Memorie van toelichting - Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34485 IX - Wijziging begroting Financiën en Nationale Schuld 2016 (Voorjaarsnota).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 30-05-2016 |
Publicatiedatum | 30-05-2016 |
Nummer | KST34485IX2 |
Kenmerk | 34485 IX, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 485 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
-
A.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2016 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
-
B.BEGROTINGSTOELICHTING
-
1.Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de begroting 2016 van het Ministerie van Financiën. In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties groter of gelijk aan € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Ook worden de belangrijkste mutaties in de rentekosten voor artikel 11 en 12 toegelicht. Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden tenminste de mutaties groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarsnota opgenomen.
-
2.Het beleid
2.1.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties
De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en onder de tabel toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.
Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1.000)
Art. nr.
Uitgaven 2016
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2016
6.831.138
Belangrijkste suppletoire mutaties:
-
1)Belasting- en invorderingsrente
1
-
-76.300
-
2)Apparaatsmutaties belastingdienst
1
290.967
-
3)NLFI
3
15.729
-
4)Multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen
4
238.869
-
5)Loonbijstelling
10
46.570
Overige uitgaven (saldo)
38.017
Stand 1e suppletoire begroting 2016
7.384.990
Toelichting
-
-
-
1.De ramingen van zowel de ontvangsten als de uitgaven worden (budgettair neutraal) meerjarig bijgesteld.
-
-
-
-
2.De hogere apparaatuitgaven bij de Belastingdienst betreft een saldo van meerdere mutaties. Het grootste deel van de extra uitgaven is bestemd voor de uitvoering van de Investeringsagenda.
-
-
-
-
3.Vanwege verschillende verkooptrajecten is de raming van NLFI naar boven bijgesteld.
-
-
-
-
4.Ter optimalisatie van het kasritme van de staat wordt een deel van de Nederlandse contributiebijdrage aan de Wereldbank voor 2017 vooruitbetaald in 2016.
-
-
-
-
5.In 2016 is er voor het Ministerie van Financiën € 46,6 mln. aan loonbijstelling uitgekeerd.
-
Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties (x € 1.000)
Art. nr.
Ontvangsten 2016
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2016
121.473.987
Belangrijkste suppletoire mutaties:
-
1)Belastingontvangsten
1
895.229
-
2)Belasting- en invorderingsrente
1
-
-76.300
-
3)Apparaatsontvangsten belastingdienst
1
-
-11.256
-
4)Boetes en dwangsommen DNB
2
21.500
-
5)NLFI
3
11.652
-
6)Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen
3
638.500
-
7)Winstafdracht DNB
3
-
-491.000
Overige ontvangsten (saldo)
39.441
Stand 1e suppletoire begroting 2016
122.501.753
Toelichting
-
-
-
1.In de Voorjaarsnota 2016 wordt de mutatie op de belastingontvangsten toegelicht.
-
-
-
-
2.De ramingen van zowel de ontvangsten als de uitgaven worden (budgettair neutraal) meerjarig bijgesteld.
-
-
-
-
3.De Belastingdienst verwacht dat er vanaf 2016 minder uitgaven aan derden worden doorbelast.
-
-
-
-
4.Door een wetswijziging wordt verwacht dat er meer boeteopbrengsten van DNB toekomen aan de staat.
-
-
-
-
5.Vanwege verschillende verkooptrajecten is de begroting van NLFI naar boven bijgesteld. Deze uitgaven worden doorbelast aan de financiële instellingen.
-
-
-
-
6.De dividenden van staatsdeelnemingen zijn hoger dan verwacht, met name vanwege goede resultaten bij Tennet en de financiële deelnemingen.
-
-
-
-
7.DNB treft een voorziening van jaarlijks € 500 mln. voor de risico’s van kwantitatieve verruiming. Het vormen van deze voorziening gaat ten koste van de winst van DNB en daarmee ten laste van de winstafdracht aan de Staat.
-
2.1.2 Overzicht belangrijkste mutaties schuldfinanciering en kasbeheer
In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in kosten voor schuldfinanciering en kasbeheer weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.4. In die tabellen worden eveneens de overige mutaties gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.
Tabel: overzicht belangrijkste schuldfinanciering en kasbeheer (x € 1 mln.)
2016
Mutaties netto- rentelasten (EMU-saldorelevant)
Stand ontwerpbegroting 2016
6.147
-
1.Bijstelling financieringsbehoefte
-
-3
-
2.Bijstelling rekenrente
-
-235
-
3.Effect schulduitgifte
-
-257
-
4.Bijstelling rente interne schuldverhoudingen
-
-42
Stand 1e suppletoire begroting 2016 (alleen EMU-saldorelevante rentelasten en -baten)
5.610
Overige mutaties (niet EMU-saldorelevant)
-
5.Ontvangsten rentederivaten
731
Stand 1e suppletoire begroting 2016 (EMU-saldorelevante rentelasten en -baten én kasstromen a.g.v. derivaten)
4.879
Toelichting
-
-
-
1.De raming van het kastekort is sinds de Miljoenennota een aantal keer bijgesteld, zowel in 2015 als in 2016. Dit leidt per saldo tot een meevaller van € 3 mln.
-
-
-
-
2.De ramingen voor de korte en lange rekenrentes zijn bij het CEP (CPB) neerwaarts bijgesteld waardoor ook de geraamde rentelasten dalen.
-
-
-
-
3.Nieuwe schulduitgiften zijn gemiddeld gefinancierd tegen een rentetarief dat lager was dan de rekenrente. Dit leidt tot een meevaller voor de rentelasten.
-
-
-
-
4.De netto rentelasten zijn vanwege interne schuldverhoudingen gedaald. Enerzijds zijn de rentelasten gedaald met € 11 mln., anderzijds zijn de rentebaten gestegen met € 31 mln. Per saldo is er een effect van € 42 mln.
-
-
-
-
5.Door de huidige lage rentestanden kent een aantal rentederivaten een hoge marktwaarde. Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een kasontvangst van € 1,4 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze baten zijn nu in één keer ontvangen. De toekomstige baten op de rentederivaten zullen als gevolg hiervan wel dalen (in 2016 met € 0,7 mld.) waardoor de raming van de ontvangsten per saldo € 0,7 mld. hoger is. Met deze voortijdige beëindiging is de gemiddelde looptijd van de schuld verlengd. De baten en lasten als gevolg van rentederivaten zijn niet relevant voor de bepaling van het EMU-saldo. Ze tellen wel mee bij de bepaling van de EMU-schuld.
-
2.2 De beleidsartikelen (Financiën)
Dit hoofdstuk bevat de budgettaire tabellen van beleid per artikel van begroting IX. In principe worden de mutaties groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De leeswijzer geeft nader aan welke mutaties wel en niet toegelicht worden, derhalve wordt naar de leeswijzer verwezen.
Artikel 1 Belastingen
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Verplichtingen
3.102.765
12.000
3.114.765
214.667
3.329.432
59.606
40.540
46.868
29.696
waarvan garantieverplichtingen
Garantieprocesrisico's
245
245
0
245
Uitgaven (1) + (2)
3.102.765
12.000
3.114.765
214.667
3.329.432
59.606
40.540
46.868
29.696
(1) Programma-uitgaven
238.304
0
238.304
- 76.300
162.004
- 55.300
- 60.400
- 42.600
- 54.600
waarvan juridisch verplicht
100%
Rente
232.390
232.390
- 76.300
156.090
- 55.300
- 60.400
- 42.600
- 54.600
Belasting- en invorderingsrente
232.390
232.390
-
-76.300
156.090
-
-55.300
-
-60.400
-
-42.600
-
-54.600
Bekostiging
5.914
5.914
0
5.914
0
0
0
0
Proceskosten
3.536
3.536
0
3.536
0
0
0
0
Overige programma-uitgaven
2.378
2.378
0
2.378
0
0
0
0
(2) Apparaatsuitgaven
2.864.461
12.000
2.876.461
290.967
3.167.428
114.906
100.940
89.468
84.296
Personele uitgaven
2.090.805
2.090.805
266.997
2.357.802
112.898
95.658
85.313
80.141
waarvan: Eigen personeel
1.920.364
1.920.364
233.197
2.153.561
100.898
89.368
82.413
77.941
waarvan: Inhuur externen
170.441
170.441
33.800
204.241
12.000
6.290
2.900
2.200
Materiële uitgaven
773.656
12.000
785.656
23.970
809.626
2.008
5.282
4.155
4.155
waarvan: ICT
240.673
12.000
252.673
-
-1.079
251.594
0
0
0
0
waarvan: Bijdrage SSO's
185.412
185.412
838
186.250
-
-3.300
0
0
0
waarvan: Overige
347.571
347.571
24.211
371.782
5.308
5.282
4.155
4.155
Ontvangsten (3) + (4)
116.447.338
0
116.447.338
- 87.556
116.359.782
- 59.385
- 64.757
- 46.971
- 58.741
(3) Programma-ontvangsten
116.415.523
0
116.415.523
- 76.300
116.339.223
- 55.300
- 60.400
- 42.600
- 54.600
Waarvan:
Belastingontvangsten
115.517.770
115.517.770
115.517.770
Rente
441.500
0
441.500
- 76.300
365.200
- 55.300
- 60.400
- 42.600
- 54.600
Belasting- en invorderingsrente
441.500
441.500
-
-76.300
365.200
-
-55.300
-
-60.400
-
-42.600
-
-54.600
Boetes en schikkingen
238.977
0
238.977
0
238.977
0
0
0
0
Ontvangsten boetes en schikkingen
238.977
238.977
0
238.977
0
0
0
0
Bekostiging
217.276
0
217.276
0
217.276
0
0
0
0
Kosten vervolging
217.276
217.276
0
217.276
0
0
0
0
(4) Apparaatsontvangsten
31.815
0
31.815
- 11.256
20.559
- 4.085
- 4.357
- 4.371
- 4.141
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen
Belasting- en invorderingsrente (- € 76,3 mln.)
De ramingen van zowel de ontvangsten als de uitgaven worden (budgettair neutraal) meerjarig bijgesteld.
Apparaatuitgaven (+ € 291,0 mln.)
De mutatie in de apparaatuitgaven betreft een saldopost van onder andere:
-
-
-
-Voor de uitvoering van de Investeringsagenda zijn middelen overgeheveld van Nominaal en Onvoorzien (artikel 10) en de Aanvullende Post (Hoofdstuk 86) naar het artikel van de Belastingdienst (+ € 229,7 mln.);
-
-
-
-
-Overheidswerkgevers en drie centrales van overheidspersoneel hebben een bovensectorale overeenkomst loonruimte publieke sector gesloten. Financiën ontvangt ter compensatie (+ € 18,2 mln.);
-
-
-
-
-Een deel van de voorgenomen besparingen door fiscale vereenvoudiging is niet gerealiseerd. Met deze mutatie wordt de taakstelling voor 2016 ingelost. (+ € 15,5 mln.);
-
-
-
-
-Extra uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving (+ € 8,0 mln.);
-
-
-
-
-Hogere uitgaven voor pensioenlasten (+ € 3,7 mln.);
-
-
-
-
-Extra uitgaven voor Belastingen Caribisch Nederland in verband met de gestegen dollarkoers (+ € 3,5 mln.);
-
-
-
-
-Interdepartementale overboekingen en overige mutaties (per saldo € 12,4 mln.).
-
Ontvangsten
Belastingontvangsten (+ € 895,3 mln.)
In de Voorjaarsnota 2016 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:
Aansluittabel art. 1, bedragen x € 1.000
Stand vastgestelde begroting 2015
Mutaties 1ste suppletoire begroting
Stand 1ste suppletoire begroting
1
2
(3)=(1+2)
Totaal belastingontvangsten
147.901.970
1.403.761
149.305.731
-
-/- Afdracht Gemeentefonds
27.338.731
362.856
27.701.587
-
-/- Afdracht Provinciefonds
2.160.334
141.411
2.301.745
-
-/- Afdracht BTW-Compensatiefonds
2.851.726
4.265
2.855.991
-
-/- Afdracht BES-fonds
33.409
0
33.409
Belastingontvangsten IX
115.517.770
895.229
116.412.999
Belasting- en invorderingsrente (- € 76,3 mln.)
Zie de toelichting bij de uitgaven.
Apparaatontvangsten (- € 11,3 mln.)
De Belastingdienst belast uitgaven - onder andere voor verrichte werkzaamheden - door aan derden. De verwachting is dat dit in 2016 afneemt met € 11,3 mln.; vanaf 2017 betreft het een structurele afname van € 4,1 mln.
Artikel 2 Financiële Markten
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Verplichtingen
22.379
4.163.500
4.185.879
1.334
4.187.213
2.329
2.508
2.329
2.329
waarvan garantieverplichtingen
Garantie SRF
4.163.500
4.163.500
0
4.163.500
0
0
0
0
Uitgaven
22.379
0
22.379
1.334
23.713
2.329
2.508
2.329
2.329
waarvan juridisch verplicht
63%
Subsidies
4.363
0
4.363
1.014
5.377
2.119
2.298
2.119
2.119
Vakbekwaamheid
4.363
4.363
1.014
5.377
2.119
2.298
2.119
2.119
Bekostiging
13.775
0
13.775
110
13.885
110
110
110
110
Rechtspraak Financiële Markten
1.250
1.250
0
1.250
0
0
0
0
Muntcirculatie
12.385
12.385
0
12.385
0
0
0
0
Afname munten in circulatie
Toezicht en handhaving MIF
0
0
250
250
250
250
250
250
Overig
140
140
-
-140
0
-
-140
-
-140
-
-140
-
-140
Opdrachten
1.404
0
1.404
524
1.928
0
0
0
0
Wijzer in geldzaken
1.404
1.404
524
1.928
0
0
0
0
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
2.437
0
2.437
- 314
2.123
100
100
100
100
Bijdrage BES-toezicht en FEC
2.437
2.437
-
-314
2.123
100
100
100
100
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
400
0
400
0
400
0
0
0
0
Caribean Financial Action Taskforce
20
20
0
20
0
0
0
0
IASB
380
380
0
380
0
0
0
0
Ontvangsten
10.311
0
10.311
24.165
34.476
2.099
3.330
2.569
2.452
Bekostiging
5.184
0
5.184
0
5.184
0
0
0
0
Ontvangsten muntwezen
5.184
5.184
0
5.184
0
0
0
0
Toename munten in circulatie
Overig
5.127
0
5.127
24.165
29.292
2.099
3.330
2.569
2.452
Toelichting
Verplichtingen & Uitgaven
Vakbekwaamheid (+ € 1,0 mln.)
De kosten zullen in 2016 hoger zijn dan eerder geraamd vanwege de verlenging van de overgangstermijn voor het behalen van certificering met één jaar (tot en met 31-12-2016) op verzoek van de Tweede Kamer. Hierdoor zullen in 2016 meer examens worden afgelegd en meer inzagen plaatsvinden dan eerder geraamd. Tegenover de hogere uitgaven staan ook hogere ontvangsten (zie overig).
Toezicht en handhaving MIF (+ € 0,3 mln.)
Het toezicht op de naleving van de MIF-verordening en de handhaving daarvan geschiedt grotendeels door ACM. In de MIF-verordening worden regels gesteld omtrent de afwikkelingsvergoedingen (de vergoeding die wordt betaald aan de uitgever van een betaalkaart voor het gebruik van die kaart) van betaalkaarten. Bij besluit zal de ACM worden aangewezen als toezichthouder op de uitvoering en handhaving van deze verordening. De totale toezicht- en handhavingskosten van ACM voor de MIF worden begroot op EUR 250.000 per jaar.
Commissies (- € 0,1 mln.)
De opgenomen budgetten voor bijdrage aan commissies kunnen komen te vervallen. Financiën verstrekt geen bijdrage meer aan commissies die onder de verantwoordelijkheid van Financiële markten vallen.
Wijzer in Geldzaken (+ € 0,5 mln.)
De stijging is onder meer veroorzaakt door een beroep op de eindejaarsmarge. Het betreft aangegane verplichtingen uit 2015, o.a. voor een congres in de Beurs van Berlage, waarvan de facturering in 2016 plaatsvindt. Daarnaast heeft SZW in 2016 een bedrag van € 0,23 mln. bijgedragen aan Wijzer in geldzaken.
Bijdrage toezicht BES en FEC (- € 0,3 mln.)
Op basis van de verantwoording van DNB blijkt dat er minder kosten zijn gemaakt dan begroot. De Staat ontvangt dit bedrag terug in 2016.
Ontvangsten
Overig (+ € 24,2 mln.)
Sinds 1 januari 2015 is in de wet opgenomen dat opbrengsten uit verbeurde dwangsommen of opgelegde bestuurlijke boetes opgelegd door de toezichthouders op de financiële sector (AFM en DNB) - voor zover deze het bedrag van € 2,5 mln. overschrijden - toekomen aan de Staat. Door opgelegde boetes worden er in 2016 € 21,5 mln. aan boetes van DNB en € 1,0 mln. aan boetes van AFM aan de staat afgedragen. De rest van de meevaller wordt veroorzaakt doordat er meer afnamen van examens worden verwacht.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Verplichtingen
19.401
0
19.401
21.570
40.971
0
0
0
0
Uitgaven
19.401
0
19.401
21.570
40.971
0
0
0
0
waarvan juridisch verplicht
95%
Bijdrage aan RWT
10.000
0
10.000
15.729
25.729
0
0
0
0
NLFI
10.000
10.000
15.729
25.729
0
0
0
0
Garantie
4.900
0
4.900
0
4.900
0
0
0
0
Dotatie begrotingsreserve TenneT
4.800
4.800
0
4.800
0
0
0
0
Overig
100
100
0
100
0
0
0
0
Opdrachten
4.501
0
4.501
5.841
10.342
0
0
0
0
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
4.501
4.501
5.841
10.342
0
0
0
0
Ontvangsten
1.831.850
50.000
1.881.850
160.067
2.041.917
- 154.085
17.000
116.000
149.000
Vermogensonttrekking
1.810.000
50.000
1.860.000
147.500
2.007.500
- 155.000
17.000
116.000
149.000
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen
1.145.000
50.000
1.195.000
638.500
1.833.500
118.000
53.000
113.000
103.000
Winstafdracht DNB
665.000
665.000
-
-491.000
174.000
-
-273.000
-
-36.000
3.000
46.000
waarvan SMP-Griekenland
67.000
67.000
waarvan investeringsportefeuille DNB
44.000
44.000
Bijdrage aan RWT
9.250
0
9.250
11.652
20.902
0
0
0
0
NLFI
9.250
9.250
11.652
20.902
0
0
0
0
Garantie
12.600
0
12.600
915
13.515
915
0
0
0
Premie-ontvangsten garantie Tennet
4.800
4.800
0
4.800
0
0
0
0
Garantiefee Propertize
7.800
7.800
0
7.800
0
0
0
0
Garantie overig
0
0
915
915
915
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
NLFI (+ € 15,7 mln.)
De begroting van NL Financial Investments (NLFI) is met € 7,2 mln. naar boven bijgesteld vanwege de (mogelijke) verkooptrajecten van Propertize, ASR en ABN AMRO waaraan advieskosten zijn verbonden. De ontvangsten met betrekking tot NLFI stijgen ook doordat deze kosten aan de financiële instellingen worden doorbelast.
Daarnaast maakt NLFI kosten die toerekenbaar zijn aan de verkoopopbrengst van ASR en Propertize. De verkoopkosten van € 8,5 mln. die ten laste van de verkoopopbrengst worden gebracht zijn kosten voor het syndicaat van zakenbanken, kosten voor juridisch, financieel en communicatief advies en de eventuele kosten die te maken hebben met de stabiliseringstransacties. Deze kosten worden verrekend met de verkoopopbrengst, maar moeten apart geboekt worden.
Uitvoeringkosten staatsdeelnemingen (+ € 5,8 mln.)
Een drietal onafhankelijke deskundigen doet in opdracht van de Ondernemingskamer onderzoek naar de onteigening van SNS Reaal door de Minister van Financiën. De deskundigen schatten dat zij medio 2017 hun rapport kunnen opleveren. Daarnaast wordt er meer geraamd aan advieskosten vanwege ontwikkelingen bij onder andere KNM en Holland Casino.
Ontvangsten
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 638,5 mln.)
De dividenden van staatsdeelnemingen vallen in 2016 hoger uit dan verwacht. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere dividenduitkeringen van Tennet en de financiële deelnemingen. Daarnaast wordt er prudent geraamd vanwege het risico dat dividendontvangsten tegenvallen wegens verminderde performance van de staatsdeelnemingen. In 2016 hebben deze risico’s zich bij de al binnengekomen dividenden niet voorgedaan, waardoor de ontvangsten hoger uitvallen dan geraamd.
Winstafdracht DNB (- € 491,0 mln.)
De Minister van Financiën en de President van DNB zijn overeengekomen dat DNB een voorziening mag treffen in reactie op de toegenomen financiële risico’s als gevolg van de uitbreiding van het Quantitative Easing (QE)-programma.1 DNB start met de opbouw van de voorziening door over 2015 € 500 mln. aan de voorziening te doteren. De opbouw van de voorziening gaat ten koste van de winst van DNB en daarmee ook ten koste van de winstafdracht aan de Nederlandse staat.
NLFI (+ € 11,7 mln.)
Zie toelichting bij «Uitgaven NLFI». Per saldo is er een meevaller van € 4,4 mln.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Verplichtingen
268.782
0
268.782
- 4.991.000
- 4.722.218
0
0
0
0
Waarvan garantieverplichtingen:
Garantie DNB inzake IMF
0
0
0
-
-4.991.000
-
-4.991.000
0
0
0
0
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen
181.841
0
181.841
0
181.841
0
0
0
0
Uitgaven
439.981
0
439.981
241.756
681.737
- 233.544
- 3.565
- 3.565
0
Waarvan juridisch verplicht
99%
Deelname aan internationale instellingen
438.305
0
438.305
241.756
680.061
- 233.544
- 3.565
- 3.565
0
Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen
280.031
280.031
238.869
518.900
-
-234.984
0
0
0
Deelname AIIB
73.009
73.009
2.887
75.896
1.440
-
-3.565
-
-3.565
0
Uitkering aan Griekenland
85.265
85.265
0
85.265
0
0
0
0
Opdrachten
1.326
0
1.326
0
1.326
0
0
0
0
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.326
0
1.326
0
1.326
0
0
0
0
Subsidies
350
0
350
0
350
0
0
0
0
Technische assistentie
350
0
350
0
350
0
0
0
0
Ontvangsten
22.992
0
22.992
- 9.577
13.415
- 72.879
0
0
- 1.461
Deelname aan internationale organisaties
672
0
672
0
672
0
0
0
0
Ontvangsten IFI's
672
672
0
672
0
0
0
0
Lening
22.320
0
22.320
- 9.577
12.743
- 72.879
0
0
- 1.461
Renteontvangsten lening Griekenland
22.320
22.320
-
-9.577
12.743
-
-72.879
0
0
-
-1.461
Toelichting
Verplichtingen
Garantie DNB inzake IMF (- € 5,0 mld.)
In januari 2016 zijn de in 2010 overeengekomen quota- en governancehervormingen formeel in werking getreden. Als gevolg hiervan is de totale garantie van de Staat aan DNB inzake het IMF afgebouwd met 4,4489 miljard SDR (ca. 5,6 miljard euro)2. Daarnaast heeft het IMF verzocht om middelen voor het Poverty Reduction Growth Trust (PRGT)3, de speciale faciliteit die het IMF beheert die ter beschikking staat aan lage-inkomenslanden. Deze leningen staan los van de overige IMF-middelen in een niet-revolverend fonds. Om de komende jaren voldoende middelen ter beschikking te kunnen blijven stellen voor PRGT-programma’s heeft het IMF hiervoor nieuwe middelen nodig. Om dit mogelijk te maken zal de Nederlandse staat een nieuwe garantie van SDR 500 miljoen (633 miljoen euro) verstrekken aan DNB voor een Nederlandse bilaterale lening aan de PRGT.
Uitgaven
Multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen (+ € 238,9 mln.)
Er heeft een kasschuif plaatsgevonden waardoor de Nederlandse betalingen ter hoogte van € 235,6 mln. aan de Wereldbank voor de 16e en 17e middelenaanvullingsronde van IDA die gepland stonden voor het jaar 2017 verschoven zijn naar het jaar 2016. Daarnaast staat er in 2016 een betaling gepland aan de IBRD, dit betreft de laatste tranche inbetaling van aandelen als gevolg van de in 2010 overeengekomen kapitaalverhoging van de IBRD. Door wisselkoerseffecten vallen de kosten van deze betaling naar verwachting € 3,3 mln. hoger uit dan eerder geraamd.
Deelname AIIB (+ € 2,9 mln.)
De Nederlandse kapitaalstorting bij de AIIB is USD 206,3 mln. en is voor de begroting afhankelijk van de wisselkoers van de Euro.Deze kapitaalstorting wordt tussen 2015 en 2019 in 5 gelijke tranches van elk USD 41,26 mln. betaald, waarbij er in 2016 twee termijnen worden betaald (2015 en 2016) Door wisselkoerseffecten vallen deze kosten anders uit dan eerder geraamd.
Ontvangsten
Renteontvangsten lening Griekenland (- € 9,6 mln.)
De renteontvangsten op de lening aan Griekenland zijn afhankelijk van de rentestand. Vanwege een neerwaarts aangepaste rentevoet in de CPB-raming worden de geraamde renteontvangsten van Griekenland naar beneden bijgesteld.
Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Verplichtingen
10.616.436
0
10.616.436
0
10.616.436
0
0
0
0
waarvan garantieverplichtingen:
Reguliere EKV
10.000.000
10.000.000
0
10.000.000
0
0
0
0
Investeringsverzekeringen
453.780
453.780
0
453.780
0
0
0
0
MIGA
150.000
150.000
0
150.000
0
0
0
0
Uitgaven
88.056
0
88.056
0
88.056
0
0
0
0
waarvan juridisch verplicht
100%
Garanties
75.400
0
75.400
0
75.400
0
0
0
0
Schade-uitkering EKV
74.900
74.900
0
74.900
0
0
0
0
Schade-uitkering investeringsverzekeringen
500
500
0
500
0
0
0
0
Opdrachten
12.600
0
12.600
0
12.600
0
0
0
0
Kostenvergoeding Atradius DSB
12.600
12.600
0
12.600
0
0
0
0
Overige
56
0
56
0
56
0
0
0
0
Overige uitgaven
56
56
0
56
0
0
0
0
Ontvangsten
246.952
0
246.952
0
246.952
0
0
0
0
Premies EKV
50.000
50.000
0
50.000
0
0
0
0
Premies investeringsverzekeringen
1.250
1.250
0
1.250
0
0
0
0
Schaderestituties EKV
183.202
183.202
0
183.202
0
0
0
0
Onttrekking begrotingsreserve Seno-Gom
12.500
12.500
0
12.500
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Er hebben geen mutaties plaatsgevonden
Artikel 6 BTW-compensatiefonds
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Verplichtingen
2.851.726
0
2.851.726
4.265
2.855.991
0
0
0
0
Uitgaven
2.851.726
0
2.851.726
4.265
2.855.991
0
0
0
0
waarvan juridisch verplicht
100%
Bijdrage aan medeoverheden
2.851.726
0
2.851.726
4.265
2.855.991
0
0
0
0
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden
2.515.341
2.515.341
278
2.515.619
0
0
0
0
w.v. bijdragen aan provincies
336.385
336.385
3.987
340.372
0
0
0
0
Ontvangsten
2.851.726
0
2.851.726
4.265
2.855.991
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Het BCF is bijgesteld als gevolg van enkele overhevelingen van ministeries naar het Gemeente- en Provinciefonds. Omdat gemeenten en provincies voor deze uitkeringen recht hebben op btw- compensatie, wordt een deel van de uitkering overgeheveld naar het BCF.
Artikel 7 Beheer materiële activa
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Verplichtingen
306
0
306
0
306
0
0
0
0
Uitgaven
306
0
306
0
306
0
0
0
0
waarvan juridisch verplicht
0%
Opdrachten
306
0
306
0
306
0
0
0
0
Beheerskosten DRZ
306
306
0
306
0
0
0
0
Ontvangsten
1.800
0
1.800
0
1.800
0
0
0
0
Programma-ontvangsten
1.800
0
1.800
0
1.800
0
0
0
0
Vervreemding DRZ
1.800
1.800
0
1.800
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.
2.3 De niet-beleidsartikelen
Artikel 8 Centraal Apparaat
Budgettaire gevolgen van beleid - artikel 8 Centraal Apparaat
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Verplichtingen
242.985
0
242.985
- 360
242.625
- 7.617
- 5.979
- 6.032
- 6.215
Uitgaven
242.985
0
242.985
- 360
242.625
- 7.617
- 5.979
- 6.032
- 6.215
Personeel Kerndepartement
149.912
0
149.912
5.009
154.921
4.622
4.710
4.874
4.710
Eigen personeel
143.584
143.584
4.879
148.463
4.922
5.010
5.174
5.010
Inhuur externen
5.527
5.527
130
5.657
-
-300
-
-300
-
-300
-
-300
Overig personeel
801
801
0
801
0
0
0
0
Materieel Kerndepartement
93.073
0
93.073
- 5.369
87.704
- 12.239
- 10.689
- 10.906
- 10.925
waarvan ICT
9.631
9.631
4.414
14.045
100
0
0
0
waarvan bijdrage aan SSO's
43.181
43.181
-
-6.480
36.701
-
-6.660
-
-6.840
-
-7.030
-
-7.030
waarvan overig materieel
40.261
40.261
-
-3.303
36.958
-
-5.679
-
-3.849
-
-3.876
-
-3.895
Ontvangsten
61.018
0
61.018
- 8.827
52.191
- 10.195
- 8.424
- 8.614
- 8.614
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personeel kerndepartement (+ € 5,0 mln.)
De verhoging van het personeelsbudget wordt voornamelijk verklaard door compensatie voor de gestegen loonkosten (+ € 1,6 mln.) en een budgetneutrale herschikking van materieel naar personeel (+ € 3,4 mln.) zodat budget en realisatie naar verwachting meer in overeenstemming zijn met elkaar.
Materieel kerndepartement (- € 5,4 mln.)
De verlaging van het materieelbudget wordt voornamelijk verklaard door een desaldering op het huisvestingsbudget (- € 8 mln.). Als gevolg van de overgang naar het nieuwe Rijkshuisvestingsstelsel betalen de medebewoners van het Korte Voorhout voortaan rechtstreeks aan het Rijksvastgoedbedrijf in plaats van aan Financiën. De uitgaven en ontvangsten nemen daarom af (zie ook ontvangsten). Daarnaast vindt een budgetneutrale herschikking plaats van materieel naar personeel (zie ook personeel) en zijn diverse investeringen doorgeschoven naar 2016 zoals voor Beslagportaal en zonnepanelen voor Domeinen Roerende Zaken en ICT projecten (totaal + € 2,6 mln.).
Ontvangsten
Apparaatsontvangsten (- € 8,8 mln.)
De ontvangsten zijn vooral lager door de overgang naar het nieuwe Rijkshuisvestingsstelsel waardoor medebewoners van het Korte Voorhout rechtstreeks aan het Rijksvastgoedbedrijf betalen (- € 8 mln.). Zie ook «materieel».
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Bedragen x € 1.000
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Verplichtingen
63.539
0
63.539
58.620
122.159
9.778
21.699
27.770
31.369
Uitgaven
63.539
0
63.539
58.620
122.159
9.778
21.699
27.770
31.369
Onvoorzien
63.499
63.499
5.492
68.991
-
-37.744
-
-23.886
-
-16.705
-
-12.120
Loonbijstelling
16
16
46.570
46.586
41.524
39.744
38.653
37.703
Prijsbijstelling
24
24
6.558
6.582
5.998
5.841
5.822
5.786
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Onvoorzien (+ € 5,5 mln.)
Vanwege de toegenomen risico’s op de begroting van Financiën is de post onvoorzien met € 5,5 mln. verhoogd.
Loon- en prijsbijstelling (+ € 53,1 mln.)
Het departement Financiën heeft loonbijstelling van € 46,6 mln. en prijsbijstelling van € 6,6 mln. ontvangen.
Ontvangsten
Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.
2.4 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)
Artikel 11 Financiering Staatsschuld
(Bedragen x € 1 mln.)
Stand Ontwerpbegroting (1)
Mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5 =3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Uitgaven
36.228
36.228
3.556
39.784
- 11.122
3.089
- 807
- 1.080
Rente
7.930
7.930
- 496
7.434
- 2.433
- 1.557
- 1.421
- 1.360
Rentelasten vaste schuld
7.884
7.884
-
-313
7.571
-
-1.037
-
-1.672
-
-1.536
-
-1.474
Rentelasten vlottende schuld
46
46
-
-183
-
-137
-
-1.396
115
115
114
Uitgaven voortijdige beëindiging
0
0
0
0
0
Leningen
28.279
28.279
4.051
32.330
- 8.690
4.646
614
280
Aflossing vaste schuld
28.279
28.279
4.051
32.330
-
-8.690
4.646
614
280
Mutatie vlottende schuld
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
19
19
0
19
0
0
0
0
Overige kosten
19
19
0
19
0
0
0
0
Ontvangsten
38.503
38.503
4.581
43.084
- 12.297
5.051
1.581
1.417
Rente
1.680
1.680
731
2.411
- 855
- 429
- 207
- 201
Rentebaten vaste schuld
0
0
0
0
0
0
0
0
Rentebaten vlottende schuld
58
58
0
58
0
0
0
0
Rente derivaten lang
1.622
1.622
-
-623
999
-
-855
-
-429
-
-207
-
-201
Ontvangsten voortijdige beëindiging
0
0
1.354
1.354
0
0
0
0
Leningen
36.823
36.823
3.850
40.673
- 11.442
5.480
1.788
1.618
Uitgifte vaste schuld
36.823
36.823
-
-9.323
27.500
-
-11.442
5.480
1.788
1.618
Mutatie vlottende schuld
0
0
13.173
13.173
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (met een looptijd van langer dan één jaar) en de rentelasten vlottende schuld (met een looptijd korter dan één jaar). Ten tweede is de aflossing, de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.
Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten
Rentelasten en rentebaten schuld (- € 496 mln. en + € 731 mln.)
De rentelasten komen in 2016 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Dit is vooral het gevolg van de neerwaarts bijgestelde rekenrente en een lager dan geraamde rente op nieuw uitgegeven schuld. De ontvangsten zullen juist hoger uitvallen dan geraamd. Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een kasontvangst van € 1,4 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen. Door de voortijdige beëindiging dalen in 2016 de reguliere rentebaten met € 623 mln. Per saldo leidt dit tot een meevaller op de rentebaten van € 731 mln.
Aflossing en uitgifte van vaste schuld (+ € 4,1 mld. en - € 9,3 mld.) en mutatie vlottende schuld (+ € 14,9 mld.)
Als gevolg van meevallende tekorten en op basis van het financieringsbeleid is de raming voor de uitgifte van vaste schuld aangepast. Jaarlijks wordt het bedrag voor de uitgifte aan vaste schuld vastgesteld in het financieringsplan. Het financieringsplan wordt een paar maanden na het vaststellen van de begroting gepubliceerd. In 2016 zal naar verwachting € 27,5 mld. worden uitgegeven. Er wordt in 2016 € 4,1 mld. meer afgelost dan eerder geraamd om een zo gelijkmatige aflossingsprofiel te bereiken. In 2016 lossen namelijk minder obligaties af dan gemiddeld. In 2017 is het omgekeerde het geval. Het niveau van de vlottende schuld zal volgens de huidige inzichten stijgen met € 14,9 mld.
Artikel 12 Kasbeheer
(Bedragen x € 1 mln.)
Stand ontwerpbegroting (1)
mutaties begroting (2)
Stand vastgestelde begroting (3)
mutaties 1ste suppletoire begroting (4)
Stand 1ste suppletoire begroting (5 =3+4)
Mutaties 2017
Mutaties 2018
Mutaties 2019
Mutaties 2020
Uitgaven
1.202
1.202
359
1.561
- 289
39
81
124
Rente
52
52
- 11
41
- 289
39
81
124
Rentelasten
52
52
-
-11
41
-
-289
39
81
124
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom)
0
0
0
0
0
0
0
0
Leningen
1.150
1.150
1.150
0
0
0
0
Verstrekte leningen
1.150
1.150
0
1.150
0
0
0
0
Mutaties in rekening-courant en deposito's
0
0
370
370
0
0
0
0
Agentschappen
0
0
0
0
0
0
0
0
RWT's en derden
0
0
370
370
0
0
0
0
Sociale Fondsen
0
0
0
0
0
0
0
0
Decentrale overheden
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
5.389
5.389
1.820
7.209
1.452
2.018
1.952
2.628
0
0
0
0
Rente
155
155
31
186
20
- 8
- 8
- 15
Rentebaten
155
155
31
186
20
-
-8
-
-8
-
-15
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging
0
0
0
0
0
0
0
0
Leningen
1.073
1.073
116
1.189
260
85
79
690
Ontvangen aflossingen
1.073
1.073
116
1.189
260
85
79
690
Mutaties in rekening-courant en deposito's
4.161
4.161
1.673
5.834
1.172
1.941
1.879
1.953
Sociale Fondsen
3.061
3.061
1.674
4.735
1.172
1.941
1.879
1.953
Decentrale overheden
1.100
1.100
-
-1
1.099
0
0
0
0
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.
Rentelasten en rentebaten (- € 11 mln. en + € 31 mln.)
De rentelasten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de eerste suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit wordt grotendeels verklaard door de lagere rekenrente. De rentebaten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de eerste suppletoire begroting iets hoger geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit komt doordat er meer middelen zijn verstrekt aan deelnemers van schatkistbankieren. Het effect van de uitstroom van middelen is sterker dan het effect van de lagere rekenrente.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 370 mln. en + € 1.6 mld.)
Het betreft hier de raming van de rekening-courantstanden van de RWT’s, derden en sociale fondsen. Het tekort van de RWT’s en derden zal naar verwachting meer toenemen dan eerder geraamd. Het tekort van de sociale fondsen neemt juist af.
Ontvangen aflossingen (+ € 116 mln.)
Op basis van de realisaties is de verwachting dat er € 116 mln. meer afgelost zal worden dan geraamd ten tijde van de ontwerpbegroting.
Noot 1
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/03/24/kamerbrief-voorziening-dnb
Noot 2
Gerekend met de SDR-EUR-wisselkoers van 1 februari 2016
Noot 3
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer