Antwoorden op vragen over vermeende standrechtelijke executies door Iraakse militairen

Met dank overgenomen van J.H. (Han) ten Broeke i, gepubliceerd op dinsdag 10 mei 2016.

Antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Ten Broeke (VVD) over vermeende standrechtelijke executies door Iraakse militairen. (ingediend 11 april 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht “Video: Is the Iraqi army executing IS fighters?” 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de beelden en de beschuldigingen over standrechtelijke executies aan het adres van Iraakse militairen? Graag een toelichting.

Vraag 3

Waren deze gevallen reeds bij u bekend? Zo ja, op welke wijze heeft Nederland gereageerd op deze gebeurtenissen?

Vraag 4

Zijn er bij het kabinet andere gevallen bekend van dergelijke grove schendingen van het humanitair oorlogsrecht door Iraakse militairen? Anders geformuleerd: zijn bovengenoemde gevallen volgens u incidenten of is er sprake van een breder patroon? Graag een toelichting.

Antwoord op vraag 2, 3 en 4

Het is niet mogelijk gebleken informatie te verkrijgen waaruit kan worden opgemaakt of deze beelden en beschuldigingen juist zijn of niet.

Melding van een vermeende online ‘stemming’ over het lot van een gevangen genomen ISIS-strijder, zoals vermeld in het bericht van The Observers, is bekend bij het Human Rights Office van de United Nations Assistance Mission to Iraq (UNAMI). Dit bericht kan echter niet bevestigd worden en er is geen aanleiding om aan te nemen dat er sprake is van een patroon van schendingen van het humanitair oorlogsrecht door Iraakse militairen. Het Human Rights Office benadrukt tevens dat in Irak sprake is van een propagandaoorlog, waarbij veelvuldig misleidende informatie wordt verspreid.

Vraag 5

Bent u het met de VVD-fractie eens dat de Nederlandse militaire inspanningen van Nederland in Syrië & Irak belangrijk zijn in de strijd tegen ISIS, maar dat het naleven van het humanitair oorlogsrecht in alle facetten van dat optreden zwaar dient te wegen, ongeacht alle gruwelijkheden die ISIS zelf begaat? Op welke wijze wordt concreet aandacht besteed aan dit aspect binnen het trainen en opleiden van Iraakse militairen en Koerdische troepen door Nederlandse militairen?

Vraag 6

Ziet u binnen en met de coalitie mogelijkheden om de Iraakse regering ervan te doordringen dat het naleven van het humanitair oorlogsrecht door Iraakse troepen belangrijk is om de strijd voor de toekomst van Irak te winnen? Graag een toelichting.

Antwoord op vraag 5 en 6

In de strijd tegen ISIS is de naleving van het humanitair oorlogsrecht door alle partijen in het conflict van essentieel belang. Het kabinet blijft bij de Iraakse autoriteiten en bij de regering van de Koerdische Autonome Regio het belang benadrukken van de naleving van het humanitair oorlogsrecht en het respecteren van mensenrechten door alle Iraakse veiligheidstroepen en milities. Tijdens haar bezoek aan Irak in januari 2016 heeft de minister van Defensie onder meer in haar gesprek met de Iraakse minister van Defensie het belang van respect voor humanitair oorlogsrecht benadrukt.

In het curriculum van de door de coalitie verzorgde trainingen wordt, zoals in eerdere brieven aan Uw Kamer is aangegeven, aandacht geschonken aan mensenrechten en humanitair oorlogsrecht. Dit is een integraal onderdeel van de trainingen.

Ook UNAMI en het Internationale Rode Kruis onderhouden een dialoog met de Iraakse regering over de naleving van het humanitair oorlogsrecht. Zij onderstrepen daarbij dat naleving ervan tevens bijdraagt aan het verkrijgen en behouden van steun onder de bevolking.