Pleidooi voor een gezonde schoollunch - Hoofdinhoud
( met Jaap C. Seidell)
Eén op de zeven Nederlandse kinderen is te zwaar. Dat was in 1980 nog één op de zestien. Van de kinderen tussen 7 en 18 jaar eet slechts 1% de aanbevolen hoeveelheid groente, 5% de aanbevolen hoeveelheid fruit en 7% de aanbevolen hoeveelheid vis. Daarnaast eet het overgrote deel van de kinderen juist veel te veel zout, suiker en vet.
Kinderen moeten minstens 150 gram groenten eten per dag. Maar wanneer kunnen ze die eten? Kinderen eten ‘s morgens, als ze al ontbijten, geen groenten en overdag op school ook niet. Die aanbevolen hoeveelheid groenten moet dus ’s avonds op het bord liggen. Dat is voor kinderen een veel te grote berg - als hun ouders het al voorschotelen.
Er zijn in Nederland grote en toenemende gezondheidsverschillen. De verstrengeling armoede, gedrag en ongezondheid leidt over de generaties heen tot een vicieuze cirkel. Baby’s die geboren worden in een achterstandsmilieu krijgen vanaf de conceptie niet alle voedingsstoffen binnen die noodzakelijk zijn voor een gezond lichaam en een optimaal werkend stel hersens. Door een relatief ongezonde voeding in de eerste levensfasen en andere sociale, culturele en economische barrières in hun omgeving presteren ze niet naar vermogen. Hierdoor blijven ze relatief laag op de maatschappelijke ladder steken met een bijbehorend ongezond voedingspatroon dat weer invloed heeft op de ontwikkeling van hun eigen kinderen.
Beklijvende gezondheidsbevordering vraagt dus om meer dan het steeds maar weer wijzen op de individuele verantwoordelijkheid van mensen voor hun eigen gedrag en gezondheid. Het vraagt vooral om investeringen in het wegnemen van de factoren die gezonder gedrag belemmeren, bijvoorbeeld investeringen in buurten en scholen zodat gezonder eten en meer bewegen aantrekkelijker en vanzelfsprekender worden. Gezond opgroeien heeft alles met leefstijl te make. Op dit moment lijkt het een variant op de postcodeloterij.
Kinderen die ongezond eten vertonen slechtere schoolprestaties en een hoger verzuim. Voedseleducatie op scholen kan hier iets aan veranderen. Net als aardrijkskunde of Engels is gezond eten aan te leren. Leerlingen die op school lessen over gezond eten krijgen, eten meer groenten en fruit, drinken meer water en hebben minder kans op overgewicht dan leerlingen die dit niet krijgen. Leren over gezond eten draagt bij aan vitale en fitte kinderen. De beoogde herbezinning op het curriculum voor primair en voortgezet onderwijs biedt daartoe een kans die benut moet worden.
Maar daar moet het niet bij blijven. In tegenstelling tot de meeste Europese landen worden in Nederland geen lunches verzorgd op de basisschool. Hier ligt een belangrijke mogelijkheid voor beleid met een grote potentiële impact op de voedingsgewoonten van kinderen. Een rapport van het Landelijk Platform Schoollunches uit 2012 schetst de mogelijkheden van een gezonde lunch op school, in aansluiting bij bestaande gezondheidsprogramma’s zoals ‘Jongeren op Gezond Gewicht’ (JOGG), en ‘Gezonde School’. Beide programma’s zetten in op de verbetering van de gezondheid onder de jeugd, maar een schoollunchvoorziening − in welke vorm dan ook − ontbreekt nog.
Hoe belangrijk wij onze voeding vinden is goed af te lezen aan de huidige eetgewoonten op de basisschool. Het moet vooral geen tijd en moeite kosten. Kinderen komen doorgaans met een plastic trommeltje met eten en drinken naar school en krijgen daar de instructie om de meegebrachte etenswaren en drankjes liefst in vijf tot tien minuten naar binnen te proppen. In die schooltassen zitten vaak zoete drankjes (met een suggestie van fruit), suikerrijke koeken en repen (‘verantwoorde tussendoortjes’) en witte boterhammen met vleeswaren, chocopasta of appelstroop (‘van brood word je groot en sterk’). Een overdosis aan suiker en zetmeel. Het ontbreekt juist aan essentiële zaken als voldoende groente, fruit, vis en voedingsvezel.
Waarom verzorgt de Nederlandse overheid geen gezonde, liefst warme lunches op school? Dat is een politieke keus. In het Verenigd Koninkrijk bestaan al sinds 1944 schoollunches. Ook in Frankrijk en in Scandinavische landen zitten ze dagelijks met het bord op school. Zelfs de liberale VS hebben sinds 1946 een gesubsidieerd schoollunchprogramma.
In Nederland zijn de afgelopen jaren dergelijke lunches ook uitgeprobeerd met doorgaans zeer tevreden leerkrachten, ouders en kinderen tot gevolg. Vooral voor werkende ouders is het een zegen. Een landelijke werkgroep onder leiding van Marijke Vos adviseerde al in 2012 om, in samenspraak met scholen en ouders, te komen tot een beter beleid rond gezond en lekker eten op de basisschool. Het is er nog niet van gekomen.
Natuurlijk zijn ouders in de eerste plaats verantwoordelijk voor de voeding van hun kinderen. Een gezonde lunch is dan ook niet een substituut voor een gezond ontbijt en een gezonde avondmaaltijd. Het voornaamste probleem is echter dat de voedselvaardigheden van vooral lager opgeleide ouders al even beperkt zijn als die van hun kinderen. Daarmee wordt de basis gelegd voor de sociale gezondheidsverschillen die later in het leven zoveel beperkingen opleveren bij sociaal zwakkeren.
De Wereldgezondheidsorganisatie prioriteert een gezonde voeding voor iedereen als belangrijke voorwaarde voor een gezonde groei en ontwikkeling. Een gezonde schoollunch draagt daartoe wezenlijk bij. Nederland loopt ver achter. Dat kan veranderen. We kunnen het ons uitstekend veroorloven, en onze kinderen hebben er recht op.