Plenair debat Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS - Hoofdinhoud
Op 10 februari 2016 debatteert de Tweede Kamer over de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS.
Inbreng van Han ten Broeke (alleen het gesproken woord geldt)
Voorzitter,
Het debat in de eerste termijn dat wij vanochtend voerden over de Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS, was een goede afspiegeling van de artikel 100-brief. Het ging vooral over waar een artikel 100-debat niet over zou moeten gaan. Het ging over de humanitaire situatie in Aleppo, de gruwelijke vaatbommen van het Assad-regime, het verzwaren van de sancties op Rusland en de noodzaak van voedseldroppings.
Voorzitter, ik had vooraf niet kunnen voorspellen dat de angst voor nevenschade in dit Parlement zo groot zou zijn, dat die voedseldroppings onmogelijk maakt, omdat er misschien doden bij vallen. Ik kan toch niet uitleggen aan mensen die uitgehongerd worden of platgebombardeerd, dat wij bang zijn hen met voedselpakketten te raken.
Maar voorzitter, ik hoef dat ook niet uit te leggen, want daar gaat deze hele art 100-brief niet over. En ik zeg het hier nog een keer: de enorme humanitaire hulp die Nederland biedt, staat volledig los van onze militaire inzet. En dat ben ik eens met de minister van Ontwikkelingssamenwerking en oneens met de minister van Buitenlandse Zaken, die vindt dat deze brief een zorgvuldige artikel 100-brief is. Want de elementen die in al onze debatten terugkomen overheersen hier de kern van de art. 100-brief en dat is de inzet van onze militairen om ISIS te breken.
En wie kijkt naar hoe de 23 pagina’s van deze brief zijn opgebouwd, of wie de spreektijd van vanochtend bekeek, of de kabinetsdelegatie zag met slechts 2 militairen, zou kunnen denken dat het om een nieuwe missie gaat. Een humanitaire missie. Maar het gaat hier niet om een nieuwe missie, het gaat om het aanpassen van een bestaande missie, een militaire missie. Het verleggen van het werkterrein van onze F-16’s naar Syrië om daar de aanvoerlijnen van ISIS te bombarderen. En dat is precies waar de VVD al vanaf dag 1 van deze missie op aandringt.
Voorzitter ik ben blij dat de minister van defensie al onze vragen, die wel betrekking hadden op de kern van deze missie, geruststellend heeft kunnen beantwoorden. Met name het antwoord op mogelijke caveats of beperkingen aan de rules of engagement, anders dan die strikt normaal en altijd bestaan en die nu eenmaal besloten liggen in het humanitair oorlogsrecht. Er zijn geen extra beperkingen voor onze vliegers, zij kunnen hetzelfde als onze bondgenoten en er worden geen doelen uitgesloten. En dus kunnen naast IED-fabrieken, commandocentra of trainingskampen ook, als het legaal en militair relevant is, olie-installaties, oliekonvooien en gelddepots worden aangepakt, waarop de ISIS oorlogsmachine draait. En daarmee wordt aan de kerndoelstelling van deze missie voldaan: het breken van ISIS.
Maar ver buiten de kern van deze missie ligt de wens van het kabinet om in het kader van deradicalisering “gevoelens van onrecht” die dit besluit met zich mee zou kunnen brengen, bijvoorbeeld bij moslims, in moskeeën, of op scholen, weg te nemen.
Voorzitter, ik herhaal: wij veroorzaken geen onrecht, wij pakken het grootste onrecht aan. Het kalifaat van het kwaad. En dat doen we niet alleen aan onze buitengrenzen, maar ook in onze binnensteden. Wat mij betreft niet met een excuses, maar met opgeheven hoofd, rechte rug en de ferme overtuiging dat we voor onze waarden van vrijheid broederschap en gelijkheid willen vechten als dat nodig is. En dat doen we met de mannen en vrouwen, de trainers en de vliegers in deze missie, die wij vragen daar mogelijk het hoogste offer voor te brengen. En daarom passen die toneelstukken en roadshows niet en passen geen excuses, maar past des te meer erkenning voor de vaandeldragers van onze waarden en de dragers van de zwaarste lasten van deze missie: onze militairen.
En voorzitter, daarom de volgende motie:
De Kamer,
Gehoord de beraadslaging,
Constaterende dat in de aanvullende artikel 100-brief over de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS (kamerstuk 27925 nr. 570) wordt gesproken over activiteiten in het kader van deradicalisering (Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme) zoals een studenten-debatreeks ‘Met Twee maten’, een roadshow langs scholen en een toneelproject ‘Jihad’, die gericht zijn op het kweken van ‘begrip onder Nederlandse moslims’;
Constaterende dat het kabinet deze activiteiten plaatst tegen de achtergrond van ‘gevoelens van onrecht’ die dit besluit volgens het kabinet kan oproepen;
Overwegende dat het doel van deze missie is het breken van ISIS in Irak & Syrië en het hart van deze missie wordt gevormd door Nederlandse vliegers en trainers,
Verzoekt de regering deze activiteiten te schrappen en de daarvoor gereserveerde middelen over te hevelen naar thuisfrontdagen voor militairen en hun familieleden, dan wel naar de veteranenzorg.
En gaat over tot de orde van de dag.
Ten Broeke
Zodra beschikbaar, kunt u hier het debat terugkijken en lezen
Zie ook:
Algemeen Overleg Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS
Aanvullende artikel 100-brief Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS