Antwoorden schriftelijke vragen over de berichtgeving dat één op drie artsen het falen van een collega niet meldt

Met dank overgenomen van L.A. (Leendert) de Lange i, gepubliceerd op donderdag 10 maart 2016, 2:43.

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid De Lange (VVD) over de berichtgeving dat één op de drie artsen het falen van een collega niet meldt.

  • 1) 
    Heeft u kennisgenomen van het artikel naar aanleiding van berichtgeving op de website van het Radboudumc? 1) 2) 3)

Ja

  • 2) 
    Wat is uw oordeel over deze berichtgeving?
  • 3) 
    In hoeverre komt de patiëntveiligheid in het geding wanneer één op de drie artsen het falen van een collega niet meldt?
  • 4) 
    Onderschrijft u de conclusie van het onderzoek dat daar waar een angstcultuur heerst de patiëntveiligheid in het geding komt? Kunt u uw antwoord toelichten?
  • 5) 
    Welke oplossing dient er volgens u te komen voor het voorkomen van een angstcultuur? Zo ja, kunt u aangeven welke concrete maatregelen binnen de zorg worden genomen om hier iets aan te doen?
  • 6) 
    Kunt u naar aanleiding van eerder gestelde vragen duiden hoe het toezicht is geregeld, aangezien de Raad van Bestuur eindverantwoordelijk is? 4)
  • 7) 
    Deelt u de conclusie dat ondersteuning bij rehabilitatie primair moet worden georganiseerd door zorginstellingen, beroepsbeoefenaren en beroepsverenigingen? Kunt u uw antwoord toelichten?
  • 8) 
    Op welke wijze kan er meer aandacht komen voor de manier waarop zorgverleners kunnen omgaan met het verminderd functioneren van collega’s? Hoe kan er meer aandacht komen voor de aanspreekcultuur binnen deze organisaties?

Antwoord op de vragen 2 tot en met 8

Bij verminderd functioneren kan het risico ontstaan op ernstige schade voor patiënten. Om dat risico te verminderen hebben zorgverleners een belangrijke signalerende rol. Zij zien vaak als eerste wanneer een collega disfunctioneert. Maar het zijn niet alleen de zorgverleners.

Er moet sprake zijn van een open en veilige cultuur waar het mogelijk is om elkaar te corrigeren en te leren van fouten. Om dat te realiseren moeten alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid nemen. Het onderzoek van IQ Healthcare onderstreept dit.

De primaire verantwoordelijkheid om disfunctioneren te voorkómen en adequaat te reageren op signalen ligt primair bij de zorginstellingen, de beroepsbeoefenaren en de beroepsorganisaties.[1] Ook ondersteuning bij rehabilitatie door zorginstellingen, beroepsbeoefenaren en beroepsverenigingen dient door hen georganiseerd te worden omdat dit in lijn is met hun primaire verantwoordelijkheid.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) ziet er vanuit haar publieke toezichthoudende taak op toe dat die partijen hun verantwoordelijkheid hierin nemen. De komende periode bespreekt de IGZ de conclusies van het onderzoek van IQ Healthcare met de beroepsverenigingen, brancheorganisaties en de wetenschappelijke verenigingen en roept hen daarnaast op om concreet aan de slag te gaan met de aanbevelingen uit het rapport.

In aanvulling hierop zie ik het melden van (bijna) incidenten als onderdeel van een cultuur waarin optimaal functioneren, en daarmee ook het bespreken van fouten en hoe het beter kan gemeengoed is. Als dat niet gebeurt, bijvoorbeeld tengevolge van een angstcultuur, dan kan de patiëntveiligheid in het geding komen. Een veilige cultuur houdt echter meer in dan veilig melden van (bijna)incidenten. Het gaat er ook om dat het de normaalste zaak is om elkaar feedback te geven op gedrag dat zich onderscheidt in positieve of negatieve zin. Bij het tijdig terugkoppelen dat er sprake is van negatief afwijkend gedrag, kan afglijden naar disfunctioneren eerder worden voorkomen.

In dit kader informeer ik de Tweede Kamer op korte termijn met een brief over veilig melden. Dit naar aanleiding van het dertig-leden debat over disfunctionerende zorgverleners van 16 april 2015. In dit dertig-leden debat is met de Tweede Kamer gesproken over de mogelijkheden om disfunctioneren veilig te melden in de verschillende zorgsectoren en over de vraag of klokkenluiders voldoende beschermd zijn.

  • 9) 
    Op welke manier kan er zorg worden gedragen voor meer ondersteuning bij het omgaan met collega’s die binnen en/of buiten de instelling minder goed functioneren?
  • 10) 
    Op welke manier kan er zorg voor worden gedragen dat er in de opleiding meer aandacht wordt gegeven aan hoe om te gaan met het signaleren van disfunctioneren?

Antwoord op de vragen 9 en 10

In de afgelopen jaren is er een veelheid aan instrumenten ontwikkeld, uiteindelijk gericht op het voorkomen van fouten en disfunctioneren: Veilig melden systeem, protocollen veilig melden, IFMS (individueel functioneren medisch specialisten), kwaliteitsvisitaties en herregistratie. Hiermee is er veel meer aandacht gekomen voor het evalueren en verbeteren van het individuele professionele handelen. Daarnaast is een belangrijke manier om fouten te voorkomen om continu te zorgen voor het up to date houden van kennis en

vaardigheden. En continue aandacht in opleiding en na- en bijscholing voor veilig melden. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van instellingen en professionals.

  • 11) 
    Deelt u de mening van de onderzoeker van het rapport dat iedere zorgverlener tijdens een tuchtzaak begeleiding aangeboden moet krijgen? Zo ja, op welke wijze gaat hierin worden voorzien?

Dat vind ik een verantwoordelijkheid voor de werkgever en voor de beroepsverenigingen.

  • 4) 
    Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015-2016, nr. 1413

[1] Staat voor de Gezondheidszorg 2013 ‘Op weg naar aantoonbaar verantwoord functionerende beroepsbeoefenaren in de zorg’, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Utrecht, december 2013