Jaarverslag Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 - Hoofdinhoud
Dit jaarverslag i is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 34475 VI - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015; Jaarverslag; Jaarverslag Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 |
---|---|
Documentdatum | 18-05-2016 |
Publicatiedatum | 18-05-2016 |
Nummer | KST34475VI1 |
Kenmerk | 34475 VI, nr. 1 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
34 475 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015
Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)
Aangeboden 18 mei 2016
Gerealiseerde uitgaven van het ministerie in 2015 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen
Gerealiseerde ontvangsten van het ministerie in 2015 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen
Inhoudsopgave
A.
Algemeen
7
1.
Aanbieding en dechargeverlening
7
2.
Leeswijzer
9
B.
Beleidsverslag
11
3.
Beleidsprioriteiten
11
4.
Beleidsartikelen
36
-
31.Nationale Politie
36
-
32.Rechtspleging en rechtsbijstand
43
-
33.Veiligheid en criminaliteitsbestrijding
51
-
34.Sanctietoepassing
61
-
35.Jeugd
73
-
36.Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid
80
-
37.Vreemdelingenzaken
85
5.
Niet-beleidsartikelen
95
-
91.Apparaat kerndepartement
95
-
92.Nominaal en onvoorzien
100
-
93.Geheim
101
6.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
102
7.
Raad voor de rechtspraak
112
C.
Jaarrekening
115
8.
Departementale verantwoordingsstaat 2015 van het Ministerie van VenJ (VI)
115
9.
Samenvattende verantwoordingsstaat 2015 inzake de baten-lastenagentschappen van het Ministerie van VenJ (VI)
116
10.
Agentschapsparagrafen
117
10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
117
10.2 Immigratie- en naturalisatiedienst (IND)
131
10.3 Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)
139
10.4 Nederlands Forensische Instituut (NFI)
146
10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)
152
11.
Departementale saldibalans
160
12.
WNT-Verantwoording 2015 Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI)
169
D.
Bijlagen
175
13.
Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met Wettelijke Taak
175
14.
Afgerond evaluatie en overig onderzoek
180
15.
Externe inhuur
182
16.
Overzicht van in 2015 tot stand gekomen wetten
184
-
A.ALGEMEEN
-
1.AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) over het jaar 2015 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Veiligheid en Justitie decharge te verlenen over het in het jaar 2015 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
-
-
-
a.het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;
-
-
-
-
b.de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
-
-
-
-
c.de financiële informatie in het jaarverslag;
-
-
-
-
d.de betrokken saldibalans;
-
-
-
-
e.de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
-
-
-
-
f.de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
-
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
-
-
-
a.het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015;
-
-
-
-
b.het voorstel van de Slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
-
-
-
-
c.het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
-
-
-
-
d.de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2015, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2015 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
-
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
-
2.LEESWIJZER
In dit departementaal jaarverslag 2015 legt de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2015. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2015.
Inhoud
Het jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).
Algemeen
Het onderdeel Algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.
Beleidsverslag
Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van VenJ zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Als uitgangspunt geldt dat verschillen van minstens € 5 mln., dan wel politiek of anderszins relevant, worden toegelicht. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister beschreven. Voor de begroting 2015 is aan deze beschrijving aandacht besteed, resulterend in een verbeterde en nauwkeuriger formulering. Deze nieuwe formulering is ook in dit jaarverslag opgenomen. De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de onvoorziene uitgaven en de loon- en prijsbijstellingen en een artikel voor geheime uitgaven. Realisatiecijfers van voor 2013 kunnen door overgang op Verantwoord begroten niet opgenomen worden. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van de opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. Tot slot bevat dit onderdeel het hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak.
Jaarrekening
De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens.
Bijlagen
Het jaarverslag bevat vier bijlagen, te weten «Toezichtrelaties ZBO’s en RWT’s», «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek», «Externe inhuur» en het «Overzicht van in 2015 tot stand gekomen wetten».
Groeiparagraaf
Op 1 juli 2015 is het Besluit Financieel Beheer politie in werking getreden. Dit besluit regelt dat de algemene bijdrage niet meer als voorschot wordt toegerekend en dat voor de bijzondere bijdragen een keuze kan worden gemaakt (voorschot/geen voorschot). Vanwege het moment van in werking treden van het besluit is er voor gekozen om de wijze van verwerken van voorschotten tot met het einde van het jaar ongewijzigd te laten. Per jaareinde staat er dus meer voorschotten open dan nodig. Het grootste deel van de voorschotten zal aan de hand van de jaarrekening van de Nationale Politie over 2015 worden afgerekend.
Specifieke aandachtspunten
Raad voor de rechtspraak
In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door VenJ is gekozen voor een bijdrage-constructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin een verantwoording over de uitgaven van de Raad.
Stelselwijziging DJI en CJIB
Het agentschap DJI heeft een stelselwijziging doorgevoerd waar het gaat om de verdeling materiële kosten en materiële programmakosten. In verband hiermee zijn de vergelijkende cijfers (i.c. de realisatie 2014) van tabel 10.1.01 aangepast. Ook bij het CJIB heeft ten behoeve van het inzicht een her-rubricering plaatsgevonden. Hierbij gaat om een verschuiving van materiele kosten naar personeelskosten (interim functie vervulling).
Stelselwijziging IND
Per 1 januari 2015 heeft de IND een stelselwijziging voor de waardering van (vaste) activa doorgevoerd. Dit heeft geleid tot een herwaardering van de boekwaarde van activa.
-
B.BELEIDSVERSLAG
-
3.BELEIDSPRIORITEITEN
Inleiding
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie staat voor een krachtige rechtsstaat in een veilig democratisch Nederland. Het departement zorgt ervoor dat «Veiligheid» en «Justitie», de V en de J, elkaar goed aanvullen, zodat iedereen in Nederland in vrijheid kan leven en ervan op aan kan dat het recht wordt gehandhaafd.
In 2015 leverde het Ministerie van Veiligheid en Justitie opnieuw een belangrijke bijdrage aan het veiliger maken van Nederland. Zo leidde de aanpak van de High Impact Crimes tot een verdere afname van delicten als overvallen, woninginbraak en straatroof. Ook in de strijd tegen de ondermijnende (zware, georganiseerde) criminaliteit werden resultaten geboekt, door een combinatie van verstorende interventies en het aanhouden van verdachten. Deze intensivering leidde tot een toename van het aantal (grootschalige) strafrechtelijke onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden.
Tegelijkertijd zijn in 2015 belangrijke stappen gezet om de rechtstaat te versterken. Zo kwam de Contourennota gereed, waarin de hoofdlijnen worden geschetst van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. De verbeterde samenwerking tussen de partners in de strafrechtketen werpt zijn vruchten af: de keten als geheel presteert sneller en beter. Ook op de weg naar een eenvoudiger en sneller (burgerlijk en bestuurs-)procesrecht zette het departement in 2015 belangrijke stappen: de drie belangrijkste wetten van het programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak werden door de Tweede Kamer aangenomen.
Een andere bijdrage aan het versterken van de rechtsstaat, de vorming van de Nationale Politie, vergt meer tijd en geld dan voorzien. Met de herijking van de reorganisatie hebben we hiervoor in 2015 een nieuw kader opgesteld. Op weg naar die nieuwe politieorganisatie is al veel bereikt. Er zijn forse stappen gezet bij de vorming van basisteams, districtsrecherches en real-time intelligence centra. Dat geldt ook voor de dienstverlening. Maar er is méér nodig om met de kwantiteit en de kwaliteit van de opsporing op een hoger niveau komen. Financieel-economische en cybercrime-specialisten worden versneld geworven. Na een jaar met acties, sloten de politiebonden eind 2015 een CAO-akkoord.
2015 werd in belangrijke mate ook beheerst door een aantal bijzondere ontwikkelingen. Bijvoorbeeld op het terrein van migratie. Het aanhoudend geweld in enkele brandhaarden en een gebrek aan perspectief, heeft een enorme groep mensen op drift doen raken. Vanuit de directe omgeving en van ver daarbuiten bereiken steeds meer mensen de laatste tijd de Europese Lidstaten, ook Nederland. De hoge instroom stelde de Vreemdelingenketen voor een enorme uitdaging. Om deze instroom het hoofd te bieden, zijn in 2015 ministeriële en hoogambtelijke commissies ingesteld en is de interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking versterkt. Het bestuursakkoord tussen Rijk, provincies en gemeenten is in dit geheel een belangrijke stap. Ook is actief de verbinding gemaakt met NGO’s en andere organisaties, ver buiten het Veiligheid en Justitie-domein. Er is daarbij niet alleen gewerkt aan nieuwe vormen van opvang (sober en rechtvaardig) en het versnellen van de uitstroom van statushouders uit diezelfde opvang, maar ook aan maatregelen op het terrein van onder andere onderwijs, zorg en huisvesting. Ondertussen is - ook internationaal - gewerkt aan instroombeperkende maatregelen, mede met het oog op het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de eerste helft van 2016.
Daarnaast werd de wereld in 2015 opgeschrikt door terroristische aanslagen met een grote impact, zoals in Parijs. Deze hadden ook gevolgen voor Nederland. Het dreigingsniveau bleef «substantieel». Maar met het oog op het verwachte langdurige karakter van het dreigingsbeeld, besloot het Kabinet in februari 2015 de veiligheidsketen de komende jaren op een aantal punten substantieel en structureel te versterken. Met deze versterking van de veiligheidsketen zal de jihadistische dreiging, bij voortzetting van het huidige dreigingsbeeld, ook op de middellange en langere termijn het hoofd worden geboden. Precies een jaar na de ramp is in samenwerking met de Stichting Vliegramp MH17 een herdenkingsbijeenkomst georganiseerd voor familie, vrienden en bekenden van de slachtoffers. Ten aanzien van het onderzoeksrapport van de OVV is op 8 december 2015 de kabinetsreactie uitgebracht.
2015 was voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie ook het jaar van enkele spraakmakende incidenten, zoals de «bonnetjesaffaire», die de voormalige bewindslieden tot aftreden noopten, gevolgd door het onderzoek van de commissie-Oosting. De aanbevelingen van de commissie-Oosting die de informatievoorziening rond de bonnetjeszaak onderzocht, worden meegenomen in het interne programma VenJ Verandert.
De commissie-Hoekstra deed onderzoek naar het optreden van het OM en de politie in de zaak Bart van U. De aanbevelingen van deze commissie zijn in 2015 door beide organisaties opgepakt en worden inmiddels doorgevoerd. Ook is het probleem van (het stijgende aantal) verwarde mensen dat op straat zwerft met urgentie aangepakt. In dat kader is samen met het Ministerie van VWS en de VNG het Ministerie van Veiligheid en Justitie opdrachtgever geworden van het Aanjaagteam Verwarde Personen. Op 29 oktober 2015 is het plan van aanpak «Aandacht voor verwardheid» naar de Tweede Kamer gestuurd. De wijze waarop triage landelijk plaatsvindt, is in kaart gebracht met het oog op onderkennen van best practices en verbetermogelijkheden.
Op internationaal gebied stond 2015 voor een belangrijk deel in het teken van de voorbereidingen op het EU-voorzitterschap, dat Nederland van 1 januari tot 30 juni 2016 bekleedt.
Met Frankrijk, België en Luxemburg is in juni 2015 op ministerieel niveau een overeenkomst getekend over verdere samenwerking tussen deze landen in het kader van de bestrijding van (drugs)criminaliteit en mobiel banditisme. Er zijn acht aandachtsvelden benoemd. Met Duitsland zijn afspraken gemaakt op operationeel en strategisch niveau over de aanpak van criminaliteit in het algemeen en motorbendes in het bijzonder.
In de onderstaande zeven kernthema’s wordt de ambitie om te komen tot een veiliger Nederland, ingebed in een sterke rechtsstaat, per thema verder uitgewerkt.
3.1 Nederland Veiliger (artikel 31, 32, 33, 34, 35)
Bij het vergroten van de veiligheid waren de landelijke beleidsdoelstellingen van de Veiligheidsagenda 2015-2018 leidend. Dan gaat het om de aanpak van ondermijnende criminaliteit, cybercrime, horizontale fraude, kinderporno en High Impact Crimes, waaronder criminele jeugdgroepen en afpakken van crimineel vermogen.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteunde in 2015 het lokaal bestuur bij de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit via de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) en in Zuid-Nederland via de Taskforce Brabant Zeeland. De RIEC’s werkten aan het versterken van het bewustzijn van burgemeesters, wethouders, raadsleden en gemeenteambtenaren op kwetsbaarheden ten aanzien van ondermijning. Hierover wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via het jaarverslag RIEC/LIEC. In november 2015 hebben we, gezamenlijk met het Ministerie van BZK, een brief ondermijning lokaal bestuur aan de Tweede Kamer verzonden1. Hierin wordt de agenda op het gebied van de bestrijding van ondermijning gedeeld.
Versterking geïntegreerde aanpak ondermijnende criminaliteit
In 2015 zijn door het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie 1.188 criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) aangepakt, waarmee de doelstelling van 950 aangepakte csv’s ruimschoots is behaald.
Taskforce Brabant Zeeland
De aanpak van de Taskforce Brabant Zeeland (BZ) om vanuit één overheid de criminele industrie effectief te verstoren, heeft in 2015 geleid tot een combinatie van interventies, zoals het aanpakken van growshops en stekkerijen, het sluiten van panden op grond van artikel 13b Opiumwet, BIBOB-toetsingen en het verrichten van aanhoudingen in het kader van strafrechtelijke onderzoeken. De Taskforce BZ werkt daarin nauw samen met de ondermijningsteams van OM en politie, die sinds eind 2014 actief zijn. Het afpakken van vermogen wordt vooral zichtbaar door het gelegde beslag, nog niet door het concrete incassoresultaat. Daarnaast richt de Taskforce BZ zich op het versterken van de bestuurlijke weerbaarheid en integriteit. In nagenoeg alle Brabantse gemeenten zijn de afgelopen twee jaar awareness-trainingen gevolgd. Die training is ontwikkeld met VenJ subsidie en richt zich op het beter herkennen van signalen van ondermijnende criminaliteit door medewerkers van de Belastingdienst, de gemeente, de politie en het OM. De conferentie «Weerbare Overheid» op 4 november 2015, georganiseerd door de provincie en de Taskforce BZ, werd druk bezocht en voorziet duidelijk in een behoefte.
In september 2015 zijn de laatste ondermijningsbeelden gereed gekomen; daarmee beschikken alle districten in Brabant en Zeeland over inzicht in criminaliteits-fenomenen, criminele kopstukken, locaties en faciliteerders. Het ondermijningsbeeld is voor de Zeeuwse diensten de aanleiding om de aanpak van ondermijning te verstevigen en te verbreden: zowel met overheidsinstanties als met private partijen. De aanpak van de Taskforce BZ en de ondermijningsteams sorteert effect. Door de intensieve aanpak wordt echter ook steeds duidelijker dat de problematiek van ondermijnende criminaliteit in Zuid-Nederland hardnekkig is en de aanpak ervan tijd en volharding vergt. Voor de zomer van dit jaar zal de Tweede Kamer de resultaten ontvangen van de Taskforce Brabant Zeeland, samen met de resultaten van de eind 2014 ingezette intensivering van de strafrechtelijke aanpak door politie en OM.
Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s)
OMG’s worden gezien als vormen van ondermijnende criminaliteit die geen ruimte mogen krijgen. Deze doelstelling van het Landelijk Strategisch Overleg OMG’s heeft steeds breder draagvlak bij gemeenten en algemeen publiek. De aandacht die OM en politie aan OMG’s besteden legt duidelijk bloot wat hun bezigheden zijn, namelijk sterke betrokkenheid bij handel in mensen en wapens, productie van en handel in drugs en, afpersing en intimidatie. Dat heeft in 2015 geleid tot méér strafrechtelijke onderzoeken. Ook het aantal grote, meer complexe onderzoeken is gestegen: er zijn er 160 uitgevoerd (met 361 verdachten) waarvan er 146 zijn afgerond met een eindvonnis of een OM-afdoening. De rest is nog onder de rechter. Eind 2015 liepen er nog 45 grote strafrechtelijke onderzoeken. De intensieve voorbereidingen voor een civielrechtelijk verbod van hele OMG’s zijn in volle gang. De integrale aanpak van OMG’s en de samenwerking tussen de betrokken partners waaronder de Belastingdienst en gemeenten verloopt steeds beter. De RIEC’s spelen daarbij een belangrijke rol. Daarnaast is er in 2015 goed contact gelegd met de buurlanden om informatie uit te wisselen, waterbedeffecten te voorkomen en gezamenlijke acties voor te bereiden.
Intensivering Zuid Nederland
Binnen het OM-politie project Intensivering Zuid Nederland ligt de focus op de aanpak van georganiseerde hennepteelt en de productie van synthetische drugs. Een belangrijk verbetering in 2015 is het eenduidig optreden in geval van een dumping, zoals vastgelegd in het dumpingenprotocol. Iedere dumping wordt voortaan benaderd als een plaats delict en goed geregistreerd. De ondermijning in Zeeland, Brabant en Limburg kent vanzelfsprekend grensoverschrijdende aspecten. De collega’s van Federale Gerechtelijke Politie in Antwerpen en de Federale Gerechtelijke politie Limburg participeren daarom in het project.
Het faciliteren van de hennepteelt lijkt binnen sommige maatschappelijk kringen sociaal geaccepteerd. Door publiek-private samenwerking en publiciteit tracht de Intensivering Zuid Nederland dit proces van «normalisering» te doorbreken. Het OM en de Nationale Politie hebben de beroepsgroep elektriciens en installateurs voorlichting gegeven over de nieuwe Opiumwet en gewezen op de risico’s en gevaren van het faciliteren van de illegale hennepteelt.
Bestrijding cybercrime
Voor 2015 lag het totaal aantal te realiseren onderzoeken op 175 reguliere onderzoeken en 25 complexe. Deze doelstellingen zijn deels behaald. De regionale eenheden hebben in 2015 extra digitaal experts geworven. Hierdoor is de capaciteit, binnen de operationele sterkte, op dit terrein toegenomen. De samenwerking met de bancaire sector is in 2015 onverminderd voortgezet. Ten behoeve van de efficiëntie van die samenwerking is geïnvesteerd in de ontwikkeling van een ondersteunend gezamenlijk informatiesysteem. Bovendien is het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting (LMIO) sinds mei 2015 bereikbaar via politie.nl en werden door het meldpunt weer goede resultaten behaald op preventief en repressief gebied. Het Wetsvoorstel Computercriminaliteit III is inmiddels aan het parlement gestuurd. Het Openbaar Ministerie en de politie hebben in 2015 voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van deze wet. Het betreft vooral de inzet van de nieuwe bevoegdheid tot binnendringen in een geautomatiseerd werk.
Fraudebestrijding
De uitvoering van de maatregelen uit de rijksbrede aanpak van fraude heeft ook in 2015 een sterke impuls gegeven aan het op integrale wijze voorkomen en detecteren van alsmede optreden tegen fraude met publieke middelen. Hiervoor verwijs ik naar mijn brief van 21 december jl., waarin ik uw Kamer uitvoering heb gerapporteerd over de resultaten en voortgang van de aanpak van fraude over 20152. Samenvattend is het bewustzijn ten aanzien van het toetsen op frauderisico’s bij nieuwe wet- en regelgeving toegenomen, hetgeen heeft geleid tot fraudebestendiger wet- en regelgeving. In beter functionerende basisregistraties, met name de Basisregistratie Personen, is fors geïnvesteerd, onder meer door het project landelijke aanpak adreskwaliteit. Mogelijke risico’s op fraude met rijkssubsidies zijn geïdentificeerd en de komende periode worden vijf aanbevelingen met concrete maatregelen daaromtrent opgepakt door de departementen. Tevens zijn en worden maatregelen getroffen ter verbetering van de informatiepositie en informatie-uitwisseling. De samenwerking tussen overheidsdiensten en private partijen, waaronder banken en curatoren, is verbeterd. Een intensivering heeft plaatsgevonden ten aanzien van het voorkómen en bestrijden van een drietal «faciliterende» fraudefenomenen, te weten: faillissementsfraude, gefingeerde dienstbetrekkingen en identiteitsfraude. Maatregelen op het gebied van het integraal afpakken, de subjectgerichte aanpak en het terughalen en terugvorderen uit het buitenland hebben in belangrijke mate bijgedragen aan een versterkt en effectiever optreden tegen fraudeurs.
Ook de aanpak van fraude tegen burgers en bedrijven is verder verstevigd. De belangrijkste onderdelen van deze aanpak zijn het versterken van de bewustwording en weerbaarheid van burgers en bedrijven en van de preventie van fraude door het opwerpen van barrières alsmede de gerichte inzet van het strafrecht. Publieke en private partners, welke onder meer zijn verenigd in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing, werken steeds meer samen en zetten zich hiervoor gezamenlijk in. Zo zijn er verschillende publieke en private organisaties, die actief informatie aan (potentiële) slachtoffers van fraude verstrekken. Onderzoek heeft uitgewezen dat er voor alle vormen van horizontale fraude meldpunten zijn en dat de verschillende meldpunten daar waar nodig goed naar elkaar doorverwijzen. Daarnaast zijn expertadviezen opgesteld op onder meer het terrein van acquisitiefraude en internet-gerelateerde fraude, waarin barrières worden benoemd. Naast de getroffen preventieve maatregelen en de versterkte publieke-private samenwerking geldt dat het aantal strafzaken bij de regionale eenheden in 2015 is gestegen naar 2.077. Daarmee is de in de Veiligheidsagenda 2015-2018 opgenomen doestelling voor 2015 van 1.500 ruimschoots gehaald.
Aanpak mensenhandel
Op 18 juni 2015 is de wegwijzer mensenhandel gelanceerd op www.wegwijzermensenhandel.nl. Dit is een online toegankelijk overzicht van het ondersteuningsaanbod voor slachtoffers van mensenhandel. Daarnaast is dit jaar een pre-pilot van start gegaan voor de multidisciplinaire vaststelling van aannemelijkheid van het slachtofferschap. Het gaat hier om een multidisciplinaire identificatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende vormen van expertise, zoals politiële, vreemdelingenrechtelijke, medische of psychologische. Ze moet een aanvulling vormen op de strafrechtelijke vaststelling van het slachtofferschap binnen het strafproces. Zo kunnen ook slachtoffers bij wie geen vervolging en veroordeling van de dader heeft plaatsgevonden, toch de juiste bescherming krijgen. Gegeven de complexiteit is in 2015 gestart met een pre-pilotfase.
In 2015 is gewerkt aan de pilot verhoorstudio’s op locatie. Op drie opvanglocaties voor slachtoffers mensenhandel zijn verhoorstudio’s ingericht, om zo de drempel voor het doen van aangifte te verlagen.
Ook is gewerkt aan het vervolg op de rijksbrede aanpak loverboyproblematiek.
In april 2015 is de campagne «Gedwongen prostitutie», van Meld Misdaad Anoniem afgerond. Deze campagne was niet alleen gericht op klanten van prostituees, maar ook op de prostituees zelf, en op de professionals in de zorg. Er kwamen 297 meldingen binnen. Dit is een stijging van 34% ten opzichte van het jaar ervoor. Nooit eerder werd Meld Misdaad Anoniem zo vaak gebeld over mensenhandel.
Ter voorbereiding op het EU-voorzitterschap zijn in 2015 - in samenwerking met SZW- de betrokken uitvoeringsorganisaties, gemeente Amsterdam en Fairwork - workshops gehouden voor EU-experts over multidisciplinair samenwerken tegen mensenhandel met het oogmerk van arbeidsuitbuiting. Op basis van deze workshops is een handleiding ontwikkeld over dit thema.
Bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme
De invulling van de focus op vervaardigers en verspreiders van kinderpornografie is doorgezet. Voor 2015 ligt het totaal aantal te behalen interventies op 600. Deze doelstelling is ruim gehaald met 842 interventies die hebben plaatsgevonden. Verder is in 2015, meer dan tot nu toe, het accent gelegd op het ontzetten van slachtoffers van misbruik. Er is speciale aandacht besteed aan recidivisten, daders opererend in besloten netwerken en daders in risicovolle beroepen en posities. Daarbij is van belang het evenwicht tussen het type zaak (kwaliteit) en het aantal zaken (kwantiteit). Verder is de aanpak van downloadzaken, met ruimte voor alternatieve interventies zoals verwijzing naar Stop It Now, een hulplijn voor pedoseksuelen, gehandhaafd. Ook is een concept wetsvoorstel naar de Tweede Kamer verzonden3. Dit maakt het straks mogelijk om door middel van de inzet van de «lokpuber», grooming preventief op te sporen.
Het Plan van Aanpak Kindersekstoerisme uit 2013 is in 2015 voorzien van een nieuwe impuls. Bijvoorbeeld door de voortgezette (tijdelijke) inzet van een politieliaison die ten behoeve van de bestrijding van kindersektstoerisme geplaatst is in Manilla voor de regio Zuid-Oost Azië. De politieliaison heeft een belangrijke intermediaire rol en tevens meer aandacht gegenereerd bij de lokale autoriteiten. De betrokkenheid van de Nederlandse opsporingsautoriteiten bij internationale kindersekstoerisme onderzoeken is toegenomen. Zo werken Nederlandse functionarissen nu samen met buitenlandse collega’s en NGO’s aan kindersekstoerismezaken, waarvan uiteindelijk ook verwacht wordt dat Nederlandse verdachten berecht zullen worden.
Maatregelen naar aanleiding van het rapport van de Commissie Hoekstra over de zaak Bart van U.
Op 20 november 2015 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en zijn ambtgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het Verbeterprogramma Maatschappelijke Veiligheid toegezonden aan de Tweede Kamer. Het verbeterprogramma is opgesteld door het College van procureurs-generaal. Aanleiding daarvoor was het Rapport van de onderzoekscommissie strafrechtelijke beslissingen OM naar aanleiding van de zaak Bart van U. (Commissie Hoekstra), dat op 25 juni 2015 werd aangeboden aan de Minister van Veiligheid en Justitie.
Het verbeterprogramma heeft betrekking op de uitvoering van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (wet DNA-V), de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen, maatregelen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz), het wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg en maatregelen op gebied van informatietechnologie. Beide ministers hebben met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een aanjaagteam ingesteld dat zich richt op de problematiek van personen die verward gedrag vertonen. Alle maatregelen zijn erop gericht structureel verbetering te brengen in de aanpak van de problemen die kunnen ontstaan met personen die verward gedrag vertonen.
High Impact Crimes
In 2015 zijn er wederom goede resultaten geboekt in de aanpak van High Impact Crimes. Zo daalde het aantal overvallen met 2% ten opzichte 2014. Het aantal komt hiermee uit op 1.239. Daarmee is de doelstelling van maximaal 1.648 overvallen in 2015 ruim gehaald. In 2015 zijn 4.731 straatroven geregistreerd. Dit is een daling van 13% ten opzichte van 2014.
Daarmee is ook de doelstelling van maximaal 6.723 straatroven in 2015 gehaald. Het aantal woninginbraken inclusief pogingen is met 9% gedaald. Er zijn in totaal 64.560 woninginbraken geregistreerd door de politie. Daarmee is de doelstelling van 84.855 woninginbraken in 2015 ruimschoots gerealiseerd.
Afpakken
De afpakdoelstelling voor 2015 (90,6 miljoen euro) is gehaald. In 2015 is in totaal 143,5 miljoen euro crimineel vermogen afgepakt.
Veiligheid kinderen
Het nieuwe jeugdstelsel en het daarmee gepaard gaande decentralisatieproces is goed en zonder incidenten verlopen. De beoogde transformatie van de jeugdbescherming is ingezet: het aantal kinderbeschermingsmaatregelen blijft dalen en nieuwe werkvormen worden ontwikkeld. Gemeenten maken zich hun nieuwe verantwoordelijkheden steeds beter eigen. De Raad voor de Kinderbescherming levert een stabiele bijdrage door het vervullen van een adviesfunctie in de keten. In het kader van de praktische aanpak van kindermishandeling heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie, samen met de VNG, VWS, OCW en de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik in 2015 zes gemeenten bij de Collectieven tegen kindermishandeling ondersteund. Deze Collectieven werken aan de hand van lokale verbeterpunten aan een effectieve aanpak van kindermishandeling, zodat kinderen weer veilig kunnen opgroeien. Tegelijkertijd is met de genoemde departementen geïnvesteerd in zeven landelijke speerpunten4, voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie zijn daarbij het gebruik van het huisverbod, de inzet van forensisch medische expertise, informatie-uitwisseling en de verbinding tussen zorgpartners en justitiepartners relevant. Wat betreft die informatie-uitwisseling heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie samen met VWS een overzicht opgesteld van wet- en regelgeving ter ondersteuning van het uitwisselen van gegevens tussen professionals ten behoeve van de aanpak van kindermishandeling. Duidelijk is nu dat het samenspel van wet- en regelgeving niet eenvoudig is, maar niet conflicteert. Een afwegingskader helpt professionals bij het legitiem en zorgvuldig maken van de afwegingen in elke casus van kindermishandeling.
Naar aanleiding van het rapport van de Commissie Samson zijn twee regelingen ingesteld voor financiële tegemoetkoming aan slachtoffers van seksueel geweld in de jeugdzorg. Van rechtswege zouden de regelingen eindigen per 31 december 2015. Het kabinet heeft samen met Jeugdzorg Nederland besloten om deze slachtoffers langer de gelegenheid te bieden - tot eind februari 2017 - om een aanvraag in te dienen voor een financiële tegemoetkoming5. Daarmee is de indieningstermijn gelijk aan de indieningstermijn van de regeling van de Rooms-Katholieke Kerk (naar aanleiding van de Commissie Deetman).
Daarnaast is De Commissie Vooronderzoek naar geweld in jeugdzorg (Commissie De Winter) op 5 november geïnstalleerd. De commissie doet vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg en staat onder leiding van de hoogleraar pedagogiek Micha de Winter6. Dit vooronderzoek heeft tot doel te verhelderen of een vervolgonderzoek op dit domein mogelijk is en zo ja, in welke vorm en omvang. Voor de zomer 2016 brengt de commissie verslag uit en wordt besloten over een mogelijk vervolgonderzoek.
Zedendelinquenten
Op 24 november 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking7. Ter voorbereiding op de wet langdurig toezicht werd in 2015 in Noord Nederland en Rotterdam een pilot «toezicht op zedendelinquenten» uitgevoerd. In deze pilot werkten de reclassering, politie en het OM intensief samen om in de adviesfase en tijdens het toezicht informatie en gezamenlijk optreden te verstevigen. De pilot heeft een raamwerk opgeleverd voor de samenwerking tussen voornoemde organisaties in de uitvoering van langdurig toezicht op zedendelinquenten. Het raamwerk beschrijft hoe informatie-uitwisseling en afstemming verstevigd kan worden zodat toezicht op zedendelinquenten aan kwaliteit wint. Ook is dankzij de pilot een beter beeld verkregen van de te verwachten doelgroep en wat nodig is om langdurig toezicht te adviseren. De eindevaluatie komt in april 2016 beschikbaar en wordt aangewend om de implementatie van de wet vorm te geven. De tussenevaluatie heeft een positief beeld opgeleverd. De contactfunctionarissen hebben de informatie-uitwisseling en afstemming verstevigd. Ook is een beter beeld verkregen van de doelgroep van de wet langdurig toezicht en wat nodig is om de samenwerking tussen OM, reclassering en politie vorm te geven na inwerkingtreding. De pilot wordt begin 2016 afgerond.
Criminele Jeugdgroepen
In 2015 is ingezet op het nog verder terugdringen van het aantal hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen door het ondersteunen van de lokale aanpak in samenwerking met in elk geval lokaal bestuur, politie en OM. De aanpak op de zwaarste en meest hardnekkige jeugdgroepen (criminele jeugdgroepen) is aangescherpt.
In circa 20 «proeftuingemeenten» is geïnvesteerd in een doorontwikkeling van de aanpak op problematische jeugdgroepen. Het nieuwe en integrale werkproces zet in op een gezamenlijke probleemanalyse, onder regie van de gemeente. De drie decentralisaties boden ruimte voor een verdere versterking van de verbinding tussen zorg en veiligheid, met name binnen de justitiële en integrale casusoverleggen (o.a. top x, driehoeksoverleg, Veiligheidshuizen).
3.2 Nationale veiligheid (artikel 36)
Bestrijding extremisme en terrorisme
De terroristische dreiging in Nederland is sinds maart 2013 substantieel; dat betekent dat de kans op een aanslag reëel is. De dreiging die van het jihadisme uitgaat en het voorkomen van aanslagen vroeg en vraagt ook de komende periode om een krachtige, offensieve, brede aanpak om zowel de harde kern van jihadisten te bestrijden, als te voorkomen dat de jihadistische beweging verder groeit.
Met de maatregelen in het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme blijft het kabinet stevig inzetten op de bestrijding en verzwakking van de jihadistische beweging in Nederland en het tegengaan van radicalisering. In drie voortgangsrapportages heeft het kabinet de Tweede Kamer in 2015 geïnformeerd over de uitvoering van dit Actieprogramma. Het Actieprogramma omvat een overzicht van alle 38 maatregelen die het kabinet inzet in de aanpak van gewelddadig jihadisme. Dit actieprogramma wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking tussen de betrokken ministeries en overige organisaties, zoals het Openbaar Ministerie, de Nationale Politie en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Voortdurend kijken we waar aanvullingen en aanscherpingen in de aanpak nodig zijn. Dit gebeurt mede op basis van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN), dat in 2015 driemaal is uitgebracht en waarin een laatste inschatting van de terroristische dreiging tegen en in Nederland wordt gegeven.
Ter uitvoering van het actieprogramma zijn in 2015 diverse uitbreidingen van het wettelijk instrumentarium bij het parlement ingediend. Na inwerkingtreding kan met de nieuwe wettelijke bevoegdheden de bewegingsvrijheid van geradicaliseerde personen in Nederland worden beperkt, onder andere door het opleggen van een uitreisverbod8. Ook is voorgesteld de mogelijkheden uit te breiden om personen het Nederlanderschap te ontnemen9.
Het actieprogramma kent verder voorzieningen ter ondersteuning van de lokale bestuurlijke aanpak. Zo worden er doorlopend praktische ervaringen in kaart gebracht en gedeeld met de partners. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft voorlichting en trainingen georganiseerd voor onder andere gemeenten en politie, om te komen tot een goede, vroegtijdige signalering van radicalisering en van (potentiële) jihadgangers. Er is een expertise-unit opgericht die overheden, professionals en gemeenschappen praktische ondersteuning kan bieden bij de problematiek van radicalisering en sociale spanningen. Het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR) verzorgt gecertificeerde opleidingen voor professionals in de (brede) Veiligheids-, CT-, en Vreemdelingenketen en van (jeugd)zorg, Raad voor de Kinderbescherming en gemeenten. Om gezinnen en families te ondersteunen in het omgaan met radicaliserende of geradicaliseerde familieleden is in 2015 een Familiesteunpunt Radicalisering opgericht. De exit-faciliteit («Exits») biedt begeleiding voor jihadistische personen die openstaan voor een alternatief («spijtoptanten») om te re-integreren in de samenleving buiten het jihadistische netwerk.
De aanslagen die in 2015 hebben plaatsgevonden, hebben te meer duidelijk gemaakt dat internationale samenwerking noodzakelijk is. Internationaal is er in 2015 concrete voortgang geboekt op het gebied van informatie-uitwisseling, aangescherpte wet- en regelgeving, zoals de verordening over de ontmanteling van vuurwapens, de aanpak van radicalisering via internet en het tegengaan van terrorismefinanciering.
Cyber Security
Op 14 oktober 2015 is aan uw Kamer het Cybersecurity Beeld Nederland 2015 en de daarbij behorende voortgangsrapportage aangeboden. Deze stukken illustreren eens te meer dat onze samenleving en economie kwetsbaar zijn door de toenemende afhankelijkheid van ICT. Hierbij gaan de maatschappelijke ontwikkelingen snel en de dreiging evolueert snel. Dit bevestigt de noodzaak tot een integrale, publiek-private, (inter)nationale cybersecurity-aanpak, zoals ingezet met de tweede Nationale Cyber Security Strategie (NCSS2). Onder coördinatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is in 2015 voortvarend doorgewerkt aan de uitvoering van de activiteiten uit deze strategie. Zoals reeds aangegeven in de beleidsreactie op het Cybersecurity Beeld Nederland van 14 oktober jongstleden krijgt de uitwerking van het actieprogramma van de NCSS2 vorm en naderen de acties uit het actieprogramma hun voltooiing door middel van de actieve inzet van betrokken publieke en private partijen. Hiermee zijn belangrijke stappen gezet om de weerbaarheid van Nederland te versterken.
Een belangrijk hoogtepunt hierin was de door Nederland georganiseerde vierde internationale Global Conference on Cyberspace, die in april 2015 plaatsvond. Tijdens deze conferentie is aandacht besteed aan de mogelijkheden voor verdere versterking van de internationale samenwerking bij de opsporing op internet, en aan het jurisdictievraagstuk op internet. De conferentie heeft geresulteerd in de oprichting van het Global Forum on Cyber Expertise om kennis over cybersecurity internationaal te delen. Het secretariaat hiervan is in Nederland gevestigd.
Ook op nationaal vlak zijn bij de uitvoering van de Strategie belangrijke mijlpalen bereikt. Zo is het Nationaal Cyber Security Centrum verder versterkt en is de publiek-private samenwerking verder vormgegeven. Onder meer door de uitbouw van het Nationaal Detectie en Respons Netwerk. Het wetsvoorstel «gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity» voorziet onder meer in een meldplicht voor ICT-inbreuken. Dit voorstel is in 2015 in consultatie gegaan en vervolgens in verdere procedure gebracht.
Crisisbeheersing
In 2015 is een nieuwe systematiek vastgesteld voor de bescherming van de nationale veiligheid. In 2015 heeft een herijking van de vitale infrastructuur geleid tot een actueel en duidelijk inzicht in de vitale processen van onze samenleving. Daarmee is de basis gelegd voor een geactualiseerde en aangescherpte aanpak om de vitale infrastructuur in Nederland te beschermen tegen uitval.
In dit kader zijn in 2015 voor de veiligheidsregio's en de Rijksoverheid gezamenlijke meerjarige doelstellingen vastgelegd op het gebied van water en evacuatie, versterking risico en crisisbeheersing bij stralingsincidenten en continuïteit van de samenleving.
In het kader van de versterking van de civiel-militaire samenwerking is in 2015 de hernieuwde Catalogus Nationale Operaties opgeleverd. Deze bevat een overzicht van alle beschikbare militaire capaciteiten voor inzet onder civiel bevoegd gezag. In 2015 is gestart met een verkenning van de mogelijkheden en randvoorwaarden om militaire planningscapaciteit in te zetten ten behoeve van de civiele rampenbestrijding en crisisbeheersing.
In interdepartementaal verband is beoordeeld of het overheidsinstrumentarium voldoende adequaat is om de nationale veiligheidsbelangen te kunnen waarborgen bij buitenlandse overnames en investeringen van de energiesector en de sector waterkeren. Conclusies waren daarbij onder andere dat er ten aanzien van het waterkeren geen risico voor de nationale veiligheid bestaat aangezien het beheer van waterstaatkundige objecten volledig in overheidshanden is. Ten aanzien van de energiesector bleek dat een klein aantal specifieke onderdelen van die sector mogelijk kwetsbaar zou kunnen zijn bij overnames door kwaadwillende partijen. Om meer zicht te krijgen op deze risico’s en om te zien of aanvullend instrumentarium nodig is, zal de Minister van Economische Zaken deze specifieke gevallen nader onderzoeken. Daarnaast hebben in 2015 kleinschalige publiek-private dialogen plaatsgevonden over de wijze waarop overheid en bedrijfsleven gezamenlijk de economische veiligheidsrisico’s tegen kunnen gaan. Een van de conclusies daarbij was dat er op dit moment niet zozeer sprake is van acute problemen, wel van denkbare risico’s op langere termijn. Een voorbeeld hiervan is de mogelijke geleidelijke opbouw van onwenselijke strategische afhankelijkheden van (spelers uit) andere landen voor bepaalde vitale goederen of diensten.
3.3. Bestendiging en versterking rechtsstaat (artikel 32, 33)
Versterking Prestaties strafrechtketen
De samenwerking tussen de ketenorganisaties binnen het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen is in de loop der tijd hechter geworden en heeft geleid tot het besef dat het met het oog op de toekomst van belang is om de samenwerking een duurzaam karakter te geven. De focus van de samenwerking richt zich primair op de rechtspleging die zichtbaar en voelbaar voor de burger plaatsvindt, vooral op lokaal en regionaal niveau. Ter ondersteuning hiervan hebben de ketenorganisaties samen met het departement in 2015 afgesproken een permanent Bestuurlijk Strafrechtketenberaad in het leven te roepen. Dit beraad zal zich met de benodigde ondersteuning richten op een verdere versterking van de ketenprestaties, waaronder de verbetering van de logistieke samenwerking, zoals de verdere ontwikkeling en inrichting van de gezamenlijke (IT-)voorzieningen.
Een voorbeeld van een dergelijke voorziening is het Advocatenportaal dat in 2015 landelijk is uitgerold. Een ander voorbeeld is het Burgerportaal van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de Centrale Verwerkingseenheid van het Openbaar Ministerie (CVOM), dat op 30 juni 2015 door de Minister is geopend. Het portaal biedt burgers de mogelijkheid om «online» verkeersboetes en flitsfoto’s in te zien, te betalen en beroep in te stellen.
Daarnaast is in 2015 de Strafrechtketenmonitor verder ontwikkeld, die onder meer inzicht geeft in de zaakstromen binnen de keten. Ook is ze voor het eerst openbaar gemaakt en aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden. De monitor maakt de prestaties van de keten transparant en biedt mogelijkheden om ook de kwaliteit van de prestaties beter inzichtelijk te maken. Op basis van de monitor is dan ook een doelstelling voor de doorlooptijd van zaken die aan de rechter worden voorgelegd aangekondigd. Mede in het licht van de hiervoor genoemde duurzame ketensamenwerking hebben de ketenorganisaties besloten ook prestatie-indicatoren te zullen ontwikkelen. Deze indicatoren worden voor een groot deel in de Strafrechtketenmonitor opgenomen.
Noemenswaardig is verder de voortgang van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Verschillende wetsvoorstellen zijn in consultatie gegaan of bij de Tweede Kamer in behandeling Daarnaast is de contourennota, waarin de hoofdlijnen van het nieuwe Wetboek worden geschetst, op 30 september 2015 aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden.
Uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen
Met het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissing wordt de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen verschoven van het OM naar de Minister van Veiligheid en Justitie. Om op een daadkrachtige manier invulling te kunnen geven aan deze verantwoordelijkheid is het Administratie- en Informatiecentrum Executie (AICE) bij het CJIB ingericht. In 2015 is gewerkt aan de voorbereiding van de wetswijziging. Zo zijn de ICT-systemen aangepast waardoor informatie-uitwisseling tussen CJIB en politie over te executeren sancties mogelijk is. Sinds december 2015 wordt dit als eerste getest in de politie-eenheid Amsterdam. Hiermee ontstaat bij de politie een actueel en bovendien landelijk beeld van alle openstaande straffen, hetgeen de pakkans vergroot. Zoals in augustus 2015 aan uw Kamer gerapporteerd gaat het om 2.843 openstaande vrijheidsstraffen die voor actieve opsporing in aanmerking komen10.
Ook is gestart met het aanpassen van de systemen ten behoeve van een betere informatie-uitwisseling tussen CJIB en DJI. Daarnaast zijn in 2015 de voorbereidingen getroffen voor een verbeterde verwerking van contante betalingen en pinbetalingen van boetes. Sinds 1 juli 2015 is het mogelijk om verkeersboetes vanaf € 225,- in termijnen te betalen.
Een nieuw ingerichte zelfmeldprocedure zorgt ervoor dat 10% meer personen zich bij de penitentiaire inrichting melden en dat de termijn waarbinnen ze dat doen is ingekort van ruim 60 naar 33 dagen.
Verbeterde rechtsgang
In het civiele recht en het bestuursrecht wordt digitaal procederen ingevoerd. Dit wordt alleen verplicht voor professionele partijen. Daarnaast wordt het procesrecht vereenvoudigd. Dit komt de snelheid en de kwaliteit van de rechtsgang ten goede. De informatiepositie van procespartijen wordt daarmee verbeterd. In 2015 is hierop goede vooruitgang geboekt. De drie KEI wetsvoorstellen11 die dit mogelijk maken zijn door de Tweede Kamer aangenomen en sinds eind december in behandeling bij de Eerste Kamer. De bouw van het digitale systeem vordert gestaag en is gereed gekomen voor de afhandeling van de standaard civiele zaken. Bij de bouw van de systemen zijn de toekomstige gebruikers, waaronder advocaten en deurwaarders, nauw betrokken.
In het voorjaar van 2015 is in Amsterdam een kleinschalige pilot gestart met digitaal procederen in asiel- en bewaringszaken. De pilot heeft geleid tot positieve resultaten en is in oktober 2015 uitgebreid naar 7 rechtbanken. In april12 en oktober 201513 is de Tweede Kamer bij voortgangsrapportage geïnformeerd over het programma KEI.
Toezicht en tuchtrecht
In 2015 is een wetsvoorstel ingediend dat de doorbelasting regelt van de kosten van de toezichthouder op het notariaat en de gerechtsdeurwaarders, het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en tuchtrechtspraak voor het notariaat, de gerechtsdeurwaarders en de advocatuur14. De nota naar aanleiding van het verslag is eind 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd15. Daarnaast heeft de Wet positie en toezicht advocatuur met ingang van 1 januari 2015 het toezicht op de advocatuur gemoderniseerd. Dit onder meer door de toezichtsbevoegdheden van de lokale dekens uit te breiden en systeemtoezicht neer te leggen bij het College van toezicht advocatuur, een nieuw orgaan van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). De landelijke deken krijgt tevens de bevoegdheid om aanwijzingen te geven aan de lokale dekens, gehoord de andere leden van het college van toezicht.
Stelselvernieuwing rechtsbijstand
De voorgenomen vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand is in februari 2015 opgeschort, naar aanleiding van de door de Eerste Kamer aangenomen moties-Franken en Scholten16). Het kabinet heeft een commissie ingesteld met de opdracht onderzoek te doen naar de oorzaken van het stijgen van de kosten in de gesubsidieerde rechtsbijstand. Ook doet deze commissie-Wolfsen aanbevelingen voor vernieuwing van het stelsel. De commissie heeft haar rapport op 30 november 2015 uitgebracht. Bij de uitreiking van het rapport heeft de Minister opgemerkt dat uiterlijk in het voorjaar van 2016 een kabinetsreactie aan het parlement zal worden gezonden17.
3.4. Nationale Politie (artikel 31)
De politie werkt steeds beter, vanuit een versterkte lokale inbedding, op een professionele wijze en met minder bureaucratie aan een veiliger Nederland.
Doorontwikkeling van de Nationale Politie
Begin 2015 zijn de basisteams en districtsrecherche conform planning van start gegaan en heeft de politie verder gewerkt aan de realisatie conform het Inrichtingsplan Nationale Politie.
Begin december 2015 hebben 57.500 politiemedewerkers bericht ontvangen over hun voorgenomen plaatsing bij de personele reorganisatie. Daarmee werd een randvoorwaardelijke stap gezet in de verdere inrichting van de eenheden, de vorming van het politiedienstencentrum (PDC) en de Staf van de politie. In de loop van 2015 bleek dat meer tijd nodig was om de hele politieorganisatie in te richten volgens het Inrichtingsplan Nationale Politie. De Tweede Kamer is daarover eind augustus 2015 geïnformeerd met de voortgangsbrief politie en de daarbij gevoegde Herijkingsnota18.
Met het Tussenbericht herijking van november 201519 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken op de herijking en de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen.
Het traject om te komen tot een geborgde continuïteit van de politie ICT is bijna afgerond. 2015 was daarmee vooral gericht op het verbeteren van de systemen voor de ondersteuning van het politiewerk en het in werking brengen van de basisteam en de districtsrecherches. Er is een start gemaakt met de uitrol van een nieuwe digitale werkomgeving, waar eind 2015 52.000 politiemedewerkers op waren aangesloten. De Basisvoorziening Handhaving is voorzien van een gebruiksvriendelijker interface en in december is gestart met een pilot voor een nieuw systeem voor de executie van vonnissen en het signaleren van personen. In het kader van het programma Mobiel Effectiever op straat zijn bijna 19.000 smartphones uitgerold in de basisteams waarmee de agent op straat informatie kan opvragen en digitale bonnen kan uitschrijven. Door de prioriteit voor het verbeteren en standaardiseren van ICT-systemen om de basis van de Nationale Politie op orde te brengen, schuift de structurele vernieuwing van de politie ICT op in de tijd.
Ook is verder gewerkt aan de uitvoering van het actieprogramma «Minder regels, meer op straat» Dit programma beoogt het presterend vermogen van de politie te vergroten. Enerzijds door de administratieve lasten voor de politiemedewerkers te verminderen, anderzijds via slimmer politiewerk en versnelling in de (strafrecht)keten. Het einddoel van het programma is een productiviteitswinst van 5.000 fte eind 201520 Op 31 december 2015 is daarvan volgens de voorlopige opgave 4872fte gerealiseerd. In het tweede kwartaal 2016 vindt nog een definitieve bijstelling plaats.
Inbedding van de Politieacademie in het politiebestel
In 2015 is een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de inbedding van de politieacademie in het nieuwe politiebestel.21 In dit wetsvoorstel blijft de Politieacademie een zelfstandig bestuursorgaan. De huidige sterkte en middelen van de Politieacademie gaan over naar de politie, met uitzondering van de directeur en zijn plaatsvervanger. De Minister bepaalt welk deel van de sterkte en de middelen van de politie door de korpschef aan de Politieacademie ter beschikking wordt gesteld
Vorming van de landelijke meldkamerorganisatie (LMO)
In 2015 zijn belangrijke voorbereidende stappen gezet voor de vorming van de landelijke meldkamerorganisatie. Alvorens met de daadwerkelijke uitvoering van de plannen te starten is in oktober 2015 een Gateway-review uitgevoerd. Daaruit bleek dat de opdracht om te komen tot een LMO niet binnen de huidige afspraken van tijd en geld gerealiseerd kan worden. Een heroriëntatie is nodig. Het einddoel blijft staan, maar de transitiestrategie wordt bijgesteld naar een meer realistische aanpak. De prioriteit komt te liggen bij de regionale samenvoegingstrajecten en het vormen van de landelijke ICT die noodzakelijk is om de 10 meldkamers als één virtuele organisatie te laten samenwerken22.
3.5. Slachtoffer centraal (artikel 34)
Wetgeving
In 2015 is het wetsvoorstel ter implementatie van de EU-richtlijn minimumnormen voor slachtoffers bij de Tweede Kamer ingediend23. De wet ter invoering van het Europees beschermingsbevel is op 1 maart 2015 in werking getreden. Het wetsvoorstel ter uitbreiding van het spreekrecht en van de reikwijdte van het Schadefonds Geweldsmisdrijven24, en het wetsvoorstel bijdrage kosten strafvordering en slachtofferzorg zijn in 2015 behandeld door de Tweede Kamer25.
Belangen slachtoffers
In 2015 is het evaluatieonderzoek afgerond naar de in 2013 gestarte vijf pilots herstelbemiddeling in en rond het strafproces. Het onderzoek bevestigde dat een gesprek tussen verdachte en slachtoffer over de gevolgen van het delict voor het slachtoffer en over de ontstane schade, kan helpen bij het te boven komen van een delict. Het evaluatieonderzoek geeft aanbevelingen voor criteria waaraan herstelbemiddeling moet voldoen. Hiermee wordt in 2016 het beleidskader aangescherpt voor een zorgvuldige en efficiënte toepassing van herstelbemiddeling in en rond het strafproces.
Door structureel aanvullend budget beschikbaar te stellen, heeft Slachtofferhulp Nederland in 2015 gerealiseerd dat alle ZSM locaties zeven dagen per week 12 uur bemand zijn. Tevens werden kennisbijeenkomsten tussen de ketenpartners georganiseerd, waar knelpunten in de uitvoering tussen Slachtofferhulp Nederland, Reclassering, OM en DJI werden gesignaleerd en verbeterpunten uitgevoerd. Binnen DJI zijn alle casemanagers geschoold in slachtoffer- en herstelgericht denken middels masterclasses van Restorative Justice en workshops door het Opleidingsinstituut DJI.
De rechtsbijstand aan slachtoffers is in samenwerking met Slachtofferhulp Nederland in 2015 verder versterkt: behalve casemanagers volgen nu ook vrijwilligers van Slachtofferhulp Nederland het doorverwijzingsprotocol. Dit heeft geleid tot een betere doorverwijzing naar advocaten. Het aantal slachtoffers dat is doorverwezen naar een advocaat is in 2015 met 15 procentpunt gestegen, hetgeen leidt tot betere juridische ondersteuning van slachtoffers in zware zaken.
In 2015 is verder een kwaliteitsverhoging van de slachtofferadvocatuur gerealiseerd. Driehonderd advocaten hebben de basisopleiding Slachtofferrecht afgerond, waarmee zij voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden. Daarnaast is er in 2015 een specialisatieopleiding slachtofferrecht van start gegaan, waarmee advocaten zich kunnen specialiseren op de slachtofferadvocatuur. Hiermee is een voldoende grote groep gekwalificeerde advocaten gecreëerd voor slachtofferbijstand.
Affectieschade
Het wetsvoorstel Affectieschade is in juli 2015 aangeleverd bij de Tweede Kamer26. Met dit voorstel wordt een ruimere vergoeding van schade als gevolg van letsel en overlijden voor slachtoffers en nabestaanden beoogd. Zo kunnen slachtoffers een ruimere vergoeding van de kosten voor verzorging, verpleging en begeleiding krijgen als naasten deze zorgtaken op zich nemen.
Implementatieprogramma recht doen aan slachtoffers
Binnen het programma «recht doen aan slachtoffers» is in 2015 per organisatie in beeld gebracht wat de grootste verbeterpunten zijn. In 2015 heeft het programma eraan gewerkt de dienstverlening voor slachtoffers te verbeteren. Daartoe is een groot aantal brieven van politie en OM ten behoeve van het slachtoffer aangepast naar B1 taalniveau. Er is een nieuwe brief «bevestiging van de aangifte» ingevoerd, alsook een nieuw schadeformulier en gegevensblad. In 2015 ging ook de ontwikkeling van een ketenbreed slachtofferportaal van start. Een betere dienstverlening wordt ook bereikt door de start van een ketenbrede e-learning module.
Om meer slachtoffergericht te kunnen werken, zijn in samenwerking met ketenpartners werkprocessen en werkinstructies aangepast en is er een cliëntdossier ingevoerd voor slachtoffers in maatwerkzaken.
Om het slachtoffer «in Hoofd, Hart en Handelen» van professionals te krijgen, zijn regionale ketenbijeenkomsten georganiseerd. In samenwerking met DJI en Slachtoffer in Beeld is binnen penitentiaire inrichtingen, door middel van een estafette van de Dag van Herstel, het gesprek over slachtoffers en het nadenken over de gevolgen van een delict op gang gebracht. Verder zijn er binnen de reclassering ambassadeurs aangewezen.
3.6. Immigratie en Asiel (artikel 37)
Asiel
Als gevolg van de verhoogde instroom is de gehele vreemdelingenketen onder druk komen te staan. Het totaal aantal mensen in de opvang is in 2015 verdubbeld. Het is in 2015 gelukt om alle asielzoekers onderdak te bieden. Zo zijn er veel nieuwe opvangplekken gerealiseerd om deze druk het hoofd te kunnen bieden en hebben wij ook gebruik moeten maken van crisisnoodopvang door gemeenten. Om de verhoogde instroom verder in goede banen te geleiden hebben de partners binnen de vreemdelingenketen de samenwerking geïntensiveerd. De samenwerking ziet toe op de volledige keten, van eerste opvang tot bijvoorbeeld het verkrijgen van een status of de uitzetting. Hiertoe zijn nieuwe structuren in het leven geroepen, zijn knelpunten geïdentificeerd en weggenomen en zijn best practices ontwikkeld.
Het Rijk en medeoverheden hebben een akkoord gesloten over onder meer de opvangcapaciteit en doorstroming van vergunninghouders naar huisvesting in de gemeenten. Om ervoor te zorgen dat nieuwe asielzoekers de komende tijd een bed aangeboden kan worden is afgesproken dat voor eind 2015 per veiligheidsregio 500 extra noodopvangplekken worden gerealiseerd en dat voorbereidingen worden getroffen voor 2.500 opvangplekken per provincie waar mensen ten minste voor een periode van langer dan een jaar kunnen worden opgevangen.
Op 3 november 2015 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de landen van de westelijke Balkan aangemerkt worden als veilige landen van herkomst. Als een asielzoeker afkomstig is uit een veilig land van herkomst, kan de aanvraag worden afgewezen als kennelijk ongegrond.
Alhoewel de praktische tenuitvoerlegging de nodige uitdagingen en opstartproblemen met zich brengt, zijn in een relatief kort tijdsbestek op Europees niveau verschillende maatregelen genomen die bijdragen aan de vermindering van ongecontroleerde stromen van asielzoekers binnen de Europese Unie. Er zijn Raadsbesluiten aangenomen die strekken tot herplaatsing van in totaal 160.000 kansrijke asielzoekers vanuit Griekenland en Italië naar andere Lidstaten. Ook worden met ondersteuning van de Commissie en de EU agentschappen EASO, Frontex en Europol zogenaamde hotspots ingericht in Griekenland en Italië die ertoe dienen aangekomen migranten en asielzoekers adequaat te registreren, en vervolgens de asielprocedure aldaar, de herplaatsingsprocedure, of terugkeerprocedure in te geleiden. Nederland draagt, evenals andere Lidstaten, bij aan de inrichting en uitvoering van het hotspot concept, door de levering van experts aan EASO en Frontex.
In reactie op de migratiecrisis en in het bijzonder de ongekende toestroom van vluchtelingen naar Europa via Turkije heeft de Europese Unie op 29 november 2015 met Turkije afspraken gemaakt in een zogenoemd Gemeenschappelijk Actieplan. Doel van het actieplan is om er voor te zorgen dat de ongecontroleerde toestroom vanuit Turkije naar Europa significant en duurzaam wordt teruggebracht. Het Actieplan bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft maatregelen om de juridische en sociaaleconomische situatie van Syrische vluchtelingen in Turkije te verbeteren. Het tweede deel heeft als doel om de samenwerking tussen de EU en Turkije te verstevigen op het gebied van de bestrijding van illegale migratie.
De EU-procedurerichtlijn is tijdig geïmplementeerd. Daarmee is het belangrijkste deel van de tweede fase van het gemeenschappelijk asielsysteem (GEAS) tot een afronding gekomen.
Toegang en toezicht
Uitbreiding API toepassing
Sinds 1 oktober kan 73% van het totaal aantal inkomende vluchten van buiten de EU, door middel van API (passagiersgegevens) worden gecontroleerd. Dat is een verdubbeling van het aantal herkomstbestemmingen. Hierdoor kan de grenscontrole efficiënter en effectiever worden uitgevoerd. Dit past ook in de internationale ontwikkelingen om meer informatie gestuurd buitengrenstoezicht te bewerkstelligen.
Op Schiphol is gewerkt aan de uitbreiding van het aantal zogenaamde e-gates; poortjes voor de selfservice paspoort controle voor EU-burgers. In 2015 hebben 3 mln. passagiers gebruik gemaakt van de e-gates tegen 1.8 mln. passagiers in heel 2014.
Aanpak mensensmokkel en mobiel toezicht veiligheid (MTV)
In het kader van de aanpak van de verhoogde instroom zijn bovendien maatregelen genomen ter bestrijding van mensensmokkel, waaronder de verhoging van de strafmaat voor mensensmokkel. Het wetsvoorstel verhoging strafmaat voor mensensmokkel is in november naar de Tweede Kamer verzonden27. Sinds 17 september 2015 zijn de mobiele controles in de binnengrenszone geïntensiveerd. Deze intensivering van de controles vindt plaats in samenwerking met andere onderdelen van Defensie en douane. Het aantal controles is in duur en frequentie verdubbeld. Het aantal aanhoudingen van verdachten van mensensmokkel bij MTV was in 2015 circa 200. Sinds de intensivering van het MTV, vanaf 17 september t/m 31 december, zijn er 80 verdachten aangehouden. Ook is in 2015 het Gemeenschappelijk Mensensmokkel Team opgericht bestaande uit Openbaar Ministerie (OM), Koninklijke Marechaussee (KMar), politie, IND, COA, Expertisecentrum mensenhandel/ mensensmokkel (EMM) en NCTV dat actief mensensmokkelaars gaat opsporen.
Overlastgevende EU-burgers
Begin 2015 is de pilot overlastgevende EU-burgers landelijk uitgerold. Dit heeft geleid tot een stijging in het aantal verblijf beëindigingen. Waar in 2014 van 86 overlastgevers het verblijf werd beëindigd, steeg dit aantal tot 90 in de eerste 9 maanden van 2015. Aangezien elke overlastgever staat voor vele contacten met politie en justitie, leidt dit tot een daling van de overlast die EU-burgers veroorzaken.
Regulier
Een beleidssucces over 2015 dat niet in de beleidsagenda 2015 is opgenomen is de invoering van de verblijfsregeling voor innovatieve startups per 1 januari 2015. In 2015 zijn er 95 aanvragen ingediend en zijn er ongeveer 20 verblijfsvergunningen verleend.
Daarnaast heeft het kabinet in 2015 een voorstel gedaan om de toegang voor kennismigranten te versoepelen en goedkoper te maken (de kabinetsreactie op het SER-advies over arbeidsmigratie), zoals aangekondigd in de beleidsagenda 2015.
Medische zorg voor vreemdelingen
De handreiking voor het uitwisselen van gegevens door zorgprofessionals in de vreemdelingenketen is klaar. Deze handreiking zal de communicatie tussen zorgprofessionals en overige professionals in de vreemdelingenketen vergemakkelijken.
Terugkeer
In 2015 is geïnvesteerd in de terugkeer van (illegale) vreemdelingen naar het land van herkomst dan een ander land waar de toegang is gewaarborgd. Een van de aanbevelingen van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) die de strategische landenbenadering migratie heeft geëvalueerd, was in te zetten op bevordering van (gedwongen) terugkeer in het EU-kader. De Europese Commissie heeft het EU Actieplan terugkeer gepubliceerd en de Raad heeft diverse conclusies aangenomen waarin het belang van terugkeer wordt onderstreept. Het gaat enerzijds om verbetering van het terugkeerproces in de EU zelf. Mede op initiatief van NL is meer-voor-meer het uitgangspunt en wordt conditionaliteit niet langer uitgesloten. In het kader van genoemd actieplan wordt terugkeer ook op politiek niveau door de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger aangekaart bij herkomstlanden.
Voorts is NL in Europa leidend in het bevorderen van de samenwerking tussen lidstaten op terugkeer via de door NL geleide samenwerkingsverbanden EURINT en ERIN. Alleen al in 2015 keerden ruim 350 vreemdelingen terug via ERIN.
Terugkeer en Bewaring
Het wetsvoorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring is begin september 2015 ingediend bij de Tweede Kamer28. Dit voorstel bevat onder meer de invoering van een bestuursrechtelijk regime voor vreemdelingen in vreemdelingenbewaring of grensdetentie. Het wetsvoorstel draagt bij aan de terugkeer van vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven. Verder is het Besluit terugkeer en vreemdelingenbewaring gelijktijdig met indiening van het wetsvoorstel in (internet)consultatie geplaatst.
Nationaliteit
In 2015 had een wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in werking moeten treden: verlenging van de naturalisatietermijn van 5 naar 7 jaar. Omdat de Kamer nog geen datum heeft bepaald voor de behandeling van dit wetsvoorstel- zal deze wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap naar verwachting in 2016 in werking treden.
Keteninformatisering
Het programma keteninformatisering vreemdelingenketen richt zich op digitalisering van de informatie-uitwisseling binnen deze keten. Het programma maakt de gezamenlijke uitvoering van het vreemdelingenbeleid efficiënter, effectiever en flexibeler. In 2015 is de papieren uitwisseling binnen de kleine keten volledig gedigitaliseerd en maken andere ketenpartners de volgende stappen in de digitalisering. Bovendien is het Ketenmanagementsysteem (KMI+) opgeleverd en operationeel.
3.7. Kansspelen
Modernisering kansspelbeleid
De kansspelmarkt wordt gereguleerd via een vergunningstelsel. Het kansspelbeleid richt zich op het beschermen van de consument, het voorkomen van kansspelverslaving en het voorkomen van criminaliteit, witwassen en overige fraude. De modernisering van dit beleid heeft tot doel het kanaliseren van de (online) speler naar passend en attractief aanbod en het transparant en non-discriminatoir verlenen van vergunningen. Hierbij wordt (op termijn) geen rol meer voorzien voor de overheid als aanbieder van kansspelen, maar als toezichthouder op de markt, die via strikte vergunningsvoorwaarden wordt gereguleerd.
Het wetsvoorstel kansspelen op afstand is sinds juli 2014 aanhangig bij de Tweede Kamer. In april 2015 en december 2015 zijn de twee rondes schriftelijke vragen van de Tweede Kamer beantwoord29. Dit wetsvoorstel heeft tot doel de honderdduizenden consumenten te beschermen die nu reeds deelnemen aan online kansspelen bij illegale, niet vergunde aanbieders.
Op basis van de in 2014 aan de Tweede Kamer gezonden beleidsvisie speelcasinoregime is in 2015 een wetsvoorstel uitgewerkt. De Raad van State heeft hierover in december 2015 advies uitgebracht. Voorts is gewerkt aan de herziening van het vergunningstelsel voor loterijen. Over de wijziging van het Kansspelenbesluit tot verlaging van het afdrachtspercentage voor goede doelen loterijen is door de Raad van State in 2015 geadviseerd. Tevens is het kansspelbeleid ten aanzien van de fusie Staatsloterij-Lotto voorbereid. Als laatste is onderzocht welke mogelijkheden voor modernisering van het Speelautomatenbesluit 2000 wenselijk, nodig en haalbaar zijn.
In oktober 2015 is de wijzigingswet financiële markten door Tweede en Eerste Kamer aanvaard. Deze wet zorgt ervoor dat de kansspelautoriteit per 1 januari 2016 is aangewezen als toezichthouder voor de kansspelmarkt op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.
Tenslotte is in het najaar van 2015 een evaluatiekader opgeleverd dat zal worden gebruikt om het effect van de moderniseringsstappen te evalueren. De hierop gebaseerde nulmeting is in het najaar gestart.
Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda
Tabel 3.1. Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda
Nulwaarde
Realisatie 2014
Realisatie 2015
Doel 2015
Verschil
High Impact Crimes 1
Aantal overvallen
1.633
1.267
1.239
1.648
-
-409
Aantal straatroven
7.002
5.429
4.731
6.723
-
-1.992
Aantal woninginbraken2
87.345
71.100
64.560
84.855
-
-20.295
Ondermijnende en financieel-economische criminaliteit 3
Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s)
950
-
1.188
950
238
Afnemen crimineel vermogen 4
Crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt (x € 1 mln.)
70
136
143,5
90,6
52,9
Aanpak cybercrime 5
Aantal complexe onderzoeken naar cybercrime
20
-
32
25
7
Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime
180
-
124
175
-
-51
Aanpak kinderporno 6
Totaal aantal interventies
600
-
842
600
242
Aantal complexe en grootschalige onderzoeken
20
-
25
20
5
Aantal reguliere grootschalige onderzoeken
215
-
364
215
149
Aanpak horizontale fraude 7
Aantal aan OM aan te leveren zaken
1.500
1.500
2.077
1.500
577
Noot 1
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015-. De nulwaardes betreffen waarden uit 2013. In de Veiligheidsagenda zijn naast de streefwaarden voor de aantallen ook ophelderingspercentages voor High Impact Crimes te vinden. De genoemde doelen zijn maxima.
Noot 2
Dit betreft de optelsom van afspraken gezagen en resultaat aanvullende maatregelen.
Noot 3
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015. Genoemde aantallen zijn een minimum streefwaarde van het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat middels strafrechtelijk onderzoek wordt aangepakt (zij het projectmatig onderzoek of TGO-onderzoek). Handhaving van het aantal onderzoeken gaat gepaard met kwalitatieve versterking van de strafrechtelijke aanpak, waarbij deze meer gericht wordt op kopstukken en sleutelfiguren. Sturing op het aantal onderzoeken betreft een wijziging ten opzichte van de voor 2013 en 2014 gehanteerde indicator «percentage bekende csv’s dat wordt aangepakt».
Noot 4
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015.
Noot 5
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015 en Jaarverslag NP 2015. In de Veiligheidsagenda 2015-2018 is overeengekomen dat het aantal complexe onderzoeken stijgt tot 50, en het totaal aantal onderzoeken tot 360. Het aantal complexe onderzoeken is inclusief tenminste 20 grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime. De geformuleerde doelstelling betreft een wijziging ten opzichte van de jaren 2013 en 2014, waarin enkel de complexe onderzoeken door het Team High Tech Crime werden geregistreerd.
Noot 6
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015 en Jaarverslag NP 2015. In de gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015-2018 is overeengekomen dat de aanpak van kinderporno wordt versterkt. Concreet is afgesproken dat het aantal interventies zal stijgen tot 700, waarvan tenminste 265 complexe en grootschalige onderzoeken in 2018. Dit betekent een wijziging van de doelstelling ten opzichte van 2013 en 2014, waarin werd gekeken naar het aantal ingestroomde verdachten. Door middel van de nieuwe prestatie-indicator kan effectiever op de aanpak worden gestuurd.
Noot 7
Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015. In de Veiligheidsagenda is overeengekomen dat het aantal strafzaken horizontale fraude zal stijgen van 1.500 tot 2.300.
Overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen
Tabel 3.2. Overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
Art.
Omschrijving artikel
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Geheel Artikel J/N
31
Nationale Politie
N
-
-Nationale Politie (31.)
-
-Veiligheid regio’s en politie (oud od. 23)1
-
-Bekostiging Nationale Politie (31.2)2
-
-Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden
en ICT politie (31.3)3
32
Rechtspleging en rechtsbijstand
J
-
-Adequate toegang tot het rechtsbestel (32.2)
-
-Optimale randvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3)
33
Rechtshandhaving en vervolging
J
-
-Bestuur, informatie en technologie (33.2)
X
-
-Opsporing en vervolging (33.3)
34
Sanctietoepassing
N
-
-Preventieve maatregelen (34.2)
-
-Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en
Vreemdelingenbewaring (34.3)
-
-Slachtofferzorg (34.4)
X
35
Jeugd
N
-
-Uitvoering jeugdbescherming en
Voogdij AMV’s (35.2)4
X
-
-Tenuitvoerlegging justitiële sancties
Jeugd (35.3)
X
36
Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid
N
-
-Nationale Veiligheid en. terrorismebestrijding (36.2)
X
-
-Veiligheid (radicalisering) () (36.2, oud 25.1)
X
-
-Onderzoeksraad Voor Veiligheid (36.3)5
37
Vreemdelingen
N
-
-Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2)
-
-Terugkeer (37.3)
Noot 1
Dit betreft een oude operationele doelstelling 23, nu opgega.an in de operationele doelstellingen 31 en 36
Noot 2
De Nationale Politie was per 1 januari 2013 ingesteld. Doorlichting vindt plaats in 2018.
Noot 3
Voorheen Veiligheid (ICT) In 2013 is de beleidsdoorlichting van art. 25.2 (oud) uitgevoerd. Onderwerp was het bevorderen van het effectief en efficiënt gebruik van informatietechnologie door veiligheidspartners.
Noot 4
Voorheen Interlandelijk Adoptie en Kinderopvang
Noot 5
Voor de eerste maal doorlichting 2017
Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen
Toelichting
Algemeen
De afronding van de in 2015 geplande onderzoeken hebben vertraging opgelopen en oplevering vindt begin 2016 plaats. Het gaat om:
-
-
-
1)de IBO van de NP (artikel 31);
-
-
-
-
2)de doorlichting van de Rechtsbijstand (artikel 32.2); en
-
-
-
-
3)de doorlichting van de Rechtspraak (artikel 32.3).
-
Artikel 31
In 2013 is getracht om het gehele artikel 31 Nationale Politie door te lichten. Echter door de wijziging in het bestel naar één Nationale Politie (2013) was het op dat moment nog niet opportuun om ook het onderdeel 31.2 Bekostiging Nationale Politie door te lichten. Derhalve is de doorlichting van alleen het onderdeel 32.1 gepland voor 2018.
Artikel 32 en 33
De beleidsdoorlichtingen van 32.2 Rechtsbijstand en 32.3 Rechtsspraak worden begin 2016 afgerond (i.p.v. 2015) 42. De beleidsdoorlichting van beleidsartikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding43 is in 2014 afgerond.
Artikel 34 en 35
De artikelen 34 en 35 zijn zodanig breed qua beleidsonderwerpen, dat het niet zinvol is om het artikel in zijn geheel door te lichten. Een doorlichting op het niveau van artikelonderdelen is dan ook meer aangewezen, hetgeen de afgelopen jaren ook het geval is geweest. De vernieuwde artikelindeling (waar o.a. die verbreding uit voortkwam, maar waarbij ook verschuivingen van begrotingsposten plaatsvonden) kan ook als (technische) oorzaak worden genoemd voor het niet doorlichten van een geheel artikel volgens de huidige indeling.
Artikel 36
Een gehele doorlichting van dit artikel vergt een te brede scoop aan beleidsonderwerpen. Het gaat dan namelijk onder meer over cyber, jihadisme, vitaal, burgerluchtvaart, crisisbeheersing, contraterrorisme etc. Die onderwerpen verhouden zich slecht bij een integrale evaluatie.
Artikel 37
Door de herzieningen op regulier en asiel en vanwege het onderbrengen van DGVZ bij BZK en later bij VenJ is besloten de doorlichtingen uit te voeren in 2017 en 2018 (zie meerjarige programmering).
Overzicht garanties en achterborgstellingen
Tabel 3.3 Overzicht van verstrekte garanties x € 1.000
Art.
Omschrijving
Uitstaande garanties
Verleende garanties
Vervallen garanties
Uitstaande garanties
Garantie- plafond
Totaal plafond
Totaal stand risico-voorziening
2014
2015
2015
2015
2015
2015
2015
31
Inkoop Max en FLO
1.004.793
0
14.118
990.675
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
34
Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS
18.515
5.681
4.035
20.161
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
35
Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's
28.898
0
1.028
27.870
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Totaal
1.052.206
5.681
19.181
1.038.706
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Tabel 3.4 Overzicht uitgaven1 en ontvangsten garanties x € 1.000
Art.
Omschrijving
Uitgaven
Ontvangsten
Saldo
Uitgaven
Ontvangsten
Saldo
Totaalstand mutatie volume risicovoorziening
2014
2014
2014
2015
2015
2015
2014-2015
34
Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS
1.333
0
1.333
1.429
0
1.429
n.v.t.
Noot 1
bij de uitgaven betreft het de opgaven tot betaling
31. Inkoop Max en FLO
In de stand is de meerjarige verplichting die VenJ naar de politie en de politieacademie heeft, in het kader van de VUT, prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling) en functioneel leeftijdsontslag (FLO regeling), opgenomen. De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan de bedragen welke als vordering in de jaarrekeningen van de politie en de Politieacademie worden opgenomen (TK 29 628, nr. 407). De garantie FLO is in 2015 komen te vervallen. De jaarrekeningen voor 2015 van de politie en de Politieacademie waren bij het opstellen van het jaarverslag van VenJ nog niet beschikbaar om de mutaties over 2015 aangaande inkoop Max op te nemen.
34. Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS
De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. De GSR wordt herzien en zal hiermee aan het garantiekader voldoen. Dit betekent onder andere dat er een premiegefinancierde begrotingsreserve komt met het doel om de budgettaire risico’s voor de begroting te dekken. Daarnaast zal de GSR cyclisch worden geëvalueerd (horizonbepaling) en worden de uitvoeringskosten van de regeling geoptimaliseerd.
35. Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's
Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiencyoverwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.
Tabel 3.5 Overzicht rekening-courant limieten en gebruik leenfaciliteit x 1.000
Art.
Omschrijving
Saldo uitstaande leningen
Aangegane Lening
Aflossing uitstaande leningen
Saldo uitstaande leningen
Uitstaande garanties
Vrije ruimte
Gem. looptijd
Rekening courant limiet
2014
2015
2015
2015
2015
2015
31
Nationale Politie
470.443
600.000
-
-50.438
1.020.005
1.020.005
0
14,2
250.000
31
Politieacademie
102.971
35.000
-
-6.760
131.211
173.250
42.039
12,9
18.500
31
Meldkamer Noord Nederland
10.800
0
-
-400
10.400
10.400
0
30,0
34
Kansspelautoriteit
2.000
1.700
0
3.700
3.700
0
10,8
3.000
35
particuliere JJI's
73.711
0
-
-24.143
49.568
49.568
0
21,4
37
COA
0
0
0
0
73.000
73.000
-
70.000
Totaal
659.925
636.700
-
-81.741
1.214.884
1.329.923
115.039
17,9
341.500
Het Ministerie van VenJ kent geen risicovoorziening(en); de begrotingsreserve Asiel is niet gekoppeld aan een risicoregeling.
Leenfaciliteit
Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van VenJ.
Het gemeenschappelijke Hof en de Raad voor de rechtspraak worden in de leenadministratie van het Ministerie van Financiën gekernmerkt als een agentschap en zijn daarom in bovenstaand overzicht niet opgenomen. Het totaal van de uitstaande leningen voor de Raad van de Rechtspraak bedroeg per ultimo 2015 € 93.320.236 en voor het Gemeenschappelijk Hof € 137.265.
RC-limiet
De betreffende organisaties hebben bij het Ministerie van Financiën een rekening-courant faciliteit, waarbij VenJ garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.
-
4.BELEIDSARTIKELEN
-
31.Nationale Politie
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 31 Nationale Politie 40,5%
Algemene doelstelling
Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de Nationale Politie. Hierbij zijn drie verschillende verantwoordelijkheden te onderscheiden:
-
-
-
•De eerste verantwoordelijkheid betreft die voor de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel.
-
-
-
-
•De tweede verantwoordelijkheid is voor bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister45 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven.
-
-
-
-
•Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.
-
De Minister van VenJ heeft ten aanzien van zowel het brandweer- als het politiekorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) berust bij hem46.
Beleidsconclusies
De inwerkingtreding van de Politiewet 2012 op 1 januari 2013 markeerde de start van de realisatie van de Nationale Politie. Om de Nationale Politie in de basis neer te zetten was twee jaar voorzien, gevolgd door een periode van drie jaar voor optimalisatie. Er is in de voorbije drie jaar veel bereikt. Er staat nu één korps dat beter dan tevoren operationeel kan samenwerken. Een korps dat de prestaties op peil heeft gehouden en verbeterd en dat tijdens een aantal grootschalige en complexe evenementen de veiligheid heeft gegarandeerd. Niettemin is er sprake van een niet geringe vertraging in de vorming van de Nationale Politie ten opzichte van het voorgenomen tijdpad. Dit tijdpad is te optimistisch gebleken. De personele reorganisatie is nog gaande. Ook de basis van de bedrijfsvoering staat nog onvoldoende. De conclusie is dat het eerste gedeelte van de vorming van de Nationale Politie niet geheel binnen de beoogde tijd is afgerond, mede doordat er zoals gaandeweg is vastgesteld is, te veel in te korte tijd moest gebeuren. Andere knelpunten zijn dat de benodigde kennis en kunde niet voldoende voorhanden zijn; dat de sturing nog niet voldoende is aangepast aan de wenselijke eindsituatie, waardoor er onvoldoende ruimte is voor lokaal maatwerk en dat de organisatie meer ruimte nodig heeft om het welzijn van de medewerkers te borgen. Een herijking van de plannen bleek noodzakelijk. De Tweede Kamer is daarover geïnformeerd met Herijkingsnota bij de voortgangsbrief politie 201647 en het Tussenbericht herijking48. In die stukken wordt tevens ingegaan op de voortgang bij de verbetering van de ICT van de politie en de vorming van de landelijke meldkamerorganisatie (LMO). Het traject om te komen tot een geborgde continuïteit van de politie ICT is bijna afgerond. 2015 was daarmee vooral gericht op het verbeteren van de systemen voor de ondersteuning van het politiewerk en het in werking brengen van de basisteams en districtsrecherches. Door de prioriteit voor het verbeteren en standaardiseren van ICT-systemen om de basis van de Nationale Politie op orde te brengen, schuift de structurele vernieuwing van de politie ICT op in de tijd.
In 2015 zijn belangrijke voorbereidende stappen gezet voor de vorming van de landelijke meldkamerorganisatie. Alvorens met de daadwerkelijke uitvoering van de plannen te starten is een Gateway review uitgevoerd. Een heroriëntatie op de vorming van de LMO bleek nodig. Het einddoel blijft staan, maar de transitiestrategie wordt bijgesteld naar een meer realistische aanpak. De Tweede Kamer is daarover nader geïnformeerd bij brief van 4 januari 201649.
In 2015 is uitvoering gegeven aan de afspraken uit de Veiligheidsagenda 2015-2018. Deze gezamenlijke agenda van het Ministerie van VenJ, het lokaal bestuur, het OM en de politie brengt, naast zes prioritaire onderwerpen, tevens tot uitdrukking dat het lokale, regionale en het landelijke niveau samenwerken aan het vergroten van de veiligheid. Voor het eerst worden hierin ook de bijdragen van de partners benoemd De bereikte resultaten in 2015 zijn voorzien van een toelichting opgenomen in Hoofdstuk 3. Beleidsprioriteiten, in het overzicht prestatie- indicatoren Veiligheidsagenda.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 31.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
229.265
5.298.340
5.136.389
5.132.936
3.453
Programma-uitgaven
5.250.519
5.265.815
5.146.049
5.132.936
13.113
31.2 Bekostiging Nationale Politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Nationale Politie
4.976.547
4.971.272
4.861.910
4.877.789
- 15.879
VtsPN
90.460
0
0
0
0
Politieacademie
132.323
124.524
113.991
112.012
1.979
Bijdrage medeoverheden
BES brandweer- en politiekorps
18.193
20.485
21.200
16.653
4.547
Opdrachten
Gerechtstolken
0
0
8.508
0
8.508
31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Bestuur en Organisatie
9.674
0
0
0
0
Internationale samenwerkingsoperaties
0
23.283
11.005
10.981
24
Informatiebeleid politie: Innovatieprojecten
4.358
0
0
0
0
C2000 / GMS
0
102.703
105.700
93.424
12.276
overig Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT
0
870
4.605
791
3.814
Bijdrage medeoverheden
Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg
3.129
3.644
720
1.266
-
-546
Subsidies
Stichting NL Confidential
750
1.228
1.056
700
356
overig Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT
0
734
758
0
758
Opdrachten
Providers
10.502
9.167
9.761
11.000
-
-1.239
overig Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT
0
3.116
2.416
3.820
-
-1.404
Bijdragen Sociale fondsen
Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie
4.583
4.789
4.419
4.500
-
-81
Ontvangsten
269
1.431
431
500
-
-69
31.2 Bekostiging Nationale Politie
Toelichting op de instrumenten
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Nationale Politie (NP)
Aan de politie zijn op basis van artikel 33 van de Politiewet 2012 bijdragen verstrekt voor de taakuitvoering. Dit betrof de algemene bijdrage met een omvang van € 4.707 mln. De algemene bijdrage is als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie en ten goede gekomen aan een adequate politiezorg. De politie heeft daarmee ook in 2015 bijgedragen aan het handhaven en vergroten van de openbare orde en veiligheid in Nederland. Het grootste deel van de algemene bijdrage wordt besteed aan de bekostiging van het politiepersoneel. Tevens zijn verschillende bijzondere bijdragen voor specifieke taken verstrekt, waaronder voor de verkeershandhavingsteams (€ 48 mln.). Bijzondere bijdragen worden bij uitzondering gegeven voor de realisatie van een bepaald doel zoals l de realisatie van een stabiel niveau van verkeershandhaving. Voor de frictiekosten die optreden bij de vorming van de Nationale Politie is in 2015 een bedrag van € 14 mln. aan de politie ter beschikking gesteld. Ook heeft de politie in 2015 een aanvullende bijdrage ontvangen voor de kosten van de ramp met de MH17. Het verschil van € 15,9 mln. tussen de begrote en gerealiseerde bijdragen aan de Nationale Politie betreft overheveling van budget naar andere posten binnen artikel 31, waaronder Gerechtstolken (€ 9,5 mln.), bijdrage BES brandweer- en politiekorps in verband met koersfluctuaties (€ 2 mln.) en bijdrage ZBO’s/RWT’s (€ 2,2 mln.) voor het beheer van groot materieel door het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid.
Met de Tweede Kamer en het gezag is een operationele sterkte van 49.500 fte afgesproken. Dit aantal is uitgangspunt voor de bekostiging van de politie. Eind 2015 beschikt de politie over een operationele sterkte van 50.509.fte. Deze hogere operationele sterkte wordt, gegeven de dalende algemene bijdrage, afgebouwd tot een omvang van 49.802 operationele fte’s in 2020.
Tabel 31.2 Kengetal operationele sterkte Nationale Politie
realisatie
begroting
2013
2014
2015
2015
Operationele sterkte in fte
(incl. aspiranten)
51.598
51.442
50.509
50.955
Bron: Jaarverslag Nationale Politie 2015
Andere kengetallen aangaande de politie zijn de vermindering van de administratieve lastendruk bij de politie en het aantal politie-vrijwilligers.
Tabel 31.3 Kengetallen vermindering administratieve lastendruk en vrijwillige ambtenaren
Omschrijving
Nulmeting
Waarde ultimo 2014
Streefwaarde 2015
Realisatie 2015
Vermindering administratieve lastendruk politie met 25% (5.000 fte)1
Heeft plaatsgevonden door de politieacademie in 2011.
20% = 4.000 fte’s
25%=5.000 fte’s
24,4%=4.872 fte’s2
Aantal vrijwillige ambtenaren van politie.
2010: 2.406
3.038
5.000
3.003
Bronnen: Jaarverslag Nationale Politie 2015 en «Rapportage activiteiten en resultaten ALV per 3 februari 2016» van de politie aan VenJ.
Noot 1
Zie actieprogramma «Minder regels, meer op straat» (Kamerstukken TK, 29 628, nr.238) en de voortgangsrapportages (Kamerstuk TK, 29 628, nrs. 285, 328 en 391). Over het aantal gerealiseerde fte ultimo 2015 wordt de Tweede Kamer separaat geïnformeerd in het eerstvolgende voortgangsbericht administratieve lastenverlichting.
Noot 2
Voorlopige cijfers
De vermindering van de administratieve lastendruk bij de politie is nagenoeg behaald. Dit is nog op basis van een voorlopige opgave van de Nationale Politie van eind 2015. In het tweede kwartaal 2016 volgt een definitieve bijstelling.
Eind 2015 waren er 3.003 vrijwillige ambtenaren van politie; een daling 35 ten opzichte van 2014 (3.038). In 2015 heeft de Minister van VenJ aangegeven vast te houden aan de doelstelling van 5.000 vrijwilligers, maar dat dit doel niet al eind 2015 hoeft te zijn bereikt.52
In het jaarverslag en de jaarrekening van de Nationale Politie, die alle twee als bijlage bij dit jaarverslag zijn verstuurd, is meer verantwoordingsinformatie te vinden.
Politieacademie
De Minister geeft een bijdrage aan de Politieacademie voor goed opgeleid politiepersoneel. Hierdoor komt de kwaliteit van de politie op een hoger peil. De rijksbijdrage omvat een algemene bijdrage en bijzondere bijdragen. De algemene bijdrage (circa 90 procent van het totaal) is voor de kosten van het ontwikkelen en aanbieden van een samenhangend stelsel van politieonderwijs, werving en selectie en examinering. De bijzondere bijdragen zijn bedoeld om specifieke activiteiten op het terrein van onderwijs, kennis en onderzoek mogelijk te maken.
In 2015 is de voorbereiding van de personele reorganisatie gestart. VenJ heeft in het reguliere landelijk overleg met de politievakbonden afspraken gemaakt over de personele reorganisatie van de Politieacademie. Deze gaat van start zodra het wetsvoorstel inbedding van de Politieacademie in het politiebestel wordt aangenomen.
Bijdrage aan medeoverheden
BES brandweer- en politiekorps
Om in Caribisch Nederland de veiligheid te handhaven en te vergroten is er een brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. De Minister van VenJ is korpsbeheerder en verstrekt een bijdrage ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van de korpsen. Ten behoeve van een intensievere samenwerking hebben de verschillende ketenpartners die in het BES-gebied operationeel zijn, in 2015 een inventarisatie opgemaakt van de taken waarop de samenwerking kan worden bevorderd. Het zogenaamde ontschotten en flexibel werken. Het verschil van € 4,5 mln tussen de begroting en realisatie betreft voornamelijk de toevoeging van € 4,2 mln aan het budget van het BES brandweer- en politiekorps in verband met gestegen kosten, onder andere veroorzaakt door valutaeffecten.
Opdrachten
Gerechtstolken
In het kader van Verantwoord Begroten is in 2015 het budget voor de declaraties van de gerechtstolken uit het budget voor de bijdrage Nationale Politie structureel overgeheveld naar de post Opdrachten/Gerechtstolken. Voor 2015 bedroeg dat budget € 9,5 mln. Zie ook onder Toelichting Nationale Politie (NP).
31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Internationale samenwerkingsorganisaties
Dit zijn uitgaven voor de uitvoering van interNationale Politiesamenwerking (IPS), strategische landenprogramma’s (SLP’s) en de coördinatie van uitzendingen.
C2000/GMS
In opdracht van het Ministerie van VenJ voert de politie informatievoorzieningsorganisatie het beheer over het C2000-netwerk. Het C2000 communicatienetwerk is van cruciaal belang voor de taakuitvoering van de Nederlandse hulpdiensten. Het verschil van € 12,3 mln tussen begroting en realisatie betreft primair de jaarlijkse bijdragen van de Ministeries van Defensie, VWS en Financiën voor het gebruik van het netwerk door de Koninklijke Marechaussee, Ambulancezorg en Douane. Deze bijdragen worden bij suppletoire wijziging naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie overgeboekt. In 2015 geeft de gunning van en vernieuwd netwerk plaats gevonden en is de implementatie van de vernieuwing gestart. De daaraan gerelateerde aanbestedingen Opstelpunten en Testinstantie zijn afgerond.
Overige Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT
Het verschil van € 3,8 mln tussen begroting en realisatie betreft onder meer bijdragen voor een totaal van € 2,7 mln aan het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid voor onderhoud en inzet groot materieel voor MH17.
Bijdrage aan medeoverheden
Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg
Dit budget wordt met name gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters. In 2015 is een bijdrage van € 0,7 mln. verstrekt aan het bureau Ondersteuning regioburgemeesters. Ook is een klein deel van het budget besteed aan nagekomen uitgaven in het kader van de zogenaamde Bommenregeling die is overgegaan naar het Gemeentefonds.
Subsidies
In 2015 zijn meerdere subsidies verstrekt, onder andere aan Stichting NL Confidential. Deze onafhankelijke stichting exploiteert onder andere de anonieme meldlijn Meld Misdaad Anoniem. Voor deze exploitatie ontvangt de stichting jaarlijks een subsidie van € 700.000. Aanvullend is een bedrag van € 200.000 verstrekt voor de overbrugging van een tijdelijk liquiditeitstekort bij de stichting en een bedrag van € 156.000 voor de ontwikkeling van een online meldpunt voor Sint Maarten en Curaçao,
Opdrachten
Providers
Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan verzoeken tot aftappen en gegevensverstrekking over hun klanten. De Staat is op grond van de Regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking gehouden om bepaalde kosten te vergoeden die aanbieders in dit verband maken. Met de zes grote providers is voor de periode 2014-2016 een overeenkomst afgesloten ter vergoeding van de lasten.
Overig kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT
Dit budget is uitgegeven aan vele kleinere opdrachten in het kader van overige kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT. Gedacht moet worden aan opdrachten voor onderzoek en de uitvoering van impactanalyses.
Bijdragen aan Sociale fondsen
Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie (SAOP)
De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van de bijdrage die zij ontvangt van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die voortkomt uit een arbeidsvoorwaardenafspraak met de politievakorganisaties.
-
32.Rechtspleging en rechtsbijstand
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 32 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding 11,5%
Algemene doelstelling
Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.
Rol en verantwoordelijkheid
Als stelselverantwoordelijke schept de Minister van Veiligheid en Justitie optimale randvoorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De bevoegdheid van de Minister ten aanzien van het rechtsbestel is beperkt. Hij heeft:
-
-
-
•Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;
-
-
-
-
•Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers53. Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;
-
-
-
-
•Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders54.
-
Beleidsconclusies
Met behulp van monitoren, trendrapportages, beleidsdoorlichtingen en beleidsevaluaties (zie ook hoofdstuk 14 Afgerond evaluatie en overig onderzoek) wordt op kwantitatieve, maar ook op kwalitatieve wijze, inzicht verkregen in de effecten van het beleid om de toegang tot de rechtspleging te bevorderen. Geconcludeerd kan worden dat onderzoek en evaluaties inzicht bieden en input zijn voor nieuw beleid. Een voorbeeld hiervan is de monitor «Gesubsidieerde Rechtsbijstand». Deze monitor biedt de mogelijkheid om de ontwikkelingen binnen de gesubsidieerde rechtsbijstand te volgen. Ook heeft de monitor als input gediend voor, het onderzoek van de «commissie-Wolfsen».
Over de rechtsbijstand kan geconcludeerd worden dat de voorgenomen vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand in februari 2015 opgeschort is, naar aanleiding van de door de Eerste Kamer aangenomen moties-Franken en -Scholten55. Wel is op 1 februari 2015 een AMvB in werking getreden die een aantal vergoedingen aanpast. Deze AMvB is een maand later dan gepland in werking getreden als gevolg van de motie- Kox56, waarin de regering werd verzocht om de AMvB niet in te voeren voordat een beleidsdebat op de stelselvernieuwing heeft plaatsgevonden57.
Naar aanleiding van de moties-Franken en -Scholten heeft het kabinet een commissie ingesteld met de opdracht om onderzoek te doen naar de oorzaken van het stijgen van de kosten in de gesubsidieerde rechtsbijstand en daarnaast aanbevelingen te doen voor vernieuwing van het stelsel. Deze commissie-Wolfsen heeft haar rapport op 30 november 2015 uitgebracht. Het is nog te vroeg om conclusies te verbinden aan de uitkomsten van dit traject. Dat zal het kabinet in 2016 oppakken.
Wetsvoorstellen
Een tweede belangrijke ontwikkeling ten aanzien van de rechtspleging en rechtsbijstand zijn de inwerking treding of het in behandeling genomen wetten/wetvoorstellen. Het gaat om drie wetsvoorstellen in het kader van KEI, het wetsvoorstel tot wijzing van de Gerechtsdeurwaarderswet58, het wetsvoorstel dat de doorberekening regelt van het toezicht en tuchtrecht juridische beroepen59. De Wet positie en toezicht advocatuur is met ingang van 1 januari 2015 in werking getreden60. Ook is met ingang van 1 januari 2015 een College van Toezicht van de Nederlandse orde van advocaten ingesteld. Zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer hebben in 2015 het wetsvoorstel tot herziening van de initiële opleiding van rechters en officieren van justitie aanvaard61. Tot slot is bij de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie aangekondigd dat er wetsvoorstellen ingetrokken zullen worden. Hierover is de Tweede Kamer op 20 november 2015 per brief geïnformeerd62. Het kabinet is tot de conclusie gekomen dat voor het wetsvoorstel aanpassing griffierechten slechts beperkt draagvlak is. Ook het wetsvoorstel eigen bijdrage regeling verblijf in justitiële inrichting kon niet op genoeg draagvlak rekenen.
Naast de drie wetsvoorstellen in het kader van KEI is de Kamer in het voor- en najaar geïnformeerd over de voortgang van het programma KEI. Hierin werd geconcludeerd dat zowel de vereiste wet- en regelgeving als de bouw van het digitale systeem gestaag vorderen. Daarnaast heeft de Raad voor Rechtspraak het Meerjarenplan van de Rechtspraak 2015-2020 gepresenteerd.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 32.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
1.544.910
1.489.787
1.469.308
1.439.713
29.595
32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad
Personeel
21.902
21.689
22.403
20.745
1.658
waarvan eigen personeel
21.511
21.146
21.455
19.997
1.458
waarvan externe inhuur
391
543
948
0
948
waarvan overige personele uitgaven
0
0
0
748
-
-748
Materieel
3.545
3.250
4.872
4.223
649
waarvan ICT
1.374
892
2.282
499
1.783
waarvan SSO's
82
162
83
0
83
waarvan overige materiele uitgaven
2.089
2.196
2.507
3.724
-
-1.217
Programma-uitgaven
1.518.733
1.463.857
1.439.560
1.414.745
24.815
32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel
Bijdrage ZBO's/RWT's
Raad voor de Rechtsbijstand
54.089
52.270
47.251
51.809
-
-4.558
Bureau Financieel Toezicht
6.250
6.250
6.316
2.408
3.908
Subsidies
Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken
1.243
1.627
1.382
1.328
54
Overig Adequate toegang tot het rechtsbestel
417
359
254
179
75
Opdrachten
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
16.953
15.414
12.870
14.478
-
-1.608
Toevoegingen rechtsbijstand
448.393
382.022
390.346
369.649
20.697
Overig Adequate toegang tot het rechtsbestel
1.271
0
493
1.598
-
-1.105
32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak
973.412
987.050
962.086
953.130
8.956
Bijdrage ZBO's/RWT's
Autoriteit Persoonsgegevens
7.827
8.211
8.358
8.191
167
College voor de Rechten van de Mens
6.113
5.835
6.247
6.016
231
Centraal Administratiekantoor
1.809
792
2.700
-
-1.908
Overig: Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel
1.026
549
686
-
-137
Bijdrage medeoverheden
Bijdragen Rechtspleging
0
48
0
86
-
-86
Subsidies
Subsidies Rechtspleging
812
803
793
891
-
-98
Subsidies Wetgeving
1.856
1.130
1.770
1.437
333
Opdrachten
Opdrachten en onderzoeken rechtspleging
97
3
53
159
-
-106
Ontvangsten
222.147
221.419
201.948
274.980
- 73.032
waarvan griffie
216.660
217.194
198.293
240.526
-
-42.233
32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad
Toelichting op de instrumenten
Hoge Raad
De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in Nederland op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht. Voor het civiele- en strafrecht is hij dat tevens voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De Hoge Raad is cassatierechter, wat betekent dat er wordt getoetst of het gerechtshof - en in voorkomende gevallen de rechtbank - in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering begrijpelijk is. De cassatieprocedure is er op gericht de rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming te bevorderen en te verzekeren.
32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Raad voor Rechtsbijstand (RvR)
Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR en het Juridisch loket, een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp.
Bureau Financieel Toezicht (BFT)
Het Bureau Financieel Toezicht houdt financieel toezicht op zo’n 1.300 notarissen en 380 gerechtsdeurwaarders en integrale notariële toezicht op 1.300 notarissen, 1.700 kandidaat-notarissen en 50 toegevoegd notarissen. In totaal betreft het derhalve ruim 3.000 personen in ongeveer 950 vestigingen waarop het toezicht van toepassing is. Ook ondersteunt het BFT de Commissies van deskundigen, die door de Minister van Veiligheid en Justitie worden benoemd, bij het beoordelen van ondernemingsplannen van gerechtsdeurwaarders en het notariaat. Het BFT is ook belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). Het aantal ondertoezichtstaanden WWFT bedraagt ruim 32.000 kantoren c.q. beroepsbeoefenaren. Het budget voor de bijdrage aan het BFT is naar beneden bijgesteld in verband met de verwachte inwerkingtreding van het wetsvoorstel doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen. Deze inwerkingtreding heeft echter niet in 2015 plaatsgevonden waardoor de bijdrage aan het BFT voor 2015 onveranderd € 6,25 mln. bedroeg.
Subsidies
Stichting Geschillencommissie voor Consumentenzaken(SGC)
De SGC beoordeelt consumentenklachten. De SGC heeft op dit moment ruim 50 geschillencommissies die klachten over verschillende onderwerpen behandelen
Opdrachten
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)
Het Bureau WSNP bij de Raad voor Rechtsbijstand coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. In 2015 zijn door de rechter circa 12.000 schuldsaneringen uitgesproken waardoor er een bedrag van ongeveer € 1,6 mln. onbesteed is gebleven ten opzichte van de begroting.
Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand
De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.
In tabel 32.2 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de Raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand.
Het totaal aantal afgegeven toevoegingen (inclusief lichte adviestoevoegingen) was in 2015 lager dan in 2014, zij het hoger dan bij begroting was geraamd. De aantallen afgegeven toevoegingen in civiele en bestuursrechtelijke zaken en in ambtshalve strafzaken zijn gedaald in 2015 ten opzichte van 2014. De aantallen afgegeven toevoegingen in asielzaken en reguliere strafzaken zijn in 2015 gestegen. Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een kleine daling. Het aantal piketten ligt lager dan in 2014, maar was ook enigszins hoger dan de raming in de begroting.
In totaal was het beroep op de rechtsbijstand circa € 16 mln. euro hoger dan in de begroting was voorzien. Dit hangt met name samen met de grotere behoefte aan rechtsbijstand ten opzichte van de raming in de begroting.
Tabel 32.2 Productiegegevens Raad voor de Rechtsbijstand1
Oude indeling
Nieuwe indeling2
Oude indeling
Nieuwe indeling
Realisatie
Realisaties
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Begroting
2013
2013
2014
2014
2015
2015
verschil
Strafzaken (ambtshalve)
Aantal afgegeven toevoegingen
87.164
49.373
83.346
47.400
44.164
50.559
6.395
Uitgaven (mln.)
€ 103,1
-
€ 109,9
-
€ 73,3
€ 85,9
€ 12,6
Strafzaken (regulier)
Aantal afgegeven toevoegingen
69.295
68.699
77.509
77.015
78.576
60.207
18.369
Uitgaven (mln.)
€ 55,4
-
€ 57,9
-
€ 55,0
€ 43,5
€ 11,5
Civiele zaken3
Aantal afgegeven toevoegingen
263.859
210.393
254.559
201.452
191.391
159.256
32.135
Uitgaven (mln.)
€ 203,4
-
€ 166,9
-
€ 127,8
€ 122,5
€ 5,3
Bestuur
Aantal afgegeven toevoegingen
91.853
89.547
81.090
67.108
13.892
Uitgaven (mln.)
-
-
€ 53,2
€ 40,9
€ 12,3
Piketten
Aantal toevoegingen
116.908
116.908
123.644
123.644
118.279
117.566
713
Uitgaven (mln.)
€ 29,2
-
€ 30,2
-
€ 27,3
€ 27,0
€ 0,3
Lichte adviestoevoeging
Aantal afgegeven toevoegingen
10.371
10.371
10.041
10.041
9.899
6.895
3.004
Uitgaven (mln.)
€ 2,4
-
€ 1,8
-
€ 1,8
€ 1,2
€ 0,64
Asiel
Instroom (eerste asielaanvragen, tweede en opvolgende aanvragen en inreis van nareizigers)3
17.190
17.190
29.890
29.890
58.880
21.000
37.880
Aantal afgegeven toevoegingen
20.741
20.741
24.424
24.424
29.618
31.283
-
-1.665
Uitgaven (mln.)
€ 35,6
-
€ 40,4
-
€ 48,5
€ 44,1
4,4
Overige (rogatoire commissie, pilots ZSM en rechtsbijstand, inning en restitutie)
Uitgaven (mln.)
€ 0
-
€ 1,0
-
-
-€ 1,1
-
-
-€ 1,1
Het Juridisch Loket
Aantal klantencontacten
978.267
978.267
873.233
873.233
681.993
978.267
296.274
Uitgaven (mln.)
€ 24,2
-
€ 23,2
-
€ 23,6
€ 23,6
€ 0,0
Uitvoeringslasten Rechtsbijstand
Raad voor Rechtsbijstand
€ 30,5
-
€ 24,7
-
€ 23,9
€ 28,4
-
-€ 4,6
Totaal uitgaven (x € 1 mln.)
€ 498,1
€ 498,1
€ 429,4
€ 429,4
€ 433,3
417,0
€ 16,3
Mutatie Vordering Raad voor Rechtsbijstand
-
-€ 14,4
-
-€ 14,4
€ 26,8
€ 26,8
Totaal uitgaven (x € 1 mln.), excl. mutatie Vordering
€ 483,7
€ 483,7
€ 456,2
€ 456.2
€ 433,3
€ 417,0
€ 16,3
Bronnen: Subsidiebrieven aan Raad voor Rechtsbijstand, Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens
Noot 1
De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.
Noot 2
In de nieuwe indeling is de toevoegingscategorie civiele zaken gesplitst in toevoegingen in civiele zaken en toevoegingen in bestuurszaken. Binnen de categorie civiele zaken zijn nu de zogenoemde toevoegingen op het rechtsgebied bijzondere opname psychiatrisch ziekenhuis opgenomen en onder de categorie bestuurszaken vallen nu de toevoegingen inzake vreemdelingenbewaring (beide waren in de oude indeling opgenomen binnen strafzaken ambtshalve).
Noot 3
De aantallen zijn afgerond op tientallen.
32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak
De Minister van Veiligheid en Justitie bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het overkoepelende bestuur van de Rechtspraak die verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht.
In dit beleidsartikel wordt de beleidsdoelstelling van de Minister van Veiligheid en Justitie ten aanzien van de rechtspleging toegelicht. In hoofdstuk 7 «Raad voor de rechtspraak» wordt de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten gegeven. Op grond van de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering, zoals geschetst in hoofdstuk 7, toegekend aan de gerechten en de Raad voor de rechtspraak.
Er is € 8,9 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan geraamd. Dit wordt met name verklaard door de compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen (loon- en prijsbijstelling) van € 11,4 mln. Daarnaast is er sprake van neerwaartse bijstelling van het budget vanwege een lager aantal gefinancierde producten (€ 7,5 mln.) en een aanvulling van de bijdrage vanwege de implementatie van de Europese procedurerichtlijn op het terrein van asiel (€ 5,5 mln.).
Instroom en productie
Tabel 32.3 Instroomontwikkeling rechtspraak
Realisaties
Prognoses
2013
2014
2015
2015
Instroom totaal aantal (x € 1.000)
1.767
1.758
1.674
1.754
Jaarlijkse mutatie
5%
0%
-
-5%
Bronnen: Raad voor de rechtspraak, Prognosemodel Justitiële Ketens
Tabel 32.4 Productieafspraak Raad voor de Rechtspraak
Realisaties
Prognoses
2013
2014
2015
2015
Productie totaal aantal (x € 1.000)
1.716
1.752
1.697
1.655
Jaarlijkse mutatie
2%
2%
-
-3%
Bronnen: Raad voor de rechtspraak
Toelichting
Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken was in 2015 lager dan in 2014 maar iets hoger dan aanvankelijk bij de begroting was geraamd. In 2015 stroomde er ruim 1,67 miljoen zaken in bij de gerechten.
Het aantal afgehandelde zaken bedroeg bijna 1,7 miljoen. Er is ten opzichte van 2014 sprake van een daling bij de meeste zaakscategorieën, behoudens bij strafzaken en bestuurszaken bij de rechtbank en zaken bij de Centrale Raad van Beroep. In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2015.
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Autoriteit Persoonsgegevens (AP)
Het AP houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA).
Het AP was in 2015 gastheer van de 37e Internationale Conferentie van Toezichthouders voor Privacy en Gegevensbescherming. «Privacy bridges» of «hoe kunnen bruggen worden geslagen tussen de trans-Atlantische verschillen in privacy regimes» was het thema van de conferentie.
College voor de Rechten van de Mens (CRM)
Het CRM ontvangt een bijdrage voor het vervullen van zijn wettelijke taak als waakhond op het gebied van mensenrechten in Nederland. Het doet dit door gevraagd en ongevraagd onderzoek te doen naar het verboden onderscheid. Dat kan zijn op basis van individuele klachten of naar aanleiding van concrete verzoeken over hoe gelijke behandelingswetgeving toe te passen. Het CRM rapporteert jaarlijks over de mensenrechtensituatie in Nederland en adviseert over wet- en regelgeving. Ook brengt het CRM jaarlijks een jaarverslag uit over haar werkzaamheden.
Centraal Administratie Kantoor (CAK)
In 2015 zouden twee maatregelen uit het Regeerakkoord worden geïmplementeerd, waarmee een eigen bijdrage wordt geïntroduceerd voor de kosten van het strafproces en slachtofferzorg en een bijdrage voor de kosten van verblijf in een justitiële inrichting. Het Ministerie van VenJ heeft het CAK (een ZBO onder het Ministerie van VWS) aangewezen om de bijdragen te innen. Het wetsvoorstel eigen bijdrage voor de kosten van verblijf in een justitiële inrichting is eind 2015 door het kabinet ingetrokken. De bijdrage voor de kosten van het strafproces en slachtofferzorg is naar aanleiding van bezwaren in de kamer verlaagd. De kosten betreffen de in 2015 gemaakte implementatiekosten.
Ontvangsten
Griffie
Het Ministerie van VenJ ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. Deze ontvangst stijgt wegens de aanpassing van de hoogte van de te betalen griffierechten66. Bij brief van 20 november 2015 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer laten weten dat het kabinet tot de conclusie is gekomen dat voor het wetsvoorstel aanpassing griffierechten slechts beperkt draagvlak is en heeft besloten het wetsvoorstel in te trekken.
De daling van de ontvangsten ten opzichte van 2014 hangt samen met de daling van het aantal zaken waarbij sprake is van griffierechten.
-
33.Veiligheid en criminaliteitsbestrijding
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 5,9%
Algemene doelstelling
Een veiliger samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding, en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.
Opsporing en vervolging
Rol en verantwoordelijkheid
-
-
-
•De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.
-
Veiligheid en lokaal bestuur
-
-
-
•De Minister van Veiligheid en Justitie heeft op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur een stimulerende rol. Dit betreft onder meer het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid en criminaliteit.
-
-
-
-
•Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de lokale veiligheid te vergroten, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s) het Landelijk Informatie- en Expertise Centrum (LIEC).
-
-
-
-
•VenJ faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van overlast, zoals overlast gerelateerd aan jeugdgroepen, alcohol, uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de G4, de G32 en de VNG.
-
Beleidsconclusies
Met behulp van periodieke onderzoeken zoals «Criminaliteit en Rechtshandhaving1» en de «Veiligheidsmonitor2», beleidsdoorlichtingen en beleidsevaluaties (zie ook hoofdstuk 14 Afgerond evaluatie en overig onderzoek) wordt op kwantitatieve en kwalitatieve wijze inzicht verkregen in de criminaliteitsgegevens en onveiligheidsgevoelens. De Veiligheidsmonitor laat o.a. zien dat de dat de ervaren sociale overlast en algemene onveiligheidsgevoelens in 2015 zijn gedaald en onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt gelijk zijn gebleven. Deze resultaten ondersteunen de voortzetting van het ingezette beleid op het gebied van overlast en terugdringen onveiligheidsgevoelens. De doelstelling voor het aanpakken van 950 criminele samenwerkingsverbanden is in 2015 ruimschoots behaald.
De commissie-Hoekstra deed onderzoek naar het optreden van het OM en de politie in de zaak Bart van U. De aanbevelingen van deze commissie zijn in 2015 door beide organisaties, maar ook door het CJIB (executie), en NFI, Justid, GGZ en gemeenten opgepakt en worden inmiddels doorgevoerd.
Het wetsvoorstel tot wijziging van het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche 3 is in 2015 gereed gemaakt voor behandeling in de Tweede Kamer. In 2015 heeft dit niet geleid tot behandeling en derhalve ook niet tot aanvaarding van het wetsvoorstel.
Overlast en criminaliteit in wijk en buurt
Tabel 33.1 Overlast en criminaliteit in wijk en buurt
Nulwaarde
Realisatie
2012
2013
2014
2015
Vermindering onveiligheidsgevoelens met 10% in periode 2012-2017
Aandeel van de bevolking dat zich wel eens onveilig voelt
36,6%
36,6%
36,7%
35,9%
35,6%
Aandeel van de bevolking dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt1
18,0%
18,0%
18,8%
18,2%
18,1%
Vermindering ervaren overlast met 10% in periode 2012-2017
Aandeel van de bevolking dat één of meer vormen van sociale overlast2 in de eigen buurt ervaart moet met 10% dalen
12,9%
12,9%
12,7%
12,0%
11,6%
Terugbrengen woninginbraken met 25%3
89.244
91.583
87.500
71.100
Bron: Veiligheidsmonitor 2015 (www.veiligheidsmonitor.nl)
Noot 1
Vormen van sociale overlast zijn overlast van dronken mensen op straat, drugshandel of -gebruik, buurtbewoners, op straat worden lastig gevallen en rondhangende jongeren. Bron: Jaarverslag Nationale Politie.
Noot 2
Bron: Tweede Kamer, 29 628, nr. 385 en nr. 256, nulwaarde 2009; Bron: Jaarverslag Nederlandse Politie 2009.
Noot 3
Het streven woninginbraken terug te brengen is eerder als een percentage gepresenteerd. Aantallen geven hier echter beter inzicht in de resultaten. In de begroting 2014 staat abusievelijk dat het betreft «woninginbraken gevolgd door geweld.»
Toelichting
In de beleidsagenda 2014 is aangegeven dat zowel de ervaren ernstige sociale overlast als de algemene en lokale onveiligheidsgevoelens in de periode 2012-2017 met 10% zouden moeten dalen. In onderstaande tabel zijn de resultaten in percentages van de bevolking gegeven voor deze periode. Deze resultaten komen overeen met een daling van 10% bij de ervaren sociale overlast, een daling van 3% van de algemene onveiligheidsgevoelens en gelijkblijvende onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt.
Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT)
Tabel 33.2 Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT)
Realisatie
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Aantal v ragen
2.592.320
2.328.595
2.758.435
2.337.715
2.079.595
1.724.414
Hit-rate (%)1
93
91
89
90
88
88
Bron: Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (De jaarcijfers van het CIOT worden gelijk met de aanbieding van het jaarverslag van VenJ aan de Kamer via deze link https://www.rijksoverheid.nl/documenten gepubliceerd.)
Noot 1
Hit-rate is het aantal hits gedeeld door het aantal vragen maal 100%. De hit-rate wordt bepaald door het aantal aangesloten aanbieders, de kwaliteit van de vragen en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Een hit op een vraag kan een of meerdere antwoorden bevatten.
Toelichting
Zoals toegezegd bij brief van 1 juli 201576 worden de jaarcijfers van het CIOT over het aantal afgehandelde informatie verzoeken opgenomen in het Jaarverslag van Veiligheid en Justitie.
De autonome realisatie van de bevragingsmodule van het CIOT is afhankelijk van de behoefte van de (bijzondere) opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten ((B)OID-en).
Indicatoren ULI
Tabel 33.3 Indicatoren ULI
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven
22.006
24.718
25.487
26.150
25.181
24.063
Gemiddeld aantal taps per dag
1.635
1.638
1.293
1.391
1.386
1.415
IP-taps1
1.704
3.331
16.676
17.806
2
Gemiddeld aantal IP- taps per dag
131
339
727
829
53
Aantal aanvragen op historische gegevens3
24.0124
49.695
56.825
62.554
62.533
56.100
Bron: Landelijke Eenheid Nationale Politie
Noot 1
Dit betreft zowel internettaps als e-mailtaps.
Noot 2
Sinds de invoering van de nieuwe interceptiestandaard wordt, zowel technisch als procedureel, geen onderscheid meer gemaakt tussen een telefoontap en een internettap. Het onderscheid in de tellingen komt hiermee te vervallen.
Noot 3
Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.
Noot 4
Cijfers over de tweede helft van 2010. De cijfers over de eerste helft van 2010 zijn niet betrouwbaar, omdat nog niet alle regiokorpsen al hun historische aanvragen indiende via de ULI.
Toelichting
Zoals toegezegd bij brief van 13 november 200781 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 200882 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Veiligheid en Justitie.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 33.4 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
786.426
788.041
688.928
662.722
26.206
33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie
Personeel
377.024
364.851
359.937
352.440
7.497
waarvan eigen personeel
351.344
335.554
336.658
320.988
15.670
waarvan externe inhuur
23.543
26.597
21.277
31.452
-
-10.175
waarvan overige personele uitgaven
2.137
2.700
2.002
0
2.002
Materieel
201.011
117.625
124.273
102.367
21.906
waarvan ICT
40.833
12.251
12.545
39.686
-
-27.141
waarvan SSO's
55.627
30.375
51.218
28.747
22.471
waarvan overige materiele uitgaven
104.551
74.999
60.510
33.934
26.576
Programma-uitgaven
197.081
228.570
269.890
207.915
61.975
33.2 Bestuur, informatie en technologie
Bijdrage medeoverheden
RIEC's/LIEC
7.903
7.078
7.350
6.673
677
Uitstapprogramma's prostituees
0
463
1.853
0
1.853
Overig bestuur, informatie en technologie
559
1.331
1.081
1.627
-
-546
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
0
0
10.201
2.208
7.993
Keurmerk Veilig Ondernemen
1.340
1.511
1.389
1.498
-
-109
Uitstapprogramma's prostituees
0
1.458
1.103
3.000
-
-1.897
Overig bestuur, informatie en technologie
463
0
784
0
784
Opdrachten
Overig bestuur, informatie en technologie
666
464
723
1.888
-
-1.165
33.3 Opsporing en vervolging
Bijdrage Agentschappen
Nederlands Forensisch Instituut
68.273
68.062
70.244
65.320
4.924
Domeinen Roerende Zaken
12.819
12.754
0
0
0
Bijdrage ZBO's/RWT's
College gerechtelijk deskundigen
1.701
1.532
1.765
1.723
42
Bijdrage (inter)nationale organisaties
FIU-Nederland
0
4.045
0
4.052
-
-4.052
Bijdrage medeoverheden
PV-vergoedingen Bestuurlijke strafbeschikking
13.430
12.786
11.321
0
11.321
Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen
4.150
4.015
4.658
3.912
746
Overig opsporing en vervolging
4.241
7.989
15.754
2.393
13.361
Subsidies
Overig opsporing en vervolging
6.628
3.311
2.870
2.712
158
Opdrachten
Schadeloosstellingen
17.312
27.362
53.727
17.395
36.332
Keten Informatie Management
3.532
154
62
764
-
-702
Onrechtmatige Detentie
12.335
11.654
10.776
11.180
-
-404
Herontwerp Strafrechtketen
4.385
344
156
0
156
Gerechtskosten Openbaar Ministerie
32.827
33.360
30.933
25.537
5.396
Innovatieagenda
1.276
164
0
0
0
Restituties ontvangsten voorgaande jaren
0
0
3.010
0
3.010
Verkeershandhaving Openbaar Ministerie
0
25.484
27.333
33.543
-
-6.210
Afpakken
0
2.231
240
10.531
-
-10.291
Bewaring, verkoop en vernietiging in beslaggenomen goederen
0
0
12.056
11.959
97
Overig opsporing en vervolging
3.241
1.018
501
0
501
Ontvangsten
1.086.824
1.101.777
933.123
1.066.898
- 133.775
waarvan Boeten en Transacties
982.386
949.383
777.262
966.338
-
-189.076
waarvan Afpakken
89.982
135.972
143.577
90.560
53.017
33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie
Toelichting op instrumenten
Openbaar Ministerie
Het OM bepaalt als enige instantie in Nederland wie voor de strafrechter moet verschijnen en voor welk strafbaar feit. Dit is vastgelegd in de Wet op de rechterlijke organisatie, waarin de taak van het OM omschreven is als «de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en met andere bij wet vastgestelde taken». Het OM maakt deel uit van de rechterlijke macht, maar de leden van het OM zijn, anders dan de rechters, niet met rechtspraak belast. In tegenstelling tot de rechters worden de leden van het OM niet voor het leven benoemd. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is in 2015 het tekort op het budget Personeel en Materieel in 2015 ca. € 29,5 mln. Op het totale budget van het Openbaar Ministerie is een tekort van ca. € 18,5 mln. Het tekort wordt m.n. veroorzaakt door de detachering van een kleiner aantal parketsecretarissen bij de politie dan geraamd en het hierdoor ontbreken van de geldelijke compensatie van politie aan het Openbaar Ministerie. Een ander oorzaak is gelegen in de leegstand van panden. Het afstoten/onderverhuren van de panden hebben in 2015 beperkt financieel resultaat gehad. Tenslotte zijn de kosten van de deskundigen in het strafproces hoger dan geraamd.
Tabel 33.5 Productie en prestaties arrondissementsparketten
Realisatie
Prognoses
2013
2014
2015
2015
verschil
Uitstroom rechtbankzaken (afdoeningen)
215.222
211.357
211.898
203.428
8.470
Wv. overdracht aan buitenland
100
100
100
100
-
Wv. onvoorwaardelijk sepot
42.300
43.104
42.532
30.514
12.018
Wv. transactie, strafbeschikking en voorwaardelijk sepot
64.476
60.182
52.321
60.664
-
-8.343
Wv. voegen (ter berechting of ad info)
3.045
2.432
1.822
4.150
-
-2.328
Wv. Afdoeningen door de rechter1
105.301
105.539
115.123
108.000
7.123
Wv. meervoudige kamer (inclusief economisch en militair)
14.314
14.817
14.210
14.700
-
-490
Wv. politierechter (inclusief economisch en militair)
84.530
86.669
95.186
85.050
10.136
Wv. kinderrechter
6.457
6.053
5.551
8.250
-
-2.699
Interventiepercentage (%)
80%
76%
83%
85%
-
-2%
Doorloopsnelheid jeugd binnen 3 maanden afgedaan OM (%)
60%
NVT
80%
Uitstroom kantonzaken (afdoeningen)
98.080
101.537
132.165
138.093
-
-5.928
Wv. afdoeningen door het OM
53.113
59.880
69.047
-
-9.167
Wv. afdoeningen door de kantonrechter
48.424
72.228
69.047
3.181
Uitstroom Mulderzaken (afdoeningen- beroepen Openbaar Ministerie)
515.847
377.051
368.777
265.420
103.357
Doelstelling VPS (zie beleidsprioriteiten)
% zaken afgedaan binnen 1 maand[1]
NVT
NVT
NVT
Bronnen: OM, FactFactory
Noot 1
Cijfers 2015 realisatie afdoening door rechter is incl. de oproepingen na verzet tegen de OM-strafbeschikking
Tabel 33.6 Productie en prestatie Ressortparketten
Realisatie
Prognoses
2013
2014
2015
2015
verschil
Uitstroom
Rechtbankappels
16.745
18.313
17.867
18.558
-
-691
Kantongerechtsappels
3.423
2.668
2.649
2.705
-
-56
Klachten artikel 12 Sv
2.648
2.400
3.116
2.400
716
Mulderberoepen
1.904
1.893
4.320
1.896
2.424
Bronnen: OM, FactFactory
33.2 Bestuur, Informatie en Technologie
Bijdrage medeoverheden
Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)
In 2015 is via de Regionaal Informatie en Expertisecentra (RIEC’s) en het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) ondersteuning verleend aan het lokaal bestuur om de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit aan te pakken. DE RIEC-partners hebben gewerkt aan concrete casussen in een geïntegreerde aanpak. Elk RIEC heeft één of meerdere bestuurlijke criminaliteitsbeelden ontwikkeld en zodoende criminele activiteiten en onderliggende structuren zichtbaar gemaakt en tevens handelingsperspectief voor lokaal bestuur gegeven. Dit stimuleert de bestuurlijke weerbaarheid. Vanuit VenJ is voorzien in een meerjarige cofinanciering tot en met 2017. In juli 2015 is het RIEC-LIEC jaarverslag over 2014 met de resultaten van de samenwerking aan de Kamer aangeboden84.
Subsidies
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)
Het CCV heeft in 2015 subsidie ontvangen om publieke en private organisaties te ondersteunen door middel van het stimuleren van een effectieve aanpak van onveiligheid en preventie van criminaliteit en het verhogen van het veiligheidsbewustzijn. Het CCV heeft in 2015 hiervoor kennis en instrumenten ontwikkeld op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid. Het CCV is ook belast geweest met de uitvoering van een groot aantal activiteiten ter ondersteuning en realisatie van het VenJ beleid waaronder de vermindering met 10% van de ervaren overlast en onveiligheidsgevoelens. De uitgaven voor het CCV worden geheel verantwoord op dit artikel. Het daarbij horende budget (€ 7,1 mln.) van artikel 34 is bij Voorjaarsnota 2015 overgeheveld naar dit artikel. Daarnaast is bij Najaarsnota 0,9 mln. aan het budget toegevoegd ten behoeve van nalevingesexpertise.
Keurmerk Veilig Ondernemen(KVO)
In 2015 is gewerkt volgens een vernieuwde systematiek voor KVO, waarbij de inzet wordt gefocust op nieuwe locaties, in plaats van op reeds bestaande KVO-gebieden waar de samenwerking inmiddels tot stand is gebracht. Naar verwachting zijn 125 nieuwe certificaten uitgereikt.
Uitstapprogramma Prostituees
Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie van der Staaij aangenomen85. Met deze motie zijn voor de periode 2014-2017 middelen vrijgemaakt voor de financiering van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees. De eerste inhoudelijke rapportages uit 2015 geven aan dat de twaalf programma’s goed van start zijn gegaan. Door de komst van nieuwe en de intensivering van bestaande uitstapprogramma’s hebben alle prostituees in Nederland toegang tot een uitstapprogramma. Het totale budget voor het uitstapprogramma van € 3 mln. is uitgeput via de instrumenten bijdragen (aan gemeenten) en subsidies (aan organisaties).
33.3 Opsporing en vervolging
Bijdragen agentschappen
Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
Het NFI levert forensische diensten met behulp van state-of-the-art technologie en wetenschap. Het NFI verleent diensten binnen de strafrechtketen, onder andere aan het OM en de politie. Ook kan een advocaat in een strafzaak de stafofficier of de rechter-commissaris verzoeken om het NFI een onderzoek te laten uitvoeren. Het NFI levert daarnaast diensten aan andere personen of instanties, zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst, buitenlandse politie of justitie of aan bijzondere opsporingsdiensten. In 2015 heeft het NFI extra middelen gekregen voor onderzoek in het kader van de MH17-vliegramp. Meer informatie over NFI is te vinden in de agentschapsparagraaf van het NFI.
Dienst Roerende Zaken (DRZ)
De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. DRZ is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige rijksgoederen. Per 1 januari 2015 heeft Domeinen Roerende Zaken haar agentschapsstatus verloren. Daarom is de agentschapsbijdrage aan Domeinen Roerende Zaken vanaf 2015 omgezet in de opdracht bewaring, verkoop en vernietiging inbeslaggenomen goederen.
Bijdragen ZBO/RWT
Nederlands Register voor Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)
Het NRGD is opgericht bij de inwerkingtreding van de Wet deskundige in strafzaken op 1 januari 2010. Deze wet stelt eisen aan de kwaliteit, betrouwbaarheid en bekwaamheid van deskundigen. Het Besluit register deskundige in strafzaken bepaalt op hoofdniveau hoe het NRGD wordt beheerd.
Het College gerechtelijke deskundigen valt onder de kaderwet ZBO en kent een verplichtingen-kasstelsel. Het NRGD ontvangt een jaarlijkse bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Bijdrage medeoverheden
Pv-vergoeding Bestuurlijke strafbeschikking
Bij de inwerkingtreding van de bestuurlijke strafbeschikking overlast in 2009 is tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de VNG afgesproken dat gemeenten een vergoeding krijgen voor de kosten die zij maken voor het uitschrijven van processen-verbaal (pv’s) in het kader van de bestuurlijke strafbeschikking overlast. De afrekening van deze vergoeding vindt achteraf plaats op basis van de werkelijk ingediende processen-verbaal in 2013. Deze regeling is per 31 december 2014 beëindigd. Voor het jaar 2014 was er nog een juridische verplichting om de gemeenten te compenseren voor deze vergoedingsregeling. Deze afrekening van ca. € 11 mln. heeft in 2015 plaatsgevonden.
Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen (shna)
De periode na de staatkundige hervorming kenmerkt zich door het steeds verder vorm geven aan de inrichting van de BES eilanden. Daaraan draagt een goede inrichting van de rechtspraak en het Openbaar Ministerie bij. Zo wordt vanuit Europees Nederland gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook is de capacitaire sterkte van het OM BES de afgelopen jaren gegroeid om te kunnen voldoen aan haar rol in de samenleving en strafrechtketen. De bijdrage aan de Raad voor de Rechtshandhaving zorgt voor een goede bijdrage aan de inrichting van de keten door voldoende, goede en gekwalificeerde onderzoeken
Overige opsporing en vervolging
Het budget op het subartikelonderdeel «overig opsporing en vervolging» is bij Najaarsnota met € 12 mln. verhoogd ter dekking van met name de overschrijding op de programma's ter versnelling van de doorlooptijden binnen de strafrechtketen. Dekking is voornamelijk gevonden in de meevaller op de Rechtsbijstand en de WSNP.
Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)
In het kader van de bestrijding witwassen en terrorisme financiering ontvangt de FIU-Nederland op grond van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Terrorisme Financiering (WWFT) signalen over ongebruikelijke transacties (OT’s) van meldplichtige instellingen zoals banken, geldtransactiekantoren, autohandelaren en notarissen. FIU analyseert de ongebruikelijke transacties en kan besluiten ze als verdachte transactie (VT) door te melden aan de opsporing.
Tabel 33.7 Kengetallen FIU-NL
Realisaties
Prognose
2012
2013
2014
2015
2015
verschil
Aantal LOvJ-verzoeken1
1.097
1.167
1.093
1.219
1.270
51
Aantal Eigen onderzoeksdossiers
633
1.219
1.488
1.464
1.200
264
Bron: Jaarbericht FIU 2015.
Noot 1
Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten
Het aantal LOvJ verzoeken laat een stijging zien ten opzichte van voorgaande jaren, maar het beoogde doel is nog niet bereikt. De FIU-Nederland brengt actief de mogelijkheden tot het indienen van deze verzoeken onder de aandacht bij de verschillende opsporingsdiensten.
FIU-Nederland heeft in 2015, net als in 2014, stevig ingezet op het verrichten van eigen onderzoeken, waardoor het aantal dossiers hoger was dan geprognotiseerd. De FIU houdt prioritaire criminaliteitsthema's in de gaten en speelt daarop in.
De bijdrage aan FIU-Nederland zou met ingang van 2015 niet meer vanuit dit beleidsartikel bekostigd worden. Dit stuitte echter op een aantal technische bezwaren waardoor, evenals in voorgaande jaren, de bekostiging FIU-Nederland alsnog vanuit dit artikelonderdeel heeft plaatsgevonden.
Opdrachten
Schadeloosstellingen
Dit betreft het budget voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand. De realisatie is fors hoger uitgekomen, met name als gevolg van de getroffen schikking tussen de Nederlandse Staat en Stichting Thuiskopie in het geschil over de hoogte van de thuiskopieheffing in de jaren 2007-2012. VenJ heeft in 2015 € 33,5 mln. betaald aan de stichting. Het budget hiervoor is bij Voorjaarsnota 2015 aan dit onderdeel toegevoegd.
Keten Informatie Management (KIM)
Het doel van KIM is het realiseren van innovatie op het gebied van informatiegestuurde opsporing, vervolging en executie. Binnen KIM zijn er verschillende programma’s zoals de Digitalisering Strafrechtketen, het Digitaal Proces Dossier en het E-justice programma.
Onrechtmatige Detentie
Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter. Deze uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten.
Gerechtskosten OM
Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen, tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken. De uitgaven zijn ca. 5 mln. hoger uitgevallen als gevolg van het grotere aantal zaken dan waarmee vooraf rekening was gehouden.
In 2015 is een onderzoek afgerond naar de verdeling van verantwoordelijkheden tussen Openbaar Ministerie en Raad voor de Rechtspraak. Een belangrijke conclusie van dat onderzoek is dat het niet in de rede ligt om wijzigingen aan te brengen in die verdeling. Op aantal andere onderdelen wordt wel geadviseerd om aanpassingen door te voeren, zoals de vergoeding van kosten van onderzoek dat in opdracht van de verdachte wordt verricht en regelingen die zien op de kosten verbonden aan de toepassing van dwangmiddelen en bijzondere opsporingsbevoegdheden.
Verkeershandhaving OM
Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen. De onderuitputting op het budget verkeerhandhaving OM in 2015 (- € 6 mln.) wordt met name veroorzaakt door efficiëntere aanschaf en beheer van handhavingsinstrumenten.
Afpakken
Vanaf 2013 zijn intensiveringen aan het OM toegekend ten behoeve van het versterken van de strafrechtketen voor het afpakken van crimineel vermogen. Uit dit budget worden de uitgaven voor partijen in de strafrechtketen bekostigd.
Vanaf 2011 is een bedrag oplopend tot 20 miljoen euro per jaar vanaf 2013 geïnvesteerd in de strafrechtketen teneinde het afpakken van crimineel vermogen te versterken. Aan deze investering is een reeks jaarlijks oplopende doelstellingen verbonden. De aan deze investering verbonden doelstelling voor 2015 betrof 90,6 miljoen euro.
Bewaring, verkoop en vernietiging inbeslaggenomen goederen
De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige rijksgoederen. Per 1 januari 2015 heeft Domeinen Roerende Zaken haar agentschapsstatus verloren. Daarom is de agentschapsbijdrage aan Domeinen Roerende Zaken vanaf 2015 omgezet in de opdracht bewaring, verkoop en vernietiging inbeslaggenomen goederen.
Ontvangsten
Boeten en Transacties
Het tekort in 2015 ten opzichte van het begrotingskader voor boeten en transacties bedraagt € 192,4 mln. Dit tekort is met name toe te schrijven aan de CAO-acties van de politiebonden. Daarnaast is het aantal opgelegde beschikkingen vanuit de trajectcontrolesystemen, parkeerovertredingen, de registervergelijkingen APK en de strafbeschikkingen lager uitgevallen dan in de raming was voorzien, hetgeen een tekort oplevert van ca. € 50 mln. Het aantal beschikkingen in het kader van de registervergelijking 30 WAM (onverzekerd) was daarentegen hoger dan in de raming rekening was gehouden (€ 25 mln.).
Afpakken
Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. De afpakdoelstelling voor 2015 (90,6 miljoen euro) is gehaald. In 2015 is 143,5 miljoen euro aan crimineel vermogen afgepakt.
-
34.Sanctietoepassing
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 34 Sanctietoepassing 19,7%
Algemene doelstelling
Het borgen van de veiligheid van de Nederlandse samenleving door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen en het beperken van de recidive, het voorkomen van slachtofferschap door middel van het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven en het versterken van de positie van slachtoffers.
Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen
Rol en verantwoordelijkheid
-
-
-
•De Minister heeft een uitvoerende rol bij tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
-
-
-
-
•Ten aanzien van de forensische zorg heeft de Minister een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging.
-
-
-
-
•De uitvoering van toezicht in het strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Ook hier heeft de Minister een regisserende rol. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.
-
Preventie en Kansspelen
De Minister stimuleert preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De Minister kent een regisserende rol voor de kansspelen. De Minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen.
Slachtofferzorg
De Minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De Minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg - in brede zin - aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.
Kansspelen
Beleidsconclusies
De Tweede Kamer heeft een tweede nota «naar aanleiding van het nader verslag» op het wetsvoorstel Kansspelen op afstand (Wetsvoorstel Koa) opgesteld. In december 2015 zijn de antwoorden hierop bij de Tweede Kamer ingediend88. Doordat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Koa langer duurde dan voorzien, verschuift de inwerkingtreding naar een latere datum. Hetzelfde geldt voor een aantal trajecten dat van deze inwerkingtreding afhankelijk is, zoals de verlaging van het afdrachtspercentage van de goede doelen loterijen en de modernisering van het Speelautomatenbesluit.
In december 2015 is het advies ontvangen van de Raad van State op het wetsvoorstel voor het moderniseren van het speelcasinoregime. Dit wetsvoorstel loopt daarmee enkele maanden achter op de in de beleidsagenda 2015 aangekondigde planning.
De overige beleidsactiviteiten ten aanzien van kansspelen zijn verlopen conform begroting.
Slachtoffer Centraal
Doorlichting Slachtofferbeleid
De kwalitatieve kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) zijn conform verwachting in de slachtoffermonitor opgenomen. Kwantitatieve KPI’s zijn opgesteld, maar daarbij is uit overleg met ketenpartners gebleken dat er nauwelijks tot geen betrouwbare metingen verricht kunnen worden. In veel ICT-systemen wordt wel informatie met betrekking tot de rechtszaak en dader opgeslagen, maar nauwelijks informatie met betrekking tot het slachtoffer. Bij verbetering/vervanging van systemen zal rekening gehouden worden met verbeterde slachtofferregistratie, met het oog op toekomstige toegang tot managementinformatie.
Wetgeving
Doordat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel uitbreiding spreekrecht en reikwijdte van het Schadefonds Geweldsmisdrijven langer duurde dan voorzien verschuift de inwerkingtreding naar een latere datum, mogelijk 1 juli 201689.
Belangen slachtoffers
-
-
-
•Mediation
Mediation in het strafrecht kan een waardevol instrument zijn voor slachtoffers en verdachten. Het zal echter niet in alle strafzaken een passende oplossing bieden. In een pilot (2013-215) is mediation uitgevoerd in bijna 400 zaken. De pilot is in 2015 geëvalueerd. Op basis hiervan heeft de Minister de Tweede Kamer geïnformeerd dat hij voornemens is mediation in het strafrecht voort te zetten en dat hij verwacht dat dit mogelijk is binnen de huidige financiële kaders90. In 2016 zullen de praktische, financiële en juridische randvoorwaarden voor toepassing van mediation in het strafrecht worden uitgewerkt.
-
-
-
-
•Slachtofferhulp Nederland
Door het gevoerde beleid zijn in 2015 circa 50.000 slachtoffers van veel voorkomende criminaliteit bereikt die voorheen niet bereikt werden (stand augustus 2015, rapport ZSM diensten Slachtofferhulp Nederland). Deze resultaten zijn conform de verwachtingen.
-
Europees voorzitterschap
Uit het voorbereidend seminar in Luxemburg op 17 november 2015 bleek dat er onder de Lidstaten steun bestond voor het oprichten van het European Network on Victims» Rights. Het oprichten van het netwerk verloopt conform verwachting.
Eigen bijdrage gedetineerden
Gelet op het geconstateerde beperkte draagvlak ervoor heeft het kabinet besloten om het wetsvoorstel bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting in te trekken. De ministers van Veiligheid en Justitie en van Financiën hebben de Tweede Kamer hierover geïnformeerd bij brief van 20 november 201591. De geraamde opbrengst van € 7 mln. structureel wordt hiermee niet gerealiseerd.
Programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen
De verwachte inwerkingtreding van de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen op 1 juli 2015 is niet gerealiseerd. Dit laat onverlet dat het AICE steeds beter in staat is invulling te geven aan de met het wetsvoorstel beoogde coördinerende rol. In juni 2015 was van 89% van de opgelegde principale vrijheidsstraffen de tenuitvoerlegging binnen 24 maanden gestart dan wel afgerond. De verwachting is dat naarmate de implementatie van het wetsvoorstel vordert, dit percentage de doelstelling van 92% gaat naderen92. Op basis van deze informatie is geen noodzaak gebleken tot bijstelling van het beleid.
High Impact Crimes
Aanpak High Impact Crimes
Aan de integrale benadering van de aanpak van High Impact Crimes is gezamenlijk geïnvesteerd en is vorm en inhoud gegeven door een groot aantal publieke en private partijen
De doelstellingen voor het aantal overvallen, geregistreerde straatroven, aantal woninginbraken incl. pogingen zijn allen behaald. Op absolute aantallen High Impact Crimes is zelfs beter gescoord dan voorgaande jaren. Dit laat zien dat de probleemgerichte ketenaanpak van High Impact Crimes onder lokale gemeentelijke regie met ondersteuning vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie succesvol is.
Voor wat betreft de ophelderingspercentages geldt dat dit voor overvallen op 49,6%, voor straatroven op 28,5% en voor woninginbraken op 9,4% is uitgekomen. Dit betekent dat voor wat betreft de overvallen de tussentijdse doelstelling van 48,7% is gerealiseerd. De tussentijdse doelstellingen voor straatroven en woninginbraken van respectievelijk 28,9% en 9,9% zijn net niet gerealiseerd. In 2016 wordt onder meer extra ingezet in het verhogen van de heterdaad kracht om de resultaten te verbeteren.
DJI
In 2015 heeft DJI geïnvesteerd in verschillende vormen van samenwerkingsbanden met ketenpartners. Voorbeelden daarvan zijn de Gesloten Gezins Voorziening in Zeist (samenwerkingsverband met de COA en IND), het vaak in zeer korte tijd beschikbaar stellen van capaciteit aan het COA, de opvang van Noorse gedetineerden in Veenhuizen en de aandacht voor slachtoffers.
Voorts heeft DJI in 2015 conform planning uitvoering gegeven aan het Masterplan DJI, het grootschalige hervormingsplan waartoe in 2013 is besloten en wat loopt tot en met 2018. Uitvoering is conform planning gegeven aan de voorgenomen sluitingen van penitentiaire inrichtingen en de realisatie van meerpersoonscellen.
Sinds januari 2013 is de personele bezetting van DJI met 2.027 fte afgenomen: van 16.212 fte naar 14.185 fte (stand ultimo 2015). Daarnaast hebben in 2015 863 interne verplaatsingen binnen DJI plaats gevonden. Zowel de benoemde afname van bezetting als de interne mobiliteit dragen bij aan het beperken van de boventalligheid. Op 31 december 2015 is de vrijwillige fase nog voor 765 DJI medewerkers van kracht gegaan. Om de DJI medewerkers ander werk buiten DJI aan te bieden zijn er met enkele grote organisaties convenanten afgesloten zoals: de Rijks Beveiligings Organisatie, Reclassering Nederland, Politie, de Douane en het COA.
De vraag naar celcapaciteit vertoonde in 2015 nog altijd een afnemende trend. De leegstand binnen DJI is waar mogelijk geconcentreerd met het oog op een zo efficiënt mogelijke uitvoering. Daarnaast is vanaf oktober een deel van de PI Alphen aan de Eikenlaan ter beschikking gesteld aan het COA voor de tijdelijke opvang van circa 1.100 asielzoekers. Binnen een extreem korte periode was de overdracht in samenwerking met onze ketenpartners, waaronder de gemeente Alphen aan den Rijn, succesvol gerealiseerd.
DJI heeft in 2015 een aanpak weten te realiseren waarmee in de toekomst een verantwoord en zo flexibel mogelijk capaciteitsbeheer VenJ-breed kan worden gevoerd én die ruimte biedt voor kwaliteitsverbeteringen. Het vakmanschap van de DJI medewerkers wordt verder versterkt. Zij hebben te maken met een steeds complexer wordende doelgroep. Vanuit hun professionaliteit en vakdeskundigheid moeten zij in kunnen spelen op de mogelijkheden om gedetineerden te motiveren om te werken aan hun re-integratie.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 34.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
2.561.345
2.585.861
2.520.029
2.416.080
103.949
Programma-uitgaven
2.536.821
2.583.351
2.501.165
2.416.080
85.085
34.2 Preventieve maatregelen
Bijdrage Agentschappen
Dienst Justis
17.054
15.766
14.325
12.225
2.100
Bijdrage ZBO's/RWT's
Overig preventieve maatregelen
0
1.300
0
0
0
Bijdrage medeoverheden
Overig preventieve maatregelen
0
4.170
4.570
0
4.570
Subsidies
Preventie bedrijfsleven
6.926
6.660
0
5.800
-
-5.800
Integriteit
1.356
836
1.362
1.050
312
Centrum voor Criminaliteitsbestrijding en Veiligheid
5.925
5.253
0
1.602
-
-1.602
Overig preventieve maatregelen
6.332
2.227
3.449
2.960
489
Opdrachten
Kansspelbeleid
0
589
363
1.085
-
-722
Overig preventieve maatregelen
0
2.644
2.239
4.067
-
-1.828
Garanties
Faillissementscuratoren
0
929
1.702
703
999
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring
Bijdrage Agentschappen
DJI-gevangeniswezen-regulier
1.249.866
1.227.508
1.218.667
1.128.774
89.893
DJI-Forensische zorg
723.202
791.133
756.591
757.607
-
-1.016
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
126.845
135.915
98.667
99.209
-
-542
CJIB
109.157
95.009
101.660
88.649
13.011
Bijdrage ZBO's/RWT's
Reclassering Nederland
135.235
139.350
136.781
125.362
11.419
Leger des Heils
20.836
21.039
19.598
21.025
-
-1.427
Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland
71.631
65.515
65.597
62.885
2.712
Centraal Administratiekantoor
0
2.044
557
2.700
-
-2.143
Bijdrage medeoverheden
Overige Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring
0
3.444
1.313
0
1.313
Subsidies
24 uurs nazorg gedetineerden
11.696
0
0
0
0
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden
0
0
3.198
0
3.198
Overige Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring
0
1.322
2.945
0
2.945
Opdrachten
Forensische zorg
531
147
0
5.997
-
-5.997
Vrijwilligerswerk gedetineerden
0
3.175
0
3.200
-
-3.200
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging
0
0
0
18.486
-
-18.486
Overig sanctietoepassing
5.060
4.358
2.096
9.169
-
-7.073
34.4 Slachtofferzorg
Bijdrage ZBO's/RWT's
Schadefonds Geweldsmisdrijven
18.536
6.332
6.509
5.321
1.188
Slachtofferhulp Nederland
25.293
27.634
33.860
34.043
-
-183
Bijdrage medeoverheden
Overige Slachtofferzorg
0
837
3.432
0
3.432
Subsidies
Stichting Slachtoffer in Beeld en onderzoeken
1.340
1.250
1.582
601
981
Overige Slachtofferzorg
0
223
287
0
287
Opdrachten
Slachtofferzorg
0
331
619
8.200
-
-7.581
Opdrachten Schadefonds Geweldsmisdrijven
0
16.411
18.218
15.360
2.858
Voorschotregelingen slachtoffervergoedingsregelingen
0
0
978
0
978
Overige Slachtofferzorg
0
0
0
0
0
Ontvangsten
98.054
80.644
73.862
79.665
- 5.803
34.2 Preventieve maatregelen
Bijdragen agentschappen
Dienst Justis
De Dienst Justis toetst of personen antecedenten hebben die het uitoefenen van bepaald werk in de weg staat. Daarnaast toetst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen, aan integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico’s en draagt zo bij aan een integere en veiligere samenleving.
Naast ontvangsten uit met name VOG’s krijgt Dienst Justis jaarlijks een bijdrage vanuit het moederdepartement. Zoals gemeld in de 2e suppletoire begroting is de extra bijdrage van € 2,1 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting is verstrekt ten behoeve toezicht op rechtspersonen (doorontwikkeling Radar) en de gratis VOG vrijwilligers
Bijdrage aan medeoverheden
Overige preventieve maatregelen
Gedurende het jaar 2015 is besloten een deel van de middelen die oorspronkelijk geraamd waren voor opdrachten in te zetten via bijdragen ZBO’s/RWT’s of bijdragen aan medeoverheden met als doel preventieve maatregelen.
Subsidies
Preventie bedrijfsleven
De subsidies voor preventie bedrijfsleven zijn verantwoord op artikel 33.
Subsidies Integriteit
Met het subsidiëren van de ontwikkeling van integriteitsinstrumenten zijn vrijwilligersorganisaties en kerkelijke instanties gestimuleerd om uniforme gedragscodes op te stellen voor vrijwilligers die met kinderen omgaan. Het integriteitsbeleid heeft tot doel het risico op misbruik van kwetsbare groepen te beperken.
Centrum voor Criminaliteitsbestrijding en Veiligheid (CCV)
De subsidie voor het CCV is verantwoord op artikel 33.2.
Opdrachten
Kansspelbeleid
De Tweede Kamer heeft een tweede nota «naar aanleiding van het nader verslag» op het wetsvoorstel Kansspelen op afstand (Wetsvoorstel Koa) opgesteld. In december 2015 zijn de antwoorden hierop bij de Tweede Kamer ingediend. Doordat de Kamer twee schriftelijke rondes met vragen heeft afgewacht, duurde de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Koa langer dan voorzien en verschuift de inwerkingtreding naar een latere datum. In plaats van afsluiting van het wetstraject Koa in het eerste kwartaal 2015, loopt dit proces als gevolg van het parlementaire proces nog door, met een afwijking op de begroting als gevolg.
In december 2015 is het advies ontvangen van de Raad van State op het wetsvoorstel voor het moderniseren van het speelcasinoregime. Dit wetsvoorstel loopt daarmee enkele maanden achter op de in de beleidsagenda 2015 aangekondigde planning.
De overige beleidsactiviteiten ten aanzien van kansspelen zijn verlopen conform begroting.
Garanties
Faillissementscuratoren
De Garantieregeling Faillissementscuratoren is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten om onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. Als aan bepaalde eisen wordt voldaan, staat het Ministerie van Veiligheid en Justitie garant voor de kosten van het onderzoek of de procedure. Bij succes hoeft de garantie niet te worden ingeroepen. Is onrechtmatig aan de boedel onttrokken dan worden middelen teruggehaald en zien schuldeisers in het geval van een faillissement mogelijk meer terug van hun vordering dan eerst het geval was. Zaken waarin dit niet lukt leiden tot het betalen van het garant gestelde bedrag door het ministerie.
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring
Bijdragen Agentschappen
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. In het kader hiervan heeft DJI onder meer de volgende taken:
-
-
-
•Flexibel capaciteitsbeheer om ervoor te zorgen dat er op een efficiënte wijze voldoende celcapaciteit voorhanden is.
-
-
-
-
•Persoonsgerichte aanpak die er zoveel mogelijk op gericht is gedetineerden met succes terug te leiden naar de vrije maatschappij. Hiermee levert DJI een bijdrage aan de beperking van de recidive.
-
-
-
-
•Bij vreemdelingen, die binnenkort Nederland moeten verlaten, zorgt DJI dat samenwerkingspartners alle ruimte krijgen om de uitzetting zo goed mogelijk voor te bereiden.
-
Tabel 34.2. Belangrijkste productiegegevens DJI
Raming
Gerealiseerd
Productie 2015
Aantal
Dagprijs in €
Aantal
Dagprijs in €
Strafrechtelijke sanctiecapaciteit
10.967
240
10.877
240
Tbs capaciteit
1.630
528
1.630
504
Vreemdelingenbewaring
1.179
208
1.179
198
Toelichting
Verschil ten opzichte van begroting bij strafrechtelijke sanctiecapaciteit bedraagt 90 plaatsen en betreft een neerwaartse bijstelling capacitaire taakstelling 2015 in ontwerpbegroting 2016 in verband met verhuur capaciteit aan Noorwegen.
In 2015 was een bijdrage van € 1.128.774 begroot en gerealiseerd is € 1.218.668. Het verschil van ruim € 89 mln. komt door:
-
-
-
•Aanzuivering negatief eigen vermogen van DJI tot nihil (+ € 77 mln.) Dit is toegelicht in de eerste suppletoire begroting;
-
-
-
-
•Capaciteitsgerelateerde mutaties (PMJ) en diverse taakstellingen (- € 3,7 mln.) Deze worden nader toegelicht in de agentschapsparagraaf van DJI;
-
-
-
-
•Het dekken van de frictiekosten huisvesting (afkoop boekwaarden) in het kader van het Masterplan DJI vanaf de zgn. Aanvullende Post bij Financiën (+ € 34 mln.);
-
-
-
-
•Loon- en prijsbijstelling 2015 (+ € 14 mln.)
-
-
-
-
•Verlaging bijdrage DJI 2015 (kasschuif) (- € 62.6 mln.) In de 2e sup 2015 wordt deze kasschuif toegelicht;
-
-
-
-
•Diverse beleidsmatige mutaties voor o.a. extra kosten rechtbankvervoer van gedetineerden, aanschaf van apparatuur voor de uitvoering van elektronisch toezicht en de inkoop van gedragsinterventies ten behoeve van de reclassering (+ € 31,2 mln.).
-
In 2015 is DJI -capaciteit aan het COA ter beschikking gesteld. De waarde van deze capaciteit betrof voor vreemdelingenbewaring € 5,35 mln. en -rekening houdend met een besparing op huisvestingslasten- voor het gevangeniswezen € 12,54 mln.
Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)
Het CJIB is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.
De bijdrage aan het agentschap CJIB is verhoogd met € 13 mln. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties. De beleidsmatige mutaties betreffen bijdragen aan het CJIB voor uitvoering van het programma Afpakken (€ 0,5 mln.), het programma Uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen (USB) (€ 2 mln.), het dossier Verkeersveelplegers (€ 1,2 mln.) en Financiële Sancties (€ 1,9 mln.). De mutaties in het kader van meerproductie zijn voor Voorwaardelijke Invrijheidsstelling & Routeren Toezicht (€ 1,3 mln.) en Jeugdreclassering (€ 0,5 mln.). De bijdrage is daarnaast verhoogd voor CAO & LPO (€ 1,1 mln.), de overgang naar datacentrum noord (€ 1,5 mln.) en kosten verbonden aan aanpassingen van de ICT systemen i.v.m. het Rijksbrede nieuwe bankcontract. (€ 1,2 mln.). Het overige betreft diverse kleinere posten.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Reclasseringsorganisaties
Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties: Reclassering Nederland, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) met elf regionale instellingen voor verslavingsreclassering en het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering. In 2015 werkten de drie organisaties nauw met elkaar samen, zij het dat ze elk hun eigen aandachtsgebied hadden:
-
-
-
•De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek.
-
-
-
-
•Het Leger des Heils heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de Reclassering.
-
-
-
-
•Reclassering Nederland kent geen specifieke doelgroep, maar bedient alle andere cliënten.
-
Deze reclasseringsorganisaties zijn belangrijke actoren binnen de strafrechtsketen, met als kerntaken advies, toezicht, werkstraffen en gedragsinterventies. Deze taken zijn rechtstreeks verbonden aan de
specifieke behoeften van de partners in de strafrechtsketen (OM, zittende magistratuur en DJI). Het verminderen van recidive en het voorkomen van slachtoffers staat hierbij centraal. De drie reclasseringsorganisaties ontvingen voor hun werkzaamheden ook in 2015 afzonderlijk een bijdrage in de vorm van een subsidie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Met betrekking tot de drie reclasseringsorganisaties (3RO) is in totaal € 12,7 mln. meer uitgegeven. Vanwege het feit dat de drie organisaties in 2015 nauw samenwerken en voor hen dezelfde bekostigingsvoorwaarden gelden, is er voor gekozen om een toelichting op totaalniveau te presenteren. De extra uitgaven hebben onder meer betrekking op de volgende onderwerpen:
-
-
-
•€ 8,8 mln. meer uitgegeven als gevolg van bijstelling van de verwachte vraag naar reclasseringsproducten (PMJ);
-
-
-
-
•€ 2,5 mln. meer uitgegeven als gevolg van meerproductie door de invoering van het Adolescenten strafrecht;
-
-
-
-
•€ 4 mln. meer uitgegeven als gevolg van deelname van de 3RO aan de ZSM-tafels en Veiligheidshuizen;
-
-
-
-
•€ 1,3 mln. meer uitgegeven als gevolg van nabetalingen naar aanleiding van de vaststellingen van de subsidies 2014 in 2015;
-
-
-
-
•€ 4,5 mln. minder uitgegeven als gevolg van het overhevelen van de bekostiging van gedrag interventies naar de Dienst Justitiële Inrichtingen;
-
-
-
-
•De overige mutaties betreffen diverse kleinere posten.
-
Tabel 34.3. Productiegegevens reclasseringsorganisaties
Begroting
Realisatie
Productgroep
Aantal
Gemiddelde prijs
Aantal
Gemiddelde prijs
Adviezen
57.660
816
66.021
715
Toezichten
37.525
3.380
38.455
3.252
Gedragsinterventies
2.759
2.411
280
2.502
Werkstraffen
31.050
980
36.487
1.015
PM: Realisatiecijfers zijn voorlopig, definitieve cijfers volgen in mei.
Centraal Administratie Kantoor (CAK)
Het budget was bestemd voor het uitvoeren van de drie eigen bijdrage regelingen, welke in 2015 niet tot uitvoering konden komen door parlementaire behandeling. Het deel van het budget dat wel is gerealiseerd is besteed aan eerste ontwikkelingskosten.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties, medeoverheden
Overige Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring
Dit betreft diverse kleinere bijdrage aan medeoverheden in het kader van tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties. Gedurende 2015 is budget dat voor opdrachten begroot was na een technische correctie ingezet als bijdrage aan (inter)nationale organisaties, medeoverheden.
Subsidies
DJI Vrijwilligerswerk gedetineerden
Dit betreft de door DJI uitgekeerde subsidie voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten.
In de ontwerpbegroting stond deze onder de opdrachten, daarom is hier niet op begroot maar wel op uitgegeven.
Overige Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring
Dit betreft diverse kleinere subsidies aan medeoverheden in het kader van tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties. Gedurende 2015 is budget dat voor opdrachten begroot was na een technische correctie ingezet als subsidie.
Opdrachten
Forensische Zorg
De onderuitputting op forensische zorg is veroorzaakt door vertraging in de invoering van de Wet forensische zorg en de Wet verplichte GGZ. Door de vertraging zijn extra kosten die door de invoering verwacht waren niet opgetreden.
Vrijwilligerswerk gedetineerden
Dit betreft de door DJI uitgekeerde subsidie voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten.
In de ontwerpbegroting stond deze onder opdrachten, het is echter niet op opdrachten maar op subsidies gerealiseerd.
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging
Gedurende het jaar is beschikbare budget overgeheveld naar CJIB en OM voor de uitvoering van het programma USB/financiële sancties (€ 7,6 mln.) en USB/Direct Betalen (€ 2,5 mln.).
Daarnaast is er voor circa € 5 mln. ingezet voor tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en heeft een mutatie plaatsgevonden van € 2,5 mln. ten behoeve van de uitvoering van het project Centrale Coördinatie Betekenen.
Overige sanctietoepassing
Op dit artikel zijn middelen gereserveerd met als doel om de ketenregie in de executieketen te kunnen verbeteren.
De onderuitputting op opdrachten overige sanctietoepassing wordt veroorzaakt doordat een deel van de uitgaven er niet als opdracht is uitgegaan, maar als subsidie onder overige tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring of bijdrage medeoverheden op overige tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring.
34.4 Slachtofferzorg
Bijdrage ZBO’s/RWT’s
Schadefonds Geweldsmisdrijven
De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks de beschikking over een budget vanuit VenJ voor de bureaukosten. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen. Er zijn hier extra kosten gemaakt door het wegwerken van achterstanden.
Slachtofferhulp Nederland
Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties, medeoverheden
Overige slachtofferzorg
Conform de uitgangspunten van Verantwoord Begroten worden subsidies en bijdragen aan medeoverheden separaat gepresenteerd in de tabel budgettaire gevolgen van beleid. Gedurende het jaar 2015 is besloten een deel van de middelen voor slachtofferzorg die oorspronkelijk geraamd worden voor opdrachten in te zetten via subsidies of bijdragen aan medeoverheden met als doel slachtofferzorg.
Subsidies
Stichting Slachtoffer in Beeld en onderzoeken (SiB)
Slachtoffer in Beeld brengt slachtoffers en daders op vrijwillige basis met elkaar in contact, begeleid door een professionele bemiddelaar. Naast slachtoffer-dadergesprekken faciliteert Slachtoffer in Beeld ook briefwisselingen en bemiddelingen. Slachtoffer in Beeld is een zusterorganisatie van Slachtofferhulp Nederland. De hogere realisatie ten opzichte van de begroting komt doordat een andere interne directie ook bijdraagt aan de subsidie aan de stichting Slachtoffer in Beeld. Dit is bij de 2e suppletoire begroting aangevuld.
Overige slachtofferzorg
De uitgegeven middelen staan oorspronkelijk geraamd op «opdrachten slachtofferzorg», maar gedurende het jaar zijn er ook uitgaven gedaan middels een subsidie die onder dit artikel verantwoord worden.
Opdrachten
Slachtofferzorg
Conform de uitgangspunten van Verantwoord Begroten worden subsidies en bijdragen aan medeoverheden separaat gepresenteerd in de tabel budgettaire gevolgen van beleid. Gedurende het jaar 2015 is besloten een deel van de middelen voor slachtofferzorg die oorspronkelijk geraamd worden voor opdrachten in te zetten via subsidies of bijdragen aan medeoverheden met als doel slachtofferzorg.
Opdrachten Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)
Onder deze post worden de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel geraamd, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering wordt verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
In 2015 zijn meer uitkeringen verstrekt aan slachtoffers als gevolg van het wegwerken van achterstand.
Ontvangsten
In 2015 is per saldo € 5,8 mln. minder ontvangen dan begroot. De belangrijkste oorzaak is dat er € 10,8 mln. minder aan administratiekostenvergoedingen CJIB is ontvangen als gevolg van minder opgelegde boetes. Daarnaast heeft het kabinet besloten om het wetsvoorstel bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting in te trekken. De geraamde opbrengst van € 6,4 mln. is daarmee niet gerealiseerd. Tegenover deze tegenvallers stonden meevallers met betrekking tot terugbetalingen van DJI (€ 7,1 mln.), Justis (€ 2,0 mln.) en andere bijdragen en subsidies.
-
35.Jeugd
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 35 Jeugd 2,9%
Algemene doelstelling
Het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het bestrijden van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.
Jeugdbescherming en jeugdreclassering
Rol en verantwoordelijkheid
In 2014 had de Minister op het gebied van jeugdbescherming en jeugdreclassering een regisserende rol op basis van de Wet op de Jeugdzorg. Vanaf 1 januari 2015 is de financiering van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering gedecentraliseerd en loopt dit via het gemeentefonds. De Minister van Veiligheid en Justitie behoudt na de decentralisatie stelselverantwoordelijkheid voor het jeugdstelsel.
Jeugdsancties en preventie
De Minister heeft op het gebied van jeugdsancties en preventie verschillende rollen:
-
-
-
•Een uitvoerende rol: de Minister beschikt over financiële en inhoudelijke voorwaarden op basis waarvan Halt, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de sector Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI hun werkzaamheden uitvoeren in de strafrechtketen. De Minister is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van voldoende middelen (capaciteit, kwaliteit, tijdigheid) voor de tenuitvoerlegging van de sancties. Sturing geschiedt door middel van regelgeving, kaderstelling en financiering.
-
-
-
-
•Een regisserende rol: de Minister is verantwoordelijk voor het (jeugd)strafrechtstelsel waarmee door middel van een effectieve aanpak jeugdcriminaliteit voorkomen wordt. De Minister heeft de regie op en een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de VNG betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit. Sturing geschiedt door middel van regelgeving, kaderstelling en financiering. De financiële middelen voor de uitvoering van de jeugdreclassering zijn overgeheveld naar de integratie-uitkering sociaal domein (onderdeel van het gemeentefonds).
-
Adoptie
De Minister heeft een uitvoerende rol op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft in deze ook een sturingsverantwoordelijkheid ten aanzien van de Raad voor de Kinderbescherming en de vergunninghouders.
Decentralisatie Jeugdzorg
Beleidsconclusies
Per 1 januari 2015 is de jeugdbescherming en jeugdreclassering naar gemeenten gedecentraliseerd. Bij brief van 6 juli 201593 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verwachte dalende trend in het aantal ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen en de daling in de gemiddelde doorlooptijd tussen de datum waarop de kinderrechter een maatregel uitspreekt en het eerste contact van de gezinsvoogd met de cliënt (cijfers 2014). Het aantal jeugdreclasseringsmaatregelen is in medio 2015 ten opzichte begin 2015 gedaald met 255 naar 7.87594. Hoewel het nog te vroeg is om conclusies te trekken over de doeltreffendheid van de decentralisatie, is op basis van deze informatie geen noodzaak gebleken tot bijstelling van het beleid.
Kinderbeschermingswetgeving
De herziene kinderbeschermingswetging is gelijktijdig met de jeugdwet in werking getreden. Daarmee is gehoor gegeven aan de motie-Ypma/ Voordewind95.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 35.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
821.589
346.145
372.558
372.566
- 8
35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming
Personeel
138.152
139.981
147.354
134.177
13.177
waarvan eigen personeel
130.578
129.248
130.596
127.338
3.258
waarvan externe inhuur
6.363
8.944
15.483
5.569
9.914
waarvan overige personele uitgaven
1.211
1.789
1.275
1.270
5
Materieel
40.921
29.199
31.399
32.744
- 1.345
waarvan ICT
6.618
3.147
7.998
6.364
1.634
waarvan SSO's
17.460
17.503
15.405
15.910
-
-505
waarvan overige materiele uitgaven
16.843
8.549
7.996
10.470
-
-2.474
Programma-uitgaven
661.291
550.532
191.383
205.645
- 14.262
35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage
4.066
4.732
1.607
2.772
-
-1.165
NIDOS - opvang
25.501
0
0
0
0
Bijdrage medeoverheden
Bureaus jeugdzorg - jeugdbescherming
302.406
282.043
653
0
653
BES Voogdijraad
1.069
1.348
1.248
100
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's
1.920
72
0
72
Subsidies
Subsidies jeugdbescherming
3.812
5.964
1.203
4.893
-
-3.690
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's
2.926
537
0
537
Opdrachten
Jeugdbescherming - Regeling tegemoetkoming adoptiekosten
1.576
13
126
900
-
-774
Stelsel Jeugdzorg
192
193
470
100
370
Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik
2.003
367
526
277
249
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's
120
5
0
5
35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd
Bijdrage Agentschappen
DJI - jeugd
241.199
169.690
165.167
160.998
4.169
Bijdrage ZBO's/RWT's
Halt
13.542
11.954
10.825
11.723
-
-898
Bijdrage medeoverheden
Bureaus jeugdzorg - jeugdreclassering
65.133
62.204
0
0
0
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd
806
287
0
287
Subsidies
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd
670
342
0
342
Opdrachten
Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen
0
1.410
1.288
4.020
-
-2.732
Projecten jeugd straf
1.410
909
3.482
14.914
-
-11.432
Veiligheidshuizen
451
0
0
0
0
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies
0
3.542
3.445
3.800
-
-355
Ontvangsten
13.082
13.321
16.998
1.487
15.511
35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), een onderdeel van het Ministerie van VenJ, heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en ASAA (Afstand, Screening van pleeg en Aspirant-adoptiegezinnen, Adoptie en Afstemmingsvragen). Vanuit dit artikel worden de apparaatsuitgaven van de Raad voor de Kinderbescherming gefinancierd.
Bij de Raad voor de Kinderbescherming is er voor € 9,9 mln. meer geld uitgegeven aan externe inhuur. Het merendeel van deze extra uitgaven heeft betrekking op de verbetering van inkoop, financieel beheer (€ 1,5 mln.) en ICT-beheer (€ 4,2 mln.). Ook is meer ingehuurd vanwege het tijdelijk invullen van formatieplaatsen en vacatures gelet op de kwartiermakersfase voor een organisatieverandering (€ 1,5 mln.). De overige mutaties betreffen diverse kleinere posten.
Tabel 35.2 Productiegegevens RvdK
Realisatie
Raming
2014
2015
2015
Coördinatie taakstraffen
11.100
7.829
10.276
Strafonderzoek 2A
14.628
10.924
14.628
Strafonderzoek 2B
8.135
7.114
7.403
Onderzoeken schoolverzuim
4.700
3.216
4.700
Strafonderzoek GBM
170
118
170
Aantal beschermingszaken
18.209
15.482
17.622
RvdK Adoptiegerelateerde zaken
2.500
1.945
2.500
Aantal gezag en omgangszaken
4.900
5.204
4.900
Bron: Twaalfmaandsrapportages 2015
Toelichting
De RvdK is in 2013 begonnen via selectiviteit op de producten invulling te geven aan de bezuinigingen. De afgelopen drie jaar is er door selectiever werken sprake van een dalende instroom. De RvdK loopt voor op de overeengekomen afspraken waardoor realisaties lager zijn dan begroot en lager dan in 2014.
35.2 Uitvoering Jeugdbescherming en voogdij AMV’s
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)
Het LBIO is een overheidsinstelling (ZBO) en verricht in opdracht van de Ministers van VenJ en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).
Tabel 35.3 Productiegegevens LBIO
Realisatie
2013
Realisatie
2014
Raming
2015
Realisatie
2015
Aantallen producten
Alimentatie
43.277
41.414
44.900
40.595
Internationale alimentatie
4.167
4.380
3.910
4.561
ouderbijdragen
169.760
160.506
0
21.3031
Kosten per geïnde euro
Alimentatie
€ 0
€ 0,01
€ 0,05
€ 0,01
Internationale alimentatie
€ 0,18
€ 0,15
€ 0,20
€ 0,16
ouderbijdragen
€ 0,17
€ 0,13
-
€ 0,04
Noot 1
Per 1 januari 2015 is de taak voor het innen van ouderbijdragen overgedragen aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK) van VWS. Met het LBIO is afgesproken dat zij reeds bij het LBIO lopende zaken afronden. De gerealiseerde productie voor ouderbijdragen betreft deze reeds lopende zaken.
Bijdrage aan medeoverheden
Bureaus jeugdzorg (BJZ) - jeugdbescherming
De realisatie op dit artikel betreft een nabetaling subsidievaststelling.
BES Voogdijraad
De BES Voogdijraad heeft civielrechtelijke en strafrechtelijke taken. De voogdijraad is, naast de civiele onderzoeks- en rekestrerende taak, bezig met het opzetten en ontwikkelen van taakstraffen en sinds juni 2010 met de uitvoering van jeugdreclassering. Daarnaast heeft de voogdijraad nog een financiële taak: bemiddeling, inning en uitbetaling van kinderalimentatie.
Subsidies
Subsidies Jeugdbescherming
De Minister subsidieert meerdere organisaties en initiatieven die betrekking hebben op de jeugdbescherming. Onder deze post vallen diverse kleinere subsidies zoals Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en Stichting Adoptievoorzieningen (SAV)) en internationale contributies. De onderuitputting is deels te verklaren doordat een aantal projecten bij jeugdbescherming is vertraagd en uiteindelijk geen doorgang gevonden hebben in 2015.
Opdrachten
Regeling tegemoetkoming adoptiekosten
De Regeling tegemoetkoming adoptiekosten tot het verstrekken van een vergoeding van € 3.700,- voor buitenlandse kinderen waarvan de adoptie is afgerond in de periode 2009 tot en met 2012. De periode waarin een aanvraag voor een vergoeding kon worden ingediend verliep op 1 januari 2016. Er is minder aanspraak op deze regeling gemaakt dan verwacht.
Stelsel jeugdzorg
Het nieuwe jeugdstelsel en het daarmee gepaard gaande decentralisatieproces is goed en zonder incidenten verlopen. De beoogde transformatie van de jeugdbescherming is ingezet: het aantal kinderbeschermingsmaatregelen blijft dalen, nieuwe werkvormen worden ontwikkeld. Gemeenten maken zich hun nieuwe verantwoordelijkheden steeds meer eigen.
Bestrijding huiselijk geweld en kindermisbruik
Huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik zijn omvangrijke problemen in Nederland. Dit geldt in het bijzonder voor minderjarige slachtoffers. Doordat het geweld veelal achter gesloten deuren plaatsvindt, is een belangrijke doelstelling het vergroten van de zichtbaarheid van de problematiek. In 2014 is aan het Actieplan aanpak kindermishandeling 2012-2016 «Kinderen Veilig» uit voering gegeven. Diverse acties zijn gefinancierd, zo ontving het Nederlands Forensisch Instituut een bijdrage om het team forensisch artsen voor kinderen te gaan uitbreiden en om trainingen op te zetten voor regionaal werkende forensisch artsen over kindermishandeling. Ook de Taskforce Kindermishandeling ontving een bijdrage voor haar activiteiten. Zoals in het actieplan is aangekondigd heeft halverwege de looptijd een midterm review plaatsgevonden. Het merendeel van de acties is inmiddels afgerond.
35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd
Bijdrage aan agentschappen
DJI-Jeugd
De DJI zorgt namens de Minister voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). Jaarlijks krijgt DJI een budget toegewezen vanuit het VenJ en worden afspraken gemaakt over de door DJI te leveren prestaties.
Tabel 35.4 Prestatie-indicator Jeugdsancties
Realisatie
Prognoses
2013
2014
2015
2015
Percentage jeugdigen waarvoor binnen 3 weken na instroom JJI eerste perspectiefplan gereed is
62%
80%
67%
85%
Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over dagbesteding
90%
90%
83%
90%
Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over een woonplek
97%
92%
92%
92%
Toelichting
In 2015 is binnen een pilot geëxperimenteerd met een nieuwe werkwijze met betrekking tot de perspectiefplannen. Deze pilot is positief geëvalueerd. In 2016 worden de uitkomsten van de pilot geïmplementeerd binnen de gehele sector. Dat de totaalcijfers over 2015 enigszins achterblijven bij de verwachting, hangt samen met de lopende reorganisatie in het kader van de samenvoeging van de rijksinrichtingen op grond van het Masterplan DJI. De particuliere inrichtingen scoren over het algemeen dicht bij het streefpercentage.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
HALT
Halt is als RWT verantwoordelijk voor de uitvoering van de Halt-afdoening (artikel 77e Wetboek van Strafrecht). De Minister financiert de Halt-afdoening. Naast deze repressieve activiteiten voert Halt ook preventieve activiteiten uit. Deze activiteiten worden grotendeels door gemeenten gefinancierd (aangevuld met incidentele bijdragen van provincies of andere fondsen).
Tabel 35.5 Productiegegevens Halt
2010
2011
2012
2013
2014
Realisatie 2015
Raming 2015
Haltafdoeningen
18.082
17.205
18.820
16.733
16.891
16.508
18.500
Opdrachten
Bestrijding Jeugdcriminaliteit en Jeugdgroepen
De aanpak van jeugdcriminaliteit en jeugdgroepen is door gemeenten, politie en OM met ondersteuning van VenJ ook in 2015 succesvol voortgezet. De aanpak jeugdgroepen is gericht op het stellen van grenzen bij onaanvaardbaar gedrag en het bieden van perspectief aan deze jongeren. De lokale partners worden door VenJ ondersteund door middel van een integrale aanpak: tijdig signaleren, ingrijpen, nazorg en het verbinden van straf, zorg, onderwijs en werk. De werkzame formule van de lokale integrale werkwijze wordt inmiddels op meer thema’s toegepast: kindermishandeling, Licht Verstandelijk Beperkte personen (LVB) en herijking Veiligheidshuizen. De lokale integrale aanpak wordt verder doorontwikkeld en uitgerold.
Projecten Jeugdstraf
De onderuitputting op projecten jeugd straf is met name veroorzaakt doordat het verwachte beroep op frictiekosten in het kader van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) zich maar in zeer beperkte mate heeft voorgedaan (ca. € 4 mln. onderuitputting). Daarnaast zijn bij Najaarsnota 2015 verschillende posten op artikel 35.3 de kaders naar beneden bijgesteld en zijn er budgetten overgeboekt naar andere artikelen in het kader van de reorganisatie bij de beleidsdirecties binnen DGSenB zoals bijvoorbeeld Adolescentenstrafrecht en EC Jeugd. Bij bestrijding jeugdcriminaliteit en jeugdgroepen is sprake geweest van overheveling van beleidsgeld naar apparaat conform de «Bloktoets» en goedgekeurd door het Ministerie van Financiën en DFEZ.
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies
Gedragsinterventies worden bij jongeren ingezet met het doel recidive in de toekomst te verminderen.
Ontvangsten
Op artikel 35 Jeugd is voor € 17 mln. aan ontvangsten verantwoord. Dit betreffen met name terugbetalingen van LBIO (€ 3,1 mln.), Jeugdzorg Nederland (€ 1,6 mln.), PRIMA gelden (€ 3,5 mln.), DJI (€ 1,9 mln.) en Stichting HALT (€ 1,0 mln.).
Verder is bij de Raad voor de Kinderbescherming voor € 3,2 mln. aan meerontvangsten opgetreden dit met name als gevolg van selectiever werken en mobiliteit (met daaruit voortvloeiende extra ontvangsten IF-contracten/detacheringen).
-
36.Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 2,1%
Algemene doelstelling
Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.
-
-
-
•De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cyber security. De taken worden namens de Minister uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).
-
-
-
-
•Daarnaast is bij koninklijk besluit vastgelegd dat de Minister van Veiligheid en Justitie doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven.
-
-
-
-
•De Minister van Veiligheid en Justitie heeft, op basis van onder andere de Politiewet 2012, de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en woon- en werkverblijven. Deze beveiliging, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per persoon en object, wordt in personele zin uitgevoerd door de ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie. De Minister voor Wonen en Rijksdienst zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsbelangen zijn gedane uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.
-
-
-
-
•De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (o.a. crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cyber security en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
-
Rol en verantwoordelijkheid
Beleidsconclusies
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er was geen noodzaak tot afwijkingen van het voorgenomen beleid om door effectieve samenwerking in risico- en crisisbeheersing grootschalige uitval, verstoring of aantasting van de continuïteit van de samenleving te voorkomen of te minimaliseren.
Nationale veiligheid is in toenemende mate verweven met de internationale veiligheidsontwikkelingen. Dit geldt niet alleen in de fysieke wereld, maar ook in het digitale domein. Dat per definitie geen grenzen kent. Versterking van de nationale veiligheid en versterking van de internationale veiligheid gaan dan ook hand in hand. De NCTV werkt daarin nauw samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.
Gezien het verwachte langdurige karakter van het jihadistische dreigingsbeeld, heeft het Kabinet in februari 2015 besloten de veiligheidsketen de komende jaren op een aantal punten substantieel en structureel te versterken. Daarmee is de veiligheidsketen in staat te doen wat redelijkerwijs nodig is op het terrein van contraterrorisme. Zo is de inlichtingencapaciteit uitgebreid, evenals de capaciteit om objecten te bewaken.
Door aanpassing van de lagere regelgeving behorend bij de Wet veiligheidsregio’s zijn enkele knelpunten van organisatorische aard in de crisisbeheersing en rampenbestrijding opgelost97. Het verder professionaliseren van de bevolkingszorg gebeurt aan de hand van een medio 2015 door het Veiligheidsberaad vastgesteld projectplan. De Nationale Academie Crisisbeheersing heeft in 2015 haar opleidingen, trainingen, oefeningen opengesteld voor medeoverheden en private partijen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 36.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
284.113
248.370
277.987
248.052
29.935
Programma-uitgaven
210.768
250.529
262.894
248.052
14.842
36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
Bijdrage Agentschappen
Overige bijdragen Agentschappen
0
0
320
-
-320
Bijdrage ZBO/RWT's
Instituut Fysieke Veiligheid
36.565
30.978
30.635
30.807
-
-172
Bijdrage medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding
128.462
177.293
176.097
175.225
872
Overig Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
9.529
4.993
9.992
5.140
4.852
Subsidies
Nederlands Rode Kruis
1.827
1.690
1.611
1.693
-
-82
Nationaal Veiligheids Instituut
934
1.544
1.340
1.305
35
Onderwijs Veiligheidsregio's
250
0
0
0
0
Overig Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
2.905
1.548
10.290
2.057
8.233
Opdrachten
Project NL-Alert
3.254
5.963
6.693
5.931
762
Opdrachten NCSC
4.489
2.551
2.052
3.628
-
-1.576
Overig terrorismebestrijding
2.556
2.289
481
500
-
-19
Overig Nationale Veiligheid
8.774
10.540
9.455
10.294
-
-839
36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid
Bijdrage ZBO/RWT's
Onderzoeksraad voor Veiligheid
11.223
11.140
14.248
11.152
3.096
Ontvangsten
212
351
2.589
0
2.589
Verplichtingen
Toelichting op de instrumenten
Het saldo van aangegane verplichtingen wijkt af van het begrotingstotaal. Ten eerste vanwege betalingen voor extra controlemaatregelen op handbagage op de luchthavens. Daarnaast zijn de verplichtingen verhoogd wegens het onderzoek naar de ramp met de MH17. Ook is in 2015 de bijdrage aan de OvV voor zowel 2015, als 2016 verplicht. Die verhoging is louter boekhoudkundig van aard en heeft geen gevolgen voor de uitgaven gehad.
36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
Bijdrage ZBO/RWT’s
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)
Het IFV verricht taken op het terrein van brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De taken betreffen onder meer het brandweeronderwijs (opleiden, trainen en oefenen), het ontwikkelen van lesstof, de uitvoering en organisatie van examens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Andere taken zijn het verzamelen en beheren van relevante kennis en het doen van onderzoek. Daarnaast maakt ook USAR.NL deel uit van het IFV.
De bijdrage aan het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) bedroeg € 30,6 mln.
Bijdrage aan medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)
Van het totaal aan uitgaven voor de brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing op lokaal en regionaal niveau wordt ongeveer 90% bekostigd door de gemeenten uit hun algemene uitkering van het gemeentefonds. Daarnaast ontvangen de veiligheidsregio’s van het Ministerie van VenJ, op grond van het Besluit veiligheidsregio's, een Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) in de vorm van een lumpsum als financiële tegemoetkoming voor alle taken die in de Wet veiligheidsregio’s zijn opgenomen. De bijdrage ten behoeve van de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing bedroeg € 176,1 mln.
Overige Bijdragen
Naast de reguliere bijdragen zijn bijzondere bijdragen toegekend voor aanvullende veiligheidsmaatregelen in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen (€ 1,7 mln.) en bijzondere bijdragen voor het actieprogramma integrale aanpak jihadisme (€ 2,0 mln.).
Subsidies
Nederlands Rode Kruis
Het Nederlandse Rode Kruis start levensreddende activiteiten bij rampen en conflicten door het bieden van onderdak, voedsel, drinkwater en medische voorzieningen. De bijdrage ten behoeve van de rampenbestrijding aan het Nederlands Rode Kruis bedroeg € 1,6 mln.
Nationaal Veiligheidsinstituut
VenJ heeft in 2015 de jaarlijkse subsidie aan het Nationaal Veiligheidsinstituut verstrekt om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren.
Overige Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
Onder dit instrument vallen de subsidies die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisis beheersing te verbeteren.
Er is meer uitgegeven dan begroot, doordat in 2015 extra beveiligingsmaatregelen zijn getroffen op de luchthavens naar aanleiding van een voorstel van de Europese Commissie. Vanwege de korte termijn beslissing van de Europese Commissie tot afkondiging van de Verordening en het feit dat voor de implementatie van de extra maatregelen een tijdige doorwerking in de havengelden niet mogelijk is gebleken, is op basis van artikel 37ac, tweede lid van de Luchtvaartwet een tijdelijke vergoeding toegekend ter dekking van de kosten in de periode van 1 maart 2015 tot 1 november 2015.
Opdrachten
Project NL-Alert
NL-Alert is het systeem van de overheid om rampen- en crisisinformatie per mobiele telefoon te verzenden naar mensen in de omgeving van een acute ramp of crisis. Om mensen te laten controleren of hun mobiele telefoon is ingesteld voor NL-Alert, zijn in 2015 twee controleberichten uitgezonden. De controleberichten zijn ondersteund met een publiekscampagne. Als stap in de verdere ontwikkeling van NL-Alert, worden de berichten sinds eind 2015 ook op 4G uitgezonden. Dit heeft geresulteerd in een toename van het bereik tot 49% van de bevolking van 12 jaar en ouder (7,1 miljoen mensen).
Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)
Het NCSC is het centrum in Nederland waar publieke en private partijen, wetenschap en onderzoeksinstellingen operationele informatie en kennis bijeen brengen rondom cyber security. Daarnaast treedt het NCSC op als Computer Emergency Response Team (CERT) namens de Nederlandse overheid en fungeert in deze hoedanigheid als Nationaal Contactpunt voor cyber security. In 2015 heeft het NCSC 675 incidenten afgehandeld en 2.379 adviezen over beveiliging verstrekt. Daarnaast is onder andere in oktober 2015 het (vijfde) Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) gepubliceerd1. Het Cybersecuritybeeld Nederland wordt jaarlijks opgesteld. Doel is het bieden van inzicht in ontwikkelingen, belangen, dreigingen en weerbaarheid op het gebied van cybersecurity.
Van 26 oktober tot 6 november 2015 vond de vierde campagne Alert Online plaats, de landelijke awarenesscampagne waarmee de - inmiddels 151 - deelnemende partners aandacht vragen voor bewust online veilig gedrag. Daarnaast is in 2015 het wetsvoorstel «meldplicht en gegevensverwerking cybersecurity» in consultatie, gebracht en aan de Raad van State aangeboden.
36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV)
De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid.
De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.
De werkzaamheden van de raad zijn gekoppeld aan het zich voordoen van een voorval of een reeks van voorvallen. Ten behoeve van onderzoek naar de ramp met de MH17 is € 3,2 mln. aan de begroting toegevoegd. De onderzoeken die zijn gedaan in 2015 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.
-
37.Vreemdelingenzaken
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 37 Vreemdelingen 13,9%
Algemene doelstelling
Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Veiligheid en Justitie ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:
-
-
-
•een financierende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;
-
-
-
-
•verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;
-
-
-
-
•verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;
-
-
-
-
•een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee en de Nationale Politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.
-
Implementatie Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem
Beleidswijzigingen
In 2015 is het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de Opvangrichtlijn en de Procedurerichtlijn aan uw Kamer aangeboden. Uw Kamer heeft deze wet op 21 april 2015 aangenomen. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 7 juli 2015 aangenomen en de wet is op 20 juli 2015 in werking getreden. Deze wet heeft de asielprocedure op verschillende onderdelen gewijzigd teneinde deze in overeenstemming te brengen met de genoemde richtlijnen.
Ten eerste is de mogelijkheid geïntroduceerd om asielaanvragen niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond te verklaren. Hieraan zijn gevolgen verbonden ten aanzien van het al dan niet verlenen van schorsende werking aan het instellen van beroep. Ook biedt het de mogelijkheid om een verkorte procedure te voeren, bijvoorbeeld in het geval een asielzoeker afkomstig is uit een veilig land van herkomst.
Ten tweede is voor wat betreft het beroep bij de rechtbank de volledige en ex nunc toets van kracht geworden. Dit betekent dat de rechter een voortaan een volledige toets toepast ten aanzien de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Als gevolg hiervan worden de beschikkingen van de IND op dit punt sinds 1 januari 2015 uitvoeriger gemotiveerd.
Voorts is een wijziging doorgevoerd van het stelsel van de gronden waarop schorsende werking bij beroep in eerste aanleg kan worden onthouden.
Tot slot zijn in de wet nieuwe bepalingen opgenomen met betrekking tot het weigeren en opschorten van toegang, de toepassing van de grensprocedure en inbewaringstelling.
Alternatieven vreemdelingenbewaring
Het wetsvoorstel Wet Terugkeer en Vreemdelingenbewaring is in 2015 aan uw Kamer aangeboden. Dit voorstel zal in 2016 verder worden behandeld. In dit voorstel wordt een eigen bestuursrechtelijk regime voor vreemdelingen in vreemdelingenbewaring of grensdetentie neergelegd. Het wetsvoorstel draagt bij aan de terugkeer van vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven. Uitgangspunt in het wetsvoorstel is dat de terugkeer van vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven zelfstandig plaatsvindt al dan niet via alternatieven voor bewaring, zoals een vrijheidsbeperkende maatregel of een meldplicht en dat vreemdelingenbewaring het uiterste middel is om terugkeer te realiseren.
Beleidsconclusies
Als gevolg van de verhoogde instroom is de vreemdelingenketen onder druk komen te staan. De druk betrof niet alleen het moeten realiseren van veel opvangplekken, maar de gehele keten. Het totaal aantal mensen in de opvang is in 2015 verdubbeld. Het is in 2015 gelukt om alle asielzoekers onderdak te bieden. Zo zijn er veel nieuwe opvangplekken gerealiseerd om deze druk het hoofd te kunnen bieden en hebben wij ook gebruik moeten maken van crisisnoodopvang door gemeenten. Om de verhoogde instroom verder in goede banen te geleiden hebben de partners binnen de vreemdelingenketen de samenwerking geïntensiveerd. De samenwerking ziet toe op de volledige keten, van eerste opvang tot bijvoorbeeld het verkrijgen van een status of de uitzetting. Hiertoe zijn nieuwe structuren in het leven geroepen, zijn knelpunten geïdentificeerd en weggenomen en zijn best practices ontwikkeld.
Verder zijn in 2015 internationaal eerste stappen gezet om de hoge instroom in goede banen te leiden, zoals Europese afspraken over hervestiging en herverdeling. Eerste nationale maatregelen die het Kabinet in 2015 heeft genomen betreffen onder meer het instellen van een lijst van veilige landen.
De verhoging van de budgetten van de uitvoeringsorganisaties houdt direct verband met de fors hoger dan geraamde asielinstroom in 2015.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 37.1. Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
173.932
1.142.847
1.922.710
757.030
1.165.680
Programma-uitgaven
751.429
1.136.888
1.763.195
757.030
1.006.165
37.2
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
Bijdrage Agentschappen
Immigratie- en Naturalisatiedienst
312.131
323.621
389.717
278.503
111.214
Bijdrage ZBO/RWT's
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)
388.752
740.909
1.267.861
399.951
867.910
Nidos-opvang
24.738
43.302
23.273
20.029
Subsidies
Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) e.a.
5.272
6.260
10.718
5.730
4.988
Overig toegang, toelating en opvang vreemdelingen
605
458
2.466
1.654
812
Opdrachten
Biometrie
1.188
400
0
2.504
-
-2.504
Vernieuwing Grensmanagement
4.041
3.626
0
160
-
-160
Keteninformatisering
13.100
12.009
19.220
14.537
4.683
Versterking vreemdelingenketen
495
592
7.377
3.038
4.339
37.3
Terugkeer
Bijdrage Agentschappen
DJI (DVenO)
7.700
6.910
6.385
8.400
-
-2.015
Subsidies
REAN-regeling
6.600
8.833
9.089
6.424
2.665
Opdrachten
Vreemdelingen vertrek
11.545
8.532
7.060
12.856
-
-5.796
Ontvangsten
27.466
1.369
70.537
0
70.537
Asielreserve
Voor het opvangen van hoeveelheidsfluctuaties in de Vreemdelingenketen houdt het Ministerie van Veiligheid en Justitie een begrotingsreserve aan bij het Ministerie van Financiën. De omvang van de reserve bedraagt momenteel € 804,1 mln. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mutaties van de asielreserve.
Tabel 37.2 Asielreserve (bedragen x € 1.000)
Stand 1-1-2015
€ 284.400
Toevoeging
€ 575.000
wv IND
€ 20.500
wv Nidos
€ 8.900
wv COA
€ 545.600
Onttrekking
-
-€ 55.300
wv IND
- € 49.500
wv Nidos
- € 5.800
Stand 31-12-2015
€ 804.100
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.
Tabel 37.3 Kengetallen vreemdelingenketen
Vreemdelingenketen (aantallen)1
Realisatie
Prognose
2011
2012
2013
2014
2015
2015
Asielinstroom2
14.630
13.360
17 190
29.890
58.800
21.000
Overige instroom3
10.330
9.150
13 260
18.050
23.200
11.850
Opvang COA
Instroom in de opvang4
13.760
13.300
16.470
29.820
60.430
21.000
Uitstroom uit de opvang
18.640
14.800
15.490
20.280
36.930
20.000
Gemiddelde bezetting in de opvang
18.720
14.400
14.700
19.590
30.280
25.200
Toegang en Toelating IND
Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)
49.720
46.600
6.580
14.040
24.100
6.000
Verblijfsvergunning regulier (VVR)
58.930
58.520
25.530
22.260
31.340
27.200
Toelating en verblijf (TEV)
-
-
39.820
35.840
41.870
39.000
Visa
2.420
1.480
1.760
1.190
1.010
2.500
Aantal naturalisatie verzoeken
26.300
28.890
24.230
24.820
25.450
17.400
Streefwaarden Terugkeer DT&V
Zelfstandig vertrek (%)
20%
20%
23%
26%
28%
20%
Gedwongen vertrek (%)
32%
29%
31%
28%
27%
30%
Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%)
48%
50%
46%
47%
45%
50%
Bronnen: INDIS/INDiGO, Maandrapportage COA, Meerjarenraming Vreemdelingenketen en VenJ/KMI.
Noot 1
Cijfers IND zijn afgerond op tientallen.
Noot 2
Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, opvolgende asielaanvragen en nareis.
Noot 3
Tot de overige asielinstroom behoren zijinstroom, uitgenodigde vluchtelingen, aanvragen voor verlenging van een asielvergunning, herbeoordelingen/intrekkingen van asielvergunningen, de verleningsaanvragen van reguliere asielgerelateerde vergunningen, de ongewenst verklaringen en de overige reguliere asielgerelateerde vergunningen.
Noot 4
Er is altijd sprake van verklaarbare verschillen tussen de asielinstroom bij IND en bij het COA. Bij het COA stromen bepaalde categorieën vreemdelingen in, die geen nieuwe asielprocedure starten (zoals kinderen die geboren worden geboortes in de opvang. Ook stromen personen in die eerder in de opvang hebben verbleven en nog een lopende procedure hebben. Ook vangt het COA personen op die op andere gronden dan asielprocedures recht op opvang hebben, bijvoorbeeld slachtoffers van mensenhandel). Bij de IND stromen mensen in die niet bij het COA worden opgevangen (zoals mensen die een 2e of volgende asielaanvraag indienen en nog bij het COA verblijven of amv’s die in pleeggezinnen worden opgevangen).
Toelichting
Het totaal aantal geregistreerde asielaanvragen is aanzienlijk hoger uitgevallen dan bij het opstellen van de begroting was geraamd. De Tweede Kamer is over de financiële consequenties hiervan in het kader van de Najaarsnota/Tweede Suppletoire begroting reeds geïnformeerd. De sterkste toename deed zich voor in de tweede helft van het jaar. De hoge instroom is ook de verklaring voor de hoger dan geraamde instroom en bezetting in de opvang. Door de hoge asielinstroom is de vreemdelingen-keten onder grote druk komen te staan, zowel wat betreft het realiseren van voldoende opvangcapaciteit als wat betreft de uitbreiding van de personele capaciteit om de vele aanvragen tijdig te kunnen registreren en afhandelen. Onder meer door dat gemeenten crisisnoodopvang beschikbaar stelden, kon aan alle asielzoekers in Nederland een bed geboden worden.
Bij regulier wijkt vooral de realisatie van MVV Nareis af van hetgeen was geraamd. Ook dit heeft te maken met de hoge asielinstroom. Nadat een asielverzoek is ingewilligd, bestaat onder voorwaarden de mogelijkheid voor gezinshereniging, waarvoor eerst een MVV nareisverzoek moet worden ingediend. De toename van het aantal MVV-verzoeken komt door de hogere asielinstroom in de tweede helft van 2014 en in 2015.
Het aantal verblijfsvergunningen regulier (VVR) is hoger dan in 2014, omdat vanaf 2015 ook het aantal verzoeken om wijziging van het verblijfsdoel worden meegenomen.
De realisatie van het aantal visazaken in 2015 wijkt niet noemenswaardig af van de realisatie in 2014. Wel is bij de begroting voor 2015 al rekening gehouden met het feit dat de IND in 2015 een aantal Visataken van Buitenlandse Zaken heeft overgenomen. De informatiesystemen van de IND zijn er op dit moment nog niet op ingericht om hierover te kunnen rapporteren. In 2016 wordt dit opgelost.
Wat betreft het aantal naturalisatieverzoeken was ten tijde van het opstellen van de begroting de verwachting dat een aangepaste Rijkswet Nederlanderschap op 1 januari 2015 in werking zou treden. De termijn voor het aanvragen van naturalisatie wordt in het wetsvoorstel verlengd van vijf naar zeven jaar. Een dergelijke verlenging zou leiden tot een daling van de instroom in 2015. Omdat de Kamer nog geen datum heeft bepaald voor de behandeling van dit wetsvoorstel- zal deze wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap naar verwachting in 2016 in werking treden.
Hierdoor heeft de verwachte daling niet plaatsgevonden en is de instroom vergelijkbaar met de instroom in 2014.
37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
Toelichting op de instrumenten
Bijdrage aan agentschappen
Immigratie- en Naturalisatiedienst
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.
Tabel 37.4 Bekostiging IND (x € 1.000)
Realisatie
Begroting
Verschil
Productgroep
2015
2015
Lumpsum
157.033 (45%)
139.598 (50%)
17.435
Asiel
115.199 (33%)
88.533 (32%)
26.666
Regulier
108.577(31%)
84.239 (30%)
24.338
Naturalisatie
8.600 (2%)
9.990 (4%)
-
-1.390
Ketenondersteuning
3.265 (1%)
2.763 (1%)
502
Leges
-
-48.696 (14%)
-
-46.903 (17%)
-
-1.793
Overige omzet
8.258 (2%)
8.258
352.235 (100%)
278.219 (100%)
68.042
De gestegen uitgaven aan de IND hangen voor een belangrijk deel samen met de hoger dan geraamde asielinstroom. De IND wordt hiervoor grotendeels op PxQ-basis (prijs maal aantal asielbeslissingen) gefinancierd door VenJ, maar het had ook gevolgen voor de hoogte van de lumpsumkosten (huisvesting, staven, ICT en materieel). Vanwege de hoge asielinstroom is bijvoorbeeld een extra aanmeldcentrum geopend en is extra personeel aangetrokken.
Verder zijn in 2015 de kostprijzen (de prijs die het departement aan de IND betaalt voor haar producten) herijkt. Na deze herijking wordt een iets groter deel van de lumpsumkosten nu toegerekend aan de producten, waardoor de lumpsumkosten relatief gezien zijn gedaald ten opzichte van de directe kosten. Bij Voor- en Najaarsnota is het budget voor de IND verhoogd.
Het verschil ad € 111.214 (tabel 37.1) in 2015 komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. De gestegen uitgaven aan de IND hangen voor een belangrijk deel samen met de hoger dan geraamde asielinstroom. Daarnaast is bij Najaarsnota 2015 de begrotingsstaat 2015 opgehoogd met € 26,5 mln. Dit betreft de onderuitputting op verschillende begrotingen die wordt ingezet als dekking voor de IND problematiek in 2016. Deze middelen zullen niet tot besteding komen in 2015 en worden d.m.v. de asielreserve doorgeschoven naar 2016.
Tabel 37.5 Kengetallen IND doorlooptijden:
Vreemdelingenzaken waarop binnen de wettelijke termijn is besloten.
Realisatie
Streefwaarde
2011
2012
2013
2014
2015
2015
Asiel
88%
88%
85%
93%
96%
89%
Regulier
87%
89%
87%
91%
91%
95%
Naturalisatie
87%
91%
70%
86%
96%
95%
De doorlooptijden van asiel en naturalisatie liggen binnen de streefwaarden en zijn bovendien verbeterd ten opzichte van het voorgaande jaar. De doorlooptijd van reguliere producten ligt iets beneden de streefwaarde. Dit heeft ermee te maken dat vanwege de hoge asielinstroom medewerkers in het reguliere proces zijn ingezet op asiel.
Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s
Centraal Orgaan opvang asielzoekers
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) draagt zorg voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. Het COA biedt vreemdelingen huisvestingen begeleiding. Het opvangbeleid is gericht op opvang van asielzoekers gedurende de asielprocedure.
Na een afwijzing van een asielverzoek moet de vreemdeling verplicht het land uit, al dan niet met ondersteuning van Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en/of de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) danwel zelfstandig terug te keren. Na afloop van de vertrektermijn wordt de opvang in beginsel beëindigd, waarna mogelijk nog plaatsing in een locatie voor vrijheidsbeperking of in een gezinslocatie aan de orde kan zijn om verder aan het vertrek te werken. In het geval van vergunningverlening is snelle doorstroming naar gemeentelijke huisvesting van belang om op die wijze integratie en participatie te bevorderen.
Het COA wordt op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd. De verhoging van de bijdrage aan het COA houdt direct verband met de fors hoger dan geraamde asielinstroom in 2015. Hierdoor waren zowel de gerealiseerde bezetting als de gemiddelde kostprijs hoger dan begroot. De hogere gemiddelde kostprijs was het gevolg van het feit dat de kostprijzen voor de opvangmodaliteiten voor asielzoekers die zich in toelatingsprocedure bevinden, duurder zijn dan de overige opvangvormen. De kostprijs bestaat uit kosten huisvesting, gezondheidszorg, begeleiding, voor levensonderhoud en overhead. Onderstaand is de kostenverhouding tussen deze verschillende productgroepen zichtbaar gemaakt.
Tabel 37. 6 Bekostiging COA
Aandeel
Productgroep
Realisatie
Begroting
Huisvesting
32%
32%
Gezondheidszorg
28%
28%
Begeleiding
20%
20%
Levensonderhoud
20%
20%
Totaal
100%
100%
Tabel 37.6 Bekostiging COA: Voorlopige cijfers, COA- jaarverslag wordt na medio mei goedgekeurd.
De eerstejaarsopvang van asielzoekers uit zogeheten DAC-landen wordt bekostigd vanuit de ODA-middelen. Dit betreft een groot deel van de kosten van het COA, in 2015 ging het om € 1.219 mln. Vanuit het budget voor opvang is € 545,6 mln. in de asielreserve gestort ten behoeve van de opvang in 2016. In de HGIS-nota van de Minister van Buitenlandse Zaken wordt verder op deze ODA-toerekening ingegaan.
Tabel 37.7 Prestatie-indicator Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (gemiddelde verblijfsduur in maanden)
Realisatie
Prognose
2012
2013
2014
2015
2015
Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening
5
3,7
4,7
4,6
3,5
Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom
14
13
9,8
8,1
12
Bron: Maandrapportage COA
De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening is iets gedaald ten opzichte van 2014. Het ligt nog steeds boven de streefwaarde van 3,5 maanden. In 2015 is het aantal ingewilligde asielaanvragen sterk gestegen. Hierdoor is de wachttijd voor huisvesting in een gemeente in de 2e helft van 2015 gestegen. Er zijn maatregelen genomen om de uitplaatsing van vergunninghouders te versnellen onder andere door het afsluiten van een bestuursakkoord met de VNG.
De daling van de gemiddelde opvangduur van alle uit de opvang van het COA gestroomde vreemdelingen houdt verband met het feit dat het inwilligingspercentage hoger is dan eerdere jaren. Over het algemeen is de opvangduur van asielzoekers die in aanmerking komen voor een vergunning namelijk korter dan van asielzoekers die een afwijzing op de asielaanvraag ontvangen.
Door de hoge asielinstroom en het hoge inwilligingspercentage zijn echter zowel het aantal uitplaatsingen naar gemeenten als het aantal vergunninghouders in de opvang gestegen.
Het verschil ad € 867.910 (x 1.000.) (tabel 37.1) in 2015 komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. Dit is het gevolg van de hoge asielinstroom en de stijgende bezetting van de gemiddelde opvangduur bij het COA.
Subsidies
Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland
Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. Daarnaast ondersteunt VWN direct of indirect vluchtelingen en asielzoekers bij het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland. Activiteiten van VWN betreffen met name de voorlichting aan vluchtelingen over procedures.
Het verschil ad € 4.988 (tabel 37.1) (x 1.000.) in 2015 komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. Er is meer subsidie verstrekt dan was begroot. Dit heeft te maken met de hoge asielinstroom en de uitbreiding van het aantal opvang- en noodopvanglocaties.
Stichting Nidos
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie verstrekt een bijdrage aan Stichting Nidos. Deze stichting is belast met de voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen en met het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.
De subsidie aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze subsidie wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos begeleiding. Daarnaast is de jaarlijkse instroom van AMV’s van invloed op het aantal pupillen onder Nidos begeleiding.
Tabel 37. 8 Productiegegevens Nidos
Realisatie
Realisatie
Begroot
2014
2015
2015
Instroom AMV’s
1.490
4.505
1.590
Aantal pupillen onder Nidos-begeleiding
2.960
6.335
3.230
Het verschil ad € 20.029 (x1.000) uit de tabel 37.1 budgettaire gevolgen van beleid komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. De gestegen uitgaven aan de Nidos hangen voor een belangrijk deel samen met de hoger dan geraamde instroom van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Opdrachten
Keteninformatisering en biometrie
De budgetten voor Keteninformatisering en biometrie zijn gebruikt voor opdrachten aan de verschillende ontwikkelprogramma’s en het structurele beheer van de hierbij opgeleverde voorzieningen.
Het programma Keteninformatisering heeft belangrijke stappen gezet in het efficiënter, effectiever en flexibeler maken van de gezamenlijke uitvoering van het vreemdelingenbeleid. De vervanging van papieren uitwisseling naar digitale uitwisseling is in 2015 voortgezet. De gegevensuitwisseling tussen de IND en DT&V vindt sinds Q3 2015 volledig digitaal plaats.
Verder zijn de bestaande voorzieningen voor digitale uitwisseling verder uitgebouwd, waardoor binnen de Vreemdelingenketen digitaal beschikbare informatie eenvoudiger kan worden ontsloten voor de medewerkers van de uitvoeringsorganisaties. Voor het bieden van inzicht in het gezamenlijk functioneren van de Vreemdelingenketen wordt vanaf 2015 gebruik gemaakt van het in 2014 opgeleverde systeem voor Ketenmanagementinformatie. In 2015 zijn op basis van dit systeem naast de al bestaande rapportages nieuwe, meer geïntegreerde ketenrapportages opgesteld die nauw aansluiten bij het Ketenplan.
De voornaamste mutaties ad. € 2.019 (Biometrie, Vernieuwing Grensmanagement en Keteninformatisering) uit de tabel 37.1 budgettaire gevolgen van beleid wordt o.a. veroorzaakt door het samenvoegen van budgetcodes en een kasschuif van Biometrie naar Keteninformatisering.
Versterking Vreemdelingenketen
In 2015 zijn vanuit dit budget diverse kleinere opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bereiken. Het betreft hier vooral jaarlijkse bijdrages of subsidies aan organisaties en instellingen die zich inzetten voor de belangen van de vreemdeling of de versterking van de vreemdelingenketen.
De voornaamste mutaties uit tabel 37.1 komen uit de1e en 2e suppletoire begroting. Ten tijde van de 2e suppletoire begroting 2015 is € 13,3 mln. door het Kabinet beschikbaar gesteld voor de voorziening op bed, bad en brood voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Via een decentralisatie uitkering is een bedrag van € 10,3 mln. uitgekeerd aan de gemeenten.
Het resterende bedrag heeft niet in 2015 tot uitgaven geleid en wordt toegevoegd aan de Asielreserve, conform de afspraken.
37.3 Terugkeer
Bijdrage aan agentschappen
DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning
De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.
Subsidies
REAN-regeling
De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer.
Opdrachten
Terugkeer vreemdelingen
De DT&V bevordert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen door de regie over het vertrekproces van individuele vreemdelingen te voeren. Dat gebeurt onder meer door het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden van het daadwerkelijke vertrek. Daarnaast bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met landen van herkomst en landen van de Europese Unie.
Ook in 2015 heeft de prioriteit in eerste instantie gelegen bij zelfstandig of vrijwillig vertrek en hebben vreemdelingen van de overheid praktische en financiële ondersteuning voor terugkeer ontvangen. Door de IOM, gemeenten, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties zijn met nationale en Europese middelen verschillende projecten uitgevoerd waarin aan vreemdelingen «in natura» ondersteuning is geboden, zoals het bieden van een (vak)opleiding en het opstellen van een businessplan. Indien vreemdelingen desondanks niet vrijwillig vertrekken, wordt ingezet op gedwongen vertrek, waarbij medewerking van landen van herkomst essentieel is. Kabinetsbreed is ingezet op het verkrijgen van deze medewerking van herkomstlanden.
De onderuitputting op programmagelden bij de DT&V van € 5,796 mln. (tabel 37.1) wordt veroorzaakt doordat enerzijds het aantal vreemdelingen dat vertrekt achterblijft en anderzijds het aantal reisbewegingen voor rekening van de DT&V (dienstverlening door de Dienst vervoer en ondersteuning) minder is. Het effect van de hoge instroom in de Vreemdelingenketen heeft zich in 2015 (nog) nog niet merkbaar voorgedaan bij de DT&V die zich achteraan in de keten bevindt.
-
5.NIET-BELEIDSARTIKELEN
-
91.Apparaat kerndepartement
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen Niet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 3,6%
Tabel 91.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
522.949
470.159
440.667
387.481
53.186
91.1 Apparaatsuitgaven kerndepartement
Personeel
249.780
261.951
268.198
236.640
31.558
waarvan eigen personeel
213.215
223.912
233.150
199.151
33.999
waarvan externe inhuur
35.407
35.968
33.490
35.031
-
-1.541
waarvan overige personele uitgaven
1.158
2.071
1.558
2.458
-
-900
Materieel
220.965
203.630
183.249
166.398
16.851
waarvan ICT
23.968
15.926
21.803
10.364
11.439
waarvan SSO's
159.040
153.408
133.064
107.944
25.120
waarvan overige materiele uitgaven
37.957
34.296
28.382
48.090
-
-19.708
Ontvangsten
17.223
23.765
77.180
706
76.474
Toelichting uitgaven en verplichtingen
Ten opzichte van de begroting is in 2015 € 48,4 mln. meer uitgegeven. Het budgettaire kader van artikel 91 «Apparaat kerndepartement» is bij eerste en tweede suppletoire begrotingswet 2015 verhoogd met € 52 mln.
Eigen personeel
De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven aan personeel zijn:
-
-
-
•JustID (Justitiële Informatiedienst) heeft opdrachten uitgevoerd voor derden. De kosten en opbrengsten van deze opdrachten waren niet begroot en zijn in 2015 aan het budgettair kader toegevoegd (€ 16,2 mln.).
-
-
-
-
•De overige € 17,7 mln. bestaat uit vele kleinere mutaties die kleiner zijn dan € 5mln.
-
ICT
Het saldo wordt verklaard door diverse mutaties (kleiner dan € 5 mln.) zoals extra kosten die gemaakt zijn bij het invoeren van digitaal werken bij Dienst terugkeer & Vertrek, een hogere betaling voor Microsoft licenties, het I-plan en opdrachten uitgevoerd door JustID.
Shared Service Organisaties (SSO’s)
De kosten voor gebruikersvergoedingen (huisvesting) en generieke dienstverlening (Facilitair en ICT) zijn hoger uitgevallen dan geraamd (ruim € 15,8 mln.). Ook extra eisen aan beveiliging speelt daarbij een rol. Daarnaast is sprake van een tendens dat uitbestedingen vaker via een SSO worden gedaan. Verder zijn er een groot aantal mutaties geboekt die kleiner zijn dan € 5mln., waaronder een budgetverhoging in verband met centralisatie van betalingen aan EC&OP (Expertisecentrum organisatie en personeel voor rijksoverheid).
Overige materiële uitgaven
De budgetverlaging bestaat uit vele mutaties kleiner dan € 5 mln.
Ontvangsten
In 2015 is € 76,5 mln. meer aan ontvangsten geboekt dan oorspronkelijk begroot. Het budgettaire kader van artikel 91 «Apparaat kerndepartement» is bij eerste en tweede suppletoire begrotingswet 2015 verhoogd met € 76,3 mln.
De belangrijkste oorzaken zijn:
-
-
-
•Ontvangsten JustID voor uitgevoerde opdrachten voor derden. De vergoedingen voor deze opdrachten worden door middel van een desaldering toegevoegd aan het budgettaire kader. Tegenover de (extra) ontvangsten staan ook (extra) uitgaven van € 16,2 mln. De vergoedingen hiervoor zijn bij de tweede suppletoire begroting door middel van een desaldering aan het budgettaire kader toegevoegd
-
-
-
-
•Tariefsverlaging Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
-
-
-
-
•Er is gebleken dat er ruimte is binnen de tarieven die de RVB in rekening brengt. Naar aanleiding hiervan zijn de huren geanalyseerd. Het resultaat is dat de tarieven structureel verlaagd worden, ook onder andere vanwege het verlengen van de afschrijvingstermijnen en de lagere rente. In 2015 hebben departementen in plaats van een huurverlaging een teruggave vanuit de RVB ontvangen. Voor VenJ betreft het € 52,3 mln. aan extra ontvangsten die bij de eerste suppletoire begroting 2015 zijn verwerkt.
-
-
-
-
•De overige € 8 mln. bestaat uit diverse mutaties kleiner dan € 5 mln.
-
Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO’s en RWT’s
Tabel 91.2 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO’s/RWT’s (x € 1.000)
Realisatie
Realisatie
Realisatie
begroting
Verschil
(x EUR 1.000)
20131
20141
20151 2
2015
Kerndepartement
470.745
465.581
451.447
403.038
48.409
Grote uitvoeringsorganisaties
Openbaar Ministerie
578.035
482.476
484.210
454.807
29.403
Raad voor de rechtspraak
973.412
864.050
881.167
899.831
-
-18.664
Raad voor de Kinderbescherming
179.073
169.180
178.753
166.921
11.832
Hoge Raad
25.447
24.939
27.275
24.968
2.307
Agentschappen
Dienst Justitiële Inrichtingen
1.149.013
1.113.585
1.090.085
1.125.075
-
-34.990
Immigratie en Naturalisatiedienst
307.434
309.437
332.534
265.870
66.664
Centraal Justitieel Incasso Bureau
90.490
97.620
105.466
100.043
5.423
Nederlands Forensisch Instituut
71.656
46.544
50.358
44.353
6.005
Dienst Justis
32.151
36.435
34.727
29.544
5.183
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's
Nationale Politie
4.976.547
4.971.272
n.n.b.
4.877.789
-
-93.483
Politieacademie (PA)
132.323
124.524
n.n.b.
112.012
-
-12.512
Raad voor rechtsbijstand (RvR)
54.089
52.270
47.251
51.809
4.558
Bureau Financieel Toezicht (Bft)
6.250
6.250
6.316
2.408
-
-3.908
Autoriteit persoonsgegevens (AP)
7.827
8.211
8.358
8.191
-
-167
College voor de Rechten van de Mens (CRM)
6.113
5.835
6.247
6.016
-
-231
College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
549
685
n.n.b.
686
1
College gerechtelijk deskundigen (NRGD)
1.701
1.532
1.765
1.723
-
-42
Raad voor de rechtshandhaving
363
363
377
350
-
-27
Reclasseringsorganisaties (cluster):
-
-Stichting Reclassering Nederland (SRN)
135.235
139.350
n.n.b.
125.362
-
-13.988
-
-Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering
20.836
21.039
n.n.b.
21.025
-
-14
-
-Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster)
71.631
65.515
n.n.b.
62.885
-
-2.630
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)
18.536
6.332
n.n.b.
5.321
-
-1.011
Slachtofferhulp Nederland (SHN)
25.293
27.634
n.n.b.
34.043
6.409
Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster)
209.917
0
0
0
0
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)
4.066
4.732
n.n.b.
2.772
-
-1.960
Stichting HALT
13.542
11.954
n.n.b.
11.723
-
-231
Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)
78.051
66.353
63.392
71.532
8.140
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)
36.565
30.978
30.635
30.807
172
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)
11.223
11.140
14.248
11.152
-
-3.096
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)
92.171
118.535
n.n.b.
178.000
59.465
Stichting Nidos
25.501
24.738
n.n.b.
23.273
-
-1.465
Gerechtsdeurwaarders (cluster)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Notarissen (cluster)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Kansspelautoriteit (Ksa)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Het Keurmerkinstituut BV
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Noot 1
Het COA is het enige ZBO waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in programma- en apparaatskosten. De resterende ZBO's en RWT's hebben géén programmakosten alleen apparaatskosten. De apparaatskosten betreffen dan de totale kosten.
Noot 2
De realisatiegegevens voor 2015 zijn nog niet voor alle ZBO's en RWT's beschikbaar (zie n.n.b.) en die wel beschikbaar zijn betreffen voorlopige cijfers.
Extracomptabele tabel invulling taakstelling Regeerakkoord Rutte/Asscher
De Rijksdienst is vanaf 2016 een efficiencytaakstelling opgelegd die oploopt tot in totaal € 1,1 mld. Het aandeel van VenJ in deze taakstelling bedraagt circa € 341 mln. structureel vanaf 2018. Het betreft een taakstelling van 8,9% op de apparaatsuitgaven. De apparaatsuitgaven op het terrein van immigratie en asiel zijn voor 13,3% aangeslagen. De Nationale Politie heeft geen efficiencytaakstelling. De Politieacademie maakt wel onderdeel uit van de grondslag zoals gehanteerd voor het Regeerakkoord.
In onderstaande tabel is het VenJ-aandeel in de efficiencytaakstelling en de doorverdeling daarvan naar de grootste VenJ-onderdelen weergegeven.
Tabel 91.3 Departementale taakstelling cf. Regeerakkoord Rutte/Asscher (x € 1.000)
2016
2017
2018
Structureel
Departementale taakstelling (totaal)
- 124.206
- 277.459
- 340.563
- 340.563
Kerndepartement
- 13.096
- 24.699
- 32.797
- 32.797
Grote uitvoeringsorganisaties
- 57.967
- 129.880
- 158.364
- 158.364
OM
-
-19.539
-
-42.268
-
-51.538
-
-51.538
Raad voor de Kinderbescherming
-
-5.268
-
-12.012
-
-14.646
-
-14.646
Rechtspraak (inclusief Hoge Raad)
-
-33.160
-
-75.600
-
-92.180
-
-92.180
Agentschappen
- 45.074
- 104.605
- 127.093
- 127.093
DJI
-
-32.000
-
-74.000
-
-90.000
-
-90.000
IND
-
-10.063
-
-23.742
-
-28.724
-
-28.724
NFI
-
-2.044
-
-4.660
-
-5.682
-
-5.682
Dienst Justis
-
-405
-
-924
-
-1.127
-
-1.127
CJIB
-
-562
-
-1.279
-
-1.560
-
-1.560
ZBO’s
- 8.069
- 18.275
- 22.309
- 22.309
COA
-
-2.600
-
-5.800
-
-7.100
-
-7.100
AP
-
-234
-
-534
-
-651
-
-651
Bureau Financieel Toezicht
-
-78
-
-177
-
-216
-
-216
College voor de rechten van de mens
-
-208
-
-474
-
-578
-
-578
Politieacademie
-
-3.440
-
-7.848
-
-9.568
-
-9.568
IFV
-
-808
-
-1.843
-
-2.247
-
-2.247
Raad voor Rechtsbijstand
-
-701
-
-1.599
-
-1.949
-
-1.949
In bovenstaande tabel is de verdeling van de efficiencytaakstelling uit het Regeerakkoord opgenomen over de dienstonderdelen van VenJ conform het oorspronkelijke ritme. Deze taakstelling is als volgt verdeeld en ingevuld:
-
-
-
•€ 90 mln. slaat neer bij DJI. De invulling van deze taakstelling maakt onderdeel uit van het masterplan DJI108.
-
-
-
-
•€ 92,2 mln. slaat neer bij de Rechtspraak. De invulling van de taakstelling maakt onderdeel uit van de prijsafspraken die met de rechtspraak gemaakt zijn. Ter invulling van de taakstelling is het zogenoemde KEI-programma opgestart door VenJ en de Rechtspraak. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd109.
-
-
-
-
•€ 51,5 mln. is het aandeel van het OM. Het Openbaar Ministerie is geïnformeerd over de budgettaire omvang van deze taakstelling en neemt passende maatregen in de bedrijfsvoering om deze taakstelling in te vullen110.
-
-
-
-
•Het aandeel van taakstelling voor de uitvoeringsorganisaties in de vreemdelingenketen is € 42 mln. (IND € 29 mln., COA € 7 mln. en DT&V € 6 mln.). Deze efficiencytaakstelling wordt ingevuld door intensievere samenwerking tussen de drie organisaties. Hierover is er een brief naar de Tweede Kamer gestuurd als reactie op motie Van Hijum111.
-
-
-
-
•De taakstelling slaat voor € 32,8 mln. neer op het bestuursdepartement. € 6 mln. betreft het aandeel voor DT&V. Zoals hierboven aangegeven, wordt dit ingevuld met intensievere samenwerking tussen deze dienst en de overige organisaties in de vreemdelingenketen. Het overige deel binnen het bestuursdepartement is toebedeeld aan de personele en materiële budgetten van het bestuursdepartement. Door ontdubbeling, versobering en centralisering van bedrijfsvoeringstaken zal deze taakstelling worden ingevuld. Te denken valt aan maatregelen als het samenvoegen van secretariaten, het heroverwegen van vacatures, bundelen van expertisetaken, versobering van dienstvervoer en beperken van externe inhuur.
-
-
-
-
•Naast de taakstelling van 14,7 mln. bij de raad voor de kinderbescherming, slaat het resterende deel van de taakstelling neer voor € 8,4 mln. bij diverse kleinere taakorganisaties van VenJ (zoals het NFI en het CJIB) en voor € 15,2 mln. bij de overige ZBO’s.
-
-
92.Nominaal en onvoorzien Tabel 92.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
0
0
0
2.218
- 2.218
92.1 Nominaal en Onvoorzien
Nominaal en onvoorzien
0
0
0
2.218
-
-2.218
Ontvangsten
0
0
0
0
0
Toelichting
De grondslag voor het in de begroting opnemen van het niet-beleidsartikel «Nominaal en onvoorzien» staat in artikel 6, lid 1c van de Comptabiliteitswet 2001 (CW). Niet-beleidsartikel 92 wordt bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie niet gebruikt voor het aanhouden van middelen ter dekking van onvoorziene uitgaven. Dit niet-beleidsartikel wordt uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk «parkeren» van nog te verdelen loon- en prijsbijstellingen, andere nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen.
-
93.Geheim Tabel 93.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
Realisatie
Realisatie
Realisatie
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Verschil
2013
2014
2015
2015
Verplichtingen
3.317
3.171
2.285
3.058
- 773
93.1 Geheime uitgaven
Geheime uitgaven
3.317
3.173
2.285
3.058
-
-773
Ontvangsten
17
74
413
0
413
Toelichting
De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 6, lid 1b van de Comptabiliteitswet 2001 (CW).
-
6.BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF
Inleiding
In het begrotingsjaar 2015 is verder gewerkt aan de verbetering van de bedrijfsvoering van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Op basis van interne periodieke informatie over de bedrijfsvoeringsprocessen en de risico’s die daarbij aan het licht komen, wordt op een gestructureerde wijze bewaakt of het ministerie zijn doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze realiseert. Deze bedrijfsvoeringparagraaf gaat in op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar hebben voorgedaan en waarvan informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Staten Generaal van belang is.
Mede op basis van risicoanalyses op onder andere de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden is een systematische afweging gemaakt inzake de in te zetten instrumenten van sturing en beheersing van de bedrijfsvoering. Dit omvat mede het vaststellen van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en de uitgangspunten voor opname van de relevante aandachtspunten in deze bedrijfsvoeringsparagraaf.
De Algemene Rekenkamer heeft in haar rapport bij het jaarverslag 2014 van VenJ zes onvolkomenheden geconstateerd. De voortgang in de aanpak van deze onvolkomenheden in 2015 komen afzonderlijk in deze bedrijfsvoeringsparagraaf aan de orde. De bevindingen van de Algemene Rekenkamer (AR) over 2014, samen met de bevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR) over 2015, hebben duidelijk gemaakt dat diverse onderdelen van de bedrijfsvoering verdere verbetering behoeven. Ten aanzien van financieel beheer en meer specifiek de controlfunctie is in 2015 vastgesteld dat de financiële beheersing binnen Veiligheid en Justitie in organisatorische zin beter kan worden geborgd. Als onderdeel van het meerjarig veranderprogramma «VenJ verandert» zal de financiële functie worden versterkt en de eindverantwoordelijkheid voor de (financieel) beheersmatige sturing worden herzien. Dit zal het ministerie in staat stellen om te komen tot een meer solide VenJ-begroting die tijdig en adequaat kan omgaan met veranderende omstandigheden.
Ondanks alle inspanningen die in de VenJ-organisatie in 2015 zijn verricht, kan worden geconstateerd dat verdere verbetering in de bedrijfsvoering noodzakelijk is. Zoals de ADR in het samenvattend auditrapport VenJ 2015 meldt, is het instrumentarium voor een goede bedrijfsvoering grotendeels op orde en komt het nu aan op implementatie. Dit betekent een grotere aandacht voor de naleving vanuit de lijnorganisatie op de benodigde verbetering. Ook hier ligt een directe relatie met het traject VenJ verandert waar het gaat om actief communiceren, betere interne coördinatie en het op orde brengen van de begroting(suitvoering).
Naast de beschrijving van de aanpak van de zes onvolkomenheden wordt in deze bedrijfsvoeringsparagraaf op basis van onder andere managementparagrafen onder meer ingegaan op een aantal specifieke onderwerpen. Daarbij is gebruik gemaakt van vijf selectiecriteria:
-
-
-
1.Grote maatschappelijke of politieke impact;
-
-
-
-
2.Grote financiële impact;
-
-
-
-
3.Risico op fraude;
-
-
-
-
4.Risico op de bedrijfsvoering;
-
-
-
-
5.Risico als gevolg van meerjarig niet in control zijn.
-
-
1.Rechtmatigheid (en getrouwheid)
• Tolerantiegrenzen
In 2015 zijn de volgende tolerantiegrenzen overschreden:
-
-
-
•Artikel 35 (Jeugd): € 21.000,- aan getrouwheidsonzekerheden en € 17.409.000,- aan rechtmatigheidsonzekerheden (i.c. objectieve leverancierskeuze; bij het onderdeel «financieel en materieel beheer» is dit bij «inkoop» nader toegelicht). In totaal € 17.430.000,- aan onzekerheden. Daarmee is de tolerantiegrens van € 15.000.000,- met € 2.430.000,- (16,2%) overschreden.
-
-
-
-
•Artikel 91 (Apparaatskosten): € 8.000,- aan getrouwheidsonzekerheden en € 15.975.000,- aan rechtmatigheidsonzekerheden (waarvan € 14.213.000,- objectieve leverancierskeuze; bij het onderdeel «financieel en materieel beheer» is dit bij «inkoop» nader toegelicht). Het totaal aan onzekerheden bedraagt € 15.983.000,-. Daarmee is de tolerantiegrens van € 15.859.000,- met € 124.000,- (0,78%) overschreden.
-
-
-
-
•Agentschappen: de rapporteringstolerantie van agentschappen is overschreden. Het totaal aan getrouwheids- en onrechtmatigeheidsonzekerheden bedroeg € 90.701.431,- Daarmee is de tolerantiegrens voor onzekerheden van € 89.014.800 met € 1.686.631 (1,89%) overschreden. Dit is veroorzaakt door getrouwheids- en onrechtmatigheidsonzekerheden bij de DJI.
-
• Fraudegevallen
In 2015 zijn 7 gevallen van fraude geconstateerd: zes interne en één externe fraude. In 2014 waren er 3 fraudegevallen en in 2013 zijn 7 gevallen van fraude geconstateerd. In die zin wijkt het beeld niet af van voorgaande jaren. Van de externe fraude, een vervalste factuur die tijdig is ontdekt en niet tot uitbetaling is gekomen, is aangifte gedaan, evenals van twee interne gevallen van fraude, waaronder een fraude van € 0,5 miljoen. Bij de overige vier gevallen van interne fraude was sprake van misbruik van bedrijfsmiddelen en overtreding van interne regels. Hierop zijn disciplinaire maatregelen gevolgd: ontslag of interne maatregelen. Tevens zijn bovenop bestaande interne beheersmaatregelen aanvullende maatregelen getroffen voor functiescheiding en extra systeemcontroles.
-
2.Totstandkoming beleidsinformatie
Om verstrekte informatie te kunnen staven, zijn in het jaarverslag de indicatoren en kengetallen zo veel mogelijk voorzien van een eenduidige bronvermelding en is voorts zo veel mogelijk in kwaliteitsdocumenten beschreven hoe de niet-financiële informatie tot stand is gekomen.
Verder kan over toezeggingen naar aanleiding van het Rapport bij het Jaarverslag 2014 van de Algemene Rekenkamer het volgende worden gemeld over de voortgang in 2015:
Prestaties in de strafketen (aandacht voor ongewenste uitstroom, informatiestrategie en betrouwbare informatie).
Informatievoorziening
De informatievoorziening over de strafrechtketen is inmiddels sterk verbeterd. Zo is de Strafrechtketenmonitor ontwikkeld, waarmee op jaarbasis de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de prestaties van de strafrechtketen.
Ontbreken doelstelling
De AR heeft onder meer in 2015 opgemerkt dat er nog steeds geen doelstelling op het gebied van de ongewenste uitstroom is vastgesteld.
Uit onderzoek van het WODC bleek dat de omvang van de ongewenste uitstroom niet in kwantitatieve termen kon worden vastgesteld. Het vaststellen van een doelstelling is daarmee niet mogelijk. Wel bleek uit dit onderzoek dat in 2010 en 2011 93,7% van de strafzaken binnen twee jaar na instroom in de keten was afgehandeld of in uitvoering was in de executiefase. Hierover is in de voortgangsbrief VSP aan de Tweede Kamer van 14 september 2015 gesteld dat de verwachting is dat dit percentage door alle verbetermaatregelen zal stijgen en dat een vervolgmeting zal worden uitgevoerd om te bezien of deze stijging daadwerkelijk is gerealiseerd. Het vaststellen van een doelstelling is daarmee ook niet nodig. Het door de strafrechtketenmonitor en het onderzoek verkregen inzicht heeft er ook toe geleid dat samen met de ketenorganisaties een doelstelling wordt geformuleerd voor de hoeveelheid zaken die met een eerste inhoudelijke beslissing door een rechter worden afgedaan. Daarnaast worden met de ketenorganisaties prestatie-indicatoren ontwikkeld.
Informatiestrategie
Ook constateerde de AR dat op het punt van het formuleren van een informatiestrategie nog relatief weinig voortgang is geboekt. In de afgelopen tijd is intensief gewerkt aan het opstellen van een visie en strategie op de digitalisering van de strafrechtspleging. Daarbij is het van belang dat alle partijen in de keten zich zouden kunnen vinden in de visie. Die afstemming vergde tijd. Het visiedocument zal op zeer korte termijn worden vastgesteld en aan de Kamer worden aangeboden.
Inzicht in resultaten aanpak bestrijding witwassen
Het WODC heeft in opdracht van de ministeries van Financiën en VenJ een beleidsmonitor witwassen in september 2015 opgeleverd. De monitor geeft uitvoering aan de aanbeveling van de AR (2013) om het beleid te evalueren op effectiviteit. Daarnaast is het WODC in 2015 gestart met het Nationaal Risk Assessment Witwassen (NRA). De NRA geeft uitvoering aan de aanbeveling van de AR (2013) om meer zicht te krijgen op de witwasrisico’s. Ook wordt met de NRA uitvoering gegeven aan de verplichtingen die voortvloeien uit de vierde EU Anti-Witwasrichtlijn (vastgesteld eind 2014) om meer risk en evidence-based beleid te voeren.
2.3. Inzicht in niet-gebruik en doelmatigheid van gesubsidieerde rechtsbijstand
De Algemene Rekenkamer heeft aanbevelingen gedaan voor inzicht in Rechtsbijstand. Op basis daarvan zijn toezeggingen gedaan. De stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen is als volgt:
-
-
-
•Het WODC heeft onderzoek verricht naar het niet-gebruik van rechtshulp. Op 1 september 2015 is het onderzoeksresultaat, het cahier «Rechtshulp gemist?», aangeboden aan de Tweede Kamer.
-
-
-
-
•De raad voor rechtsbijstand is voornemens om in de eerste helft van 2016 live te gaan met de openbaarmaking van de eerste open data.
-
-
-
-
•Bezien wordt of een nadere internationale verkenning naar de rechtshulpverlening mogelijk is. Dit onderzoek zal plaatsvinden na de kabinetsreactie op de eindrapportage van de commissie-Wolfsen.
-
-
3.Financieel en materieel beheer
Financieel beheer
In 2015 zijn verbeterplannen opgesteld gericht op de aandachtspunten van de ADR (waaronder voorschotbeheer en enkele omvangrijke administratieve boekingsfouten) en de door de Algemene Rekenkamer gesignaleerde onvolkomenheden in de bedrijfsvoering (waaronder de controlfunctie). De voortgang is in kwartaalrapportages systematisch gevolgd. Daarnaast vindt er standaard per kwartaal controle plaats op de financiële administratie.
Hieronder wordt de voortgang op de belangrijkste aandachtpunten in het financieel- en materieel beheer die de Algemene Rekenkamer over 2014 heeft gesignaleerd.
Verbetering voorschotbeheer
Omdat in 2014 nog niet alle voorschotten tijdig en juist in de administratie waren verwerkt, is in 2015 maandelijks gecontroleerd op de juistheid van de geboekte voorschotten. Tevens is er een inhaalslag gemaakt met de afrekening van oude voorschotten. Dit heeft er toe geleid dat eind 2015 de voorschotadministratie, op enkele voorschotten na, op orde was. Halverwege 2015 is het standenregister geïntroduceerd om controle uit te voeren op het voorschotbeheer. Dit heeft in 2015 gewerkt. In de correctieperiode is echter een correctie onterecht uitgevoerd. Deze is niet gecontroleerd met behulp van het standenregister en de aanwezige richtlijnen. Hierdoor is het voorschot voor de Raad voor de Rechtsbijstand € 446 mln. onterecht in 2015 afgeboekt in plaats van in 2016. Deze fout is niet van invloed op het jaar 2015 opdat deze alsnog in de tweede correctieperiode is gecorrigeerd. Voor 2016 zal de werkwijze worden aangepast.
Controlfunctie
Zoals in de inleiding is toegelicht, is in 2015 een aantal maatregelen getroffen om het financieel beheer verder te versterken.
In 2015 is de visie op de controlfunctie opgesteld inclusief maatregelen. Dit heeft plaatsgevonden als vervolg op het onderzoek dat in 2014 is uitgevoerd naar de controlfunctie, mede naar aanleiding van het advies van de Algemene Rekenkamer. De uitwerking en implementatie van deze maatregelen wordt gecombineerd met de aanpassing van de controlstructuur naar een tweelaagsmodel.
Tezamen met het programma «Verbeteren financiële beheersing begrotings(uitvoering) en intern toezicht» hebben deze structuur-, uitvoerings- en toezichtsmaatregelen tot doel een betrouwbaar financieel beheer te borgen. Deze maatregelen worden noodzakelijk geacht om op concernniveau adequate afwegingen te kunnen maken en sturen op de begroting(suitvoering).
Subsidie- en bijdragebeheer
De Algemene Rekenkamer constateerde dat in 2014 het beheer van subsidies en bijdragen nog niet op orde was. De AR, en ADR, was met name van mening dat door het niet altijd aanwezig zijn van actuele risicoanalyses er onvoldoende beeld is of de risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik voldoende zijn afgedekt, d.w.z. er onvoldoende zekerheid is dat subsidies en bijdragen rechtmatig en doelmatig worden besteed. Bij de Kamerbehandeling van het VenJ-jaarverslag is de motie Kooiman (TK 34 200 VI, nr. 11) aangenomen waarin de Minister is verzocht direct te starten met het opstellen van actuele risicoanalyses binnen het subsidie- en bijdragenbeheer en het controle-, review- en sanctiebeleid daarop aan te passen. In 2015 is als volgt uitvoering gegeven aan deze motie.
- Subsidiebeheer
-
-
-
•Controles en aanvullende acties op de volledigheid van subsidiedossiers in het centrale documentatiesysteem, waaronder op de aanwezigheid van risicoanalyses. Dit m.b.t. subsidies die na juni 2015 (moment van toezegging) zijn toegekend;
-
-
-
-
•Invulling van het reviewbeleid;
-
-
-
-
•De organisatie van bijeenkomsten over het onderkennen van risico’s bij subsidies.
-
Eind 2015 was in een groot deel van de betreffende dossiers risicoanalyse aanwezig, waarmee het instrumentarium op orde is gebracht. In de uitvoering van het subsidiebeheer dient versterking van de aandacht voor de toepassing van het instrumentarium plaats te vinden.
- Bijdragebeheer
In 2015 is het instrument «risicoanalyse voor bijdrage-ontvangende organisaties» opgesteld. Eind 2015 hebben de meeste organisaties hun analyse uitgevoerd. Alle ontvangen risicoanalyses zijn beoordeeld door DFEZ. De ADR heeft voor een aantal van de ontvangen risicoanalyses ook een beoordeling uitgevoerd. Het commentaar van DFEZ en ADR is ter verwerking in de risicoanalyse gestuurd aan het desbetreffende DG. Voor de sui generis organisaties (rechtspraak en politie) is de facto nog geen volledige analyse beschikbaar.
Informatiebeveiliging
Op een groot aantal terreinen is in het jaar 2015 voortgang geboekt op het gebied van de informatiebeveiliging. De samenwerking tussen de CISO's (Chief Information Security Officer) en de Beveiligingsambtenaar is geïntensiveerd.
VenJ hanteert het uitgangspunt van risicomanagement door centraal de beveiliging te monitoren van de informatiesystemen die de VenJ onderdelen als «kritiek» hebben gelabeld. Begin 2015 beschikte ongeveer 74% van alle kritieke systemen (per ultimo 2015: 81 kritieke systemen) over een risicoanalyse in de vorm van een IRAM rapport dan wel een quick scan BIR. Sinds het 3e kwartaal 2015 is er steeds voor alle kritieke systemen een actuele risicoanalyse en een plan van aanpak beschikbaar.
Daarnaast zijn, op aanbeveling van de AR en ADR, realistische voortgangsafspraken gemaakt over de verbetering van de informatiebeveiliging, en zijn het toezichtkader en toezichtplan op de voortgang hiervan herzien.
Op basis van een pilot is de inzet van een Security Operations Center (SOC) voorbereid. Het SOC zal worden ingezet om cyberdreigingen sneller te detecteren en te mitigeren. In 2015 is de APT-module (Advanced Persistent Threat) operationeel gesteld in het VenJ netwerk.
Tot slot is ook de invoering van Meldplicht Datalekken voorbereid: er is materiaal ontwikkeld, zoals een addendum op de bewerkersovereenkomst en een geactualiseerde incidentenprocedure, en zijn er diverse voorlichtingssessies verzorgd over de Meldplicht Datalekken.
Personeelsbeheer
In 2015 heeft «Basis op Orde» het verbeterprogramma personeelsbeheer van VenJ zich verder doorontwikkeld. Daarbij zijn zowel stappen gemaakt in het invullen van de concernverantwoordelijkheid ten aanzien van het personeelsbeheer, waarmee de dienstonderdelen in staat worden gesteld een goed personeelsbeheer te voeren. Daarnaast is geïnvesteerd in de samenwerking met P-Direkt en in de integratie en samenwerking met de andere onderdelen van de bedrijfsvoering. De ADR heeft het verbeterprogramma Basis op Orde van VenJ in haar interimrapportage 2015 in dit kader gekwalificeerd als «Best practice» voor de rijksdienst.
De dienstonderdelen hebben op basis van aanwijzingen van het programma Basis op Orde en bevindingen in de rapporten van de ADR verbeterplannen opgesteld en uitgevoerd. Echter, verdere verbetering is nodig en om ook blijvend resultaten te behalen blijft aandacht en verantwoordelijkheid voor het personeelsbeheer in de lijnorganisatie van VenJ wel een succesbepalende randvoorwaarde. Ten einde structureel een goed personeelsbeheer te realiseren zullen in 2016 de uitvoeringsorganisaties daarom aangesproken en ondersteund blijven worden.
In samenwerking met P-Direkt zijn verschillende processen in het systeem P-Direkt geoptimaliseerd en is een controle programma over de gehele Personeelsbeheerketen van VenJ ingericht. De eerste ervaringen met de gewijzigde processen zijn positief, al hebben zich ook enkele opstartproblemen voorgedaan. Deze zijn inmiddels onder controle.
Ten aanzien van de Wet normering topinkomens (WNT) kan worden opgemerkt dat de complexiteit van deze wet en het feit dat de wet nog steeds in ontwikkeling is, maakt dat de uitvoering van de wet binnen VenJ bijzonder arbeidsintensief en om specialistische juridische en salaris-technische kennis vraagt. Om in de benodigde specialistische kennis te voorzien is binnen het ministerie een centraal kennis- en adviespunt ingericht. Dit kennis- en adviespunt verzorgt ook de jaarlijkse verantwoording inzake de uitvoering van de WNT binnen VenJ. Over 2015 kan worden gemeld dat er binnen het ministerie bij de topfunctionarissen één verklaarbare overschrijding te melden is. Voor de niet-topfunctionarissen is in 4 gevallen een overschrijding geconstateerd (zie hoofdstuk 12 in dit jaarverslag).
Inkoopbeheer
Totaalbeeld onrechtmatige inkoop
De VenJ-organisatie heeft ook in 2015 belangrijke stappen gezet in de ontwikkeling van het inkoopbeheer. Het proces van verbetering vraagt echter veel van de organisaties, mede door de druk van nieuwe regelgeving en de discussies over de interpretatie hiervan.
Gedurende het jaar is voor een totaal aan € 30,9 miljoen aan onrechtmatigheden vastgesteld. Ten opzichte van 2014 (€ 39,0miljoen) is dit een duidelijke verbetering maar verdere verbetering is mogelijk en blijft aandacht en lijnsturing vragen.
Bestuursdepartement
Bij het bestuursdepartement werd in totaal voor een bedrag van € 4,1 miljoen aan onrechtmatigheden geconstateerd. Dit is vergelijkbaar met 2014: € 3,9 miljoen. Hoewel uit de getallen dus nog geen verbetering blijkt, zijn de waarborgen in het proces (zoals spendanalyse, prestatieverklaringen en werkinstructies) gedurende het jaar wel duidelijk verbeterd. Daarnaast is als gevolg van interpretatieverschillen bij de aanbestedingswet € 13,7 miljoen bij bestuursdepartement en € 0, 513 miljoen bij JustID aan inkoopuitgaven door de ADR als onzeker aangemerkt. Verderop in deze paragraaf wordt deze rijksbrede problematiek nader toegelicht. De onzekere inkoopuitgaven hebben geleid tot een overschrijding van de tolerantiegrenzen op artikel 91 (Apparaatskosten).
Raad voor de Kinderbescherming
In 2014 kwalificeerde de ADR het inkoopbeheer van de Raad voor de Kinderbescherming als zorgelijk. De Raad is daarom een project gestart, waarmee in 2015 een aantal substantiële verbeteringen is doorgevoerd. De aanscherping van de interne beheersing heeft er voor gezorgd dat de Raad zelf meer onrechtmatigheden op het spoor is gekomen, in totaal € 4,5 miljoen. Hoewel dit een stijging is ten opzichte van 2014, is de verwachting dat het bedrag aan onrechtmatigheden door de genomen maatregelen in 2016 aanmerkelijk zal dalen.
Daarnaast is als gevolg van interpretatieverschillen bij de aanbestedingswet € 17,4 miljoen aan inkoopuitgaven door de ADR als onzeker aangemerkt. Verderop in deze paragraaf wordt deze rijksbrede problematiek nader toegelicht. De onzekere inkoopuitgaven hebben geleid tot een overschrijding van de tolerantiegrenzen op artikel 35 (Jeugd).
DJI
De DJI heeft in 2015 met het verbeterplan Inkoopbeheer maatregelen getroffen om het inkoopbeheer te verbeteren:
-
-
-
•Actief toezicht op de naleving van de inkoopprocedures;
-
-
-
-
•Proactief beheer van het contractenregister;
-
-
-
-
•Bestaande overeenkomsten zijn gecontroleerd;
-
-
-
-
•Inrichting van een centraal loket voor alle inhuur van personeel.
-
De maatregelen hebben bijgedragen aan een duidelijke daling van de inkooponrechtmatigheden in 2015 (€ 16,8 miljoen) ten opzichte van 2014 (€ 28,2 miljoen), en zullen, evenals het uitvoeren van materiële controles door DJI, ook in 2016 nodig blijven om verdere afname van de onrechtmatigheden te bewerkstelligen. De inkooponrechtmatigheden bij DJI dragen bij aan de lichte overschrijding van de tolerantiegrens bij de Samenvattende staat van baten en lasten van de agentschappen.
De bekostiging van de forensische zorg (DBBC’s en ZZP’s) brengt, gegeven de inrichting van het stelsel, onzekerheid met zich mee. Het geheel aan beheersmaatregelen, dat in overleg met de ADR is afgesproken, draagt bij aan het beperken van deze onzekerheid. Een beheersmaatregel is een controleprotocol dat op specifieke punten duidelijkheid biedt aan de controlerend accountants waarmee de onzekerheid over de juistheid van de kosten kan worden teruggedrongen.
Onzekerheid inkoopuitgaven door interpretatie aanbestedingswet m.b.t. motivering leverancierskeuze
Artikel 1.4 van de Aanbestedingswet (AW) stelt dat aanbestedende diensten bij meervoudig en enkelvoudig onderhandse aanbestedingen (onder de Europese drempel) de ondernemers die zij uitnodigen op basis van objectieve criteria kiezen. Bovendien moeten zij op verzoek van een ondernemer de motivering van die keuze verstrekken. Voor het verantwoordingsjaar 2015 bestond onduidelijkheid over de vraag of en zo ja welke documentatievereisten werden gesteld aan deze keuze. Voor het verantwoordingsjaar 2015 heeft de Algemene Rekenkamer aangekondigd dat in afwachting van nadere kaders voor het controlejaar 2015 de motivering van de objectieve leverancierskeuze voor alle inkopen tussen de nul en € 33.000,- niet in het rechtmatigheidsoordeel wordt betrokken. Bevindingen op dit punt bij inkopen boven deze grens kunnen leiden tot onzekerheden in de inkoopstroom. Voor 2016 en volgende jaren wordt een nader kader opgesteld dat kan rekenen op draagvlak bij alle betrokken partijen (regelgevers, kaderstellers, uitvoerders en controleurs). Bij VenJ leidt deze problematiek tot een overschrijding van de tolerantiegrenzen op de artikelen 35. (Jeugd) en 91 (Apparaat Kerndepartement).
Signaleren en aanpakken van M&O/frauderisico’s
- Rijksbrede aanpak van fraude
In een brief aan de Kamer zijn de belangrijkste resultaten in 2015 belicht van de in 2013 ingezette rijksbrede aanpak van fraude en van een drietal specifieke beleidsterreinen van afzonderlijke departementen (financiën, zorg en onderwijs) alsook enkele actualiteiten112. Mede door het rijksbrede actieplan en de verstevigde coördinatie is een sterke impuls gegeven aan het sneller en via integrale samenwerking wegnemen van de gelegenheden om te frauderen met publieke middelen. Ook is er sprake van verbeterde detectie van fraude en meer daadkrachtig en slagkrachtig optreden tegen fraudeurs.
In 2015 is nader interdepartementaal onderzoek verricht naar het tegengaan van fraude met rijkssubsidies. Aanbevelingen met concrete maatregelen zijn voorgesteld om frauderisico's op dat terrein beter te voorkomen en het fraudebewustzijn te vergroten. Deze worden thans door alle departementen opgepakt.
Verder zijn in de rapportage de voortgang en resultaten weergegeven op alle overige lopende of inmiddels afgeronde projecten van de rijksbrede aanpak van fraude, waaronder de geïntensiveerde aanpak van faillissementsfraude, gefingeerde dienstbetrekkingen en identiteitsfraude alsook op het gebied van het integraal afpakken, de subjectgerichte aanpak en het terughalen en terugvorderen van gelden uit het buitenland.
Risico’s (financiële) integriteitsschendingen bij VenJ
Naar aanleiding van meldingen eind 2014 over mogelijk onrechtmatig handelen waarbij VenJ betrokken was, is de ADR verzocht onderzoek te doen naar de bekendheid binnen de VenJ-organisatie van de integriteitsregels voor het aannemen van geschenken en het ingaan op uitnodigingen. De aanbevelingen van de ADR zijn overgenomen. Daarnaast zijn in 2015 alle rollen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken op het gebied van integriteitsbevordering en -zorg beschreven, verhelderd en bekrachtigd door SG en Bestuursraad. Verder is in 2015 een onafhankelijk meldpunt integriteit ingericht en is de functie van de centrale coördinator integriteit geformaliseerd.
VenJ kent met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, etc.) diverse fraudegevoelige terreinen. Deze zijn systematisch voorzien van personele maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten belemmeren. Wanneer desondanks blijkt dat eigen personeel fraude pleegt is dat kwalijk. Kwalijk vooral omdat vertrouwen is geschonden, maar het stimuleert ook om beter de bestaande maatregelen tegen het licht te houden. Zo hebben de incidenten in 2015 geleid tot aanscherping van protocollen voor melding van en rapportage over financiële integriteitsschendingen in 2016.
Ontwikkelingen naar aanleiding van Rijksbrede afspraken
Er zijn geen punten die vermelding behoeven.
-
4.Overige aspecten van bedrijfsvoering
Commissie Oosting
In 2015 heeft de Commissie-Oosting (Onderzoekscommissie Ontnemingsbeschikking) onderzoek gedaan naar onder meer de informatievoorziening rond een ontnemingsbeschikking en de afwikkeling daarvan. In dit onderzoek zijn raakvlakken te onderscheiden met het in control zijn van het financieel beheer.
Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie-Oosting, zijn binnen de VenJ-organisatie verbeteracties in gang gezet, onder meer in het programma «VenJ Verandert». Deze acties waaronder grotere transparantie en verbetering van de communicatie zullen bijdragen aan de noodzakelijke verbetering van het financieel beheer.
Grote lopende ICT-projecten (risico’s voor privacy en uitvoering)
VenJ heeft een actuele lijst met lopende grote projecten. Conform het Handboek Portfoliomanagement Rijk rapporteert VenJ over grote en risicovolle projecten onder andere met het Rijks ICT-Dashboard en via de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk van de Minister van Wonen en Rijksdienst aan de Tweede Kamer. Eind 2015 waren er 15 grote ICT-projecten in uitvoering.
In 2015 is met de reactie van het kabinet op het Rapport «Grip op ICT» van de tijdelijke commissie ICT-projecten (Commissie Elias) en het instellen van het Bureau ICT Toetsing (BIT) bij BZK nog meer aandacht gekomen voor de beheersing van projecten. Bij VenJ heeft dat onder meer geleid tot het aanscherpen van het proces bij de start en belangrijke faseovergangen van projecten.
Activiteiten Audit Committee
Het Audit Committee (AC) adviseert de departementale leiding gevraagd en ongevraagd over het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering, de regie op het auditbeleid, het risicomanagementbeleid en de uitkomsten ervan. Het AC is in 2015 vijf maal bijeengekomen. Naar aanleiding van de informele evaluatie van de externe leden eind 2014 en begin 2015 is besloten de beleidsverantwoordelijke Directeuren-Generaal zitting te laten nemen in het Audit Committee. Tevens is in 2015 besloten om vergaderingen van het Audit Committee te splitsen in een formeel deel en een thematisch deel. Hierdoor wordt het mogelijk enerzijds voldoende aandacht te houden voor de ontwikkelingen op het gebied van de bedrijfsvoering en anderzijds belangrijke (beleidsgeoriënteerde) thema’s te bespreken. Drie externe leden, waaronder de externe voorzitter van het Audit Committee, zijn herbenoemd voor twee jaar. In het najaar heeft het AC een zelfevaluatie uitgevoerd. Hieruit zijn elf aanbevelingen gekomen die opgevolgd zullen worden. In algemene zin kwam uit de evaluatie dat de externe leden steeds streven naar het bieden van toegevoegde waarde in de rol van adviseur aan het departementale management bij specifieke vraagstukken. De belangrijkste onderwerpen die in 2015 aan de orde zijn gekomen zijn:
-
-
-
•Vaststelling Auditjaarprogramma VenJ 2015;
-
-
-
-
•Vaststelling bedrijfsvoeringsparagraaf 2014 en bespreken samenvattend auditrapport ADR 2014;
-
-
-
-
•Besprekingen van de ontwikkelingen op het terrein van de controlfunctie, inkoopbeheer, inkoopbeheer DJI, personeelsbeheer, informatiebeveiliging en forensische zorg.
-
Tot slot
De bovengenoemde punten verdienen nog de nodige aandacht om de bedrijfsvoering structureel op orde te brengen. De getroffen maatregelen sorteren effect, maar zij vergen nog een extra inspanning om te zorgen dat deze worden omgezet in blijvend handelen. Het instrumentarium signaleert goed waar de verbeteringen moeten plaatsvinden. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de bedrijfsvoering van de organisatieonderdelen voldoen, met inachtneming van bovenstaande punten, aan de daaraan te stellen eisen.
-
7.RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK
Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Veiligheid en Justitie ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Veiligheid en Justitie een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar.
Bijdrage
Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2015. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.
Tabel 7.1 Bijdrage aan de Raad voor de Rechtspraak (x € 1.000)
realisatie
begroting
verschil
2011
2012
2013
2014
2015
2015
2015
Productiegerelateerde bijdrage
913.632
953.585
936.741
942.700
959.067
942.700
16.367
Bijdrage voor gerechtskosten
3.943
3.799
4.108
3.654
3.705
3.653
52
Bijdrage voor overige uitgaven
Bijzondere kamers rechtspraak
8.034
7.946
8.051
8.007
8.094
8.007
87
College van Beroep v/h bedrijfsleven
5.960
5.994
6.052
6.624
6.494
6.624
-
-130
Megazaken
14.953
15.471
16.318
16.806
17.404
16.806
598
Bijdrage Niet-BFR 2005 taken
Tuchtrecht
3.013
3.083
3.555
2.992
2.822
2.792
30
Cie. van toezicht
5.462
5.897
6.087
6.116
6.182
6.116
66
Overige taken
74
73
0
201
399
0
399
totaal
955.071
995.739
980.912
987.050
1.004.167
986.699
17.468
Het verschil bijdrage aan Raad tussen artikel 32.3 en het hoofdstuk van de Raad betreffen de uitgaven die vanuit de egalisatiereserve van de Raad zijn gefinancierd.
Productie
Hieronder is de realisatie weergegeven over het aantal afgedane zaken door de rechtspraak. Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken was in 2015 lager dan in 2014 maar iets hoger dan aanvankelijk bij de begroting was geraamd. In 2015 stroomde er ruim 1,67 miljoen zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken bedroeg bijna 1,7 miljoen.
Er is ten opzichte van 2014 sprake van een daling bij de meeste zaakscategorieën, behoudens bij strafzaken en bestuurszaken bij de rechtbank en zaken bij de Centrale Raad van Beroep.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2015.
Tabel 7.2 Productie
realisatie
begroting
verschil
20111
2012
2013
2014
2015
2015
2015
Totaal
1.806.870
1.678.065
1.716.131
1.752.433
1.697.291
1.655.250
42.041
Gerechtshoven
Civiel
17.308
16.427
16.287
15.393
13.557
15.894
-
-2.337
Straf
38.789
38.504
38.648
38.329
35.204
38.008
-
-2.804
Belasting
4.130
3.621
4.032
5.613
4.901
3.864
1.037
Rechtbanken
Civiel1
340.531
336.186
336.377
298.448
287.639
310.495
-
-22.856
Straf
196.996
191.750
190.055
178.479
184.117
181.045
3.072
Bestuur (excl. VK)
47.668
44.892
47.546
49.495
51.578
46.267
5.311
Bestuur (VK)
43.519
40.169
35.588
29.746
25.380
44.240
-
-18.860
Kanton2
1.083.128
973.516
1.014.585
1.101.611
1.061.520
985.796
75.724
Belasting
27.326
25.750
26.098
28.346
25.371
22.711
2.660
Bijzondere colleges
Centrale Raad van beroep
7.475
7.250
6.915
6.973
8.024
6.930
1.094
Noot 1
vanaf 2011 worden gezamenlijk gezagsverzoeken (circa 43.000) bij civiel geteld i.p.v. bij kanton;
Noot 2
vanaf 2011 worden akten en verklaringen bij kanton niet meer meegeteld als product;
Doorlooptijden
Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de rechtspraak afgedane zaken.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2015.
Tabel 7.3 Doorlooptijden
norm
realisatie
2012
2013
2014
2015
Civiel- handelszaken rechtbanken
Handelszaken met verweer - norm 1
90%
≤ 2 jaar
84%
81%
86%
87%
Handelszaken met verweer - norm 2
70%
≤ 1 jaar
54%
55%
60%
62%
Handelszaken zonder verweer (verstek)
90%
≤ 6 wkn.
78%
77%
79%
84%
Beëindigde faillissementen
90%
≤ 3 jaar
81%
81%
79%
77%
Handelsrekesten (vooral insolventie)
90%
≤ 3 mnd.
83%
81%
83%
80%
Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht)
95%
≤ 3 mnd.
93%
93%
92%
92%
Civiel- familiezaken rechtbanken
Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's)
95%
≤ 1 jaar
94%
94%
93%
93%
-
-waarvan op gemeenschappelijk verzoek
95%
≤ 2 mnd.
91%
90%
90%
92%
Alimentatiezaken, bijstandsverhaal
90%
≤ 1 jaar
93%
93%
92%
92%
Omgang- en gezagzaken
85%
≤ 1 jaar
83%
83%
83%
87%
Jeugdbeschermingszaken kinderrechter
90%
≤ 3 mnd.
91%
90%
90%
89%
-
-waarvan eerste verzoeken tot OTS
80%
≤ 3 wkn.
80%
72%
71%
68%
Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 1
90%
≤ 1 jaar
81%
84%
85%
82%
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 2
70%
≤ 9 mnd.
68%
68%
70%
68%
Voorlopige voorzieningen bestuur regulier
90%
≤ 3 mnd.
92%
95%
95%
95%
Vreemdelingenzaken, bodemzaken
90%
≤ 9 mnd.
80%
81%
88%
84%
Belastingzaken lokaal, bodemzaken
90%
≤ 9 mnd.
57%
62%
62%
55%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 1
90%
≤ 18 mnd.
80%
86%
76%
74%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 2
70%
≤ 1 jaar
63%
67%
60%
59%
Kantonzaken
Handelszaken met verweer - norm 1
90%
≤ 1 jaar
95%
94%
95%
94%
Handelszaken met verweer - norm 2
75%
≤ 6 mnd.
80%
75%
77%
76%
Arbeidsontbindingen op tegenspraak
95%
≤ 3 mnd.
97%
96%
95%
94%
Handelsrekesten, niet-arbeidszaken
95%
≤ 6 mnd.
88%
87%
86%
83%
Handelszaken zonder verweer (verstek)
90%
≤ 6 wkn.
97%
97%
98%
98%
Geregelde arbeidsontbindingen
90%
≤ 15 dgn.
87%
79%
87%
83%
Kort gedingen / vovo's
95%
≤ 3 mnd.
97%
97%
97%
96%
Overtredingszaken
85%
≤ 1 mnd.
90%
86%
89%
89%
Mulderzaken
80%
≤ 3 mnd.
84%
66%
63%
58%
Strafzaken rechtbanken
Strafzaken MK (= meervoudig behandeld)
90%
≤ 6 mnd.
82%
78%
81%
81%
Politierechterzaken (incl. economische)
90%
≤ 5 wkn.
88%
87%
87%
87%
Strafzaken bij de kinderrechter (enkelvoudig)
85%
≤ 5 wkn.
82%
77%
83%
81%
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis
100%
≤ 2 wkn.
100%
99%
99%
99%
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis
85%
≤ 4 mnd.
85%
72%
78%
76%
Uitwerken strafzaken (EK+MK) i.v.m. hoger beroep, jeugd
100%
≤ 4 wkn.
nog niet meetbaar
Uitwerken strafzaken (EK+MK) i.v.m. hoger beroep, niet jeugd
100%
≤ 16 wkn.
nog niet meetbaar
-
-waarvan gedetineerdenzaken
100%
≤ 3 mnd.
nog niet meetbaar
Civiel - handelszaken hoven
Handelszaken dagvaardingen - norm 1
80%
≤ 2 jaar
80%
80%
80%
81%
Handelszaken dagvaardingen - norm 2
70%
≤ 1 jaar
46%
46%
48%
48%
Isolventierekesten
90%
≤ 2 mnd.
51%
31%
57%
65%
Handelsrekesten, niet insolventie
90%
≤ 6 mnd.
56%
52%
49%
46%
Civiel - familiezaken hoven
Familierekesten
90%
≤ 1 jaar
91%
91%
92%
90%
-
-waarvan Jeugdbeschermingszaken
90%
≤ 4 mnd.
89%
85%
83%
85%
Belastingzaken hoven
Belastingzaken - norm 1
90%
≤ 18 mnd.
73%
76%
75%
78%
Belastingzaken - norm 2
70%
≤ 1 jaar
44%
44%
53%
51%
Strafzaken hoven
Meervoudige Kamer-zaken
85%
≤ 9 mnd.
59%
63%
67%
65%
EK-strafzaken, niet kantonappellen
85%
≤ 6 mnd.
22%
24%
41%
55%
EK-strafzaken, kantonappellen
85%
≤ 6 mnd.
49%
42%
43%
67%
Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis
90%
≤ 2 wkn.
56%
62%
69%
74%
Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis
80%
≤ 4 mnd.
80%
80%
77%
76%
Klachten niet vervolgen (12 Sv)
85%
≤ 6 mnd.
46%
34%
35%
34%
Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie
100%
≤ 6 mnd.
64%
70%
70%
65%
-
C.JAARREKENING
-
8.DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2015 VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)
(bedragen x 1.000)
(1)
(2)
(3) = (2) - (1)
Artikel
Omschrijving
Vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
TOTAAL
11.421.856
11.437.413
1.424.236
12.830.861
12.718.106
1.377.081
1.409.005
1.280.693
- 47.155
Beleidsartikelen
11.029.099
11.029.099
1.423.530
12.387.909
12.264.374
1.299.488
1.358.810
1.235.275
- 124.042
31
Nationale Politie
5.132.936
5.132.936
500
5.136.389
5.146.049
431
3.453
13.113
-
-69
32
Rechtspleging en rechtsbijstand
1.439.713
1.439.713
274.980
1.469.308
1.466.835
201.948
29.595
27.122
-
-73.032
33
Veiligheid en criminaliteitsbestrijding
662.722
662.722
1.066.898
688.928
754.100
933.123
26.206
91.378
-
-133.775
34
Sanctietoepassing
2.416.080
2.416.080
79.665
2.520.029
2.501.165
73.862
103.949
85.085
-
-5.803
35
Jeugd
372.566
372.566
1.487
372.558
370.136
16.998
-
-8
-
-2.430
15.511
36
Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid
248.052
248.052
0
277.987
262.894
2.589
29.935
14.842
2.589
37
Vreemdelingen
757.030
757.030
0
1.922.710
1.763.195
70.537
1.165.680
1.006.165
70.537
Niet-beleidsartikelen
392.757
408.314
706
442.952
453.732
77.593
50.195
45.418
76.887
91
Apparaatsuitgaven Kerndepartement
387.481
403.038
706
440.667
451.447
77.180
53.186
48.409
76.474
92
Nominaal en onvoorzien
2.218
2.218
0
0
0
0
-
-2.218
-
-2.218
0
93
Geheim
3.058
3.058
0
2.285
2.285
413
-
-773
-
-773
413
-
9.SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT 2015 BETREFFENDE BATEN-LASTENSCHAPPEN VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)
Tabel 9.1. Samenvattende verantwoordingsstaat 2015 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van VenJ (VI) x € 1.000
Omschrijving
(1)
(2)
(3) = (2) - (1)
(4)
Vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Realisatie 2014
Dienst Justitiële Instellingen
Totale baten
2.258.728
2.315.360
56.632
2.412.992
Totale lasten
2.292.828
2.253.879
-
-38.949
2.389.337
Saldo van baten en lasten
-
-34.100
61.481
95.581
23.655
Totale kapitaalontvangsten
32.500
89.225
56.725
56.292
Totale kapitaaluitgaven
55.805
56.430
625
-
-81.184
Immigratie- en Naturalisatiedienst
Totale baten
332.363
409.245
76.882
376.039
Totale lasten
332.363
404.487
72.124
375.121
Saldo van baten en lasten
-
4.758
4.758
918
Totale kapitaalontvangsten
10.200
14.000
3.800
14.738
Totale kapitaaluitgaven
30.412
29.934
-
-478
-
-31.575
Centraal Justitieel Incasso Bureau
Totale baten
126.411
124.499
-
-1.912
113.928
Totale lasten
126.411
122.570
-
-3.841
113.065
Saldo van baten en lasten
-
1.929
1.929
863
Totale kapitaalontvangsten
2.750
11.738
8.988
11.647
Totale kapitaaluitgaven
12.122
12.296
174
-
-18.638
Nederlands Forensisch Instituut
Totale baten
73.853
80.930
7.077
75.343
Totale lasten
73.853
84.201
10.348
75.677
Saldo van baten en lasten
-
-
-3.271
-
-3.271
-
-334
Totale kapitaalontvangsten
4.495
3.030
-
-1.465
3.266
Totale kapitaaluitgaven
8.564
7.003
-
-1.561
-
-8.484
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening
Totale baten
29.544
37.126
7.582
36.424
Totale lasten
29.544
34.727
5.183
36.435
Saldo van baten en lasten
-
2.399
2.399
-
-11
Totale kapitaalontvangsten
-
12
12
-
Totale kapitaaluitgaven
-
613
613
-
-6.609
-
10.AGENTSCHAPSPARAGRAFEN
10.1. Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) Tabel 10.1.1 Staat van baten en lasten (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(1)
Realisatie
(2)
Verschil realisatie en vastgestelde begroting
(3 = 2 - 1)
Realisatie
(4) t-1
Baten
Omzet moederdepartement
2.154.988
2.167.396
12.408
2.287.904
Omzet overige departementen
-
5.284
5.284
5.228
Omzet derden
103.490
93.939
-
-9.551
84.979
Rentebaten
250
38
-
-212
303
Vrijval voorzieningen
-
7.339
7.339
7.678
Bijzondere baten (bv. zaagtand)
-
41.364
41.364
29.389
Totaal baten
2.258.728
2.315.360
56.632
2.415.481
Lasten
Apparaatskosten1
1.125.075
1.090.085
-
-34.990
1.128.960
-
-Personele kosten
1.043.446
969.242
-
-74.204
1.019.305
Waarvan eigen personeel
993.446
886.566
-
-106.880
912.519
Waarvan externe inhuur
50.000
63.401
13.401
58.917
Waarvan overige personele kosten
19.275
19.275
47.869
-
-Materiële kosten1
81.629
120.843
39.214
109.655
Waarvan apparaat ICT
35.000
38.024
3.024
22.539
Waarvan bijdrage aan SSO's
17.312
29.488
12.176
24.095
Waarvan overige materiële kosten
29.317
53.331
24.014
63.021
Programmakosten
1.060.148
981.856
-
-78.292
1.013.198
Afschrijvingskosten
39.144
37.412
-
-1.732
38.052
-
-immaterieel
3.326
4.128
802
3.300
-
-materieel
35.818
33.284
-
-2.534
34.752
Overige lasten
68.461
144.526
76.065
211.616
-
-Dotaties voorzieningen
66.300
135.093
68.793
158.154
-
-Rentelasten
2.161
1.372
-
-789
1.716
-
-Bijzondere lasten
-
8.061
8.061
51.746
Totaal lasten
2.292.828
2.253.879
- 38.949
2.391.826
Saldo van baten en lasten
- 34.100
61.481
95.581
23.655
Noot 1
in de oorspronkelijke begroting van DJI is een telfout geconstateerd. De afschrijvingskosten ad 39.144 waren niet meegeteld in het bedrag onder Totaal lasten. De post is in bovenstaande staat onder gebracht in de tellingen Materieel apparaat en daardoor ook in Apparaatskosten
Toelichting op de Staat van baten en lasten
In 2015 zijn de uitgangspunten voor de toerekening van kosten aan apparaat en programma gewijzigd. Voor de vergelijkbaarheid is de methodiek van 2015 ook toegepast op de realisatie cijfers van 2014. Het effect van deze stelselwijziging is als volgt weer te geven:
Tabel 10.1.2 effect van de stelselwijziging
2014
2014
verschil
nieuw
oud
Omzet
-
-2.415.481
-
-2.412.992
-
-2.489
Personele Kosten
1.019.305
1.017.746
1.559
Materieel apparaat
109.655
95.389
13.816
Materieel programma
1.013.198
1.039.364
-
-26.166
Afschrijvingskosten
38.052
38.072
-
-20
Overige lasten
211.616
198.316
13.300
-
-23.655
-
-23.655
-
Het effect van de stelselwijziging op het resultaat is nihil. De stelselwijziging betreft een herrubricering van materiële programmakosten naar omzet, personele kosten, materiële kosten apparaat en overige lasten. De grootste mutatie betreft een herrubricering van € 13,3 mln. van materieel programma naar overige lasten (incidenteel). Dit betreft de kosten van de afkoop van de subsidierelatie met Amsterbaken (jeugdinstelling).
De begroting 2015 is nog opgesteld conform de in 2014 geldende systematiek, de begrotingscijfers zijn niet omgerekend naar de nieuwe systematiek.
Baten
Omzet Moederdepartement
Tabel 10.1.3 Omzet moederdepartement
2015
2014
Bijdrage
2.145.392
2.272.597
Overige opbrengsten vanuit VenJ
22.004
15.307
Totaal
2.167.396
2.287.904
Tabel 10.1.4. Overzicht omzet moederdepartement (x € 1.000)
(1)
(2)
(3) = (2)+ (1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie 2015
Verschil
2014
Artikelonderdeel 34.3:
-
-Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reservecapaciteit)
982,5
976,2
-
-6,3
1.051,2
-
-Extramurale sanctiecapaciteit
8,0
10,3
2,3
14,6
-
-Intramurale forensische zorg in GW (PPC)
90,9
93,2
2,3
91,2
FPC’s / forensische zorg
314,3
299,6
-
-14,7
330,4
-
-Intramurale forensische zorg in GGz-instellingen
251,6
246,9
-
-4,7
248,3
-
-Inkoop ambulante forensische zorg
61,3
74,1
12,8
68,0
-
-Vreemdelingenbewaring en uitzendcentra (inclusief reserve aan te houden capaciteit)
89,3
85,0
-
-4,3
100,1
Artikelonderdeel 35.3:
-
-Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit)
151,1
158,3
7,2
152,1
Subtotaal volgens PxQ
1.949,2
1.943,8
- 1,7
2.055,9
Capaciteit Caribisch Nederland (BES)
9,3
12,7
3,4
8,4
Vreemdelingen vervoer
8,4
0
-
-8,4
0
Frictiekosten masterplan DJI (personeel)
103,8
108,9
6,7
40,2
Frictiekosten masterplan DJI (huisvesting / inventaris)
34,0
24,3
-
-9,7
151,6
Overige reserveringen Masterplan DJI
24,9
0
-
-24,9
0
Substantieel Bezwarende Functies (SBF)
50,2
37,8
-
-12,4
32,6
Flankerend Beleid
5,4
0
-
-5,4
0
Overig niet in PxQ begrepen
3,8
2,9
-
-0,9
-
-0,8
Nog te ontvangen bijdrage Aanvullende Post
-
-34,1
15,0
49,1
0
Totaal omzet moederdepartement
2.154,9
2.145,4
- 9,3
2.287,9
Overige opbrengsten vanuit VenJ
Tabel 10.1.5. Overige opbrengsten vanuit VenJ
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Begroting
Realisatie
Verschil
Dienstverlening RvdK
8.474
8.474
Dienstverlening DT&V
6.111
6.111
Dienstverlening IND
6.251
6.251
Overig VenJ
1.168
1.168
Totaal
-
22.004
22.004
Deze opbrengsten hebben betrekking op door DJI verrichte activiteiten t.b.v. andere onderdelen van V&J (o.a. IND, RvdK en DT&V). Deze activiteiten hebben voornamelijk betrekking op vreemdelingenvervoer en ICT dienstverlening.
Omzet overige departementen
Tabel 10.1.6. Omzet overige departementen
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Begroting
Realisatie
Verschil
Dienstverlening Overige ministeries
-
5.284
5.284
Totaal
-
5.284
5.284
Omzet derden
Tabel 10.1.7. Omzet derden
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
Begroting
Realisatie
Verschil
Opbrengsten arbeid
12.100
12.976
876
Opbrengst verdrag België/Noorwegen
35.600
42.967
7.367
Diverse opbrengsten
58.800
37.996
-
-20.804
Totaal
106.500
93.939
- 12.561
Opbrengst verdragen België/Noorwegen
Het oorspronkelijke verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België loopt tot 1 januari 2017. Dit verdrag heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van in België opgelegde vrijheidsstraffen.
Sedert 1 september 2015 is er ook een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen. Dit verdrag heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van in Noorwegen opgelegde vrijheidsstraffen. In 2015 bedroegen de opbrengsten voor DJI € 43,0 mln.
Diverse opbrengsten
De diverse opbrengsten betreffen onder andere de externe dienstverlening (onder andere bijzondere bijstand en ondersteuning), de exploitatievergoeding voor de VN-bewaring en het Internationaal Strafhof, de opbrengst ESF-subsidies en de afrekeningen van verstrekte voorschotten aan particuliere inrichtingen.
Rentebaten
De rentebaten over 2015 bedroegen ruim € 0,038 mln. Deze opbrengsten zijn enerzijds gerealiseerd middels het aanhouden van deposito’s bij het Ministerie van Financiën, anderzijds als vergoeding voor het positieve rekening courantsaldo aangehouden bij het Ministerie van Financiën.
Vrijval uit voorzieningen
Bij de balanspost voorzieningen is een toelichting opgenomen op de vrijval uit de voorzieningen (zie toelichting bij balans).
Bijzondere baten
De bijzondere baten bedraagt in 2015 € 41,4 mln. De bijzondere bijdrage is als volgt te specificeren:
-
-
-
•€ 32,3 mln. Terugbetaling Zaagtandmiddelen RVB aan DJI
-
-
-
-
•€ 8,0 mln. Diverse opbrengsten afgestoten panden in relatie verhuur COA/RVB
-
-
-
-
•€ 1,1 mln. afwikkeling afgestoten panden
-
Lasten
Apparaatskosten
a. Personele kosten
Tabel 10.1.8. Personele kosten
Bedragen x € 1.000
Realisatie 2015
Realisatie 2014
Ambtelijk personeel
886.566
912.519
Externe inhuur:
-
-uitzendkrachten
24.072
28.556
-
-deskundigen/adviseurs (excl. op formatieplaatsen)
39.329
30.361
Overig personeel
6.344
20.809
Reiskosten woon-/standplaats
23.963
22.757
Overige personeelskosten
-
-11.032
4.303
Totaal
969.242
1.019.305
Omschrijving
Begroting 2015
Realisatie 2015
Verschil
Ambtelijk personeel excl. SBF (x 1fte)
14.426
14.489
63
Gemiddelde kosten per fte (x €
59.000
58.825
-
-175
Totale loonsom (x1 mln €
851
852
1
(incl. toelagen en vergoedingen)
b. Materiële apparaatskosten
Tabel 10.1.9. Materiële apparaatskosten
Bedragen x € 1.000
Realisatie 2015
Realisatie 2014
Gebruiksvergoedingen RVB
16.915
15.432
Overige huisvestingskosten
5.091
14.304
Onderhoud en exploitatie apparatuur
43.870
29.930
Inbesteding via SSO's
12.573
8.662
Bureaukosten
6.348
6.246
Reis- en verblijfkosten
9.578
10.164
Personeelsgebonden exploitatiekosten
9.032
8.295
Overige exploitatiekosten
17.436
16.622
Totaal
120.843
109.655
c. Materiële programmakosten
Tabel 10.1.10. Materiële programmakosten
Bedragen x € 1.000
Realisatie 2015
Realisatie 2014
Financiering particuliere Jeugdinrichtingen
63.313
73.283
Inkoop forensische zorg
535.348
536.668
Afkoop subsidierelaties
-
-
Gebruiksvergoedingen RVB
223.970
235.706
Overige huisvestingskosten
55.546
53.648
Kosten Justitieel Ingeslotenen (rijksinrichtingen)
83.458
85.318
Materiële kosten arbeid justitiabelen
10.837
8.219
Kosten arrestanten op politiebureaus
1.370
4.556
Overige exploitatiekosten
8.014
15.800
Totaal
981.856
1.013.198
De financiering van de particuliere inrichtingen is gewijzigd. Vanwege de invoering van de DBBC systematiek en het loslaten van de budgetparameters vanaf 2015 en verder is er voor gekozen om de inkoop van forensische zorg in totaliteit te verantwoorden onder die post.
Rentelasten
De rentelasten over 2015 bedraagt € 1,4 mln. Deze rentelasten hebben betrekking op uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën.
Afschrijvingskosten
De gerealiseerde afschrijvingskosten bedragen € 37,4 mln. en zijn ruim € 1,8 mln. lager uitgevallen dan de begroting.
Overige lasten
Dotaties voorzieningen
De dotaties aan de voorzieningen zijn nader toegelicht bij de betreffende post in de balans.
Bijzondere lasten
In 2015 is er € 8,1 mln. als de bijzondere last verantwoord. Dit bedrag betreft de extra kosten van de boeterente in het kader van de aflossing van de lening van Amsterbaken bij MVF.
Saldo van baten en lasten
Over 2015 is een positief exploitatieresultaat ad € 61,5 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 3,0% van de totale omzet in 2015.
Balans
Balans per 31 december 2015 (vóór resultaatbestemming)
Tabel 10.1.11. Balans per 31 december 2015 (vóór resultaatbestemming)
Bedragen x € 1.000
31-12-2015
31-12-2014
Activa
Immateriële activa
13.753
14.916
Materiële vaste activa
109.282
117.124
-
-grond en gebouwen
7.701
9.474
-
-installaties en inventarissen
99.577
104.821
-
-overige materiële vaste activa
2.004
2.829
Voorraden
4.371
3.454
Debiteuren
55.716
33.820
Nog te ontvangen
151.158
143.716
Liquide middelen
321.618
254.477
Totaal Activa
655.898
567.507
Passiva
Eigen vermogen
61.495
-
-77.011
-
-exploitatiereserve
15
-
-100.666
-
-onverdeeld resultaat
61.480
23.655
Voorzieningen
171.966
175.151
Leningen bij het Ministerie van Financiën
37.125
50.225
Crediteuren
55.173
36.248
Nog te betalen
330.139
382.894
Totaal Passiva
655.898
567.507
Nadere specificatie balansposten
Hieronder worden enkele balansposten nader gespecificeerd.
Activa
Tabel 10.1.12. Debiteuren
Bedragen x € 1.000
31-12-2015
31-12-2014
Debiteuren
56.335
34.330
-
-/- Voorziening dubieuze debiteuren
-
-619
-
-510
Totaal
55.716
33.820
Nadere specificatie
31-12-2015
31-12-2014
Debiteuren moederdepartement
1.555
663
Debiteuren agentschappen binnen ministerie VenJ
9.497
2.356
Debiteuren andere ministeries
1.030
1.718
Debiteuren agentschappen andere ministeries
50
257
Debiteuren derden (buiten het Rijk)
44.203
29.336
Totaal
56.335
34.330
Tabel 10.1.13 Nog te ontvangen
Bedragen x € 1.000
31-12-2015
31-12-2014
Nog te ontvangen van moederdepartement
41.072
48.960
Nog te ontvangen van agentschappen binnen ministerie VenJ
1.383
6.430
Nog te ontvangen van andere ministeries
3.392
Nog te ontvangen van agentschappen andere ministeries
6.091
4.844
Nog te ontvangen van derden (buiten het Rijk)
102.612
80.090
Totaal
151.158
143.716
Tabel 10.1.14 Liquide middelen
Bedragen x € 1.000
31-12-2015
31-12-2014
Rekening courant Rijks hoofdboekhouding
320.780
253.297
Kas
838
1.180
Totaal
321.618
254.477
De liquide middelen zijn in 2015 met ruim € 67 mln. gestegen. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de eenmalige storting van het moederdepartement inzake de aanzuivering van het negatieve eigen vermogen van 2014 ad € 77 mln.
Passiva
Eigen Vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar.
Het jaarlijkse exploitatieresultaat wordt na afloop van het boekjaar in principe ten gunste of ten laste van de exploitatiereserve gebracht. Conform de Regeling Agentschappen (art 27 lid 4 c) mag het maximum van de exploitatiereserve niet meer bedragen dan 5% van de gemiddelde omzet van de drie meest recente jaren.
Tabel 10.1.15 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar
Jaar
Omzet
(x € 1.000)
Eigen Vermogen
(x € 1.000)
%
2015
2.266.620
61.495
3
2014
2.378.111
-
-77.011
0
2013
2.434.515
-
-81.949
0
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt te specificeren:
Tabel 10.1.16. Eigen vermogen
Bedragen x € 1.000
Exploitatiereserve
Onverdeeld resultaat
Totaal
Stand 01-01-2015
-
-100.666
23.655
-
-77.011
Toevoeging door moederdepartement (+)
77.026
-
77.026
Storting aan moederdepartement (-/-)
-
-
-
Toevoeging onverdeeld resultaat 2014 (+/+)
23.655
-
-23.655
-
Onverdeeld resultaat 2015 (+/-)
-
61.480
61.480
Stand 31-12-2015
15
61.480
61.495
In de exploitatiereserve binnen het eigen vermogen is een rechtstreekse vermogensmutatie verantwoord van € 77,0 mln. Deze mutatie betreft een eenmalige storting van het moederdepartement inzake het aanzuiveren van het negatieve eigen vermogen per 1 januari 2015 ad. € 77 mln. negatief. Het resultaat 2014 is in de jaarrekening 2015 toegevoegd aan de exploitatiereserve die daardoor ultimo 2015 uitkomt op een positief saldo van € 15.000.
Tabel 10.1.17. Voorzieningen
Bedragen x € 1.000
Omschrijving voorziening
Stand per
1-1-2015
Vrijval
in 2015
Dotatie
in 2015
Onttrekking
in 2015
Stand per
31-12-2015
Voorziening SBF
35.387
-
-678
25.383
-
-24.775
35.317
Voorziening wachtgelden
294
50
-
-133
211
Reorganisatievoorziening
3.389
-
-226
910
-
-1.351
2.722
Voorziening Van Werk Naar Werk
16.884
-
-2.286
45.979
-
-25.173
35.404
Voorziening doorlopende salariskosten VWNW
-
40.952
40.952
Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen
93.543
-
-4.132
21.813
-
-56.360
54.864
Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek
2.762
-
-18
-
-248
2.496
Voorziening verlieslatende contracten
22.891
-
-22.891
-
Totaal
175.150
-
-7.340
135.087
-
-130.931
171.966
Voorziening Van Werk Naar Werk
In het kader van de uitvoering van het Masterplan worden bij verschillende onderdelen van DJI reorganisaties uitgevoerd, waarbij medewerkers komen te vallen onder de Rijksbrede VWNW regeling. Binnen de VWNW regeling ontstaat het recht op diverse voorzieningen zoals stimuleringspremies en reistijd/werktijd. Deze voorziening is gebaseerd op de formele besluiten per medewerker.
Voor de medewerkers die eind 2014 in de vrijwillige fase zijn ondergebracht is een voorziening getroffen ad € 16,9 mln. Daarnaast is er voor medewerkers die in 2015 in deze regeling zijn ingestroomd € 45,9 mln. gedoteerd. Voor de uitgaven in 2015 is € 25,2 mln. onttrokken en is na herberekening een bedrag ad € 2,3 mln. vrijgevallen
Voorziening doorlopende salariskosten VWNW
In het kader van de reorganisaties in het kader plan van het masterplan is in 2015 een nieuwe voorziening gevormd. Deze voorziening betreft de salariskosten van medewerkers die in de VWNW regeling zijn opgenomen en in afwachting zijn van een nieuwe functie binnen of buiten de DJI. De grondslag voor de berekening is gebaseerd op artikel 49DD ARAR waarin een maximale begeleidingsperiode van 18 maanden is genoemd. Indien er zicht is op detachering binnen of buiten de DJI dan is daar rekening mee gehouden in de berekening van de voorziening. Indien er geen informatie bekend is in hoeverre de betreffende kandidaat plaatsbaar is wordt de maximale termijn van 18 maanden gehanteerd voor de berekening van de voorziening. De voorziening bedraagt ultimo 2015 € 40,9 mln.
Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen
DJI heeft ten aanzien van een aantal van de RVB gehuurde panden de beslissing genomen deze af te stoten. Aan deze beslissingen zijn kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en eventuele sloopkosten. In 2015 is aan de RVB een aantal bedragen betaald o.a. in het kader van het Masterplan DJI, hetgeen heeft geleid tot een onttrekking aan de voorziening van € 56,4 mln. Voorts zijn er o.a. in het kader van de verdere uitvoering van het Masterplan DJI voorzieningen ad € 21,8 mln. getroffen voor het sluiten van locaties van na 2015. Daarnaast is voor diverse locaties een totaalbedrag ad € 4,1 mln. vrijgevallen a.g.v. herberekening van de afkoopbedragen door de RVB.
In de stand per 31 december 2015 is o.a. de afkoop boekwaarde voorzien voor de volgende (nog te sluiten) inrichtingen: PI Overamstel, PI Amsterdam, PI Tilburg en JJI de Heuvelrug.
Tabel 10.1.18 Crediteuren
Bedragen x € 1.000
31-12-2015
31-12-2014
Crediteuren moederdepartement
68
201
Crediteuren agentschappen binnen ministerie VenJ
24
11
Crediteuren andere ministeries
949
1.743
Crediteuren agentschappen andere ministeries
530
432
Betalingen onderweg
6.877
8.639
Crediteuren derden (buiten het Rijk)
46.725
25.222
Totaal
55.173
36.248
Tabel 10.1.19. Nog te betalen kosten
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
31-12-2015
31-12-2014
Nog te betalen facturen/declaraties
273.198
326.024
Vooruitontvangen
1.255
1.159
Vakantiegeld
26.356
27.391
Eindejaarsuitkering
3.563
3.681
Terug te betalen bijdragen aan moederdepartement
7.225
7.510
Niet opgenomen vakantiedagen
18.542
17.129
Totaal
330.139
382.894
Nadere specificatie conform RBV
31-12-2015
31-12-2014
Nog te betalen aan moederdepartement
8.449
7.510
Nog te betalen aan agentschappen binnen ministerie VenJ
-
Nog te betalen aan andere ministeries
704
349
Nog te betalen aan agentschappen andere ministeries
12.654
10.464
Nog te betalen aan derden (buiten het Rijk)
308.332
364.571
Totaal
330.139
382.894
Kasstroomoverzicht 2015
Tabel 10.1.20.Kasstroomoverzicht per 31 december 2015
Bedragen x € 1.000
Begroot
Realisatie
Verschil
1
2
3 (= 2 - 1)
1
Liquide middelen per 1 januari 2015
165.459
254.477
89.018
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)
2.806.827
2.806.827
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
-
-2.772.481
-
-2.772.481
2
Totaal operationele kasstroom
20.000
34.346
14.346
Totaal investeringen (-/-)
-
-32.500
-
-43.330
-
-10.830
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)
12.199
12.199
3
Totaal investeringskasstroom
- 32.500
-
-31.131
1.369
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
-
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)
77.026
77.026
Aflossing op leningen (-/-)
-
-23.305
-
-13.100
10.205
Beroep op leenfaciliteit (+/+)
32.500
-
-32.500
4
Totaal financieringskasstroom
9.195
63.926
54.731
5
Liquide middelen per 31 december 2015
162.154
321.618
159.464
Het kasstroomoverzicht is gebaseerd op alle inkomende en uitgaande geldstromen van zowel de Rekening-Courant bij de Rijkshoofdboekhouding als de kassen bij alle onderdelen en de overige liquide middelen (bankrekening Bonaire). De kassen en bankrekening Bonaire waren in 2014 niet opgenomen waardoor de beginstand 2015 afwijkt van de eindstand 2014.
De stijging in de liquide middelen is voornamelijk het gevolg van de eenmalige storting van het moederdepartement ad € 77 mln in de Rekening-Courant bij de Rijkshoofdboekhouding.
Omdat nog steeds een hoog bedrag aan langlopende voorzieningen beschikbaar is voor de financiering van vaste activa, is geen beroep op de leenfaciliteit gedaan
De investeringen hebben voornamelijk betrekking op vervangingen.
Doelmatigheid
Tabel 10.1.21 Overzicht intramurale sanctiecapaciteit
2013
2014
Realisatie 2015
Begroting 2015
Stand ontwerpbegroting verdeeld naar:
11.920
11.586
11.388
11.496
Direct inzetbare capaciteit:
-
-strafrechtelijke sanctiecapaciteit
11.258
11.191
10.877
10.967
-
-inbewaringgestelden op politiebureaus
50
39
20
20
-
-capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen
96
96
96
114
Reservecapaciteit
516
260
395
395
Gemiddelde prijs per plaats/per dag
-
-operationele capaciteit (x 1,-)
262
253
240
240
-
-reservecapaciteit
95
65
83
83
Totaal PxQ (x 1 mln.)
1.108
1.051,2
976
982
-
-operationele en reservecapaciteit
Bezettingsgraad (in)1
84,7
78,6
73,5
91,3
Noot 1
dit betreft het percentage van de direct inzetbare capaciteit exclusief inbewaringgestelden op politiebureaus
Tabel 10.1.22 Overzicht extramurale sanctiecapaciteit
2013
2014
Realisatie 2015
Begroting 2015
Stand ontwerpbegroting 2015
450
481
444
400
Verdeeld naar
(B)PP met of zonder ET
450
481
444
0
Elektronische Detentie
0
0
01
400
Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,-)
57
83
64
55
Totaal kader PxQ (x € 1 mln.)
9,4
14,6
10,3
8,0
Noot 1
Het wetsvoorstel waarmee elektronische detentie zou worden ingevoerd (EK 33.745), is in 2014 door de Eerste Kamer verworpen
Naast de effecten van loon- en prijsbijstelling wordt het verschil in de gerealiseerde kostprijs verklaard door een product-mix verschil met- en zonder enkelbandje. In de begroting werd rekening gehouden met 40% met bandje, in de realisatie is dat 55%.
Tabel 10.1.23 Overzicht intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s)
2013
2014
Realisatie 2015
Begroting 2015
Stand ontwerpbegroting 2015
680
620
620
620
Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,-)
398
403
412
402
Totaal kader PxQ (x € 1 mln.)
98,7
101,2
93,2
91,01
Noot 1
In de begroting 2015 is abusievelijk € 101,2 mln. opgenomen.
De hogere gerealiseerde gemiddelde prijs voor PPC-plaatsen heeft voornamelijk te maken met de loon- en prijsbijstelling 2015.
Doelmatigheidsindicatoren forensische zorg
Tabel 10.1.24 FPC’s/Forensische zorg
2013
2014
Realisatie 2015
Begroting 2015
Stand ontwerpbegroting verdeeld naar:
1.858
1.782
1.630
1.630
Direct inzetbare capaciteit:
-
-Rijks FPC’s
373
362
296
296
-
-Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen
1.286
1.416
1.334
1.334
Reservecapaciteit (rijk/part.)
0
0
0
0
Gemiddelde prijs per plaats/per dag
-
-operationele capaciteit (x1,-)
494
508
504
528
-
-reservecapaciteit
201
0
0
0
Totaal P3X (x1 mln.)
-
-operationele en reservecapaciteit
335,0
330,4
299,6
314,3
Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken (in %)1
92,0
89,6
91,2
91,3
Noot 1
Dit betreft het percentage direct inzetbare capaciteit
Van de Tbs-capaciteit was in 2015 gemiddeld 8,8% niet bezet. Bij de niet bezette plaatsen wordt alleen de vaste bedprijs gefinancierd. Dit heeft geleid tot een lagere gemiddelde gerealiseerde dagprijs.
Tabel 10.1.25 Overzicht intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen
2013
2014
Realisatie 2015
Begroting 2015
Stand ontwerpbegroting 2015
1.628
1.916
2.150
1.9761
verdeeld naar:
Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader
1.418
1.707
1.940
1.766
Inkoop forensische zorg voor gedetineerden
210
209
210
210
Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,-)
360
355
315
349
Totaal kader PxQ (x € 1 mln.)
213,8
248,3
246,9
251,6
Noot 1
In de begroting 2015 is abusievelijk 1.953 opgenomen.
Bij de begrotingsvoorbereiding 2016 is de capacitaire taakstelling 2015 voor de overige forensische zorg met 174 plaatsen (circa 9%) verhoogd. Het gaat hierbij om plaatsen in het segment beschermd wonen met een relatief lage dagprijs. Hierdoor is de gemiddelde prijs van de OFZ-productie lager uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd.
Doelmatigheidsindicatoren vreemdelingenbewaring
Tabel 10.1.26 Overzicht capaciteit Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
2013
2014
Realisatie
2015
Begroting
2015
Capaciteit vr.bew. en uitzetcentra verdeeld naar:
2.476
1.762
1.179
1.179
Vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)
168
98
50
50
Vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw)
1.361
1.424
1.129
1.129
In bewaring gestelden op politiebureaus
1
0
0
0
Uitzetcentra
161
0
0
0
Reservecapaciteit
390
240
0
0
In stand te houden capaciteit korte termijn
330
0
0
0
In stand te houden capaciteit lange termijn
65
0
0
0
Gemiddelde prijs per dag operationele cap. (x € 1,-)
158
168
198
208
Gemiddelde prijs per dag reserve capaciteit (x € 1,-)
93
77
0
0
Gem. prijs per dag in stand te houden cap. kort (x € 1,-)
53
0
0
0
Gem. prijs per dag in stand te houden cap. lang (x € 1,-)
13
0
0
0
Totaal kader (x € 1 miljoen)
direct inzetbare capaciteit
97,6
93,3
85,0
89,3
-
-reservecapaciteit incl. in stand te houden capaciteit
19,9
10,7
0
0
Bezettingsgraad (in %)
38,4
30,1
22,8
91,3
De afwijking van de gerealiseerde kostprijs ten opzichte van de geraamde kostprijs VB wordt enerzijds veroorzaakt door de effecten van loon- en prijsbijstelling 2015 en anderzijds door de concentratie van leegstand als gevolg van een lage bezetting in de vreemdelingenbewaring, de hogere huuropbrengsten van ketenpartners en een incidentele meevaller van huisvestingskosten.
Doelmatigheidsindicatoren Jeugd
Tabel 10.1.27 Overzicht jeugdplaatsen
2013
2014
Realisatie
2015
Begroting
2015
Stand ontwerpbegroting 2015
1.164
777
777
777
Verdeeld naar:
Direct inzetbare capaciteit:
-
-rijksinrichtingen
358
319
319
319
-
-particuliere jeugdinrichtingen
442
331
328
331
Reservecapaciteit
150
127
130
127
Gemiddelde prijs per plaats / per dag (x € 1,-)
Operationele capaciteit (x € 1,-)
547
608
638
606
reservecapaciteit (x € 1,-)
124
132
125
125
Totaal PxQ (x 1 mln.)
-
-operationele en reserve capaciteit
176,2
152,1
156,7
149,5
Bezettingsgraad (in %)
64,0
72,1
66,2
90,0
De hogere gerealiseerde prijs voor jeugdplaatsen wordt verklaard door de extra kosten van de zorginkoop in de GGZ (als gevolg van de stelselwijziging AWBZ), waarvan de middelen bij voorjaarsnota 2015 zijn overgeheveld van VWS naar DJI. Deze meerkosten waren nog niet in de begrotingsprijs 2015 verwerkt. Verder heeft ook de loon- en prijsbijstelling 2015 een opwaarts effect gehad.
Tabel 1.01.28 Overzicht in stand te houden jeugdplaatsen
2013
2014
Realisatie
2015
Begroting
2015
Stand ontwerpbegroting 2015
214
36
36
36
Gemiddelde prijs per plaats / per dag
124
132
125
125
Totaal PxQ (x 1 mln.)
9,7
1,7
1,6
1,6
10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.
Staat van baten en lasten
Tabel 10.2.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2015 (x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(1)
Realisatie 2015
(2)
Verschil realisatie en vastgestelde begroting
(3 = 2 - 1)
Realisatie (4) 2014
Baten
Omzet moederdepartement
278.503
352.235
73.732
322.125
Omzet overige departementen
0
0
0
0
Omzet derden
53.860
56.150
2.290
53.447
Rentebaten
0
1
1
17
Vrijval voorzieningen
0
641
641
450
Bijzondere baten (bv. zaagtand)1
0
217
217
0
Totaal baten
332.363
409.245
76.882
376.039
Lasten
> Apparaatkosten
265.870
332.534
66.664
314.910
-
-Personele kosten
196.560
250.315
53.755
239.685
Waarvan eigen personeel
171.560
196.725
25.165
194.439
Waarvan externe inhuur
25.000
52.778
27.778
38.641
Waarvan overige personele kosten
0
812
812
6.605
-
-Materiële kosten
69.310
76.351
7.041
69.752
Waarvan apparaat ICT
1.000
1.257
257
1.119
Waarvan bijdrage aan SSO's
31.000
33.726
2.726
31.669
Waarvan overige materiële kosten
0
41.368
41.368
36.964
-
-Afschrijvingskosten materieel2
10.000
5.757
-
-4.244
5.286
-
-Rentelasten2
353
111
-
-242
187
> Programmakosten
44.500
66.924
22.424
58.458
-
-Afschrijvingskosten immaterieel2
10.933
12.737
1.804
11.234
-
-Rentelasten2
707
221
-
-485
373
Overige lasten
1.060
5.029
3.969
1.753
-
-Dotaties voorzieningen
0
5.029
5.029
1.753
-
-Bijzondere lasten
0
0
0
0
Totaal lasten
332.363
404.487
72.124
375.121
Saldo van baten en lasten
0
4.758
4.758
918
Noot 1
De zaagtand is het deel van de bevroren gebruiksvergoeding RVB dat bestemd is voor onderhoud in 2015 maar niet wordt besteed. Dit is door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) teruggestort aan VenJ, als onderdeel van één verrekening waarbij ook MR-besluitvorming over het resultaat 2015 is meegenomen. Bij het vermoedelijk beloop over augustus is een compensatie voor de zaagtand uitgedeeld aan de diensten. Terug storting aan de diensten vindt plaats via de Rekening-Courant. Deze eenmalige terug ontvangen bijdrage wordt door de diensten expliciet gemaakt in de jaarrekening 2015 onder de bijzondere baten.
Noot 2
De IND heeft in de «Staat van baten en lasten» de rentekosten en afschrijvingskosten toegerekend naar de rubricering van Apparaatskosten en Programmakosten.
Baten
Omzet moederdepartement
De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2015 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 352 miljoen.
De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:
Tabel 10.2.2 Specificatie omzet (x € 1.000)
Realisatie 2015
Realisatie 2014
Omzet (P*Q) Asiel
115.199
105.469
Omzet (P*Q) Naturalisatie
8.600
8.995
Omzet (P*Q) Ketenondersteuning Procesvertegenwoordiging
3.265
3.024
Omzet (P*Q) Regulier
108.577
83.340
Indirecte omzet (lumpsum)
157.033
153.179
Overige omzet
8.258
15.585
Subtotaal
400.932
369.592
-
-/- Ontvangen leges
48.696
47.467
Totaal
352.235
322.125
Conform de managementafspraken van 2015, zijn de kostprijzen van de IND herijkt. In oktober 2015 zijn deze door DGVZ vastgesteld. De aanleiding voor deze herijking ligt in het feit dat de prijs per product voor het laatst in 2011 is geverifieerd. Daarnaast is de productopbouw per 1 januari 2015 gewijzigd, zodat een herijking van de kostprijzen noodzakelijk werd. Door middel van een tijdregistratie-onderzoek is tot de nieuwe kostprijzen gekomen, waarbij is voldaan aan de vooraf gestelde voorwaarde dat de herijking van de kostprijzen binnen het financiële kader viel. Een en ander heeft geleid tot verschuivingen binnen de verschillende productgroepen: zo zijn de prijzen van Regulier in het algemeen gestegen, terwijl die van Asiel naar beneden zijn bijgesteld. De stijging van de omzet van Asiel met ongeveer € 10 miljoen te verklaren door de verhoogde instroom en de daaraan gerelateerde afhandeling op beslis AA en VA.
Het verschil van € 24 miljoen inzake de omzet van Regulier wordt veroorzaakt door de nieuwe kostprijzen en hogere productie ten opzichte van 2014.
Omzet derden
In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2015 bedraagt € 56 miljoen.
Rentebaten
De rentebaten zijn hoger dan begroot. Deze baat was in 2015 niet begroot.
Vrijval voorzieningen
In 2015 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de post dubieuze debiteuren en van de reorganisatievoorziening VWNW 2014 ter grootte van € 0,6 miljoen.
Bijzondere baten
De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:
Tabel 10.2.3 Bijzondere baten x € 1.000
Omschrijving
Toelichting
31-12-2015
31-12-2014
Bijzondere baten
Zaagtand gelden
141
0
Bijzondere baten
Waarborgsommen BES
76
0
Totaal
217
0
Het kabinet heeft besloten tot een teruggave van de RVB van € 96,3 mln. in 2015 voor de VenJ-begroting. Onderdeel van deze teruggave waren de zogenaamde zaagtandmiddelen voor noodzakelijk onderhoud bij taakorganisaties. Deze middelen zijn centraal VenJ ontvangen. Hiermee verviel de uitdeling van de zaagtand door de RVB aan de uitvoeringsorganisaties. Er is besloten om € 50,1 mln. van deze terug ontvangst in te zetten voor VenJ-brede problematiek en dat de overige € 46,2 mln. aan taakorganisaties wordt uitgedeeld als compensatie van de gedorven zaagtandmiddelen voor 2015 voor noodzakelijk onderhoud.
Lasten
Apparaatskosten
Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:
-
-
-
•Personele kosten
-
-
-
-
•Materiële kosten
-
Personele kosten
Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2015 bedraagt 2.902. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 67.806. De kosten voor eigen personeel zijn hoger dan begroot. De stijging van de personele kosten ten opzichte van 2014 wordt verklaard door een stijging van de externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft voornamelijk betrekking op de inhuur van uitzendkrachten. De uitzendkrachten zijn ingezet in het primaire proces ter ondersteuning van de toenemende werkzaamheden als gevolg van de verhoogde instroom in 2015.
Materiële kosten
De materiële kosten zijn hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat in de begroting de vooruit gefinancierde projecten niet zijn opgenomen. De kosten die samenhangen met de uitvoering van de projecten worden evenwel over meerdere jaren gerealiseerd. Dit betreft de projecten IND bij de Tijd en de archiefbewerking door Doc. Direct.
De vergelijkende cijfers laten een stijging zien van de materiële kosten. Verklaring voor deze stijging ontstaat door de verhoogde instroom in 2015. Deze verhoogde instroom heeft onder andere invloed gehad op de kosten huisvesting en de in-en uitbesteding voor wat betreft medisch advies.
Programmakosten
De programmakosten bestaan o.a. uit automatiseringskosten, proceskosten en tolkenkosten. De lasten nemen toe door de verhoogde instroom.
Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting
De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn hoger dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.
Lasten - apparaatskosten
De apparaatskosten nemen per saldo toe door de verhoogde asielinstroom. Hierdoor namen onder andere de lasten huisvesting toe zoals bijvoorbeeld beveiligingskosten en schoonmaak.
Lasten - externe inhuur
De lasten externe inhuur nemen toe doordat er in 2015 meer externen zijn ingehuurd. De lasten eigen personeel nemen in 2015 af. Per saldo zijn de personele kosten redelijk in lijn met de begroting 2015.
Lasten - afschrijvingskosten materieel
De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. In de begroting 2015 waren meer materiele investeringen geraamd.
Lasten - rentelasten
De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2015 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2015 niet noodzakelijk.
Balans
Tabel 10.2.4 Balans per 31 december 2015 (x € 1.000)
31-12-2015
31-12-2014
Activa
Immateriële activa
49.751
51.181
Materiële vaste activa
8.544
10.734
-
-grond en gebouwen
2.148
2.868
-
-installaties en inventarissen
1.523
2.208
-
-overige materiële vaste activa
4.872
5.658
Voorraden
1.724
693
Debiteuren
3.072
2.445
Nog te ontvangen
7.140
8.342
Liquide middelen
83.031
50.473
Totaal Activa
153.262
123.868
Passiva
Eigen vermogen
7.727
2.970
-
-exploitatiereserve
2.969
2.052
-
-onverdeeld resultaat
4.758
918
Voorzieningen
5.061
2.625
Leningen bij het Ministerie van Financiën
41.790
43.598
Crediteuren
6.720
1.211
Nog te betalen
91.964
73.464
Totaal Passiva
153.262
123.868
Toelichting op de Balans per 31 december 2015
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. Onderstaand is het verloop opgenomen van het Eigen Vermogen:
Tabel 10.2.5 Overzicht Eigen vermogen x € 1.000
Exploitatiereserve
Onverdeeld resultaat
Totaal
Stand 01-01-2015
2.970
0
2.970
Toevoeging door moederdepartement (+)
0
0
0
Storting aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Onverdeeld resultaat 2015 (+/-)
0
4.758
4.758
Stand 31-12-2015
2.970
4.758
7.724
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar
Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
Tabel 10.2.6 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar
Jaar
Omzet (x € 1.000)
Eigen vermogen (x € 1.000)
%
2015
408.385
7.727
2%
2014
375.572
4.453
1%
2013
370.552
3.535
1%
Stelselwijziging
Per 1-1-2015 heeft de IND een stelselwijziging voor de waardering van (vaste) activa doorgevoerd. Dit betekent dat activa met een waarde van kleiner dan € 2.000,- per stuk (m.u.v. licenties) niet meer als activa opgenomen worden in de balans doch in het zelfde jaar ten laste van resultaat gebracht dienen te worden. Voorheen hanteerde de IND geen grensbedrag voor het activeren van bepaalde artikelen.
Dit heeft per 1-1-2015 geleid tot een herwaardering van de boekwaarde van de activa. Deze herwaardering is conform de regelgeving direct ten laste gebracht van de exploitatiereserve per die datum. Het gaat in zijn totaliteit om een afwaardering van de activa met € 1,483 mln. Het effect op het resultaat bedraagt € 0,6 miljoen.
Effect stelselwijziging op het eigen vermogen
Zoals vermeld heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst een stelselwijziging ten aanzien van de materiele vaste activa doorgevoerd.
Het effect van de stelselwijziging bedraagt € 1,5 miljoen en is als volgt verwerkt als een rechtstreeks vermogensmutatie in het eigen vermogen:
Tabel 10.2.7 Effect stelselwijziging op het eigen vermogen (x € 1.000)
Beginstand eigen vermogen 01-01- 2015 voor stelselwijziging
4.453
Effect stelselwijziging
1.483
Eindstand eigen vermogen 01-01-2015 na stelselwijziging
2.970
De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:
Tabel 10.2.8 Voorzieningen x € 1.000
Omschrijving voorziening
Stand per
1-1-2015
Vrijval
in 2015
Dotatie
in 2015
Onttrekking
in 2015
Stand per
31-12-2015
Voorziening ACS
1.382
-
-18
0
-
-1.364
0
Voorziening Reorganisatie 2014
1.243
-
-441
400
-
-620
582
Voorziening Reorganisatie 2015 - Vrijwillig
0
0
585
0
585
Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht
0
0
3.894
0
3.894
Totaal
2.625
-
-459
4.879
-
-1.984
5.061
Onderstaand zijn de onderstaande categorieën van de nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen toegelicht.
Onverdeeld resultaat
Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2015 bedraagt € 4,8 miljoen positief.
Niet opgenomen vakantie-uren
De stand van de niet opgenomen vakantiedagen, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof deze zijn buiten de berekening gelaten.
Tabel 10.2.9 Kortlopende schuld niet opgenomen vakantiedagen x € 1.000
Omschrijving
31-12-2015
31-12-2014
Vakantiedagen
5.426
4.795
Totaal
5.426
4.795
Kasstroomoverzicht
Tabel 10.2.10 Kasstroomoverzicht per 31 december 2015 x € 1.000
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil
1
2
3 (= 2 - 1)
1
Rekening Courant RHB 1 januari 2015 +/+ stand depositorekeningen
19.608
50.423
30.815
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)
486.155
486.155
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
-
-437.687
-
-437.687
2
Totaal operationele kasstroom
20.933
48.468
27.535
Totaal investeringen (-/-)
-
-10.200
-
-14.125
-
-3.925
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)
0
0
0
3
Totaal investeringskasstroom
- 10.200
- 14.125
- 3.925
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)
0
0
0
Aflossing op leningen (-/-)
-
-20.212
-
-15.809
4.404
Beroep op leenfaciliteit (+/+)
10.200
14.000
3.800
4
Totaal financieringskasstroom
- 10.012
- 1.809
8.204
5
Rekening-courant RHB 31 december 2015 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4). De maximale roodstand is € 0,5 miljoen
20.329
82.957
62.628
Algemeen
Het verschil tussen de begroting 2015 en realisatie 2015 ontstaat door de gewijzigde presentatie van het kasstroomoverzicht. Het kasstroomoverzicht volgens de begroting is opgesteld volgens de indirecte methode. De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
Investeringen
De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op hardware, inventaris, installaties, verbouwingen en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening.
Aflossing op lening
De aflossing op de leningen is onder andere lager doordat in de begroting geen rekening is gehouden met de actuele renteontwikkeling.
Beroep op leenfaciliteit
In 2015 is het beroep op de leenfaciliteit hoger dan begroot. In de begroting is uitgegaan van minder afgesloten leningen.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.2.11 Doelmatigheidsindicatoren
Oorspronkelijke begroting
Omschrijving generiek deel
2012
2013
2014
2015
2015
IND-totaal
FTE-totaal (excl. externe inhuur)
2.916
3.008
2.984
2.902
2.668
Saldo van baten en lasten (%)
0,1
0,2
0,2
0,4
0
Asiel:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %
88
85
93
96
89
Standhouden van beslissingen in %
86
86
87
87
85
Aantal klachten in %
1,5
0,6
0,7
0,2
0,2
Gemiddelde kostprijs (x € 1)
4.687
3.806
3.790
3.307
3.603
Omzet (P*Q)
155,9
165,9
197,7
166,0
155
Regulier:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %
89
87
91
91
100
Standhouden van beslissingen in %
79
84
84
88
80
Aantal klachten in %
1,1
0,9
1,1
0,2
0,2
Gemiddelde kostprijs (x € 1)
736
712
795
848
718
Omzet (P*Q)
173,9
171,7
154
169,0
158
Naturalisatie:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %
91
70
86
96
100
Aantal klachten in %
0,1
0,1
0,2
0,2
0,2
Gemiddelde kostprijs (x € 1)
458
770
690
610
616
Omzet (P*Q)
20,5
22,6
17,8
21,0
19
Doorlooptijden
In vergelijking met voorgaande jaren is een duidelijke stijging te zien in het aantal zaken dat binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld. Door gerichte activiteiten (inzet van capaciteit op aanvragen die termijn dreigen te overschrijden en prioritering hierin) is vooral de stijging bij regulier en naturalisatie gerealiseerd. In tabel gepresenteerde percentages zijn gemiddelden over het gehele jaar; voor «Asiel» en «Naturalisatie» is een tijdigheid van 96% gerealiseerd. Daarmee ligt deze redelijk in lijn met de doelstelling voor het jaar 2015.
Aantal klachten in %
Het percentage klachten is in lijn met de begroting 2015.
10.3 Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)
Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.
Tabel 10.3.1 Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2015 x € 1.000
Omschrijving
Oorspron kelijk vast gestelde begroting
Realisatie 2015
Verschil
Realisatie 2014
Baten
Omzet moederdepartement
92.371
109.099
16.728
98.973
Omzet overige departementen
13.227
985
-
-12.242
1.274
Omzet derden
20.813
13.803
-
-7.010
13.616
Rentebaten
0
0
0
27
Vrijval voorzieningen
0
612
612
38
Bijzondere baten
0
0
0
0
Totaal baten
126.411
124.499
- 1.912
113.928
Lasten
Apparaatskosten
100.043
105.466
5.423
97.620
personele kosten
64.743
77.850
13.107
71.950
-
-Waarvan eigen personeel
48.754
52.187
3.433
51.647
-
-Waarvan externe inhuur
13.690
23.309
9.619
18.170
-
-Waarvan ov. personele kosten
2.299
2.354
55
2.133
materiële kosten
35.300
27.616
-
-7.684
25.670
-
-Waarvan apparaat ICT
7.850
5.466
-
-2.384
4.343
-
-Waarvan bijdrage aan SSO’s
9.190
8.114
-
-1.076
7.311
-
-Waarvan ov. materiële kosten
18.260
14.036
-
-4.224
14.016
Gerechtskosten
16.542
10.331
-
-6.211
9.663
Rentelasten
572
336
-
-236
346
Afschrijvingskosten
9.255
5.702
-
-3.553
5.139
-
-Immaterieel
0
185
185
157
-
-Materieel
9.255
5.517
-
-3.738
4.982
Overige lasten
0
735
735
297
-
-dotaties voorzieningen
0
0
0
0
-
-bijzondere lasten
0
735
735
297
Totaal lasten
126.411
122.570
- 3.841
113.065
Saldo van baten en lasten
0
1.929
1.929
863
De vergelijkende cijfers onder apparaatskosten zijn aangepast ten behoeve van een verbeterd inzicht. De in 2014 gerubriceerde materiële kosten zijn in 2015 gerubriceerd onder de personele kosten.
Baten
Omzet moederdepartement
Tabel 10.3.2 onderbouwing omzet moederdepartement
Vrijheids straffen
Taakstraffen
Schade vergoedings maatregelen
Ontnemings maatregelen
Geldboetes
Overige
Totaal
voorcalc.kostprijs
€ 59,33
€ 31,85
€ 420,25
€ 3.191,86
€ 7,00
gereal.uitstroom
21.252
41.317
13.333
1.282
8.465.752
omzet (x € 1.000)
€ 1.328
€ 1.304
€ 6.428
€ 5.095
€ 73.259
€ 21.685
€ 109.099
De omzet moederdepartement is samengesteld uit een vaste vergoeding voor de vaste kosten en een variabele vergoeding op basis van P*Q voor de gerealiseerde productie.
De omzet onder Overige bestaat uit projectfinanciering (€ 15,4 mln.), inputfinanciering (€ 3,0 mln.) en diverse overige financiering (€ 3,2 mln).
Omzet overige departementen
Tabel 10.3.3 Opdrachtgever
Q
departement
bedrag
(* € 1.000)
Inspectie SZW
2.714
SZW
150
Agentschap Telecom
181
EZ
13
RVO
1.136
EZ
77
Inspectie Leefomgeving en
Transport
1.849
IenM
120
nVWA
6.726
EZ
241
DUO
1.561
OCW
36
IGZ
108
VWS
4
Huurcommissie
7.277
VROM
101
Belastingdienst
MinFin
243
985
Omzet derden
Deze omzet betreft de van Zorginstituut Nederland ontvangen vergoeding.
Lasten
Personele kosten
Tabel 10.3.4 Personele kosten (x € 1.000)
Realisatie
Begroting
2013
2014
2015
2015
- Eigen personeel
kosten
€ 51.902
€ 51.013
€ 52.170
€ 48.728
fte
916
893
892
860
- Externe inhuur
kosten
€ 6.608
€ 18.177
€ 23.309
€ 13.690
- Post-actief personeel
Dotatie voorziening post actief personeel
€ 12
€ 12
€ 17
€ 25
aantal fte
2
2
3
2
- Overige P-kosten
€ 1.746
€ 2.133
€ 2.354
€ 2.300
Totale kosten
€ 60.268
€ 71.335
€ 77.850
€ 64.743
De personele kosten zijn hoger dan begroot door de iets hoger dan geraamde bezetting en de hogere dan geraamde loonsom als gevolg van de effecten van de nieuwe CAO. De hogere externe inhuur houdt met name verband met een hogere dan geraamde inhuur t.b.v. de portfolio. De kosten van deze externe inhuur zijn aan de opdrachtgevers van betreffende projecten doorbelast.
Materiële kosten
In verband met het afstoten van huisvestingsruimte zijn de materiële kosten lager uitgekomen dan begroot. Ook de lagere dan begrote aantallen geldboetes kunnen als oorzaak worden genoemd.
Gerechtskosten
De lagere gerechtskosten worden verklaard door de lagere kosten van gerechtsdeurwaarders bij wanbetalers zorgverzekering.
Rentelasten
De lagere rentelasten houden enerzijds verband met de lagere rente waartegen leningen zijn afgesloten en anderzijds door de latere dan geplande aanschaf van flitspalen.
Bijzondere lasten
Onder deze post zijn opgenomen een betaalde schikking (€ 0,275 mln.) en een bijzondere waardevermindering als gevolg van een impairmenttest op het systeem CRI (€ 0,46 mln.).
Balans
Tabel 10.3.5 Balans per 31 december 2015 x € 1.000
Balans 2015
Balans 2014
Activa
Immateriële vaste activa
3.023
424
Materiële vaste activa
-
-grond en gebouwen
1.120
1.165
-
-installaties en inventarissen
19.479
17.523
-
-overige materiële vaste activa
3.991
4.050
Voorraden
0
0
Debiteuren
78
60
Nog te ontvangen
3.525
7.994
Liquide middelen
27.628
24.046
Totaal activa
58.844
55.262
Passiva
Eigen Vermogen
-
-exploitatiereserve
1.144
281
-
-onverdeeld resultaat
1.929
863
Voorzieningen
2.701
4.642
Leningen bij het Ministerie van Financiën
28.405
21.264
Crediteuren
1.746
781
Nog te betalen
22.919
27.431
Totaal passiva
58.844
55.262
Activa
Onder de posten Debiteuren en Nog te ontvangen zijn voor een bedrag van € 0,7 mln. vorderingen op het moederdepartement en overige departementen opgenomen betreffende de afrekening van de financiering over 2015.
Passiva
Het Eigen Vermogen van het CJIB bedraagt per 31 december 2015 € 3,073 mln. en blijft binnen de grens van 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen 3 jaar. Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2013, 2014 en 2015 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 6 mln.
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.
Tabel 10.3.6 Ontwikkeling van het Eigen Vermogen
Jaar
Omzet
(x € 1.000)
Eigen vermogen
(x € 1.000)
%
2015
123.887
3.073
2,6%
2014
113.863
1.144
1,0%
2013
121.990
261
0,2%
Binnen het eigen vermogen is een bedrag van € 1,6 mln. beklemd om achterstallig onderhoud aan belangrijke ICT-systemen in het primaire proces uit te voeren.
Onder de post Nog te betalen is een schuld aan het moederdepartement opgenomen van € 9,2 mln. Hieronder is voor € 2,2 mln. aan projectgelden opgenomen en een vooruit ontvangen bijdrage achterstallig ICT-onderhoud van € 4,5 mln. Aan overige departementen is een vooruit ontvangen bedrag van € 1,8 mln. opgenomen.
Kasstroomoverzicht
Tabel 10.3.7 Kasstroomoverzicht per 31 december 2015 x € 1.000
-
-1
-
-2
(3) = (2)-(1)
Oorspronkelijk vast gestelde begroting
Realisatie
Verschil
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen
27.348
24.045
- 3.303
Totaal ontvangsten operationele kasstroom
145.841
145.841
Totaal uitgaven operationele kasstroom
-
-141.703
-
-141.703
2.
Totaal operationele kasstroom
9.255
4.138
- 5.117
Totaal investeringen (-/-)
-
-2.750
-
-7.699
-
-4.949
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
- 2.750
- 7.699
- 4.949
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossing op leningen (-/-)
-
-9.372
-
-4.597
4.775
Beroep op leenfaciliteit (+)
2.750
11.738
8.988
4.
Totaal financieringskasstroom
- 6.622
7.141
13.763
5.
Rekening Courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4)
27.231
27.625
394
Tabel 10.3.8 Investeringen 2015
Investeringen
x € 1.000
-
-installaties en inventaris
2.482
-
-hard- en software
2.266
-
-verbouwingen
167
-
-immateriële vaste activa
2.784
7.699
Operationele kasstroom
Het verschil kan met name verklaard worden door de lagere dan begrote afschrijvingskosten. De
oorzaak hiervan zijn vooral de lagere dan begrote investeringen in flitspalen in 2014.
Investeringskasstroom
In 2014 zijn minder flitspalen aangeschaft dan begroot. Deze investeringen zijn doorgeschoven naar 2015. Ten tijde van het opstellen van de begroting van 2015 was dit nog niet bekend. Ook is destijds geen rekening gehouden met de activering van het systeem CRI. Hierdoor zijn de investeringen hoger uitgekomen dan begroot.
Financieringskasstroom
In 2014 stond voor € 1,8 miljoen investeringen op de balans waarvoor nog geen leenfaciliteit was afgeroepen. Deze investeringen hadden betrekking op flitspalen die nog onderhanden waren en niet definitief waren opgeleverd. Na de definitieve oplevering van deze flitspalen is in 2015 alsnog leenfaciliteit afgeroepen.
Doelmatigheidstabel
Tabel 10.3.9 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015 Bedragen x € 1
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2015
CJIB-totaal:
FTE-totaal (ambtelijk)
942
916
893
892
860
32
Saldo van baten en lasten in %
-
-1,2
1,3
0,8%
1,5%
0,0
0,0
Geldboetes
Aantal
9.656.852
9.945.429
9.000.853
8.465.752
10.718.101
-
-2.252.349
Kostprijs (x € 1)
7,00
7,00
7,00
7,00
7,00
0,00
Omzet (p*q)
65.205.107
69.618.000
63.457.585
59.260.264
70.300.025
-
-11.039.761
% geïnde zaken binnen 1 jaar
93,7
97,5
94,6
92,0
93,7
1,7-
Vrijheidsstraffen1
Aantal
20.025
18.744
20.216
21.252
17.162
4.090
Kostprijs (x € 1)
66,97
57,98
60,63
66,99
59,33
7,66
Omzet (p*q)
1.341.074
1.086.774
1.225.775
1.423.595
1.018.227
405.368
Taakstraffen1
Aantal
34.256
36.165
37.568
41.317
32.812
8.505
Kostprijs (x € 1)
34,75
30,80
37,73
32,36
31,85
0,51
Omzet (p*q)
1.190.396
1.113.906
1.417.263
1.337.132
1.045.222
291.910
Schadevergoedingsmaatregelen
Aantal
13.201
12.559
13.059
13.333
11.954
1.379
Kostprijs (x € 1)
399,29
418,11
425,40
432,05
420,25
11,81
Omzet (p*q)
5.271.027
5.250.986
5.555.332
5.760.362
5.023.515
736.846
% afgedane zaken binnen 3 jaar
86,9
87,0
87,0
86,7
85,0
1,7
Ontnemingsmaatregelen
Aantal
1.129
1.123
1.181
1.282
1.446
-
-164
Kostprijs (x € 1)
3.513,27
4.363,67
4.072,17
4.707,35
3.191,86
1.515,48
Omzet (p*q)
3.966.482
4.900.402
4.809.231
6.034.817
4.615.774
1.419.042
% afgedane A-zaken binnen 5 jaar
76,3
76,3
74,6
70,1
70,0
0,1
% afgedane B-zaken binnen 10 jaar
82,8
78,6
68,0
67,8
65,0
2,8
voorwaardelijke invrijheidstelling
Omzet
644.695
693.000
676.260
428.281
438.553
-
-10.272
Routeren Toezicht
Omzet
617.616
560.000
488.809
708.952
834.114
-
-125.162
Bestuurlijke boetes
Aantal
13.109
13.563
13.563
Tarief (x € 1)
44,70
34,75
34,75
Omzet (p*q)
586.021
471.276
471.276
Overheidsincasso
Omzet
13.846.287
13.808.089
21.612.000
-
-7.803.911
Omzet-diversen/input
Omzet
27.223.920
35.465.995
20.069.379
35.266.232
21.523.569
11.813.663
Totaal
108.437.000
121.990.000
113.928.000
124.499.000
126.411.000
-
-3.841.000
Noot 1
Voor vrijheidsstraffen en taakstraffen zijn er geen kwaliteitsindicatoren die direct aan de activiteiten van het CJIB zijn te koppelen. De taak van het CJIB is de administratieve regie (coördinatie) op de betreffende ketenprocessen
Onder de boeten en transacties zijn de producten opgenomen die worden gefinancierd vanuit de administratiekosten. Dit betreffen de Wahv-sancties, boetevonnissen en OM-afdoeningen.
In de voorcalculatorische kostprijzen zijn de kosten van de interne ICT-ontwikkelcapaciteit en de overcapaciteit huisvesting niet verwerkt. In de nacalculatorische kostprijzen zijn deze kosten, zoals afgesproken met de eigenaar, wel opgenomen.
Om deze reden zijn de nacalculatorische kostprijzen over het algemeen hoger dan begroot.
Het merendeel van deze kosten is overeenkomstig de financieringsafspraken ten laste van de geldboetes gekomen.
De Omzet diversen/input betreft onder meer het niet door administratiekosten gefinancierde deel van de geldboetes (€ 15,4 mln.), doorbelaste kosten inzake beheer flitspalen (€ 8,1 mln.) en de omzet van extern gefinancierde projecten (€ 8,1 mln.).
10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
Het NFI draagt bij aan artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectieve en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek ten behoeve van de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.
Tabel 10.4.1 Staat van baten en lasten over 2015 bedragen x € 1.000
Omschrijving
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
2015
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
(Realisatie
2014
Baten
Omzet moederdepartement
65.320
71.525
6.205
69.665
Omzet overige departementen
0
887
887
395
Omzet derden
8.483
7.711
-
-772
5.211
Rentebaten
50
0
-
-50
7
Vrijval voorzieningen
371
371
64
Bijzondere baten
0
436
436
0
Totaal baten
73.853
80.930
7.077
75.342
Lasten
Apparaatskosten
44.353
50.358
6.005
49.719
-
-Personele kosten
Waarvan eigen personeel
40.380
39.693
-
-687
41.718
Waarvan externe inhuur
1.400
2.833
1.433
2.509
Waarvan overige personele kosten
0
649
649
400
41.780
43.175
1.395
44.627
-
-Materiële kosten
Waarvan apparaat ICT
149
4.392
4.243
2.583
Waarvan bijdrage aan SSO's
332
360
28
140
Waarvan Overige materiële kosten
2.092
2.431
339
2.369
2.573
7.183
4.610
5.092
Afschrijvingskosten
-
-Immateriële vaste activa
0
0
0
0
-
-Materiële vaste activa
4.223
3.904
-
-319
4.387
4.223
3.904
-
-319
4.387
Laboratoriumkosten
24.977
23.994
-
-983
18.451
Overige lasten
-
-Dotaties aan voorzieningen
0
5.718
5.718
2.484
-
-Rentelasten
300
145
-
-155
222
-
-Bijzondere lasten
0
82
82
415
300
5.945
5.645
3.121
Totaal lasten
73.853
84.201
10.348
75.678
Saldo baten en lasten
0
- 3.271
- 3.271
- 336
Toelichting exploitatie 2015
Saldo van baten en lasten
Het jaar 2015 is afgesloten met een negatief resultaat van ca. € 3,3 miljoen. Dit komt door enerzijds een positief resultaat uit reguliere bedrijfsuitoefening en buitengewone lasten van ca. € 6 mln.
Baten
De baten komen ca. € 7 mln hoger uit. Dit komt vooral door een hogere omzet moederdepartement van € 6 mln vanwege MH17, prijscompensatie en diverse projecten voor onder andere NCTV. De vrijval van de voorzieningen en de Bijzondere baten leverde een extra bate op van ca. € 0,8 mln.
Lasten
De personele kosten liggen met € 43.2 mln. wat boven de begroting (€ 41,8 mln). Dit komt vooral door hogere inhuur. De materiële kosten zijn hoger door hogere ICT-kosten voor onderhoud en exploitatie van zowel hardware als software.
De afschrijvingskosten vallen lager iets lager uit dan begroot door het uitstellen van uitbreidings- en vervangingsinvesteringen (o.a. inzake de Wegenverkeerswet).
Onder de Overige lasten zijn de dotaties ad € 5,6 mln aan voorzieningen verwerkt. Voor een bedrag van ca. € 5 mln. betreft dit de toevoeging aan de reorganisatievoorziening. Deze voorziening is gevormd voor de verplichtingen jegens medewerkers als gevolg van de reorganisatie ingaande 1 april 2016.
Tabel 10.4.2 Balans per 31 december 2015 (vóór resultaatbestemming) bedragen x € 1.000
31-12-2015
31-12-2014
Activa
Immateriële vaste activa
0
0
Materiële vaste activa
-
-grond en gebouwen
6
48
-
-installaties en inventarissen
9.749
10.921
-
-overige materiële vaste activa
1.848
1.552
11.603
12.521
Voorraden
0
14
Debiteuren
2.364
1.723
Nog te ontvangen
1.892
1.525
Liquide middelen
14.242
11.757
Totaal activa
30.101
27.540
Passiva
Eigen vermogen
-
-exploitatiereserve
2.751
3.087
-
-onverdeeld resultaat
-
-3.271
-
-336
-
-520
2.751
Voorzieningen
6.729
2.477
Leningen bij het Ministerie van Financiën
10.411
11.437
Crediteuren
5.236
2.104
Nog te betalen
8.245
8.771
Totaal Passiva
30.101
27.540
Toelichting op de Balans per 31 december 2015
Van de debiteuren heeft een bedrag van ca. € 1,9 mln. betrekking op derden debiteuren buiten het rijk. Hiervoor is een voorziening getroffen van ca. € 0.3 mln.
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. Onderstaand is het verloop opgenomen van het Eigen Vermogen:
Tabel 10.4.3 Eigen vermogen
Bedragen x € 1.000
Exploitatiereserve
Onverdeeld resultaat
Totaal
Stand 01-01-2015
2.751
2.751
Toevoeging door moederdepartement
0
Storting aan moederdepartement
0
Onverdeeld resultaat 2015
-
-3.271
-
-3.271
Stand 31-12-2015
2.751
- 3.271
- 520
In 2015 heeft het NFI op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving een stelselwijziging doorgevoerd. Het beginvermogen en de vergelijkende cijfers zijn hiervoor aangepast. Op het vermogen per 1 januari 2015 is de schuld aan verlofuren ultimo 2014 in mindering gebracht. De vergelijkende cijfers per 31 december 2014 zijn hiervoor in de balans aangepast. Het effect is hieronder weergegeven:
Tabel 10.4.4 Effect op Eigen vermogen door stelselwijziging Bedragen x € 1.000
Eigen vermogen volgens jaarrekening 2014
3.579
In afwijking van voorgaande jaren opgenomen schuld aan verlofuren
-
-828
Stand 01-01-2015
2.751
Het effect op het resultaat 2014 is nihil, gebaseerd op het uitgangspunt dat de mutatie tussen de balansposten ultimo 2013 en 2014 nihil is.
Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
Tabel 10.4.5 Ontwikkeling van het Eigen Vermogen
Jaar
Omzet (x € 1.000)
Eigen vermogen (x € 1.000)
%
2015
80.123
-
-520
-
-1%
2014
75.271
2.751
4%
2013
77.014
4.047
5%
232.408
6.278
3%
Gemiddeld vermogen x 5%
77.469
3.873
5%
Het toegestaan maximaal vermogen bedraagt € 3.873.000. Met een negatief eigen vermogen ultimo 2015 van € 520.000 blijft het vermogen onder de grens van 5%.
Het negatief eigen vermogen wordt conform vereisten rijksbegrotingsvoorschriften bij Voorjaarsnota aangevuld uit de extra middelen die het NFI bij begrotingsbrief 2016 heeft ontvangen.
De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:
Tabel 10.4.6 Voorzieningen Bedragen x € 1.000
Stand per
1-1-2015
Vrijval
Dotatie
Onttrekking
Stand per
31-12-2015
Voorziening personele verplichtingen reorganisatie
0
4.971
4.971
Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden
1.148
-
-153
462
-
-353
1.104
Voorziening verlieslatend contract Fieldlab
1.329
-
-218
-
-457
654
Totaal
2.477
- 371
5.433
- 810
6.729
De voorzieningen zijn voor een bedrag van € 3.202.000 als kortlopend te beschouwen.
Het bedrag langer lopend dan 5 jaar bedraagt € 254.000.
• Voorziening personele verplichtingen reorganisatie
De voorziening personele verplichtingen reorganisatie is gevormd voor verplichtingen jegens medewerkers, die als gevolg van de (voorgenomen) reorganisatie vrijwillig dan wel verplicht Van Werk Naar Werk-kandidaat zijn of worden en geen prestaties voor het NFI meer verrichten. De verplichtingen zijn individueel per medewerker bepaald. De kosten bestaan uit doorbetalingen van salaris, stimuleringspremies, opleidingen, salarisgaranties en -suppleties en overige mobiliteitsbevorderende maatregelen. Gecontracteerde detacheringsvergoedingen worden in mindering gebracht op de verwachte kosten. De reorganisatie kan op 1 april 2016 van start gaan en dan zal ook de verplichte fase van werk naar werk ingaan.
• Voorziening wachtgeld
De voorziening vaststellingsovereenkomsten en wachtgelden betreft de toekomstig te betalen verplichtingen uit vaststellingsovereenkomsten en wachtgelden van (oud) medewerkers van het NFI.
• Voorziening verlieslatende contracten
Voor de huurkosten, de kosten van de te verwachte verhuisbewegingen en kosten van terugbrengen in de oorspronkelijke staat van het huurpand en die niet kunnen worden gedekt uit de productieopbrengsten, is een voorziening gevormd voor de resterende looptijd van het contract. In 2016 gaat het NFI het Fieldlab verlaten. Het huurcontract loopt tot en met augustus 2016. Vanaf medio 2015 is er sprake van gedeeltelijke leegstand van het Fieldlab.
Tabel 10.4.7 Kasstroomoverzicht per 31 december 2015
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen
8.390
11.752
3.362
Totaal ontvangsten operationele kasstroom
78.561
78.561
Totaal uitgaven operationele kasstroom
-
-72.099
-
-72.099
2.
Totaal operationele kasstroom
4.223
6.462
2.239
Totaal investeringen (-/-)
-
-4.495
-
-3.183
1.312
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
236
236
3.
Totaal investeringskasstroom
- 4.495
- 2.947
1.548
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossing op leningen (-/-)
-
-4.069
-
-3.820
249
Beroep op leenfaciliteit (+)
4.495
2.794
-
-1.701
4.
Totaal financieringskasstroom
426
- 1.026
- 1.452
5.
Rekening Courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4),
de maximale roodstand € 0,5 miljoen
8.544
14.241
5.697
Het verschil tussen de begroting en de realisatie voor de operationele kasstroom ontstaat door de gewijzigde presentatie van het kasstroomoverzicht. Het kasstroomoverzicht volgens de begroting is opgesteld volgens de indirecte methode, terwijl bij de realisatie is uitgegaan van de directe methode.
De operationele kasstroom is aanvullend als volgt te specificeren:
Bedragen x € 1.000
Resultaat
-
-3.251
Afschrijvingen
3.904
Toevoegingen voorzieningen
5.618
Vrijval voorzieningen
-
-371
Mutatie werkkapitaal
562
6.462
Doelmatigheid
NFI productie zaaksonderzoek
Tabel 10.4.8 Doelmatigheidsindicatoren
Afdeling
Productgroep
Instroom
Capaciteit
Uitstroom
Verschil Uitstroom en cap
Realisatie gemiddelde levertijd
Norm levertijd 2015
% op tijd
HBS
Humane biologische sporen
49.239
49.235
48.673
-
-562
14
18
88%
MFO
Medisch forensisch onderzoek
4.113
4.944
4.077
-
-867
22
25
85%
MSP
Micro sporen
1.405
1.455
1.402
-
-53
40
40
93%
DTB
Digitale technologie
1.497
1.398
1.419
21
39
34
82%
FCO
Forensisch chemisch onderzoek
5.431
5.612
5.443
-
-169
19
18
68%
FON
Frontoffice
206
261
212
-
-49
36
36
99%
WISK
Wetenschap, interdisciplinair onderzoek, statistiek en kennismanagement.
21
22
20
-
-2
196
n.v.t
85%
NFI
Nederlands Forensisch Instituut totaal
61.912
62.927
61.246
- 1.681
16
19
86%
Ten opzichte van de norm van 95% volgens de SLA blijft het NFI met 86% in 2015 met haar levertijd achter op de norm. Met een aandeel van 78% in de totale productie heeft Humane biologische sporen (HBS) met haar percentage van 88% grote invloed op het percentage van de leverbetrouwbaarheid.
Het percentage op tijd voor HBS bedraagt 88% met een gemiddelde levertijd van 14 dagen. De leverbetrouwbaarheid bij HBS is negatief beïnvloed door de werkzaamheden voor MH-17 en vertragend werkende uitbestedingen als gevolg hiervan.
Bij Digitale technologie en biometrie staat de leverbetrouwbaarheid onder druk door het grote aanbod van zaken en de toename van tijdverslindende complexe cryptozaken.
Bij Forensisch chemisch onderzoek wordt het percentage van 68% veroorzaakt door een instroomproblematiek op standaard drugsonderzoek begin 2015, waarop in overleg met Politie en OM handhavingsafspraken zijn getroffen en door complexere zaken dan gemiddeld (ondermijning en verzwaring drugsaanpak en meer en complexere labs en dumpingen), waardoor de werklast per zaak hoger is dan gepland.
Met het Openbaar Ministerie is continue overleg over de prioritering van de werkzaamheden.
10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)
Justis is de screeningsautoriteit op het gebied van integriteit van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Integriteit is een maatstaf om betrouwbaarheid en kwaliteit van het functioneren van personen en organisaties te beoordelen. Justis toetst of personen relevante antecedenten hebben die het uitoefenen van een bepaald beroep of werk in de weg staan. Daarnaast toetst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen, aan de benodigde integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico's en draagt zo bij aan een meer integere en veiligere samenleving.
Tabel 10.5.1 Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2015 bedragen x € 1.000
Omschrijving
(1)
Oorspronkelijke begroting
(2)
Realisatie 2015
(3)=(2)-(1)
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
(4)
Realisatie 2014
Baten
Omzet moederdepartement
13.105
14.469
1.364
15.269
Omzet overige departementen
211
560
349
1.404
Omzet derden
16.228
22.098
5.870
19.738
Rentebaten
13
Bijzondere baten
Totaal baten
29.544
37.126
7.583
36.424
Lasten
Apparaatskosten
29.544
34.727
5.183
36.435
-
-Personele kosten
18.155
19.003
848
20.995
waarvan eigen personeel
15.293
14.480
- 813
14.871
waarvan externe inhuur
2.216
4.566
2.350
6.063
waarvan overige personele kosten
646
- 43
- 689
61
-
-Materiële kosten
11.389
15.724
4.335
15.440
waarvan apparaat ICT
3.311
5.475
2.164
4.241
waarvan bijdrage aan SSO's
7.571
9.807
2.236
10.442
waarvan overige materiele kosten
507
442
- 65
757
Totaal lasten
29.544
34.727
5.183
36.435
Saldo baten en lasten
0
2.399
2.399
- 12
Baten
Tabel 10.5.2 Omzet moederdepartement bedragen x € 1.000
Product
(1)
Oorspronkelijke begroting
(2)
Realisatie
(3)=(2)-(1)
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
(4)
Realisatie 2014
Gratie
928
928
0
803
GSR
464
464
0
769
TRACK
4.509
4.509
0
4.484
BIBOB
3.639
3.639
0
5.338
WPBR, BOA en WWM
2.405
2.405
0
3.275
Overige (o.a. extra bijdrage moederdepartement)
1.160
2.524
1.364
600
Totaal
13.105
14.469
1.364
15.269
Omzet moederdepartement
In de jaarafspraken 2015 tussen moederdepartement en Justis zijn afspraken gemaakt over de hoeveelheid en kwaliteit van de te leveren producten en de kostprijzen. Van de producten waar geen tarieven voor worden gevraagd of waar de tariefopbrengst onvoldoende is, wordt een bijdrage van het moederdepartement ontvangen. De gerealiseerde omzet moederdepartement is hoger dan de begroting 2015. In 2015 heeft Justis een extra bijdrage ontvangen voor de kosten van het programma Toezicht op Rechtspersonen.
Tabel 10.5.3 Omzet overige departementen bedragen x € 1.000
Opdrachtgever
(1)
Oorspronkelijke begroting
(2)
Realisatie
(3)=(2)-(1)
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
(4)
Realisatie 2014
Ministerie van I&M
168
179
11
202
Ministerie van SZW
42
381
339
87
Ministerie van EZ
0
1.115
Totaal
210
560
350
1.404
Bijdrage overige departementen
Justis ontvangt vanuit het Ministerie van I&M een bijdrage voor de continue screening in de taxibranche en vanuit het Ministerie van SZW een bijdrage voor de continue screening in de kinderopvang. In 2015 zijn door Justis werkzaamheden verricht om de koppeling met het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (verificatie van de VOG) mogelijk te maken. De door Justis gemaakte incidentele kosten zijn door het Ministerie van SZW vergoed waardoor de bijdrage van SZW hoger was dan begroot.
Tabel 10.5.4 Omzet derden 2015 bedragen x € 1.000
Product
(1)
Oorspronkelijke begroting
(2)
Realisatie
(3)=(2)-(1)
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
(4)
Realisatie 2014
Naamswijziging
1.086
1.043
-
-43
1.138
BIBOB
135
122
-
-13
111
Verklaring omtrent gedrag (VOG NP, VOG RP, GVA)
14.588
20.523
5.935
18.021
Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherche-
376
376
0
406
bureaus
Wet wapen munitie (WWM)
14
19
6
19
Bestuurlijke boetes
30
15
-
-15
43
Totaal
16.228
22.098
5.870
19.738
Omzet derden
De productie van het product Verklaring omtrent het gedrag Natuurlijke Personen (VOG NP) was in 2015 aanzienlijk hoger (863.483 stuks) dan begroot (580.000 stuks) waardoor Justis meer baten realiseerde. Dit geldt ook voor VOG Rechtspersonen en Gedragsverklaring aanbesteding.
Lasten
Tabel 10.5.5 Personele kosten bedragen x € 1.000
Product
(1)
Oorspronkelijke begroting
(2)
Realisatie
(3)=(2)-(1)
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
(4)
Realisatie 2014
Eigen personeel
gemiddelde loonsom
62
63
1
61
aantal fte's
236
230
-
-6
238
Totaal loonsom ambtelijk personeel
14.533
14.437
- 96
14.518
Personele kosten
Eigen personeel
Door de nieuwe CAO voor Rijksambtenaren is de gemiddelde loonsom in 2015 gestegen. Justis was in 2015 niet volledig op formatie waardoor er daling is in het aantal fte’s en personele kosten.
Externe inhuur
De hogere productie van de Verklaring omtrent het gedrag is opgevangen door de inzet van uitzendkrachten. Daarnaast worden meer externen ingezet in verband met van de programma’s Toezicht op Rechtspersonen en Scherp & Efficiënt. Justis is wel met de uitgaven voor externen onder de norm van € 5 mln. gebleven.
Materiële kosten
ICT uitgaven
Bij de uitvoering van de programma’s zijn meer ICT uitgaven gemaakt dan begroot. Daarnaast heeft Justis werkzaamheden verricht om de koppeling met het personenregister kinderopvang te realiseren. Tot slot zijn de kosten van bevragingen bij de Kamer van Koophandel hoger uitgevallen dan oorspronkelijk gedacht bij het opstellen van de begroting.
SSO’s
De kosten van de SSO ICT voor beheer en onderhoud en het Dienstencentrum ter facilitering van Justis zijn hoger uitgevallen dan oorspronkelijk is gedacht bij het opstellen van de begroting.
Tabel 10.5.6 Balans per 31 december 2015 bedragen x € 1.000
Balans 2015
Balans 2014
Activa
Debiteuren
1.785
1.675
Nog te ontvangen
163
1.932
Liquide middelen
6.756
8.159
Totaal activa
8.705
11.767
Passiva
Eigen Vermogen
3.226
1.428
-
-exploitatiereserve
827
1.440
-
-onverdeeld resultaat
2.399
-
-12
Crediteuren
1.046
2.922
Nog te betalen
4.433
7.416
Totaal passiva
8.705
11.767
Activa
Van de posten Debiteuren en Nog te ontvangen heeft € 0,088 mln. betrekking op het moederdepartement en € 0,095 mln. betrekking op overige departementen. De vermindering van Liquide middelen op de balans per 31-12-2015 heeft te maken met de verlaging van de post crediteuren en post nog te betalen.
Passiva
Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2013, 2014 en 2015 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,870 mln. De berekening van de maximale toegestane stand van het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). De exploitatiereserve ultimo 2015 bedroeg € 0,827 mln., dit is circa 2% van de gemiddelde omzet. Ultimo 2013 en 2014 bedroeg de exploitatiereserve respectievelijk € 1,279 mln. en € 1,440 mln.
Het onverdeelde positieve resultaat 2015 bedraagt € 2,399 mln. Dit is het financieringsresultaat op de producten van Justis en behoort toe aan de opdrachtgevers en vloeit daarom terug naar de opdrachtgevers.
De niet opgenomen verlofdagen van € 0,318 mln. zijn onderdeel van «nog te betalen» op de balans.
Van de posten Crediteuren en Nog te betalen heeft € 1,409 mln. betrekking op het moederdepartement en € 1,287 mln. betrekking op overige departementen.
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
Tabel 10.5.7Ontwikkeling Eigen Vermogen
jaar
Omzet (x € 1.000)
Exploitatiereserve (x € 1.000)
%
2015
37.126
827
2
2014
36.424
1.440
4
2013
38.656
1.279
3
Tabel 10.5.8 Kastroomoverzicht per 31-12-2015 x € 1.000
(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
(2)
Realisatie
(3) = (2)-(1)
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1.
Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen
6.721
8.159
1.438
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)
41.466
41.466
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
-
-42.269
-
-42.269
2.
Totaal operationele kasstroom
-
-803
- 803
Totaal investeringen (-/-)
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3.
Totaal investeringskasstroom
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
-
-613
- 613
Eenmalige storting door moederdepartement (+)
12
12
Aflossing op leningen (-/-)
Beroep op leenfaciliteit (+)
4.
Totaal financieringskasstroom
-
-601
- 601
5.
Rekening Courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4),
de maximale roodstand € 0,5 miljoen
6.721
6.755
34
Activa
De eindstand kasstroom ultimo 2015 komt nagenoeg overeen met de begroting. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft een afboeking van een vordering uit het jaar 2014.
Tabel 10.5.9 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2015
2015
Risicomeldingen
Volume
822
1.342
2.093
1.346
860
486
Kostprijs (x € 1)
3.726
2.554
2.017
3.236
5.130
-
-1.893
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
3.063
3.428
4.221
3.607
3.606
1
TIV
Volume
490
817
1.110
958
700
258
Kostprijs (x € 1)
2.236
1.577
1.115
1.107
1.882
-
-775
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
1.096
1.289
1.238
902
903
-
-1
Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen
87%
78%
64%
65%
-
-1%
Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken
59%
62%
77%
75%
2%
Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 6 weken en 4
maanden
74%
99%
99%
GSR
Volume
690
748
774
954
700
254
Kostprijs (x € 1)
759
785
994
911
1.102
-
-191
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
524
587
770
464
464
0
Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 4 w.
84%
83%
77%
75%
95%
-
-20%
Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 w.
100%
61%
80%
78%
95%
-
-17%
BIBOB
Volume
280
285
267
314
300
14
Kostprijs (x € 1)
17.443
18.522
20.418
16.943
17.241
-
-298
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
4.884
5.279
5.452
3.761
3.774
-
-13
Doorlooptijd: % binnen 8 weken
45%
33%
63%
25%
60%
-
-35%
Doorlooptijd: % binnen 12 weken
57%
89%
56%
90%
-
-34%
Gratie
Volume
2.228
1.704
1.545
1.404
1.800
-
-396
Kostprijs (x € 1)
514
577
519
478
414
64
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
1.146
983
803
928
928
0
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden
77%
86%
90%
89%
95%
-
-6%
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)
Volume
557.184
739.544
702.294
863.483
580.000
283.483
Kostprijs (x € 1)
16
13
14
13
17
-
-3
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
9.112
9.896
10.115
18.837
13.399
5.438
Doorlooptijd: % binnen 4 weken
100%
99%
100%
100%
95%
5%
Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW
64%
67%
79%
26%
90%
-
-64%
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)
Volume
9.084
5.749
5.387
5.705
4.800
905
Kostprijs (x € 1)
90
46
84
77
83
-
-7
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
815
265
454
818
708
110
Doorlooptijd: % binnen 8 weken
100%
97%
100%
100%
95%
5%
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW
100%
100%
50%
N.v.t.
95%
GVA
Volume
4.000
5.938
6.007
4.000
2.007
Kostprijs (x € )
120
70
49
68
-
-19
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
478
416
634
480
154
Doorlooptijd: % binnen 8 weken
99%
99%
100%
95%
5%
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW
50%
N.v.t.
N.v.t.
95%
Tabel 10.5.10 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
2013
2014
2015
2015
2015
Naamswijziging
Volume
2.228
1.757
1.879
1.797
1.900
-
-103
Kostprijs (x € 1)
650
736
686
652
604
48
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
1.448
1.294
1.288
1.043
1.089
-
-46
Doorlooptijd: % binnen 20 weken
53%
92%
99%
100%
95%
5%
WWM beroepen
Volume
120
230
117
113
140
-
-27
Kostprijs (x € 1)
8.670
4.922
7.122
6.774
6.174
600
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
1.040
1.132
833
722
722
0
Doorlooptijd: % binnen 26 weken
35%
54%
98%
98%
70%
28%
WWM ontheffingen
Volume
225
350
356
343
300
43
Kostprijs (x € 1)
1.644
691
969
1.223
946
278
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
370
242
345
106
101
5
Doorlooptijd: % binnen 13 weken
73%
76%
90%
97%
95%
2%
BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)
Volume
7.209
6.965
6.356
6.283
7.560
-
-1.277
Kostprijs (x € 1)
139
115
130
101
96
5
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
1.002
798
828
894
894
0
Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w.
100%
100%
100%
100%
95%
5%
BOD (Bijzondere opsporingsdienst)
Volume
220
283
388
449
300
149
Kostprijs (x € 1)
339
142
275
244
229
15
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
75
40
107
19
19
0
Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken
100%
100%
100%
100%
95%
5%
WPBR ondernemingen
Volume
678
884
940
771
890
-
-119
Kostprijs (x € 1)
1.017
792
1.002
1.048
900
147
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
689
700
942
762
672
90
Doorlooptijd: % binnen 13 weken
82%
90%
96%
99%
95%
4%
WPBR leidinggevenden
Volume
887
1.223
1.159
936
1.000
-
-64
Kostprijs (x € 1)
525
291
435
522
455
68
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
466
356
504
312
307
5
Doorlooptijd: % binnen 8 weken
78%
70%
84%
95%
95%
0%
Continue screening
Volume
5.899
7.757
5.504
6.500
-
-996
Kostprijs (x € 1)
56
36
100
32
68
Omzet (PxQ) (x € 1.000)
330
280
560
210
350
Dienst Justis - totaal
FTE- totaal (intern personeel)
233
245
238
230
236
-
-6
Saldo baten en lasten in % van totale baten
1,6%
16,9%
0,0%
6,0%
0,0%
6%
Productie
Door onder andere een aantal aanpassingen dat is gedaan in het proces van de zogenaamde nadere analyse die ervoor zorgen dat deze fase efficiënter is ingericht is de productie van het aantal risicomeldingen (RM) hoger uitgevallen.
Het aantal gevraagde Netwerktekeningen (TIV) is hoger dan in de begroting voorzien. Steeds meer organisaties krijgen bekendheid met het product en zien de meerwaarde hiervan voor hun eigen (fraude) onderzoek. De netwerktekeningen zijn daarmee een succesvol product.
De instroom van de Garantstellingsregeling (GSR) is hoger dan begroot. Mogelijke oorzaak van de groei is dat hoewel het aantal faillissementen (recentelijk) is afgenomen er nog wel sprake is van afwikkeling van eerdere faillissementen. Ook neemt de bekendheid van de GSR nog steeds toe.
Bij Gratie is al vanaf 2010 sprake van de afname van de instroom. De laatste twee jaar ligt de oorzaak van de afname waarschijnlijk aan een daling van de bezetting van de gevangenissen en TBS- klinieken.
Er zijn veel meer Verklaring omtrent het Gedrag Natuurlijke Personen (VOG-NP) aangevraagd dan begroot. Een deel van de stijging van de productie kan worden verklaard met de invoering van de gratis VOG voor vrijwilligers. Daarnaast zien steeds meer brancheorganisaties en werkgevers de VOG-NP de afgelopen jaren als een zinvol screeningsinstrument. Dit heeft zich in 2015 verder doorgezet.
Doorlooptijden
De toename van de aanvragen van de Garantstellingsregeling (GSR) en de toegenomen complexiteit van de dossiers hebben invloed gehad op de doorlooptijden.
Bij de VOG-NP was in 2015 sprake van hoge instroom. Vrijwel alle aanvragen konden ruim binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld. Alleen de weigeringen na een voornemen tot afwijzing konden niet met de bestaande bezetting worden opgevangen en zijn geleidelijk verwerkt.
De hoge instroom bij BIBOB kon niet met de bestaande bezetting worden opgevangen, maar is geleidelijk verwerkt. Dit is van invloed geweest op de doorlooptijden.
-
11.DEPARTEMENTALE SALDIBALANS
De saldibalans per 31 december 2015 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2015 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.
Tabel 11.1 Saldibalans (x € 1.000)
Activa
Passiva
31-12-2015
31-12-2014
31-12-2015
31-12-2014
1
Uitgaven ten laste van de begroting
12.718.103
12.624.885
2
Ontvangsten ten gunste van de begroting
1.377.078
1.444.147
3
Liquide middelen
164
260
4
Rekening-courant RHB
4a
Rekening-courant RHB
10.804.386
10.711.700
5
Rekening-courant RHB begrotingsreserve
804.074
284.374
5a
Begrotingsreserves
804.074
284.374
6
Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)
21.592
19.881
7
Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)
558.395
489.179
Subtotaal
13.543.933
12.929.400
Subtotaal
13.543.933
12.929.400
9
Openstaande rechten
0
0
9a
Tegenrekening openstaande rechten
0
0
10
Extra-comptabele vorderingen
1.328.030
1.285.650
10a
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen
1.328.030
1.285.650
11a
Tegenrekening extra-comptabele schulden
0
0
11
Extra-comptabele schulden
0
0
12
Voorschotten
7.346.310
7.255.213
12a
Tegenrekening voorschotten
7.346.310
7.255.213
13a
Tegenrekening garantie- verplichtingen
2.710.129
2.197.910
13
Garantieverplichtingen
2.710.129
2.197.910
14a
Tegenrekening openstaande verplichtingen
879.878
751.185
14
Openstaande verplichtingen
879.878
751.185
15
Deelnemingen
0
0
15a
Tegenrekening deelnemingen
0
0
Subtotaal
12.264.347
11.489.958
Subtotaal
12.264.347
11.489.958
Totaal
25.808.280
24.419.358
Totaal
25.808.280
24.419.358
Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de betreffende post op de saldibalans.
Tabel 11.2 begrotingsuitgaven (1) (x € 1.000)
2015
2014
Uitgaven ten laste van de begroting 2014
0
12.624.885
Uitgaven ten laste van de begroting 2015
12.718.103
0
Totaal
12.718.103
12.624.885
Tabel 11.3 begrotingsontvangsten (2) (x € 1.000)
2015
2014
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2014
0
1.444.147
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2015
1.377.078
0
Totaal
1.377.078
1.444.147
Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2015 opgenomen, met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd. De verschillen met de departementale verantwoordingsstaat 2015 betreffen afrondingsverschillen.
Tabel 11.4 Liquide middelen (3) (x € 1.000)
2015
2014
Kas
164
251
Buitenlandse Bank
0
9
Saldo liquide middelen
164
260
De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift van het jaar 2015) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. De belangrijkste kassen zijn: Griffie (€ 91.000), Openbaar Ministerie (€ 50.000) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 17.000). De kas bij Griffie betreft contante betalingen van cliënten voor rechtszaken.
De buitenlandse bank is opgeheven in 2015.
Tabel 11.5 Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding (4 en 4a) (x € 1.000)
2015
2014
RC RHB
10.804.386
10.711.700
Totaal
10.804.386
10.711.700
Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weer. Het saldo, € 10.804.386, sluit aan bij het Rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.
Tabel 11.6 Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding begrotingsreserve (5 en 5a) (x € 1.000)
2015
2014
Begrotingsreserve Asiel
804.074
284.374
Totaal
804.074
284.374
Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.
Tabel 11.7 Uitgaven buiten begrotingsverband (6) (x € 1.000)
2015
2014
Door te belasten uitgaven
19.145
16.375
Salarisvoorschotten
2.447
3.506
Totaal
21.592
19.881
De uitgaven buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:
Door te belasten uitgaven: de belangrijkste posten betreffen:
-
-
-
•Het product schadevergoedingsmaatregelen van het CJIB (Wet Terwee) (€ 14,8 mln.). Er is een lichte daling ten opzichte van 2014 bij deze vergoeding.
-
-
-
-
•Het saldo van de nader te verrekenen door de griffier voorgeschoten deskundigenkosten (€ 2,8 mln.) is gestegen ten opzichte van voorgaand boekjaar.
-
De post overig zoals gepresenteerd in de saldibalans 2014 is opgenomen onder door te belasten uitgaven.
Salarisvoorschotten: Op deze rekeningen worden de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt na goedkeuring van de salarisadministratie. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden. Eind 2014 zijn er door VenJ acties ondernomen om de voorschotten correct en sneller af te laten rekenen. Deze actie is in 2015 voortgezet en heeft geleid tot een lagere stand van de salarisvoorschotten (31% daling). In 2016 zullen deze acties worden voortgezet.
Tabel 11.8 Ontvangsten buiten begrotingsverband (7) (x € 1.000)
2015
2014
Afdracht sociale lasten
52.978
52.643
EU subsidies
30.263
15.607
Inningen voor bestuursorganen / agentschap CJIB
172.541
157.093
Af te wikkelen proceskosten OM
704
497
Af te wikkelen OM/Griffie
111.436
91.313
Conservatoir In Beslaggenomen Gelden
151.925
126.849
Gedeponeerde geldsommen
6.536
6.634
Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak (via RHB MvF)
29.431
33.104
Overig
2.581
5.439
Totaal
558.395
489.179
-
-
-
•Afdrachten sociale lasten: Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2015. Deze zijn voldaan in februari 2016.
-
-
-
-
•EU subsidies: De stijging van de EU subsidies betreft onder andere de VA (Verenigde Autoriteit) voorheen PEF- Fondsen) (€ 1,0 mln.), Dienst Terugkeer & Vertrek (Immigratie-en migratiefondsen) (€ 10,6 mln.) en NCTV (voor bestrijding zware criminaliteit en terrorisme (€ 3,0 mln.).
-
-
-
-
•Inningen voor bestuursorganen/agentschap CJIB: Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Zorginstituut Nederland (ZiN) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De post geïnde zaken voor bestuursorganen is toegenomen doordat de afdracht aan het bestuursorgaan plaats vindt nadat de zaak volledig is geïnd. De ZiN zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Ondanks een dalende instroom aan ZiN zaken is er nog steeds sprake van een stijging van de post nog af te dragen gelden. Dit komt doordat er veelal sprake is van deelbetalingen bij ZiN zaken als gevolg van beslag op zorgtoeslag. De stijging is minder hard dan voorgaand jaar doordat er relatief veel zaken definitief zijn geworden als gevolg van de zogenaamde tweede gang deurwaarder.
-
-
-
-
•Af te wikkelen proceskosten OM: Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.
-
-
-
-
•Af te wikkelen OM/Griffie: Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt deze rekening gecrediteerd voor de gelden die in beslag genomen zijn. De uiteindelijke bestemming van de gelden wordt bepaald door een uitspraak van de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie. Een dergelijke beslissing kan leiden tot geheel of gedeeltelijke teruggave of verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld.
-
-
-
-
•Conservatoir In Beslaggenomen Gelden (IBG): Het creditsaldo op deze rekening wordt gevormd door de gelden waarop in het kader van ontnemingsmaatregelen conservatoir beslag is gelegd.
Schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag en niet meer tijdelijk verantwoord als ontvangsten buiten begrotingsverband als conservatoir in beslag genomen gelden (IBG).
-
-
-
-
•Gedeponeerde geldsommen: Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.
-
-
-
-
•Door te belasten agentschappen/Raad voor de rechtspraak (via RHB MvF): Vanwege technische redenen in het administratieve systeem zijn de werkgeverslasten december 2015 aan de agentschappen/Raad voor de rechtspraak opgenomen. Deze zijn in de maand januari 2016 verrekend via de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.
-
Tabel 11.9 Extracomptabele vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)
2015
2014
Vorderingen binnen begrotingsverband
1.328.030
1.285.650
Totaal
1.328.030
1.285.650
Tabel 11.10 Extracomptabele vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)
Onderscheiden naar organisatie onderdeel
2015
2014
Bestuursdepartement (incl. DT&V)
20.639
7.999
Kinderbescherming
81
235
Openbaar Ministerie
84.612
116.244
Rechtspleging
26.862
25.393
Schadefonds geweldsmisdrijven
0
16
JustiD
5.114
1.846
CJIB
1.190.722
1.133.917
Totaal
1.328.030
1.285.650
Tabel 11.11 Extra-comptabele vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)
Ingedeeld naar aard
2015
2014
Salarisvorderingen op ex-personeel
1.530
1.388
Sancties in het kader van Wahv
641.356
599.339
Strafrechtelijke boetes (STRABIS)
82.757
87.529
OM-afdoeningen
78.039
83.602
Ontnemingsmaatregelen
383.966
355.211
Trias SBM Offshore
60.194
115.312
Overige debiteuren
80.188
43.269
Totaal
1.328.030
1.285.650
De stijging bij sancties in het kader van Wahv (Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften) wordt veroorzaakt door:
-
-
-
•Gemiddelde stijging van het openstaande bedrag met € 10 per sanctie. Het aantal openstaande vorderingen is met ruim 8% toegenomen.
-
-
-
-
•Doorwerking van de «vermuldering» van 30-WAM (Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen)-zaken vanaf 2011. De 30-WAM zaken hebben betrekking op het onverzekerd besturen van een motorvoertuig. Dit zijn zaken met een relatief hoog bedrag en een veel lager inningspercentage dan de andere Wahv-sancties.
-
De stijging van ontnemingsmaatregelen wordt veroorzaakt door:
-
-
-
•De vorderingenstand betreft een openstaand saldo van Ontnemingsmaatregelen, Schikkingen en Confiscatiebeslissingen. In 2015 is er sprake van extra hoge instroom van zaken groter dan € 1 mln./per zaak.
-
-
-
-
•Het totaal aantal openstaande zaken is in 2015 toegenomen met 8% (502 zaken). Openstaande zaken met een bedrag kleiner dan € 10.000 zijn juist afgenomen.
-
De stijging van de vorderingen bij het Bestuursdepartement/ overige debiteuren wordt veroorzaakt door een vordering op de Nationale Politie (€ 15,7 mln.). Deze vordering is voor bijzondere bijdragen die niet meer tot besteding zullen komen.
Een ander deel van de stijging overige debiteuren is ontstaan door een vordering van het Openbaar Ministerie op de Nationale Politie vanwege inzet van personeel (€ 16 mln.).
De daling van Trias SBM offshore wordt veroorzaakt door:
In 2015 is er € 57 mln. betaald door SBM offshore aan V&J (OM) op de nog openstaande vordering over 2015. Deze vordering houdt verband met de getroffen schikking van 12 november 2014 weging omkoping. Voor de openstaande vordering 2016 heeft een herijking plaatsgevonden van € 7 mln. vanwege koersverschillen per 31-12-2015.
Tabel 11.12 Voorschotten (12) (x € 1.000)
2015
2014
Voorschotten
7.346.310
7.255.213
Totaal voorschotten
7.346.310
7.255.213
Tabel 11.13 Ouderdom van voorschotten (12) (x € 1.000)
Ontstaansjaar
Stand 1-1-2015
Correctie ontstaansjaar
Verstrekt 2015
Afgerekend 2015
Stand 2015
< 2010
4.062
0
0
4.002
60
2010
8.271
-
-42
0
4.697
3.532
2011
17.007
-
-2
0
9.877
7.128
2012
46.506
184
0
44.905
1.785
2013
781.175
-
-53.894
0
706.748
20.533
2014
6.398.192
53.747
0
5.783.069
668.870
2015
0
0
6.649.887
5.486
6.644.401
Totaal
7.255.213
- 6
6.649.887
6.558.784
7.346.310
De beginstand per 2015 voorschotten is gewijzigd (kolom correctie ontstaansjaar) vanwege foutieve toerekening van voorschotten aan een verkeerd ontstaansjaar in 2014. Daarnaast is de stand voorschotten € 7 lager omdat er een voorschot dubbel was opgenomen in 2014.
In 2015 is er een lichte stijging ten opzichte van 2014 wat grotendeels veroorzaakt wordt door de hogere voorschotten die verstrekt zijn aan COA en het niet kunnen afrekenen van de voorschotten 2014 van de Raad voor de Rechtsbijstand.
Tabel 11.14 Openstaande voorschotten per artikel (12) (x € 1.000)
Voorschotten
31 Nationale Politie
5.303.319
32 Rechtspleging en rechtsbijstand
904.955
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding
29.478
34 Sanctietoepassing
273.803
35 Jeugd
24.442
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid
20.740
37 Vreemdelingenzaken
787.092
91 Apparaat kerndepartement
85
93 Geheim
2.396
Totaal openstaande voorschotten
7.346.310
Tabel 11.15 Garantieverplichtingen (13 en 13a) (x € 1.000)
Openstaande verplichtingen
2015
2014
Garantieverplichtingen
2.710.129
2.197.910
Totaal
2.710.129
2.197.910
Dit is het totaal van de «Uitstaande garanties 2015» uit tabel 3.3 en de «Uitstaande garanties 2015» en de «rekening courant limiet» uit tabel 3.5. Voor de onderbouwing en nadere toelichting op de garantieverplichtingen wordt verwezen naar deze tabellen 3.3 en 3.5.
Tabel 11.16 Openstaande verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)
Openstaande verplichtingen
2015
2014
Openstaande verplichtingen
879.878
751.185
Totaal
879.878
751.185
Tabel 11.17 Verloopstaat verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)
Openstaande verplichtingen
Openstaande verplichtingen per 31-12-2014
751.185
Correctie extracomptabele verplichtingen 01/01/2015
15.938
Aangegane verplichtingen in 2015
12.830.858
Tot betaling gekomen in 2015
12.718.103
Totaal openstaande verplichtingen 31-12-2015
879.878
Tabel 11.18 Verloopstaat verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)
Openstaande verplichtingen per artikel
31 Nationale Politie
31.002
32 Rechtspleging en rechtsbijstand
4.258
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding
41.955
34 Sanctietoepassing
275.478
35 Jeugd
21.148
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid
233.497
37 Vreemdelingenzaken
173.301
91 Apparaat kerndepartement
99.239
93 Geheim
Totaal openstaande verplichtingen 31-12-2015
879.878
De stand van de openstaande verplichtingen is ten opzichte van 2014 toegenomen met € 128 mln. De grootste verschillen zijn te verklaren door de volgende artikelen:
-
-
-
•Artikel 33: Daling met € 65 mln.:
-
-
-
-
•In 2015 zijn verplichtingen PV vergoeding CJIB (€ 12 mln.), Stichting Thuiskopie (€ 33 mln.), Project Rups II (€ 4 mln.), project digitale flitspalen (€ 8 mln.) en Leaseplan (€ 11 mln.) tot betaling gekomen.
-
-
-
-
•Artikel 34: Stijging met € 19 mln.:
-
-
-
-
•De stijging is veroorzaakt aangezien de volgende instanties per 31 december 2015 een hogere verplichtingenstand hebben eind 2015 dan per eind 2014 door beleidsmatige toezeggingen: Reclassering Nederland (€ 8 mln.), Slachtofferhulp Nederland (€ 7 mln.), Verslavingsreclassering GGZ (€ 6 mln.) en Leger des heils (€ 2 mln.). Bij Centrum voor Criminaliteitspreventie is er een daling van € 5 mln.
-
-
-
-
•Artikel 35: Stijging met € 13 mln.:
-
-
-
-
•De stijging is te verklaren doordat de verplichting voor 2016 voor de Stichting Halt (€ 10 mln.) reeds is aangegaan in 2015 (verplichting voor 2015 in 2015 vastgesteld) en een hogere stand van inkooporders bij de Raad voor de Kinderbescherming (€ 3 mln.)
-
-
-
-
•Artikel 36: Stijging met € 15 mln.:
-
-
-
-
•De verplichting voor 2016 van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid is reeds aangegaan in 2015 dit in tegenstelling tot 2015 (€ 11 mln.). Daarnaast is er een stijging vanwege verplichtingen aan de grote telecomproviders (€ 6 mln.) in verband met NL-Alert.
-
-
-
-
•Artikel 37: Stijging met € 159 mln.:
-
-
-
-
•De stichting Nidos heeft voor de betalingen in 2016 een mutatie ten opzichte van 2015 van € 162 mln., te verklaren door de toestroom asielzoekers.
-
Niet uit de balans blijkende verplichtingen en bestuurlijke verplichtingen
Tabel 11.19 niet uit de balans blijkende verplichtingen en bestuurlijke verplichtingen (x € 1 mln.)
Omschrijving
Inschatting bedrag
Raad voor Rechtsbijstand
272,6
Raad voor Rechtspraak vakantiegelden
21,1
Schikkingen en transacties OM
146
Egalisatie huisvesting
194,7
Arbeidsvoorwaarden sector Politie
138,3
Raad voor Rechtsbijstand
De Raad voor Rechtsbijstand heeft een vordering van € 272,6 miljoen (stand 31 december 2015) op het Ministerie van VenJ die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. De vordering loopt de laatste jaren op. De commissie Wolfsen heeft onderzoek gedaan naar het stelsel van de rechtsbijstand en doet aanbevelingen om het stelsel beter beheersbaar en duurzamer te maken. Daarmee wordt het benodigde budget voor de rechtsbijstand zoveel mogelijk voorspelbaar. De kabinetsreactie naar aanleiding van het rapport van de commissie Wolfsen zal uiterlijk in het voorjaar 2016 aan de Kamer worden verstuurd.
Vordering inzake vakantiegelden Raad voor de Rechtspraak
De Raad voor de rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het Ministerie van VenJ geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden en ook geen rente wordt vergoed. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 miljoen.
Schikkingen en transacties
Schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht in de toekomst blijken dat ofwel in het kader van een artikel 12-procedure het OM over zal moeten gaan tot vervolgen en dat de transactie of schikking terugbetaald moet worden, ofwel naar de mening van het OM voldoende vaststaat dat in rechte afdwingbare rechten van derden voorgaan, zal OM het betreffende bedrag onverwijld terugbetalen. Op 31 december 2015 bedroeg het maximale risico van terugbetalen van schikkingen en transacties een bedrag van € 146 mln.
Egalisatie huisvesting
In de ministerraad van 4 december 2015 is besloten tot fusie van drie huisvestingsorganisaties van het Rijk tot het Rijksvastgoedbedrijf.
In 2016 is een aflossing van de egalisatieschuld vereist voor de specialties (bijzondere panden) van het Rijksvastgoedbedrijf waarvoor op dit moment nog een gebruiksvergoeding volgens SIVR/SEVR wordt betaald. Voor het Rijksvastgoedbedrijf is egalisatie via de balans niet meer toegestaan. Departementen en de betreffende taakorganisaties moeten om die reden voor 1 januari 2017 hun resterende egalisatieschuld voldoen aan het Rijksvastgoedbedrijf. Voor het ministerie VenJ betreft dit een bedrag van € 194,7 over de jaren 2017 en verder. De aflossing over het jaar 2016 is verwerkt in de gebruiksvergoeding voor 2016. De financiering van de schuld zal (merendeels) plaats vinden via een kasschuif. Niet duidelijk is wat het uiteindelijke effect is van de nieuwe prijssystematiek.
Arbeidsvoorwaarden Sector Politie 2015-2017 en Regeling landelijk sociaal statuut in verband met voorzieningen in de voorfase van de reorganisatie Politiewet 2012
Als gevolg van het onderhandelingsresultaat Arbeidsvoorwaarden Sector Politie 2015 - 2017 is er een verplichting aangegaan voor de hoogte van € 83,7 mln. Daarnaast is een verplichting aangegaan voor de hoogte van € 54,6 mln. ten behoeve van de voorfase personele reorganisatie.
-
12.WNT-VERANTWOORDING 2015 MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2015 € 178.000. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking geldt de norm uit 2014, namelijk € 230.474.
Tabel 12.1 Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen
Naam instelling
Naam (gewezen) topfunctionaris
Functie
Datum aanvang dienstverband
Datum einde dienstverband
Omvang dienstverband (fte)
Op externe inhuurbasis (nee; <= 6 mnd; > 6 mnd)
Beloning
Onkosten vergoedingen (belast)
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn
Totale bezoldiging in 2015
Individueel WNT-maximum
Motivering (indien overschrijding)
Nationaal Rapporteur Mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen
Mevr. mr. C.E. Dettmeijer-Vermeulen
Directeur
1
nee
136.352
8.610
11.964
156.926
178.000
College voor de rechten van de mens
Dhr. L.H. Dekker
Directeur
16-3-2015
1
nee
71.535
50
10.812
82.397
141.912
College voor de rechten van de mens
Mevr. mr. L.J.L. Koster
Voorzitter
16-6-2015
1
nee
77.096
2.431
7.159
86.686
80.953
Overschrijding is het gevolg van het feit dat een toelage, toegekend in en toe te rekenen aan 2014, abusievelijk niet in 2014, maar pas in 2015 is uitbetaald
College voor de rechten van de mens
Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert
Voorzitter
1-9-2015
1
nee
38.285
0
5.043
43.328
59.496
College voor de rechten van de mens
Dhr. E.J.M. Hofhuis
Ondervoorzitter
1
nee
103.908
3.259
14.735
121.902
178.000
College voor de rechten van de mens
Dhr. mr. D.C. Houtzager
Collegelid
0,8
nee
76.406
1.614
10.946
88.967
142.400
College voor de rechten van de mens
Dhr. mr. dr. J.C.J. Dute
Collegelid
0,83
nee
79.136
1.614
11.397
92.148
147.740
College voor de rechten van de mens
Mevr. mr. dr. C.M. van Eck
Collegelid
0,8
nee
69.684
1.614
10.946
82.245
142.400
College voor de rechten van de mens
Mevr. mr. C.A. Goudsmit
Collegelid
0,81
nee
76.936
1.614
11.022
89.573
144.180
College voor de rechten van de mens
Mevr. drs. K.M. Buitenweg
Collegelid
0,4
nee
37.991
807
5.473
44.271
71.200
College voor de rechten van de mens
Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers
Collegelid
0,4
nee
38.228
808
5.473
44.509
71.200
College voor de rechten van de mens
Dhr. mr. dr. J.P. Loof
Collegelid
0,55
nee
55.084
2.623
7.516
65.224
97.900
Autoriteit Persoonsgegevens1
Dhr. drs. P.J.J. Frencken
Directeur
1
nee
95.495
3.229
13.805
112.529
178.000
Autoriteit Persoonsgegevens 1Persoonsgegevens
Dhr. mr. J. Kohnstamm
Voorzitter
1
nee
150.438
6.858
11.972
169.267
178.000
Autoriteit Persoonsgegevens1
Dhr. mr. W.B.M. Tomesen
Collegelid
1
nee
137.354
3.229
15.691
156.274
178.000
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis
Directeur
1
nee
100.699
0
14.700
115.398
178.000
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Dhr. Mr. J.A. Coster van Voorhout
Voorzitter
0,4
nee
44.099
1.334
0
45.433
71.200
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Dhr. Prof. dr. A.P.A. Broeders
Collegelid
0,1
nee
11.025
520
0
11.545
17.800
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Dhr. dr. ir. J. Henseler
Collegelid
0,1
nee
11.025
115
0
11.140
17.800
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen
Collegelid
0,1
nee
11.025
228
0
11.253
17.800
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Dhr. mr. J.A.W. Knoester
Collegelid
18-6-2015
0,1
nee
6.431
0
0
6.431
17.800
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Dhr. Prof. dr. P.J. van Koppen
Collegelid
0,1
nee
11.025
0
0
11.025
17.800
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Dhr. W. Velings
Collegelid
0,1
nee
11.025
246
0
11.271
17.800
College van Toezicht Auteursrechten
Dhr. dr. V.L Eiff
Directeur
1
nee
113.007
0
17.973
130.979
178.000
College van Toezicht Auteursrechten
Dhr. drs. J.W.Holtslag
Voorzitter
0,2
nee
27.862
0
0
27.862
35.600
College van Toezicht Auteursrechten
Dhr. H.B. van der Veen RA
lid college
0,2
nee
30.955
0
0
30.955
35.600
College van Toezicht Auteursrechten
Dhr. M. Sanders
lid college
15-7-2015
0,2
nee
16.668
0
0
16.668
19.853
College van Toezicht Auteursrechten
Dhr. mr. J.L.R.A. Huydecoper
lid college
0,2
nee
30.955
0
0
30.955
35.600
Noot 1
De Autoriteit Persoonsgegevens was in 2015 bekend als College Bescherming Persoonsgegevens
Tabel 12.2. Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het WNT-maximum
Naam instelling
Functie
Datum aanvang dienstver-band (indien van toepassing)
Datum einde dienstverband (indien van toepassing)
Omvang dienstverband (fte) (+ tussen haakjes omvang in 2014)
Beloning (+ tussen haakjes omvang in 2014)
Onkosten vergoedingen (belast) (+ tussen haakjes omvang in 2014)
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes omvang in 2014)
Totale bezoldiging in 2015 (+ tussen haakjes omvang in 2014)
Individueel WNT- maximum
Motivering
Bestuursdepartement
Adviseur Bedrijfsvoering
1-1-2015
1 (0)
422.636
0
8.386 (0)
431.022 (0)
178.000
Betrokkene is door een gerechtelijke uitspraak met terugwerkende kracht aangesteld.
Dienst Justitiële Inrichtingen
Psychiater
0,22 (0,43)
38.802 (48.801)
0 (165)
3.773 (9.784)
42.575 ( 58.750 )
39.160
Betreft een onverschuldigde betaling; wordt teruggevorderd.
Dienst Justitiële Inrichtingen
Psychiater
1-1-2015
1 (0)
209.505 (0)
0
34.018 (0)
243.524 (0)
178.000
Betrokkene is door een gerechtelijke uitspraak met terugwerkende kracht aangesteld.
Openbaar Ministerie
Senior Officier van Justitie
1 (1)
125.717 (121.215)
40.000 (0)
15.332 ( 20.654 )
181.049 (141.870)
178.000
Betreft voorzieningen Sociaal Flankerend Beleid.
Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband
Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen functionarissen die in 2015 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.
Uitkeringen boven het WNT-maximum aan niet-topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband
Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.
In artikel 10b van de Beleidsregels WNT 2016 (Staatscourant 2016, nr. 13373) is bepaald dat er geen toezicht of handhaving zal plaatsvinden op de naleving van de publicatieplicht van uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan niet-topfunctionarissen voortvloeiend uit contractovername door een mobiliteitsbureau. In 2016 is namelijk gebleken dat voor deze categorie de volledige uitvoering van de wettelijke bepalingen bij een aantal instellingen op korte termijn niet mogelijk is. Accountants hoeven in dat geval op dit onderdeel van de financiële verslagen ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid). Het inventariseren van de contractovernames en de daarmee gemoeide uitkeringen aan niet-topfunctionarissen in 2015 is om die reden achterwege gelaten.
-
D.BIJLAGEN
-
13.TOEZICHTRELATIES EN ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET WETTELIJKE TAAK
Tabel 13.1 Toezichtrelaties en zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met wettelijke taak
Naam organisatie
RWT
ZBO
Functie
Begrotingsartikel
Financiering realisatiecijfers
Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO
Verwijzingen (URL-link) naar toezichtvisies/-arrangementen
Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is
Begroting 2015 (x 1.000 EUR)1
Realisatie 2014 (x 1.000 EUR)2
Premies
Tarieven
1
Nationale Politie
x
Leveren van bijdrage aan een veilige samenleving m.b.v. een goed georganiseerde politieorganisatie.
31
4.877.789
4.971.272
n.v.t.
n.v.t.
naar http://www.politie.nl/jaarverslag
v
2
Politieacademie (PA)
x
x
De Politieacademie is het nationale wervings-, selectie-, opleidings- en kennisinstituut voor de Nederlandse politie.
31
112.012
124.524
n.v.t.
n.v.t.
https://www.politieacademie.nl/Documents/Politieacademie%20 Jaarverslag%202013_030414.pdf
v
3
Raad voor Rechtsbijstand (RvR)
x
x
De RvR is belast met de organisatie en de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand door advocaten en mediators, alsmede het treffen van een afzonderlijke voorziening voor de verlening van rechtshulp (Het Juridisch Loket).
32
51.809
47.2513
n.v.t.
zie art. 32.2.20
Zie:
-
-Reglement Raad van Advies versie juli 2010;
-
-Reglement Bestuur versie juli 1020;
-
-Protocol vaststelling doelmatige werking Raad voor Rechtsbijstand d.d. 6 december 2011;
-
-Protocol risico's en risicobeheersing fraude versie 1.2;
-
-Integriteits-beleid 1.0
v
4
Bureau Financieel Toezicht (Bft)
x
x
Het BFT houdt integraal toezicht op notarissen en financieel toezicht op gerechtsdeurwaarders. Is toezichthouder op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) door notarissen, advocaten, accountants, belastingadviseurs en administratiekantoren en ondersteunt de Commissies van deskundigen bij het beoordelen van ondernemingsplannen voor startende deurwaarders en notarissen.
32
2.408
6.3163
n.v.t.
n.v.t.
Zie:
-
-Toezichtarrangement, kenmerk. 5629628/09/28 van februari 2014,
-
-Wet op het notarisambt, in Titel IX. staan bepalingen over het toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen en de tuchtrechtspraak, alsmede het financiële toezicht.
v
5
Autoriteit Persoonsgegevens (AP)
x
Het AP houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA).
32
8.191
8.3583
n.v.t.
n.v.t.
https://autoriteit- persoonsgegevens.nl/
Zie:
-
-Wet bescherming persoonsgegevens;
-
-Kaderwet ZBO's;
-
-Bestuursreglement;
Een toezichtarrangement wordt opgesteld.
v
6
College voor de Rechten van de mens (CRM)
x
Het CRM doet op verzoek onderzoek en oordeelt of verboden onderscheid is / wordt gemaakt naar aanleiding van individuele klachten en verzoeken van organisaties. Ook vervult het CRM de rol van waakhond op het gebied van mensenrechten in Nederland.
32
6.016
6.2473
n.v.t.
n.v.t.
Het CRM valt onder de kaderwet ZBO's.
v
7
College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
x
Het college ziet erop toe of de beheersorganisaties een overzichtelijke (financiële) administratie bijhouden, de voor de uitvoering van hun taken verschuldigde vergoedingen op rechtmatige wijze innen en verdelen, en voldoende zijn uitgerust voor de uitvoering van hun taken.
32
686
685
n.v.t.
n.v.t.
Zie wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten en de kaderwet ZBO.
v
8
College gerechtelijk deskundigen (NRGD)
x
De NRGD waarborgt en bevordert een constante kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang.
33
1.723
1.7653
n.v.t.
n.v.t.
Het NRGD valt onder de kaderwet ZBO's (zie ook Wet deskundige in strafzaken).
v
9
Raad voor de rechtshandhaving
De Raad voor de rechtshandhaving is belast met de algemene inspectie van de organisaties van de justitiële keten - met uitzondering van het Gemeenschappelijk Hof van justitie - in Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
33
350
3773
n.v.t.
n.v.t.
www.raadrechts- handhaving.com
«Zie:
-
-Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving;
-
-Protocol Werkwijze (vastgesteld door de Raad voor de rechtshandhaving d.d. 28 september 2011).»
v
10
Reclasseringsorganisaties (cluster):
-
-Stichting Reclassering Nederland (SRN);
x
Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.
34
125.362
139.350
n.v.t.
n.v.t.
Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.
v
-
-Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering;
x
Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.
34
21.025
21.039
n.v.t.
n.v.t.
Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.
v
-
-Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster)
x
Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.
34
62.885
65.515
n.v.t.
n.v.t.
Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.
v
11
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)
x
x
Het SGM stelt financiële tegemoetkoming ter beschikking aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf voor opgelopen letselschade.
34
5.321
6.332
n.v.t.
n.v.t.
ZBO is onderdeel van de Staat (budgethouder binnen begroting VenJ, dus vallen onder ADR).
v
12
Slachtofferhulp Nederland (SHN)
x
SHN geeft ondersteuning aan slachtoffers van misdrijven.
34
34.043
27.634
n.v.t.
n.v.t.
Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.
v
13
Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster)
x
Behandeling van Tbs-gestelden. De subsidie is vanaf vorig jaar (verantwoording 2014) op nul gesteld i.v.m. gewijzigde financieringssystematiek (inkoop).
34
0
0
n.v.t.
n.v.t.
v
14
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)
x
x
Het LBIO int alimentatie, indien dit niet vrijwillig wordt afgedragen.
35
2.772
4.732
n.v.t.
n.v.t.
http://wetten.overheid.nl/BWBR0020495/geldigheidsdatum
v
15
Stichting HALT
x
HALT richt zich op preventie en bestrijding jeugdcriminaliteit. Jongeren kunnen recht zetten wat zij hebben fout gedaan, waardoor zij niet in aanraking komen met de rechter.
35
11.723
11.954
n.v.t.
n.v.t.
zie financieel economisch toezicht statuut en specifiek Controleprotocol Halt
v
16
Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)
x
Behandeling van jeugdigen op grond van strafrechtelijke titel.
35
71.532
66.353
n.v.t.
n.v.t.
v
17
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)
x
x
Met actuele kennis, advisering, toegepast onderzoek, vraaggerichte opleidingen en oefeningen en leiderschapsontwikkeling helpt het IFV professionals binnen de brandweer, GHOR en crisisbeheersing, beleidsmakers en bestuurders zich optimaal voor te bereiden om de fysieke veiligheid van onze samenleving te borgen. Het Nederlands bureau brandweerexamens (NBBe) en Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) zijn ZBO's die met ingang van 2013 zijn opgegaan in het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en hun eigen opbrengsten genereren. Jaarlijks ontvangen zij een vast bedrag voor het uitvoeren van de wettelijke taken voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast ontvangen zij bijdragen voor opdrachten voortkomend uit een opdrachtgevers/opdrachtnemersrelatie.
36
30.807
30.6353
n.v.t.
n.v.t.
http://wetten.overheid.nl/ BWBR0032372/geldigheidsdatum
v
18
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)
x
x
De OVV doet onafhankelijk onderzoek naar oorzaken of vermoedelijke oorzaken van «voorvallen» en categorieën voorvallen.
36
11.152
14.2483
n.v.t.
n.v.t.
v
19
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)4
x
x
Huisvesting van asielzoekers, het geven van begeleiding en informatie aan asielzoekers, het leveren van goederen aan asielzoekers, het verwerven, beheren en sluiten van opvanglocaties en het handhaven van de veiligheid in de opvanglocaties.
37
399.951
740.909
n.v.t.
n.v.t.
v
20
Stichting Nidos
x
x
NIDOS voert als onafhankelijke (gezins-) voogdij instelling, op grond van de wet, de voogdijtaak uit voor Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers.
37
23.273
24.738
n.v.t.
n.v.t.
Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015.
v
21
Gerechtsdeurwaarders (cluster)
x
Gerechtsdeurwaarders zijn opgenomen in het ZBO register van BZK. Ze vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, maar er zijn geen financiële relaties met dit departement.
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
22
Notarissen (cluster)
x
Gerechtsdeurwaarders zijn opgenomen in het ZBO register van BZK. Ze vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, maar er zijn geen financiële relaties met dit departement.
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
23
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)
x
x
Sinds 2004 worden de gegevens van sperma- eicel- en embryodonoren landelijk geregistreerd. Beheer van deze gegevens en verstrekken deze op verzoek aan het donorkind, ouders of huisarts. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
24
Kansspelautoriteit (Ksa)
x
x
De Ksa is een onafhankelijke toezichthouder. Zij reguleert het kansspelaanbod door het verlenen van kansspelvergunningen, houden van toezicht op de vergunninghouders, bestrijden van illegale kansspelen het beschermen van consumenten tegen kansspelverslaving. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Financiering van de kansspelautoriteit geschiedt via jaarlijkse heffingen en vergoedingen door vergunninghouders.
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
http://wetten.overheid.nl/BWBR0020495/geldigheidsdatum
v
25
Het Keurmerkinstituut BV
x
Aangewezen als certificatie-instelling voor jeugdbe-scherming en jeugdreclassering In het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg zijn de gemeenten per 1 januari 2015 verant-woordelijk geworden voor jeugdzorg, JeugdzorgPlus, jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugd-GGz en jeugd-LVB. De Jeugdwet schrijft voor dat een instelling die na 1 januari 2015 in opdracht van de gemeente de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit wil voeren daartoe gecertificeerd moet zijn. De normen waaraan deze instellingen moeten voldoen zijn door het Ministerie van Veiligheid en Justitie in samenspraak met de VNG en het werkveld gezamenlijk geformuleerd in het Normenkader ten behoeve van certificering van uitvoerende organisaties in jeugdbescherming en/of jeugdreclassering (jb/jr). De richtlijnen voor de certificerende instelling zijn opgenomen in het Certificatieschema voor toetsing van het kwaliteitsmanagement-systeem van uitvoerende organisaties voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie is eigenaar van het Normenkader en het Certificatie-schema. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
Noot 1
Begrotingsraming van de bijdrage 2015 door VenJ aan de ZBO/RWT.
Noot 2
De gegevens in de tabel betreft realisatie 2014.
Noot 3
Betreft realisatie 2015.
Noot 4
De apparaatskosten voor het COA zijn € 118.535 (x 1.000). Voor de overige ZBO's/RWT's zijn de apparaatskosten gelijk aan de totale kosten.
-
14.AFGEROND EVALUATIE EN OVERIG ONDERZOEK
Artikel 31 - Politie
Titel/onderwerp
Jaar van afronding
Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie inrichting van politiekorps en brandweerkorps BES-eilanden
2015
Overig onderzoek
Evaluatie invoering Nationale Politie; onderdeel Oost-Nederland
2015
Artikel 32 - Rechtspleging en Rechtsbijstand
Titel/onderwerp
Jaar van afronding
Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
2015
Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Awb bevoegdheid om gebreken te passeren en relativiteitsvereiste
2015
Evaluatie doelmatigheid consensusrijkswetgeving van VenJ t.b.v. koninkrijksdelen
2015
Overig onderzoek
De 2e fase van het onderzoek naar de verhoging van de competentiegrens kantonrechter
20161
Noot 1
De einddatum is herzien.
Artikel 33 - Veiligheid en Criminaliteitsbestrijding
Titel/onderwerp
Jaar van afronding
Overig onderzoek
Landelijke rapportage over effecten coffeeshopbeleid
2015
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2013-2014
2015
Maatregelen Programma Opsporing en Vervolging nader onderzocht
2015
Nulmeting/Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 1)
2015
Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Vervolgpilot samenwerking POB, OM en Politie
2015
Procesevaluatie recidiveregeling ernstige verkeersdelicten
2015
Het houden van dieren als bijzondere voorwaarde
2015
Overig onderzoek
Evaluatie aangifte onder nummer
2015
Systematiek en doorwerking professionalisering van BOA's in domein 2
2015
Artikel 34 - Sanctietoepassing
Titel/onderwerp
Jaar van afronding
Overig onderzoek
Voorbereiding effectevaluatie invoering gewijzigde kinderbeschermingswetgeving
2015
Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Actualisering recidivemeting sancties 2014
Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2014
Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2014
Actualisering recidivemeting reclassering 2014
Actualisering recidivemeting TBS 2014
Actualisering Recidive huiselijk geweld 2014
Actualisering recidivemeting TBS 2013
2015
Procesevaluatie reclasseringstoezicht: niet door gegaan
Evaluatie één-op-één bezoeksgesprekken van vrijwilligers organisaties
2015
Vergelijkend recidiveonderzoek CoVa
2015
Pilots Zelfredzaamheid bij gedetineerden
2015
Vergelijkend recidiveonderzoek CoVa
2015
Overig onderzoek
Uitvoeringspraktijk internationale kinderontvoering
2015
De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling; twee delen
2015
Artikel 35 - Jeugd
Titel/onderwerp
Jaar van afronding
Overig onderzoek
2015
Implementatie nieuwe methode Voogdij
2015
Effectevaluatie van de gedragsinterventie Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC)
2015
Procesevaluatie Handleiding Strafrechtelijke aanpak Schoolverzuim
2015
Procesevaluatie Stay-a-way ; t.b.v. criterium 10 erkenningscommissie gedragsinterventies
2015
Researchsyntheses van internationale literatuur ; onderdeel PIJ onderzoeksprogrammering
2015
Artikel 36 - Contraterrorisme- en Nationaal Veiligheidsbeleid
Titel/onderwerp
Jaar van afronding
Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie crisisbeheersingsorganisatie vlucht MH17
2015
Artikel 37 - Vreemdelingen
Titel/onderwerp
Jaar van afronding
Overig onderzoek
2015
Aanvulling
Effectiviteit gedragsinterventies bij terugkeerbejegening
2015
-
15.EXTERNE INHUUR
Tabel 15.1 Ministerie van Veiligheid en Justitie verslagjaar 2015 x € 1.000
Beleidsgevoelig
15.079
-
1.Interim management
1.816
-
2.Organisatie- en formatieadvies
9.744
-
3.Beleidsadvies
2.625
-
4.Communicatieadvisering
894
(Beleids)ondersteunend
87.773
-
5.Juridisch advies
3.560
-
6.Advisering opdrachtgevers automatisering
81.394
-
7.Accountancy, financiën en administratieve organisatie
2.819
Ondersteuning bedrijfsvoering
115.239
-
8.Uitzendkrachten
115.239
Totaal externe inhuur
218.091
Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement, de taakorganisaties OM, Raad voor de Kinderbescherming en Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit ministerie
Het ministerie gaf in het jaar 2015 € 218,1 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2.112.575 mln. Het inhuurpercentage over het jaar 2015 bedraagt dus 10,32%. Hiermee is de norm van 10% licht overschreden. Significante overschrijdingen van de norm hebben zich voorgedaan bij CJIB, IND en RvK. De externe inhuur bij het CJIB bedroeg 29,91% (€ 23,3 mln.) en houdt met name verband met een hogere dan geraamde inhuur t.b.v. de ICT -portfolio. De stijging van externe inhuur tot 21,15% (€ 52,8 mln.) bij de IND heeft voornamelijk betrekking op de inhuur van uitzendkrachten. Deze uitzendkrachten zijn ingezet in het primaire proces ter ondersteuning van de toenemende werkzaamheden als gevolg van de verhoogde asiel-instroom in 2015. Verder is er sprake van een overschrijding 10,87% (€ 15,5 mln. bij de Raad van de Kinderbescherming. Deze hangt samen met ICT-projecten en verbeteringen bij financieel, materieel en personeel beheer waarbij gebruik is gemaakt van externe inhuur.
Tabel 15.2 Inhuur externen buiten mantelcontracten 2015
Aantal overschrijdingen maximumtarief
16
Het aantal overschrijdingen binnen VenJ van het maximumuurtarief bedroeg in 2015 zestien:
-
-
-
1.In één geval is vanwege diens ervaring en het spoedeisende karakter een beroep gedaan op een eerder ingehuurde advocaat ter ondersteuning in een personele aangelegenheid bij de Dienst Terugkeer en Vertrek.
-
-
-
-
2.Bij het Bestuursdepartement is één opdracht afgerond die al in 2014 was verstrekt in het kader van een arbeidszaak. De betrokkene vertegenwoordigde de medewerker. In 2015 is met de crediteur in contact getreden over de hoogte van het uurtarief. Deze heeft hierop de tarieven aangepast.
-
-
-
-
3.Het CJIB heeft voor juridische ondersteuning de afloop van een doorlopend contract uit het voorgaande jaar gemeld in 2015. Het contract is inmiddels beëindigd. Onder dit contract hebben zes personen werkzaamheden verricht.
-
-
-
-
4.In 2015 heeft de Staat in twee zaken een advocatenkantoor op Bonaire ingeschakeld om als zijn procesvertegenwoordiger op te treden. De ene zaak betrof een vordering inzake het onverbindend verklaren van regelgeving, de andere zaak betrof een geschil over de toevoeging in strafzaken.
-
-
-
-
5.Het Bestuursdepartement heeft eenmalig juridische ondersteuning ingehuurd van een expert die zowel betrokken is geweest bij het opstellen van de ARBIT als bij de commissie Elias. De opdracht betrof het beoordelen van aanbevelingen van Elias tot aanpassing van de ARBIT.
-
-
-
-
6.Vanwege de specifieke kennis is een beroep gedaan op een adviesbureau bij het OM ter ondersteuning in een personele aangelegenheid. Het betrof hier een eenmalige interventie waarbij snel, in een korte tijd, direct resultaat werd verwacht.
-
-
-
-
7.Er zijn vier opdrachten verstrekt voor juridische bijstand, drie door de Raad van de Kinderbescherming en één door het OM. In alle gevallen was de advocaat conform vaststellingsovereenkomsten door de ex-medewerker uitgekozen.
-
Door de ondernemingsraden van respectievelijk DJI, NFI en het bestuursdepartement is een aantal keer juridische ondersteuning ingehuurd boven het maximumtarief. Deze zijn op basis van bestaande jurisprudentie niet meegeteld bij het aantal overschrijdingen. De uitgaven door de ondernemingsraad komen ten laste van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
-
16.OVERZICHT VAN IN 2015 TOT STAND GEKOMEN WETTEN
Tabel 16.1 Overzicht van in 2015 tot stand gekomen wetten
Wetvoorstel
staatsblad
Datum inwerkingtreding
Implementatie van richtlijn 2011/99 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 december 2011 betreffende het Europees beschermingsbevel (PbEU L 338)
28-01-2015, Stb. 40
1-3-2015
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met bekendmakingen aan personen zonder bekende woon- of verblijfplaats
11-02- 2015, Stb. 82
1-7-2015
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de wijziging van de regels voor werknemersmedezeggenschap in geval van grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen
11-02-2015, Stb. 84
1-7-2015
Wijziging van de Wet Justitie-subsidies, de Kaderwet overige BZK-subsidies en de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in verband met samenvoeging van de Halt-bureaus en departementale herindeling
11-02-2015, Stb. 95
1-7-2015
Wijziging van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure in verband met de concentratie van de Europese betalingsbevelprocedure
28-02-2015, Stb. 98
1-1-2016
Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken
4-3- 2015, Stb. 105
12-3-2015
Wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de inwerkingtreding van de Verordening (EU) nr. 258/2012 i van het Europees parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot uitvoering van artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (VN-protocol inzake vuurwapens), en tot vaststelling van uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en maatregelen betreffende de invoer en doorvoer ervan (PbEU 2012, L 94)
4-3- 2015, Stb. 106
12-3-2015
Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming 2015
1-4- 2015, Stb. 140
1-7-2015
Wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam)
8-4-2015, Stb. 142
deels 1-7-2015
Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten
20-4-2015, Stb. 160
9-7-2015
Implementatie van de richtlijn 2013/40 i/EU van het Europees Parlement en de Raad over aanvallen op informatiesystemen en ter vervanging van Kaderbesluit 2005/222 i/JBZ van de Raad (PbEU L 218/8)
22-4-2015, Stb. 165
1-7-2015
Uitvoering van het op 10 september 2010 te Beijing tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen betreffende de burgerluchtvaart (Trb. 2013, 134) en het op 10 september 2010 te Beijing tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Trb. 2013, 133)
9-4-2014, Stb. 2015, 185
1-8-2015
Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling in verband met het annuleren van de enkele-feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling
21-5-2015, Stb. 200
1-7-2015
Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met verduidelijking van het toepassingsbereik van de koopregels van titel 7.1 BW
4-6-2015, Stb. 220
19-6-2015
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn 2014/60 i/EU betreffende teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 i (herschikking) (PbEU 2014, L 159)
4-6-2015, Stb. 225
27-8-2015
Goedkeuring van het op 24 juni 2013 te Straatsburg tot stand gekomen Protocol nr. 15 tot wijziging van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Trb. 2013, 130 en 233)
20-5-2015, Stb. 228
20-6-2015
Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking van maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens alsmede uitbreiding van de bevoegdheid van het College bescherming persoonsgegevens om bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Wet bescherming persoonsgegevens een bestuurlijke boete op te leggen (meldplicht datalekken en uitbreiding bestuurlijke boetebevoegdheid Cbp)
4-6-2015, Stb. 230
1-1-2016
Wet aanpak schijnconstructies
4-6-2015, Stb. 233
deels 1-7-2015; deels 1-1-2016;
Wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen
9-6-2015, Stb. 245
1-1-2016
Wijziging van de Gemeentewet en het Wetboek van Strafrecht ter aanscherping van de maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme en ernstige overlast
30-6-2015, Stb. 255
1-7-2015
Wet auteurscontractenrecht
30-7-2015, Stb. 257
1-7-2015
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen
24-72015, Stb. 270
1-1-2016
Implementatie van de richtlijn 2014/62 i/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383 i/JBZ van de Raad (PbEU L 151/1)
1-7-2015, Stb. 280
1-1-2016
Goedkeuring en uitvoering van het op 2 maart 2015 te Veenhuizen tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen inzake het gebruik van een penitentiaire inrichting in Nederland voor de tenuitvoerlegging van bij Noorse vonnissen opgelegde vrijheidsstraffen (Trb. 2015, 37)
30-6-2015, Stb. 285
15-7-2015
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2013/32 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PbEU 2013, L 180) en Richtlijn 2013/33 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU 2013, L 180)
8-7-2015, Stb. 292
20-7-2015
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2013/34 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van richtlijn 2006/43/EG i van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen 78/660/EEG i en 83/349/EEG i van de Raad (PbEU 2013, L 182) (Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening)
30-9-2015, Stb. 349
1-11-15
Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring van een huwelijk en de erkenning van in het buitenland gesloten huwelijken (Wet tegengaan huwelijksdwang)
7-10-2015, Stb. 354
5-12-2015
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de werking van de inschrijving van de koop van een registergoed in de openbare registers te verbeteren
30-9-2015, Stb. 396
1-1-2016
Regels ten aanzien van de bestrijding van maritieme ongevallen, met inbegrip van wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten, ter uitvoering van het op 18 mei 2007 tot stand gekomen Verdrag van Nairobi inzake het opruimen van wrakken (Wet bestrijding maritieme ongevallen)
14-10-2015, Stb. 399
1-1-2016 (I&M + V&J)
tot goedkeuring van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233)
24-6-2015, Stb. 409
17-11-2015
Uitvoering van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233)
14-10-2015, Stb. 410
17-11-15
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten op het terrein van de financiële markten (Wijzigingswet financiële markten 2016)
29-10-2015, Stb. 428
deels 26-11-2015 (Fin + V&J)
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2014/59 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG i van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG i, 2002/47/EG, 2004/25/EG i, 2005/56/EG, 2007/36/EG i, 2011/35/EU, 2012/30 i/EU en 2013/36 i/EU en Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 i en (EU) nr. 648/2012 i, van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 173), alsmede ter implementatie van verordening (EU) nr. 806/2014 i van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 i van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225) (Implementatiewet Europees kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen)
11-11-2015, Stb. 431
deels 26-11-2015 (Fin + V&J)
Goedkeuring van het op 29 november 2012 te Washington tot stand gekomen Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking betreffende nationale en civiele veiligheid (Trb. 2012, 227 en 2013, 149)
29-10-2015, Stb. 442
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met een herziening van de opleiding van rechters en officieren van justitie:
2-12-2015, Stb. 456
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, het verlengen van de proeftijden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling en de invoering van een langdurige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel voor ter beschikking gestelden en zeden- en geweldsdelinquenten (langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking)
25-12-2015, Stb. 460
Bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale of geïnternationaliseerde straftribunalen (Uitvoeringswet restmechanismen straftribunalen)
2-122015, Stb. 477
Goedkeuring van het op 23 februari 2015 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de zetel van het Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen (Trb. 2015, 59 en 71)
2-12- 2015, Stb. 509
1-03-2016 (BuZa + V&J)
Goedkeuring van het op 19 december 2013 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Restmechanisme voor het Speciaal Hof voor Sierra Leone betreffende de zetel van het Restmechanisme voor het Speciaal Hof voor Sierra Leone (Trb. 2013, 256 en 2014, 84)
2-12-2015, Stb. 510
1-03-2016 (BuZa + V&J)
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving)
9-12-2015, Stb. 521
(I&M + V&J)
Noot 1
Kamerstukken II 2015/16, 29 111, nr. 120.
Noot 2
Kamerstukken II 2015/16, 17 050, nr. 525.
Noot 3
Kamerstukken II 2015/16, 34 372, nr. 2.
Noot 4
Kamerstukken II, 2014/15, 28 345 nr. 135.
Noot 5
Kamerstukken II 2015/16, 33 435, nr. 17.
Noot 6
Kamerstukken II 2014/15, 31 015, nr. 116.
Noot 7
Kamerstukken I 2014/15, 33 816, A.
Noot 8
Kamerstukken II 2015/16, 34 358, nr. 2 en 34359, nr. 2.
Noot 9
Kamerstukken II 2015/16 34 356, nr. 2.
Noot 10
Kamerstukken II 2014/15, 29 279, nr. 271.
Noot 11
Kamerstukken I 2014/15, 34 059, nr. A en 34 212, nr. A.
Noot 12
Handelingen II 2014/15, 29 279, nr. 241.
Noot 13
Handelingen II 2015/16, 29 279, nr. 288.
Noot 14
Kamerstukken I 2015/16, 34 145, nr. A.
Noot 15
Kamerstukken II 2015/16, 34 145, nr. 6.
Noot 16
Kamerstukken I 2014/15, 34 000 VI, M en Kamerstukken I 2014/15, 34 000 VI, O.
Noot 17
Kamerstukken II 2014/15, 31 753, nr. 110.
Noot 18
Kamerstukken II 29 628, nr. 554 bijlage.
Noot 19
Kamerstukken II 2015/16 29 628, nr. 591.
Noot 20
Kamerstukken I 2014/15, 30 880, nr. U.
Noot 21
Kamerstukken II 34 129, nr. 2.
Noot 22
Kamerstukken II 2015/16, 29 517, nr. 108
Noot 23
Kamerstukken II 2014/15, 34 236, nr. 2.
Noot 24
Kamerstukken I 2014/15, 34 082, A.
Noot 25
Kamerstukken I 2014/15, 34 067, A.
Noot 26
Kamerstukken II, 2014/15, 34 257, nr. 2.
Noot 27
Kamerstukken II 2015/16, 34 345 nr.2.
Noot 28
Kamerstukken II 2015/16, 34 309 nr. 2 en 3.
Noot 29
Kamerstukken II 2015/16, 33 996, nr. 12, Kamerstukken II 2015/16, 33 996, nr. 8, Kamerstukken II 2015/16, 33 996, nr. 6 en Kamerstukken II 2015/16, 33 996, nr. 2.
Noot 42
TK 33 199, nr. 13.
Noot 43
Noot 45
Vastgelegd in de Politiewet 2012
Noot 46
Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)
Noot 47
Noot 48
Noot 49
Noot 52
Voortgangsbrief politie / Herijking, d.d. 31 augustus 2015, TK 29 628, nr. 554
Noot 53
Bron: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers
Noot 54
Bron: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen.
Noot 55
EK 2014-2015, 34 000 VI, M en EK 2014-2015, 34 000 VI, O
Noot 56
EK 2014-2015, 34 000, E
Noot 57
EK 2014-2015, 34 000, E
Noot 58
TK, 34 047 nrs. 1, 2 en 3.
Noot 59
Kamerstukken II, 2014/15, 34 145 nr. 2 en 6.
Noot 60
Noot 61
Wet van 02-12-2015, Stb. 2015, 456.
Noot 62
Kamerstukken II, 2015/16, 34 300 VI, nr. 23
Noot 66
TK 33 757
Noot 1
https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/2651-cenr-2014.aspx.
Noot 2
Noot 3
Noot 76
Tweede Kamer, 34 000 VI nr. 98.
Noot 81
Tweede Kamer, 30 517, nr. 5.
Noot 82
Tweede Kamer, 30 517, nr. 6.
Noot 84
TK 2014-2015, nr. 29 911, nr. 114
Noot 85
Noot 88
Tweede Kamer, 2015/16, 33 996, nr. 12; Tweede Kamer, 2015/16, 33 996, nr. 8; Tweede Kamer, 2015/16, 33 996, nr. 6; Tweede Kamer, 2015/16, 33 996, nr. 2.
Noot 89
Eerste Kamer, 2014/15, 34 082, A.
Noot 90
TK 2015-2016, 29 528, nr. 10
Noot 91
Tweede Kamer, 2015/16, 34 300 VI, nr. 23.
Noot 92
Tweede Kamer, 2015/16, 29 279, nr. 295.
Noot 93
Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 31 839, nr. 480.
Noot 94
Jeugdbescherming en jeugdreclassering 1e halfjaar 2015, centraal bureau voor de statistiek.
Noot 95
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 31 839, nr. 363.
Noot 97
Dit betreft de herziening van het Besluit veiligheidsregio's, het Besluit Personeel veiligheidsregio's; brief van 18 juni 2015, 29 517, nr. 100.
Noot 1
Tweede kamer, 2015-2016, 26 643, nr. 369; www.nctv.nl.
Noot 108
Tweede Kamer, 24 587, nr. 535.
Noot 109
Tweede Kamer, 29 279, nr. 164.
Noot 110
Tweede Kamer, 33 400, nr. 109.
Noot 111
Tweede Kamer, 19 637, nr. 1707.
Noot 112
TK 2015-2016, 17 050, nr. 525