moeten daarop expliciet worden geattendeerd. Een extra inspanning op dit punt is echt noodzakelijk, onder gebruikmaking van alle wetenschappelijke inzichten op dit terrein.

Ik vraag de staatssecretaris haar plannen op dit punt met deze Kamer te willen delen, vandaag en in de toekomst. Als zij deze zorg blijkt te verstaan, dan zal dat zeker positief doorklinken in het stemadvies dat ik mijn fractie straks ga uitbrengen.