Uitbetaling pensioen in pensioeneenheden - Hoofdinhoud
50PLUS wil snel een oplossing vinden voor mensen die hun pensioen moeten aankopen bij een extreem lage rente.
Mijn inbreng bij het debat over de Wet uitbetaling Pensioen in Pensioeneenheden:
“Complimenten aan mevrouw Helma Lodders en haar medewerkers van de VVD voor haar initiatiefwetsvoorstel. Op veel punten heeft zij haar wetsvoorstel verduidelijkt. En dank voor de beantwoording van onze vragen. Daardoor is de zorgplicht van de pensioenuitvoerder uitgebreid. Dat is winst, vooral voor de deelnemers.
50PLUS is het met mevrouw Lodders eens dat het goed is om snel een oplossing te vinden voor mensen die hun pensioen moeten aankopen bij een extreem lage rente.
Maar we hebben nog een aantal vragen.
Wat voegt het voorstel van mevrouw Lodders precies toe in vergelijking met het regeringsvoorstel? Welke noodzakelijke, dringend wenselijke elementen worden toegevoegd? Welke belangrijke voordelen heeft het initiatiefvoorstel in vergelijking tot het regeringsvoorstel? Zou mevrouw Lodders die nog eens systematisch en puntsgewijs kunnen benoemen? En welke van de twee voorstellen is het snelst in te voeren? Of kunnen we een fraaie jumelage verwachten van de twee voorstellen.
Met een variabel pensioen kan via doorbeleggen van het pensioenkapitaal in de meeste gevallen een beter pensioenresultaat verwacht worden. Momenteel zitten wij echter in een lage renteomgeving die langere tijd zal kunnen aanhouden. Waarom kiest mevrouw Lodders alleen voor het delen van langlevenrisico en niet voor het delen van beleggingsrisico? Laat zij daarmee niet een mogelijkheid liggen om tot een beter pensioenresultaat te komen? Kan de individuele pensioenuitkering daarmee niet meer - en mogelijk te veel - onder druk komen?
Biedt dit voorstel voldoende waarborgen om extreme of te grote schommelingen in de variabele pensioenuitkeringen te voorkomen? Het antwoord op die vraag is voor ons doorslaggevend. Natuurlijk biedt de AOW-uitkering, zoals mevrouw Lodders benadrukt, altijd een ‘garantie aan de onderkant’, maar dat is wel een schrale troost.
Bij de flexibele pensioenuitkering in pensioeneenheden gaat het per definitie om een risicovoller pensioenproduct. Uitkeringen worden door de pensioenuitvoerder indicatief weergegeven in een
-
-optimistisch
-
-een verwacht
-
-en een pessimistisch scenario.
Op bladzijde 16 van het verslag lezen wij in antwoord op een vraag van de PvdA-fractie dat het eigenlijk niet goed mogelijk is aan te geven wat er bij een zeer pessimistisch economisch scenario kan gebeuren met een flexibel pensioen. Waarom niet, al is het maar bij benadering? Het lijkt 50PLUS namelijk belangrijk in te kunnen schatten waar theoretisch de bodem ligt.
Op pagina 14 stelt mevrouw Lodders dat het volgens het wetsvoorstel mogelijk is een uitkering te geven die aan de onderkant begrensd is, door te kiezen voor een pensioenuitkering die gedeeltelijk vast en gedeeltelijk flexibel is. Samen met AOW een behoorlijke inkomenszekerheid, zo zegt de indiener. Dat is juist.
Maar als men uitsluitend kiest voor een flexibele uitkering in pensioeneenheden, is er dan theoretisch gezien geen begrenzing aan de onderkant en de bovenkant? Of is er een bandbreedte waarbinnen de tegenwaarde van pensioeneenheden in Euro’s kan variëren? Anders geformuleerd: Hoe variabel kan de pensioenuitkering zijn in het voorstel van mevrouw Lodders? Dat is voor 50PLUS nog een belangrijke vraag.
Bij een flexibele pensioenuitkering kan een beter pensioenresultaat worden behaald, maar het is dan ook een risicovoller product. Veel van de verantwoordelijkheid wordt neergelegd bij de deelnemer. Van een liberaal begrijp ik dat, maar kan mevrouw Lodders nog eens aangeven hoe risico’s voor de deelnemer begrijpelijk, hanteerbaar en sociaal aanvaardbaar worden gehouden?
50PLUS vindt dat er een goed evenwicht moet zijn tussen een behoorlijke pensioenopbrengst enerzijds en voldoende zekerheid en bescherming anderzijds. Kan indiener daar op ingaan?
Als deelnemers géén keuze maken, volgt er volgens het wetsvoorstel een nominale uitkering in Euro’s. Waarom kiest mevrouw Lodders hiervoor? Is het niet beter de standaardoptie over te laten aan de pensioenuitvoerder, zodat deze gebaseerd kan worden op de kenmerken van de deelnemerspopulatie? Is het niet zo dat - zoals de regering stelt in de Memorie van Toelichting bij haar eigen wetsvoorstel - dat een wettelijk verplichte standaardoptie tot gevolg kan hebben dat een uitkeringsvorm wordt voorgeschreven die niet bij de deelnemer past?
Het wetsvoorstel biedt deelnemers of gewezen deelnemers éénmalig de mogelijkheid op eigen verzoek het opgebouwde pensioen in pensioeneenheden alsnog te laten omzetten naar de standaardoptie in euro’s. Het verzoek moet dan uiterlijk gedaan worden op het moment waarop het pensioenrecht ingaat. Mevrouw Lodders maakt daarvan een eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer. Maar waarom worden pensioenuitvoerders niet verplicht dit aanbod te doen? Zou dat niet onderdeel kunnen zijn van de gewenste iets zwaardere zorgplicht?
50PLUS juicht toe dat mevrouw Lodders besloten heeft de zorgplicht voor pensioenuitvoerders uit te breiden. Pensioenuitvoerders moeten deelnemers en pensioengerechtigden volgens de nota van wijziging gaan adviseren over de risico’s die samenhangen met een flexibele pensioenuitkering. Die verplichting geldt ten aanzien van deelnemers die aan hun pensioenuitvoerder melden dat zij willen overstappen naar een pensioen op basis van pensioeneenheden. De pensioenuitvoerder gaat dan kritisch kijken of het pensioenproduct past bij de persoonlijke en financiële situatie van de deelnemer. Dat vereist een flinke extra inspanning van de pensioenuitvoerder en brengt kosten met zich mee in vergelijking met het oorspronkelijke wetsvoorstel. Is er een globaal beeld te geven van de kosten die gepaard kunnen gaan met deze advisering?
In de slotparagraaf spreekt men over ‘beperkte uitvoeringskosten’, zoals het communiceren en adviseren aan de deelnemers. Kan mevrouw Lodders dit nader toelichten?
Tot slot wil ik Helma Lodders nogmaals hartelijk danken en succes wensen met de verdere behandeling van haar wetsvoorstel. Laten we samen zorgen dat ofwel dit voorstel, ofwel het regeringsvoorstel, maar liefst een samensmelting van de twee snel van kracht zal zijn.”