Kamervragen over kritische rapporten Nederlandse betrokkenheid bij verbreding Suezkanaal. - Hoofdinhoud
Vragen van de leden Jan Vos en Servaes (beiden PvdA) aan de ministers van Internationale Handel en Ontwikkelingssamenwerking, van Buitenlandse Zaken en van Infrastructuur en Milieu over kritische rapporten over Nederlandse betrokkenheid bij de verbreding van het Egyptische Suezkanaal.
Bent u bekend met de uitkomsten van het rapport ‘Dredging in the Dark‘ van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en het artikel ‘Boskalis en Van Oord kregen staatssteun voor dubieus project in Egypte’ van One World?
Wat is uw reactie op de in het SOMO-rapport opgenomen conclusies dat 1) baggeraars Van Oord en Boskalis zich bij de uitbreiding van het Suezkanaal niet aan de internationale richtlijnen voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) zouden hebben gehouden; 2) de Nederlandse overheid, via Atradius DSB, het economisch belang zwaarder heeft laten wegen dan het belang van mensen- en milieurechten; en 3) het risico op een dergelijke situatie zich vaker voordoet in de baggersector gezien de doorgaans grote tijdsdruk en lokale impact van baggeractiviteiten?
Bent u van mening dat gezien bovenstaande conclusies het de juiste beslissing is geweest om, zoals staatssecretaris Wiebes mede namens u uiteen heeft gezet in de Kamerbrief van 10 februari 2016 (kamerstuk 26485, nr. 218), de concurrentiepositie van de baggeraars doorslaggevend te laten zijn om (zonder vooraf uitgevoerde impactanalyse) een exportkredietverzekering af te geven?
Zou er een voorbehoud op uitzonderingsmaatregel 3.7 van het MVO-beleid moeten komen voor risicosectoren, waaronder SOMO ook de baggersector schaart? Zo nee, hoe ziet u voldoende toe op verantwoord ondernemerschap zoals het voorkomen van milieu- en mensenrechtenschendingen bij aanbestedingen die onder de uitzonderingsmaatregel worden gedaan?
Wat is de informatie die de ambassade in Cairo heeft verkregen bij haar inspanningen richting de Egyptische autoriteiten om alsnog tot de benodigde IMVO-analyse te komen? En is de verkregen informatie en het contact tussen de ambassade in Cairo en de baggerbedrijven alsook Atradius DSB toereikend geweest? Zo niet, welke lessen kunt u daaruit trekken?
Hoe verklaart u de verschillende uitkomsten van enerzijds het in de brief van 10 februari j.l. aangehaalde onderzoek naar IMVO-risico’s door een derde partij in opdracht van Van Oord en Boskalis, en anderzijds de door SOMO getrokken conclusies over de gevolgen van dit project?
In hoeverre acht u het, mede naar aanleiding van de nu verschenen rapporten, überhaupt wenselijk dat Nederland (bedrijfsleven en overheid) zo’n prominente rol vervult bij de verbreding van het Suez-kanaal dat vooral alsprestigeproject van het Sisi-regime wordt beschouwd? In hoeverre zijn tijdens bezoeken in het kader van de handelsbevordering van onder andere minister Schultz de mensenrechtenschendingen en het gebrek aan democratisering ter sprake gebracht bij de Egyptische autoriteiten?
Bron 1: NOS.nl, ‘Baggeraars en overheid in de fout bij uitbreiding Suez-kanaal’, 7 maart 2016 http://nos.nl/artikel/2091213-baggeraars-en-overheid-in-de-fout-bij-uitbreiding-suezkanaal.html
Bron 2: BNR.nl, ‘Boskalis rondt aanleg tweede Suezkanaal met succes af’, 6 augustus 2015 http://www.bnr.nl/nieuws/569124-1508/boskalis-rondt-aanleg-tweede-suezkanaal-met-succes-af